Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, de bespreking is geopend.
De heer Caron heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, dit lijkt een West-Vlaams thema, maar het is een thema dat je heel gemakkelijk kunt extrapoleren naar alle kleine gemeenten die in de rand van belangrijke toeristische centra gelegen zijn. De ontwikkeling van de kustgemeenten is een thematiek die hier al veel aandacht kreeg. De aandacht was vooral geconcentreerd op de bebouwing langs de kustlijn. Ik ben hier zelf al een aantal keer tussengekomen over de erfgoedwaarde die decennialang van geen tel bleek te zijn, maar die sinds de laatste tien à twintig jaar veel meer aandacht krijgt. De aandacht richtte zich ook op het belang van de duinengebieden, op ecologisch waardevolle gebieden enzovoort. Die aandacht is en blijft terecht.
De problematiek verschuift echter naar de dorpen die meteen na de kustlijn gelegen zijn. Dorpen als Uitkerke, Nieuwmunster, Vlissegem, Klemskerke, Wilskerke, Leffinge, Lombardsijde, Slijpe, Mannekensvere, Sint-Pieters-Kapelle, Ramskapelle, Wulpen en Booitshoeke zijn tot vandaag meestal uit handen gebleven van dergelijke toeristische ontwikkelingen van immobiliënbedrijven en hebben dus hun typische rurale karakter kunnen behouden.
We zien echter dat de eigenheid van die dorpen steeds meer onder druk komt te staan. Verschillende maatschappelijke fenomenen liggen daaraan ten grondslag. Mensen leven niet alleen veel langer, maar willen ook geld investeren in hun vrije tijd en willen graag een tweede woonst verwerven aan de kust of in de omgeving van de kust.
En de aantrekkelijkheid van kust neemt ook niet af. Een van de gevolgen daarvan is de toenemende vraag naar meer verblijven aan de kust. Maar helaas staat de kust intussen ongeveer vol. Daarom zoeken immobiliënbedrijven nieuwe mogelijkheden. Zowel vanuit maatschappelijk als ruimtelijk oogpunt moeten we nadenken hoe we op die vraag naar meer verblijven moeten inspelen. Net omwille van die vragen heb ik samen met de collega's Van Nieuwkerke, Verstreken, De Klerck en Peumans deze resolutie opgesteld.
Naast de schade die aangericht wordt aan de leefgemeenschappen door er plots massaal te investeren in tweede verblijven, verliezen die dorpen ook hun eigenheid. Daarnaast hebben die projecten ook een pervers effect op de grond- en pandenprijs, die pijlsnel de hoogte ingaat. En dat zal op zijn beurt de cohesie in de dorpen niet bevorderen. Nogal wat dorpsbewoners zien immers plots het manna aan de hemel verschijnen en hopen dat het ook over hen zal neerdalen.
We kunnen echter vaststellen dat een visie op de ontwikkeling van de dorpen die onmiddellijk achter de kustlijn gelegen zijn, ontbreekt. Bij de minister die verantwoordelijk is voor de ruimtelijke ordening ligt hier een heel grote verantwoordelijkheid. De huidige plantechnologie voorziet geen geïntegreerde 'thematische' aanpak. Met thematische aanpak wordt bedoeld dat het gaat over een geheel van problemen die met elkaar samenhangen en ook een samenhangend beleid vereisen. We hebben immers nood aan een globale visieontwikkeling over de verhouding tussen wonen en tweede verblijven, over de open ruimte, over architecturale kwaliteit en evenwicht tussen bouwvolumes, over monumentaal erfgoed.
We moeten niet uitkomen op een beleid dat de stolp over deze dorpen zet, maar wel één die een leefbare en kwalitatieve ontwikkeling mogelijk maakt. Daarom vragen we aan de Vlaamse Regering om de colleges van burgemeester en schepenen te sensibiliseren en te ondersteunen inzake deze problematiek, en proefprojecten te starten om op heel wat van die problemen een antwoord te geven, onder meer via ankerplaatsen, de inventarisatie van waardevolle gebouwen bij de ontwikkeling van regionale landschappen, cultuurlandschappen enzovoort.
We doen een appel aan het middenveld en de samenleving. We willen op zoek gaan naar experimenten om op basis van een vrijwillig dorps- of wijkcontract publieke en privépartners te engageren om samen te werken aan de valorisatie, de promotie en de ontwikkeling van de woonkernen en de dorpen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, deze resolutie is eigenlijk een vervolg op het uitgebreid debat dat we in de commissie Leefmilieu hebben gevoerd naar aanleiding van een vraag om uitleg van de heer Caron over de toenemende ruimtelijke druk op de dorpen in het algemeen en achter de kustlijn in het bijzonder. Ik herhaal wat we in de commissie hebben gezegd. We kunnen dit voorstel grotendeels onderschrijven. Toch wil ik graag namens onze fractie enkele kanttekeningen en bemerkingen maken.
De indieners stellen terecht dat, nu de kustlijn volgebouwd is, de druk letterlijk is opgeschoven naar de dorpen die net achter de kustlijn liggen. Het is inderdaad zo dat de aantrekkelijkheid van onze kust niet afneemt en dat steeds meer mensen, gelukkig maar, een tweede verblijf willen kopen aan of in de nabijheid van de kust. Alleen aan de kust zelf is er geen plaats meer, waardoor er steeds meer vraag is voor tweede verblijven in de onmiddellijke nabijheid van de kust.
Uiteraard speelt de vastgoedsector hier graag op in en dreigt de eigenheid van schitterende pittoreske dorpen te verdwijnen. Ook onze fractie, collega's, is zich hier terdege van bewust en deelt daarom de bezorgdheid van de indieners. Alleen is dit geen zwart-witverhaal. Er is enerzijds de eigenheid, de specifieke identiteit van deze dorpen, maar anderzijds ook de economische realiteit en het spel van vraag en aanbod. Daarom moet er, zoals steeds, gezocht worden naar een gezond evenwicht tussen de eigenheid van deze dorpen en de toenemende vraag. We mogen ook niet vergeten dat de tweede verblijven zorgen voor economische welvaart en eigentijdse ontwikkeling van de dorpen.
Ons lijkt het daarom in de eerste plaats veeleer aan de lokale overheden toe te komen om naar een zo perfect mogelijke harmonie te streven. In de commissie heeft de bevoegde minister laten blijken dat gemeentebesturen toch over een hele reeks aan instrumenten beschikken.
Wat de specifieke vragen van de indieners aan de Vlaamse Regering betreft, wil ik toch graag meegeven dat er sinds het begin van deze legislatuur een minister voor Plattelandsbeleid is. Mijnheer Caron, de vragen die u stelt lopen voor een groot stuk gelijk met de opdracht die het Interbestuurlijke Plattelandsoverleg (IPO) bij het begin van deze legislatuur heeft meegekregen. Blijkbaar weet dit parlement nog niet echt dat er sedert het begin van deze legislatuur een beleidsdomein Plattelandsontwikkeling is.
Iemand die een beetje een slecht karakter heeft, zou dan ook kunnen stellen dat dit voorstel van resolutie eigenlijk kritiek op het plattelandsbeleid en op de door het IPO uitgevoerde opdrachten inhoudt.
Tot slot wil ik nog even verwijzen naar een interpellatie die ik op 4 december 2007 in de Subcommissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid heb gehouden. Wat de specifieke problemen van landelijk gelegen gemeenten betreft, heb ik toen verklaard dat de Vlaamse beleidsmaatregelen ter ondersteuning van de plattelandsgemeenten te zeer over de diverse beleidsdomeinen zijn verspreid en gefragmenteerd. Tot besluit van die interpellatie heb ik een motie ingediend. In die motie heb ik de Vlaamse Regering gevraagd de noodzaak te onderzoeken om een algemeen, coherent beleidskader voor landelijke regio's te ontwikkelen en in hun beleidsdomeinen meer aandacht aan de specifieke problemen van de plattelandsregio's te besteden. In het voorliggend voorstel van resolutie lees ik, enigszins anders geformuleerd, in feite inhoudelijk identiek hetzelfde. Het hoeft niet te worden gezegd dat zelfs de indieners van het voorliggend voorstel van resolutie mijn motie hebben weggestemd. In tegenstelling tot de meerderheid beoordeelt mijn fractie moties en voorstellen van resolutie op basis van hun inhoud en hun merites. Om die reden zullen wij voor dit voorstel van resolutie stemmen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil kort ook iets over dit voorstel van resolutie zeggen. Mijns inziens gaat het immers om een belangrijk voorstel. De dorpsgezichten staan onder druk. Dat is niet alleen het geval aan de kust. Dat geldt voor alle plattelandsgemeenten waar een druk op de verdichtingsgraad heerst. Het bewaren van de dorpsgezichten en van de eigenheid is soms problematisch.
Tijdens de commissiebesprekingen is geregeld naar de bestaande instrumenten verwezen. De lokale besturen moeten ook hun verantwoordelijkheid opnemen. Wat het evenwicht tussen bouwvolumes en architectuur betreft, zijn er grote smaakverschillen tussen de besturen. Het zetten van de nodige stappen zal van de besturen de nodige moed vergen. Er zijn verschillende gemeenten die effectief dergelijke stappen willen zetten. Dat is echter niet zo evident. In zijn antwoord op de vragen die in de commissie zijn gesteld, heeft de minister verklaard dat bestaande instrumenten, zoals ruimtelijke uitvoeringsplannen, visienota's en structuurplannen, het mogelijk maken redelijk specifiek te bepalen wat in een straat kan en niet kan. Het gaat dan, bijvoorbeeld, om bouwlagen gaan. De minister heeft toen echter ook erkend dat deze instrumenten redelijk zwaar en log zijn. Hij heeft het zelfs over monnikenwerk gehad. Het spreekt voor zich dat de gemeenten, die sowieso al veel werk hebben, niet erg gemotiveerd zijn om aan dit monnikenwerk te beginnen.
Het derde punt van het voorstel van resolutie houdt in dat de lokale besturen actief moeten worden ondersteund indien ze in hun planningsinitiatieven ook rekening willen houden met de specifieke ruimtelijke karakteristieken binnen een ruimere context, met de valorisatie van het erfgoed en met de bevordering van visievorming. Ik wil zelfs nog verder gaan. Ik vraag de Vlaamse Regering te onderzoeken of het mogelijk is specifiekere instrumenten te ontwikkelen. Die instrumenten zouden dan eenvoudiger en soepeler moeten kunnen worden ingezet om de dorpsgezichten te beschermen.
Als we het over dorpsgezichten hebben, hebben we het ook over eigendomsrechten. Het is niet zo evident beide met elkaar in evenwicht te brengen. Ik zou dan ook de boodschap willen verkondigen dat binnen het beleid inzake de ruimtelijke ordening verder over eenvoudiger instrumenten voor de gemeenten moet worden nagedacht.
De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, het is inderdaad al toegelicht hoe we tot deze resolutie zijn gekomen. De kern van de zaak is ook dat het debat kan worden gevoerd met betrekking tot architecturale schoonheid in Vlaanderen. Ik hoop dat dit een aanzet is om ons daarover te bezinnen.
Als ik door Vlaanderen rijd, word ik soms wat high in mijn hoofd. Er is vaak geen communicatie tussen oude dorpskernen en de rand van die dorpen. Er is soms een oude dorpskern waarvan in de rand allerlei modernistische gebouwen verschijnen, zoals huizen, bungalows, villa's en zelfs haciënda's. Op triestige zomerdagen waarop het veel regent, is dat een heel eigenaardige beleving. U moet er eens op letten, zelfs de kleur van de daken verschilt: rood, blauw, zwart, rood, blauw, zwart. Blauw-zwart vind je niet veel, alhoewel dat mijn lievelingskleuren zijn. Er zijn verschillende stijlen en verschillende kleuren. Ik hou van modernisme, maar het moet op zijn plaats zijn. Modernisme naast een typisch kerkje uit de achttiende of negentiende eeuw: daar word ik een beetje misselijk van.
Dit is een algemeen probleem voor de architectuur in Vlaanderen. Het gaat niet enkel over woningbouw. Tot mijn grote vreugde las ik een tijdje geleden dat de voorzitter van de kamer van koophandel van de regio Landen vond dat het tijd werd om onze ambachtelijke en industriezones 'schoner' aan te leggen. Dat debat moet ook in deze worden gevoerd. Ik hou een pleidooi voor het feit dat de architectuur niet mag vervreemden van de eigenheid van de plaats. Er moet communicatie zijn. Dat betekent niet dat we geen rekening willen houden met het economische, mijnheer Sintobin. De invalshoek moet zijn dat er meer harmonie optreedt en dat de dorpen ook economisch aantrekkelijk blijven. Ik hoop dat dit voorstel van resolutie aanleiding zal geven tot een debat in de breedte over bouwkunde in Vlaanderen. (Applaus)
De heer De Klerck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik sluit me aan bij de opmerkingen en bedenkingen van de meerderheid. Ik wil er nog enkele zaken aan toevoegen. De kust kent de laatste jaren een sterk positief migratiesaldo waardoor de residentiële woonvormen steeds verder uitbreiden. Ondertussen heeft men de tweede lijn opgezocht: de dorpen die achter de kustlijn liggen. Dat heeft verschillende gevolgen. We pleiten ervoor om de eigenheid en het organisch gegroeid karakter van de tweedelijnsdorpen te behouden aan de kust.
Het moet duidelijk zijn dat we niet pleiten voor een bevriezing van woonuitbreidingsgebieden en dergelijke. Dat heeft de heer Caron uitdrukkelijk gezegd in zijn uiteenzetting. Jonge gezinnen die afkomstig zijn uit die dorpen, moeten de mogelijkheid krijgen om daar te blijven wonen. We pleiten voor een ruimtelijk verantwoord en gedragen beslissingspatroon.
De ziel van die dorpen en de erfgoedwaarde moet bewaard blijven. Ze worden gekenmerkt door rust, stilte en kleinschaligheid van het sociale weefsel en de dorpskernen.
Planologische instrumenten zijn er. Er zijn er al een aantal de revue gepasseerd: BPA's, RUP's en lokale verordeningen die soepel kunnen worden aangewend. Die laatste zijn mijns inziens de belangrijkste instrumenten. In een aantal kustgemeenten maakt men daar al effectief gebruik van. Er lopen al pilootprojecten om de dorpen op de tweede lijn en hun uitstraling te behouden. We pleiten er daarom voor om dat te veralgemenen en een aantal kwalitatieve kenmerken naar voor te schuiven zonder de ontwikkelingsmogelijkheden van die dorpen te beknotten.
De heer Verstreken heeft het woord.
Natuurlijk steunen we deze resolutie. Ik wil toch even inpikken op wat hier al is gezegd - dat de economische aspecten zouden kunnen verdwijnen. Ik denk dat precies de resolutie ervoor zal zorgen dat het economische belang van die dorpen zal toenemen. Toeristen gaan graag naar pittoreske dorpjes, en dat is niet langer zo als de misschien niet geklasseerde maar toch uitzichtbepalende woningen worden vervangen door appartementen. In dat laatste geval verliezen die gemeenten hun karakter. Dorpen zoals Stene, Zande, Klemskerke en Zuienkerke en dergelijke kunnen er alleen maar bij winnen.
Dit voorstel van resolutie is ontstaan met de kust en het hinterland voor ogen, maar op vraag van collega's ook van toepassing op mooie dorpen die elders liggen, bijvoorbeeld Kanne in Limburg en de Kempen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik wil nog even reageren op de heren Van Nieuwkerke en Verstreken, die blijkbaar niet goed hebben geluisterd naar mijn uiteenzetting. Zoals iedereen pleit ik voor een gezond evenwicht tussen het bewaren van de eigenheid van die dorpen en de economische belangen; niet meer en niet minder.
Kort wil ik reageren op wat de heer De Klerck heeft gezegd. Ik ben blij te vernemen dat we op zoek moeten naar soepele instrumenten. Wat de stedenbouwkundige verordeningen betreft, moeten we die piste onderzoeken. We moeten wel opletten dat we niet in de problemen komen als in een verordening eigendomsrechten in het gedrang komen. Ik vraag daarom dat dit verder wordt onderzocht.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.