Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Verfaillie heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, heren ministers, op 20 december stond mevrouw Schauvliege hier met een gelijkaardige vraag. U wou toen de uitspraak in beroep van de rechter afwachten.
Ik zal nog even de feiten samenvatten. De burgemeester van Damme is in beroep burgerrechtelijk en strafrechtelijk veroordeeld voor een verkeersongeval dat plaatsvond op grondgebied van zijn gemeente. De rechter oordeelde dat de burgemeester niet alles in het werk heeft gesteld om het ongeval te vermijden. De burgemeester is in beroep zelfs veroordeeld tot een celstraf met uitstel.
U hebt op 20 december verwezen naar de scheiding der machten. U zei dat u liever de beroepsprocedure afwachtte.
Er is volgens mij echter een fundamentele vraag: in welke mate kunnen burgemeesters strafrechtelijk verantwoordelijk gesteld worden indien er een verkeersongeval plaatsvindt op hun grondgebied? Bovendien geeft artikel 71 van het Gemeentedecreet de minister een aantal mogelijkheden om tuchtrechtelijk op te treden.
De Vlaamse en federale wetgevers moeten mijns inziens maatregelen nemen om de strafrechtelijke veroordeling van burgemeesters, door aspecten die rechtstreeks voortvloeien uit hun mandaat en waar zij geen impact op hebben, een halt toe te roepen. Mijnheer de minister, de gemeenteraad van Bredene heeft als eerste in Vlaanderen een motie dienaangaande goedgekeurd en vraagt aan u maatregelen om hier een oplossing aan te bieden. De VVSG is ondertussen ook gestart met een werkgroep om na te gaan welke passende maatregelen genomen kunnen worden.
Mijnheer de minister, u hebt intussen de tijd gehad om het vonnis in beroep te bestuderen. Overweegt u, als minister van Binnenlands Bestuur, overleg te plegen en maatregelen te nemen om, ondanks de scheiding der machten, te voorkomen dat burgemeesters nog met dergelijke vonnissen geconfronteerd worden?
Minister Keulen heeft het woord.
Mijnheer Verfaillie, ik vind uw vraag erg belangrijk. Ik heb het vonnis in beroep inderdaad opgevraagd. Ik ga geen tuchtsanctie treffen ten aanzien van de heer Bisschop. Daarbij worden twee uitgangspunten gehanteerd: grove nalatigheid en kennelijk wangedrag. Die zijn hier duidelijk niet aan de orde.
Het vonnis in beroep is geveld door de rechter. Hier gelden dus de autonomie van de rechtbank en de scheiding der machten. We kunnen enkel akte nemen van het vonnis. Ik kan u zeggen dat ik het een vreemd vonnis vind, maar meer kan ik niet doen. Voor de rest heb ik geen commentaar te geven bij dat vonnis.
Ik ben geen voorstander van strafrechtelijke onschendbaarheid van lokale uitvoerende mandatarissen. Dan zou je het kind met het badwater weggooien. Wat doe je met een burgemeester die al herhaaldelijk door de brandweercommandant gewaarschuwd is over het feit dat de brandveiligheid van het jeugdhuis niet in orde is? Het kan niet de bedoeling zijn dat je die gewoon laat betijen. Wat hier aan de orde is, is pure strafwetgeving. We hebben dit dossier vanuit alle invalshoeken bekeken en we hebben vastgesteld dat we daar vanuit Vlaanderen niets kunnen aan doen.
Ik draag alle burgemeesters en lokale mandatarissen een warm hart toe. Ik noem mijzelf hun advocaat in Brussel en ik wil hen hier ook verdedigen, maar vanuit Vlaanderen hebben we geen instrumenten om de strafwetgeving te veranderen. Dat is federale materie. Ik heb begrepen dat uw partij dat element wil inbrengen in de federale regeringsvorming. Ik ben benieuwd wat daaruit voortkomt. Ook de VVSG is intussen bezig met een werkgroep.
Ik zou uiteraard graag voorkomen dat we het kind met het badwater weggooien. Ik wil geen far-westtoestanden creëren waarbij mensen strafrechterlijk gevonnist worden voor zaken waar ze eigenlijk niets kunnen aan doen. Vanuit Vlaanderen hebben we echter geen instrumenten om mensen daartegen te beschermen.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
We moeten hier een essentieel onderscheid maken. U spreekt over het jeugdhuis en het brandweerverslag. Als de brandweercommandant de burgemeester meermaals attent maakt op de gevaarlijke situatie, kan de burgemeester inderdaad aansprakelijk gesteld worden. Bij mijn weten heeft de burgemeester van Damme echter geen enkel signaal gekregen - noch vanuit zijn gemeente, noch van een externe dienst - dat er een probleem was met de verlichting aan het bewuste kruispunt. Dat is een essentieel onderscheid.
Bovendien ben ik geen jurist, maar economist. Het probleem kan zijn dat een aantal rechters bij een gelijkaardige zaak verwijzen naar gelijkaardige rechtspraak uit andere zaken. We moeten dus opletten dat de politierechter uit Brugge geen precedent schept en dat andere rechters bij gelijkaardige vonnissen dit arrest als vergelijkingspunt gebruiken om andere burgemeesters te veroordelen.
Bovendien bestaat er een essentieel onderscheid tussen het geval waarin bepaalde instanties de burgermeester meermaals en meestal schriftelijk op de hoogte brengen van gevaarlijke situaties, en het geval waarin dat helemaal niet gebeurt. Ik steun de motie van de gemeenteraad van Bredene waaruit blijkt dat voor de burgemeester op strafrechterlijk vlak effectief een probleem rijst.
De heer Van Dijck heef het woord.
Mijnheer de minister, ik deel uw mening dat burgemeesters aansprakelijk moeten kunnen blijven. Het is echter belangrijk dat kan worden vastgelegd waarvoor en in welke mate dat kan.
Ik heb het vonnis niet zelf gelezen. Uit wat ik verneem uit de media, zou het gaan over elementen die niet vooraf werden gesignaleerd. Het gaat over een niet verlicht kruispunt. Ik wil de minister van Openbare Werken erop wijzen dat de lichten op de autosnelwegen om 1 uur 's nachts gedoofd worden. Velen vinden dat logisch, maar je zult op dat moment maar burgemeester zijn in een gemeente waar die autosnelweg passeert. Ik trek het misschien in het absurde, maar ik wil er enkel op wijzen dat ik het er heel moeilijk mee heb dat alles zomaar in de schoenen van, in dit geval, een burgemeester kan worden geschoven.
Het precedent dat hier wordt geschapen moet ons ernstig doen nadenken over de mate waarin iemand aansprakelijk kan worden gesteld voor zaken waar hij niet onmiddellijk verantwoordelijk voor is.
De heer Koninckx heeft het woord.
Dit is een heel ernstig vonnis. In hoeverre zullen we in de toekomst voor gewestwegen en autosnelwegen de minister van Openbare Werken en nadien de minister-president verantwoordelijk stellen bij ongevallen? Als op gewestwegen een ingreep gebeurt waar eventueel om gevraagd werd en er zich achteraf toch een ongeval voordoet, kan dat dan in de schoenen van de burgemeester worden geschoven? Dit is een zeer gevaarlijk precedent. Ik steun dan ook al wie daar in dit parlement de aandacht op vestigt.
Ik begrijp die zorg volkomen. Ik ben zelf ook politiek actief op het lokale vlak. Ik ken dus ook de echte wereld.
Er is een instrument dat ik zelf in handen heb, met name de tuchtsancties, maar er is volgens mij geen sprake van grove nalatigheid of kennelijk wangedrag. Kan ik nog duidelijker zijn? Ik heb ook gezegd dat ik het een vreemd vonnis vind, maar we moeten nu eenmaal de scheiding der machten respecteren. De rechtbank oordeelt autonoom. Ik kan dan ook alleen maar akte nemen van het vonnis.
Het betreft hier een aspect van strafwetgeving, en dat is een federale materie. Het gaat hier vandaag over één vonnis in één zaak. We praten dus nog niet over echte jurisprudentie. De heer Bisschop gaat trouwens in Cassatie, de rechtsgang is dus nog bezig. Ik wil alle expertise waarover we in Vlaanderen beschikken aanreiken, maar Vlaanderen heeft niet de instrumenten om uw bezorgdheid op te lossen.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord en de collega's voor hun steun. Belangrijk is dat de federale wetgever samen met de VVSG en eventueel met uzelf als behoeder van de lokale besturen, nagaat wat er op wetgevend vlak mogelijk is. Ik heb van juristen vernomen dat een burgemeester aansprakelijk kan worden gesteld voor ongevallen die gebeuren langs gewestwegen. Dat is een verpletterende verantwoordelijkheid voor de lokale mandatarissen en heel specifiek voor de burgemeesters.
Het incident is gesloten.