Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het hele verhaal over Everberg en de aangekondigde federale jeugdgevangenis wordt stilaan eentonig en langdradig. De maatschappij moet er echter voor zorgen dat jongeren die op het verkeerde pad zitten of op het verkeerde pad dreigen te raken, niet verloren gaan voor de maatschappij. Als dat wel gebeurt, dan kost dat nadien nog meer aan de samenleving.
Eind oktober 2006 besliste de federale regering dat er in het Waalse Florennes een federale jeugdgevangenis zou komen voor een 200-tal minderjarige veroordeelde delinquenten. Vorige week hebt u, mevrouw de minister, in de commissie Welzijn meegedeeld dat u geen voorstander bent van een gemeenschappelijke of tweetalige instelling. Het maakt niet uit of die er in Florennes of Everberg zou komen gezien de slechte ervaringen uit het verleden. Ik kan u daarin volgen. Zo hebben we slechte ervaringen met Everberg als tweetalige instelling aangezien de twee gemeenschappen op het vlak van taal en cultuur volledig naast elkaar functioneren. Verder hebt u ook gezegd dat de keuze voor Florennes als locatie een slechte keuze is, gezien de grote afstand voor de jonge Vlaamse delinquenten en hun familie.
Mevrouw de minister, u hebt vorige week in de commissie ook meegedeeld dat u geen voorstander bent van de voortzetting van Everberg in de huidige hoedanigheid. U ziet wel een rol voor Everberg als eentalige Vlaamse Gemeenschapsinstelling voor niet uit handen gegeven jongeren. Op dat punt is in de Kamer ook minister Onkelinx ondervraagd. Zij zou openstaan voor onderhandelingen. Verder citeer ik minister Onkelinx: "Eerst moeten we echter het precieze standpunt van Vlaanderen kennen. Is Vlaanderen voor het behoud van een federale jeugdinstelling voor jongeren die niet uit handen gegeven zijn? In het verleden bestonden daarover twijfels. Als we een positief antwoord hebben van Vlaanderen, ben ik bereid om te praten met alle ministers van de gemeenschappen over de diverse locaties."
Mevrouw de minister, ik vind dat een bizar en complex antwoord. Want uw standpunt is toch mijns inziens meer dan duidelijk. Daarom kan ik even niet meer volgen. Daarom vraag ik u: wat is uw reactie daarop? De toekomst van de jeugdgevangenis en de plaats van Everberg daarin is niet helemaal duidelijk. Wat is uw eigen standpunt? Blijft Everberg functioneren zoals nu het geval is maar dan als een eentalige instelling voor niet uit handen gegeven jongeren? Of wordt het een eentalig Vlaamse jeugdgevangenis voor uit handen gegeven veroordeelde minderjarigen? Of opteert u voor een combinatie van beide?
Een tweede vraag: is er intussen overleg geweest, en zo ja, wanneer, en wat is het resultaat? Zo neen, zult u zelf initiatief nemen om dit overleg te starten?
Minister Vervotte heeft het woord.
Collega's, het is correct dat wij De Grubbe hebben gebruikt vanuit zowel het Vlaams Parlement als vanuit de regering om meer te kunnen wegen op de onderhandelingen over de hervorming van het jeugdrecht. Wij hebben daar ten volle op kunnen wegen. Dat heeft uiteindelijk geleid tot het nieuwe jeugdrecht. Het was een moeizame tocht. Uiteindelijk zijn we blij dat een aantal punten konden worden behouden. Uiteraard blijven wij kritisch ten opzichte van een aantal elementen van dit nieuwe jeugdrecht.
Verleden week hebben wij in de commissie Welzijn het evaluatierapport 'De Grubbe' besproken. We hebben moeten vaststellen dat het een zeer kritisch rapport was. De conclusie ervan was dat de constructie zoals die vandaag in Everberg bestaat, moeilijk werkbaar is, heel wat overleg vergt en soms tot wrevel en moeilijkheden leidt door de verschillen in visie tussen de Frans- en de Nederlandstalige vleugel, door het verschil van personeel, door een verschillende visie op de begeleidingsequipes, de uitstapjes, enzovoort. Ik zal proberen hierover niet in herhaling te vallen.
Zulk een constructie is dus niet zo eenvoudig. Laten we daarom proberen van het verleden te leren, laten we ervoor zorgen dat we bij toekomstige constructies niet dezelfde fouten maken en opnieuw moeilijk werkbare constructies maken. Tegelijk moeten we voldoende creativiteit aan de dag leggen om te zoeken naar een oplossing voor de situatie in Everberg, die op het terrein wordt ervaren als moeilijk werkbaar. Op basis van die denkoefening kan de constructie in de toekomst worden gewijzigd.
Er zijn niet alleen moeilijkheden omwille van de verschillende visies. In het rapport komen ook een aantal bedenkingen naar boven met betrekking tot de infrastructuur. Als we dat aan elkaar koppelen, zouden we bij wijze van spreken twee vliegen in één klap kunnen slaan.
Ik heb dit gezegd omdat ik een aantal opportuniteiten zie. Vanuit Vlaanderen wensen wij een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten met de federale regering om te kunnen komen tot het federale detentiecentrum voor jongeren. Ik zal daar pleiten om niet opnieuw te kiezen voor één federaal detentiecentrum met een Nederlands- en een Franstalige vleugel, met opnieuw dezelfde moeilijkheden vandien, maar wel voor één federaal detentiecentrum in de Franse Gemeenschap en één federaal detentiecentrum op het grondgebied van de Vlaamse Gemeenschap.
Tegelijk kunnen we in dit pleidooi voor twee eentalige federale detentiecentra ook nagaan hoe we de constructie van Everberg daarin kunnen integreren. Of moeten we deze zo laten? Ik houd beide opties in elk geval open. Het denkspoor om te gaan naar een eentalig Vlaams detentiecentrum werd voor mij nog versterkt toen ik in de media vernam dat de federale regering ervoor had gekozen om dat federale detentiecentrum in Florennes te vestigen. Dat zou natuurlijk helemaal moeilijk werkbaar zijn voor ons parket, onze jeugdmagistraten, onze begeleidingsequipes en de vervolgtrajecten die we met de jongeren moeten doorlopen als we een adequaat antwoord willen bieden… Voor ons is dat geen evidentie en eigenlijk ook geen optie.
Dat is vandaag wat voorligt en dat is wat ik zal bespreken met mevrouw Onkelinx. We moeten capaciteitsvermindering vermijden en tegelijk nagaan welke constructie we kunnen opzetten die eentaligheid verzekert, terwijl we misschien ook de twee- of zelfs drietalige constructie van De Grubbe kunnen integreren in die nieuwe visie over het federale detentiecentrum langs Vlaamse zijde en het federale detentiecentrum langs Franstalige zijde.
Dat is de optie die ik graag met minister Onkelinx wil bespreken. Volgende week zullen we daarover overleggen. Afhankelijk van de visie van de Franse Gemeenschap kunnen we onderzoeken hoe het verder moet en hoe we mijn keuze voor een zo werkbaar mogelijke oplossing kunnen realiseren. Ik denk dat een tweetalige constructie niet goed is voor De Grubbe. En voor het nieuwe federale detentiecentrum mogen we zeker niet dezelfde fout maken.
Ik dank de minister voor haar antwoord. Het is erg verstandig te leren uit de fouten uit het verleden. De vraag is natuurlijk of ook de federale regering uit die fouten zal leren. U bent een heel verstandige minister, en ik ga akkoord met uw keuze om één detentiecentrum voor Vlaanderen en één voor Wallonië na te streven. Na de onderhandelingen van volgende week zal het hopelijk allemaal wat duidelijker worden. Het is hoog tijd dat er over deze cruciale zaak klaarheid wordt geschapen.
Het nieuwe jeugdsanctierecht zal op 1 januari 2009 in werking treden. We hebben nog twee jaar de tijd om het probleem op te lossen. De federale regering kennende, denk ik dat ze te laat maar dan overhaast te werk zal willen gaan. Wij willen op kerstdag 2008 niet tot de vaststelling komen dat nog niet alles in orde is. Ik vraag u dus om bij uw federale collega aan te dringen op een bevredigende oplossing, zodat Everberg een eentalig Vlaamse gemeenschapsinstelling wordt en er eventueel bijkomend ook een eentalig Vlaamse jeugdgevangenis komt in Vlaanderen. We zullen daarop in de commissie nog terugkomen.
Het incident is gesloten.