Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over diverse recente politieke verklaringen betreffende een mogelijke uitbreiding van de Brusselse grenzen
Verslag
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, ik neem aan dat u hier straks zult zeggen dat de uitspraken van de Brusselse minister Smet over de eventuele uitbreiding van het Brussels Gewest onaanvaardbaar zijn. Dat ligt in de lijn der verwachting. Tot vandaag hadden alleen de Franstaligen het over de uitbreiding van Brussel, al dan niet als pasmunt voor de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. De voorzitter van de Parti Socialiste, de heer Di Rupo, is nog gematigd, want hij wil alleen maar Sint-Genesius-Rode. Maar vandaag blijkt dat niet voor iedereen aan Vlaamse zijde de grenzen van Brussel vastliggen. Er duikt immers een sp.a-minister op die nog verder gaat dan de heer Di Rupo.
Die minister van de sp.a wil niet alleen Sint-Genesius-Rode maar alle faciliteitengemeenten naar Brussel overhevelen. Hij is ervan overtuigd dat Brussel zal worden uitgebreid en hij zegt dat hij daarmee geen problemen heeft. U zult ongetwijfeld zeggen dat dit onaanvaardbaar is. Mijn punt is evenwel dit: u hebt onbetrouwbare coalitiepartners als het over staatshervormingen en het communautaire luik van het regeerakkoord gaat. Niet alleen de sp.a is op dat vlak onbetrouwbaar: dat geldt ook voor de VLD. U bent al eens bedrogen. Inzake de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde heeft men u laten vallen. Op dat punt is het regeerakkoord eigenlijk weggegooid.
De heer Somers heeft u gisteren namens zijn partij verbaal aangevallen.
Maar ook daar ging het over de staatshervorming. Hij zegt dat u geen ideeën hebt en meer en meer staatshervorming wenst en niet weet wat u daarmee aan moet. Ik maak het onderscheid, mijnheer de minister-president. Er is enerzijds een verkiezingsprogramma en anderzijds een regeerakkoord. Een verkiezingsprogramma dient om naar de kiezer te stappen. Er wordt in uitgelegd wat men zou willen doen. Een regeerakkoord is een afspraak tussen partijen die samen de meerderheid vormen en waarin niet staat wat men eventueel zou willen doen, maar waarin staat wat men inderdaad afgesproken heeft te zullen doen.
Uw regeerakkoord bevat nu eenmaal een luik staatshervorming, namelijk in de inleiding en in hoofdstuk 16. U moet mij eindelijk eens zeggen, mijnheer de minister-president, wat in uw regeerakkoord een bindende afspraak is tussen de coalitiepartners. Wij stellen vandaag vast dat dit absoluut niet het geval is. Wat is nu het statuut van dat luik uit het regeerakkoord?
Als ik u daarstraks zei dat u onbetrouwbare coalitiepartners hebt, dan heb ik het over dat luik. Staat dat erin om te lachen of als het noodzakelijke cement om bepaalde partijen over de streep te trekken? Ik kan mij moeilijk voorstellen dat een regeerakkoord een catalogus van 3 Suisses is, waar de ene zegt dat hij dit erbij pakt, maar het andere laat vallen. Dat gebeurt nu precies met het luik staatshervorming. De sp.a stelt nu dat de gezondheidszorg niet langer moet gesplitst worden, en dat de transfers op 1 percent na zouden zijn weggewerkt.
Er staan nog wel andere dingen in, maar dit gaat over het luik staatshervorming van uw regeerakkoord. Ik wil wel eens weten of dat luik erin stond om te lachen dan wel of u nog een meerderheid hebt ter zake? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega´s, vorige zaterdag verklaarde Elio Di Rupo: ?Je suis très relaxe, je suis très serein.? Zijn regio heeft een werkloosheidsgraad van meer dan 20 percent en dat cijfer is vorig jaar nog gestegen, terwijl in Vlaanderen het aantal werklozen is gedaald. Zijn regio wordt geconfronteerd met corruptie in alle mogelijke steden, maar Elio is ?très relaxe, très serein?. Zijn enige boodschap tijdens dit weekend bestond erin heel even de taalgrens in vraag te stellen. Hij zou de corridor willen herstellen tussen Ukkel en Waterloo, Sint-Genesius-Rode inlijven, maar verder is hij geen separatist. Hij is tegen het separatisme, maar wil wel een bommetje plaatsen onder ´la Belgique´ door de taalgrens in vraag te stellen. Ik vind dat niet langer ernstig. En bovendien richt hij zijn pijlen op Vlaanderen alsof wij niet verantwoordelijk zouden zijn. Dat is onaanvaardbaar. Maar men moet de Franstaligen ook geen voedsel geven. En dat is mijn tweede punt.
De heer Pascal Smet, vicepremier in Brussel, vindt het nodig om heel even te stellen dat de faciliteitengemeenten inderdaad bij Brussel moeten worden gevoegd. Hij excuseert zich met de stelling: ?Ik ben niet communautairgevoelig, ik kan mij dat dus rustig permitteren.? Dat wordt ook zo door de pers gepercipieerd: van Pascal kan men dat aanvaarden want hij is een man die zich niet borneert tot kleine taalproblemen. Hij is een man met een mundiale visie. Maar buiten dat openluchtzwembad, heb ik daar nog niet veel van gemerkt.
Ik ben wat onrustig omdat sommige stellingen van Franstaligen worden gevoed door uitspraken van Vlaamse politici. Pascal Smet is wel teruggefloten, maar enkele weken geleden heeft Johan Vande Lanotte over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde gezegd dat het gerust kon wachten en geen prioriteit vormde. Elio Di Rupo stelt in datzelfde interview dat de regionalisering van de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid voor hem totaal onbespreekbaar zijn, terwijl hij bloemetjes toewerpt aan eerste minister Verhofstadt en het heeft over ´la fédération de Belgique´, een nieuwe uitdrukking.
Als men dat goed ontleedt, gaat het niet over meer bevoegdheden voor de deelstaten, integendeel. Premier Verhofstadt heeft vorige week nog verklaard dat de regionalisering van de arbeidsmarkt absoluut geen prioriteit is, integendeel. Hij zegt dat we, op het moment dat men een Europa maakt, de arbeidsmarkten niet meer kunnen afsluiten. Ik ben er dus ongerust over dat de verklaringen van Franstalige zijde gevoed worden door bepaalde Vlamingen, en niet de eerste de besten.
De Vlaamse Regering is op dit moment gevat door een regeerakkoord. We hebben het daarin heel duidelijk over de grenzen van Brussel, de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, maar ook over meer bevoegdheden voor de deelstaten op het sociaaleconomische vlak. Het is belangrijk om van de Vlaamse Regering te horen dat dit inderdaad nog altijd de agenda is, waarvoor de meerderheid in dit Vlaams Parlement zich heeft geëngageerd.
Minister-president Leterme heeft het woord.
Ik heb een aantal van de vele verklaringen van Waals minister-president Di Rupo gelezen. Ik laat aan u de kans om die te parafraseren en te citeren. Ik heb ook een aantal bemerkingen gehoord, gelezen en gezien van minister Pascal Smet. Ik heb contact gehad met de voorzitter van de sp.a en de vice-minister-president van de Vlaamse Regering. Ik heb begrepen dat de heer Smet teruggefloten is door zijn partij. Ik wil er ook op wijzen dat de aanpak van sociaaleconomische problemen in Brussel of van mobiliteitsproblemen niet vergt dat de grenzen van Brussel zouden worden veranderd. Er zijn voldoende beleidsinstrumenten. Ik denk dat we een oproep kunnen doen aan de Brusselse verantwoordelijken om die met iets meer goede wil te hanteren.
Over de taalgrens kan ik u ondubbelzinnig zeggen dat we vasthouden aan wat in het regeerakkoord staat en aan wat hier gezegd is in de aanvullende regeringsverklaring van 18 mei 2005. Ik citeer: "De integriteit qua taalgrenzen houdt verband met het respect voor het Vlaams karakter van de Rand en de territoriale integriteit van Vlaanderen, waarbij het gaat om de wezenlijke politieke en maatschappelijke overweging dat de gemeenten in de Rand tot Vlaanderen behoren, ook Sint-Genesius-Rode, en alleen in Vlaanderen hun toekomst kunnen vinden. Het territorialiteitsbeginsel is een van de meest essentiële principes van onze federale staatsstructuur". We staan daar onverkort en ondubbelzinnig achter. Uiteraard is het de bedoeling om het institutionele programma dat in het Vlaamse regeerakkoord staat, uit te voeren. De Vlaamse legislatuur duurt vijf jaar. Ik heb begrepen dat we van het Forum, dat ooit op federaal vlak is opgericht en dat beantwoordde aan een belangrijke passage in het federale regeerakkoord, niet veel meer moeten verwachten. Naar aanleiding van de volgende federale verkiezingen moeten we dus alles doen om effectief dat wat in het Vlaams regeerakkoord staat, te realiseren.
Ik wil de heer Di Rupo, die het fundamentele compromis waar de taalgrens deel van uitmaakt, in vraag stelt, wijzen op het eindverslag van het Harmelcentrum van eind jaren 50. Het kan als voorbereiding beschouwd worden voor het vastleggen van de taalgrens via de taalwetten van 8 november 1962 en 3 augustus 1963. Daarin staat letterlijk: "Men eerbiedigt de volkerenwet via het vastleggen van een taalgrens, die eist dat elke inwijkeling de cultuur en de taal overneemt van het milieu dat hij vrij gekozen heeft. De Waalse gemeenschap (sic) en de Vlaamse gemeenschap moeten gaaf zijn. De Vlamingen die zich in Wallonië en de Walen die zich in Vlaanderen vestigen, moeten door het milieu opgeslorpt worden. Aldus wordt het personeel element ten voordele van het territoriaal element opgeofferd." De bron is het eindverslag van het Harmelcentrum, een onbevooroordeelde bron.
Er kan dus geen sprake zijn van het morrelen aan de grenzen van Brussel of aan het morrelen aan de taalgrens. De Vlaamse Regering is wat dat betreft, zeer duidelijk. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, het is natuurlijk altijd handig om de heer Van Rompuy achter u te hebben, die de voorzet geeft, waarna u hem maar binnen te koppen hebt.
Wat er werd gezegd over het centrum, dat weten we allemaal; daarover bestaat geen discussie meer binnen de Vlaamse partijen. Dat was echter ook niet mijn vraag. Mijn vraag was niet of u de uitspraken van minister Smet onaanvaardbaar vindt. Natuurlijk vindt iedereen die onaanvaardbaar, dat spreekt voor zich. Ik heb het echter over de interne cohesie binnen de Vlaamse Regering wat het gedeelte staatshervorming betreft. Mijn vraag was hoe het daarmee zat. De PS-voorzitter zegt namelijk dat hij niet meedoet aan wat in uw regeerakkoord staat. Anderen, zoals de heer Somers, verwijten u dat u een staatshervorming wilt, terwijl diezelfde heer Somers toch voorzitter is van een partij die mee onderhandeld heeft over dit regeerakkoord en het ook ondertekend heeft. Daarover ging mijn vraag. Hoe gaat de Vlaamse Regering naar de verkiezingen, met welke communautaire agenda? Welnu, u hebt alleen gezegd dat de Vlaamse partijen na 2007 wel zullen zien wat er moet gebeuren met alles wat in dit regeerakkoord staat. U geeft geen antwoord op mijn vraag. U bent daarover intern verdeeld in de meerderheid, mijnheer de minister-president, en u weet dat zeer goed.
Ik stel dus vast dat u wat dat betreft - ik herhaal het - onbetrouwbare coalitiepartners hebt. U bent al eens bedrogen met de kwestie-Brussel-Halle-Vilvoorde en nu zult u opnieuw bedrogen worden. Er is in elk geval geen eenheid van bestuur wat dit gedeelte van uw regeerakkoord betreft. Ik moet dus helaas tot de conclusie komen dat hoofdstuk 16 van uw regeerakkoord, met de titel 'meer Vlaanderen', eigenlijk maar om te lachen was, om iedereen zand in de ogen te strooien. U zegt gewoon aan alle partijen dat ze er maar mee moeten doen wat ze willen. Als de Vlaamse Regering haar geloofwaardigheid wil behouden, dan voert ze haar regeerakkoord loyaal uit. Ik stel vast dat u met coalitiepartners zit die dat niet willen doen, wat een gedeelte van uw regeerakkoord betreft, en ik stel ook vast dat u daar geen enkele conclusie aan verbindt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Van Hauthem, ik heb net de omgekeerde conclusie: ik denk dat de minister-president in alle duidelijkheid heeft gezegd dat die grenzen van Brussel niet bespreekbaar zijn, dat die taalgrenzen vastliggen, en dat de Vlaamse Regering dat hier bevestigt. Ook heeft hij bevestigd dat de Vlaamse Regering nog steeds achter het Vlaamse regeerakkoord staat, waarin staat dat de arbeidsmarkt en het gezondheidsbeleid moeten worden geregulariseerd en dat men moet overgaan tot een grotere fiscale financiële verantwoordelijkheid voor de deelstaten.
Ik ben echter heel ongerust over de manier waarop in Franstalig België met heel die problematiek wordt omgegaan. Ze hebben het nog altijd niet begrepen. Ze hebben niet begrepen dat men langs Vlaamse kant niet langer aanvaardt dat er een Belgische staat is waar een regio onvoldoende inspanningen doet, eigenlijk onvoldoende haar economie en werkgelegenheid stimuleert. Ze hebben niet begrepen dat het aanbod vanuit Vlaanderen om hun de hefbomen te geven om die take-off te realiseren, een aanbod is om hun eigen welvaartskansen te vrijwaren en dat wij van onze kant die hefbomen willen bewaren om aan de top van Europa te komen. Ze hebben niet begrepen dat het niet de inzet is van die staatshervorming om te scheiden maar wel om beide regio's kansen te geven. De manier waarop de heer Di Rupo denkt om binnen een paar maanden premier te worden van een België waarin geen enkele hervorming mogelijk is: ik denk dat hij zich daar fundamenteel in vergist. Ik ben heel blij dat de minister-president hier heel duidelijk het engagement namens de Vlaamse Regering en de meerderheid van dit parlement op dat vlak gestalte heeft gegeven. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil toch even zeggen in naam van onze fractie dat we, net zoals in het verleden, zeker bij ons standpunt willen blijven. Het is zo dat het voor ons ook niet bespreekbaar is dat er iets zou gebeuren aan de grenzen. De grenzen moeten worden gerespecteerd en de taalwet moet worden gerespecteerd. Ik denk dat we de voorbije dagen ook duidelijk hebben aangegeven wat ons standpunt hieromtrent is. Onze voorzitter is daar zeer duidelijk over geweest. Ik denk dat ook onze Vlaamse minister, bevoegd voor de Vlaamse Rand, zeer duidelijk is in heel zijn beleid hieromtrent. Het is voor ons onbespreekbaar dat er ook maar zou kunnen worden geraakt aan die Vlaamse Rand.
We hebben in het verleden al bewezen dat de Vlaamse Rand ons na aan het hart ligt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de omzendbrief-Peeters, om de Vlaamse Rand te vrijwaren.
Ik kan alleen maar zeggen dat ik me, namens onze fractie, garant zal stellen voor het voortzetten van dit beleid.
De heer Demesmaeker heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, u hebt gelijk als u stelt dat de minister-president duidelijk het signaal heeft gegeven dat moest worden gegeven. Dat was nodig, want het gaat toch om uitspraken van een minister in functie, die natuurlijk niet verbaasd moet zijn dat zijn woorden enige echo teweegbrengen. Het blijven onbegrijpelijke en spijtige uitspraken, waarmee hij, ongewild, heel wat onrust heeft gezaaid in de Vlaamse Rand.
Ons standpunt is gekend, dus ik moet dat hier niet herhalen. Wij houden niet vast aan taboes, omwille van de taboes, maar we moeten toch een minimum aan historisch besef hebben. Mijnheer de minister-president, u hebt al verwezen naar het Centrum-Harmel. We weten dat de taalgrens in de loop van onze geschiedenis altijd de neiging had om naar het noorden op te schuiven, en verschillende keren is dat ook gebeurd. De taalgrens is vastgelegd op vraag van de Vlamingen, waar dan ook een aantal toegevingen tegenover stonden.
Wie raakt aan de grondwettelijke indeling van de federale staat, want de grenzen tussen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Vlaamse Gewest zijn ook grenzen tussen de regio die tweetalig wordt bestuurd en de regio die in het Nederlands wordt bestuurd - dus ook in de faciliteitengemeenten -, weet waar hij begint, maar weet niet waar hij eindigt. Ik vind het vreemd dat net de voorstanders van de communautaire status-quo, met name de PS, meent op die manier de lont in het kruitvat te moeten steken.
Het was aan sp.a om klare wijn te schenken. Ik denk dat de voorzitter van de partij een aanzet heeft gegeven en dat ook mevrouw De Wachter heel duidelijk was. Meer woorden hoeven we daar vandaag dan ook niet aan vuil te maken.
Mevrouw de voorzitter, ik wil nog even ingaan op het dossier van de bevoegdheidsverdeling. Ik wil nog eens herhalen dat, naar mijn oordeel, zowel jaren immobilisme als jaren status-quo de slechtste dienst is die we dit land kunnen bewijzen. Ook dit land kan niet meer verdragen dat gemeenschappen en gewesten op beleidsvlak geen maatwerk kunnen leveren om oplossingen te bieden voor de dagelijkse problemen van mensen.
Ik ben voorstander van een sereen debat, maar wel een debat dat leidt tot resultaten. Degenen die proberen om het amalgaam te maken van het programma van de Vlaamse Regering, in het verlengde van de resoluties van de jaren negentig, en separatisme, dragen een zeer zware verantwoordelijkheid. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw de voorzitter, zoals zo dikwijls bij dergelijke vragen, heeft de heer Leterme gesproken als de heer Leterme en niet als minister-president. Over de grenzen van Brussel is iedereen het eens. Mijnheer de minister-president, over het communautaire deel van het regeerakkoord is niet iedereen het eens. U verdedigt dat nog altijd en zegt dat het in het regeerakkoord staat, maar u stelt dag na dag vast dat uw coalitiepartners andere dingen zeggen dan wat in uw regeerakkoord staat.
U bent ongeveer nog de enige die, wat dat betreft, uw woord gestand wilt doen, maar ik blijf vaststellen dat uw coalitiepartners niet betrouwbaar zijn en dat er inzake het communautaire deel van het Vlaamse regeerakkoord interne twisten zijn. De ene zegt dit en de andere zegt iets anders. Voor dit onderdeel hebt u binnen uw eigen meerderheid geen meerderheid meer. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het incident is gesloten.