Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Ik stel voor de vergadering te schorsen om de bevoegde minister op te roepen.
De vergadering wordt geschorst om 10.06 uur.De heer De Meyer, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
De heer Martens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw de minister, beste collega's, het is ondertussen genoegzaam bekend dat ons land kampt met een slechte isolatiegraad in de woningen. Tot nog toe hadden we een zeer zwakke isolatienorm, namelijk de K55-norm, die in de praktijk in de meerderheid van de gevallen niet eens werd gehaald noch nageleefd. Dat was een gedeelde verantwoordelijkheid. Het was de verantwoordelijkheid van de bouwheer, die steeds een groter huis wilde neerzetten dan hij eigenlijk kon betalen. Als hij moest kiezen tussen het uitgeven van zijn laatste centjes aan isolatie of aan een nieuwe badkamer of keuken, koos hij veelal voor dat laatste. Het was ook de verantwoordelijkheid van de aannemer die op het verzoek van de bouwheer is ingegaan om de isolatie maar achterwege te laten of minder isolatie te plaatsen en op die manier zelfs de wettelijke isolatienorm niet te respecteren. Het was ook de verantwoordelijkheid van de architecten die de bouwheren en aannemers hebben laten doen en medeverantwoordelijk zijn geweest voor het feit dat de wettelijke isolatienorm niet werd gerespecteerd. Ten slotte was het een verantwoordelijkheid van de overheid die de isolatienorm onvoldoende heeft gehandhaafd en onvoldoende werk heeft gemaakt van een gedegen sensibilisering. Ze heeft onvoldoende gewezen op het nut van een goede isolatie van woningen voor het energieverbruik, het wooncomfort en de prestaties voor het binnenklimaat.
Dit heeft ertoe geleid dat de Belgische woningen de grootste energieverliezen kennen van alle woningen in de Europese Unie. Uit studies van onder meer Eurima, de Europese federatie van isolatieproducenten, blijkt dat per vierkante meter woonoppervlak een Belgische woning meer dan het dubbele van de energie verbruikt dan bijvoorbeeld een Zweedse woning, hoewel het klimaat daar veel kouder is. Dit heeft gezorgd voor een hoge factuur voor de burger die maandelijks met enorme energiekosten wordt geconfronteerd, en een hoge factuur voor het milieu. De energieverspilling in onze woningen zorgt voor de uitstoot van heel wat broeikasgassen en verzurende, ozonvormende stoffen die de luchtkwaliteit verpesten.
Het was dus hoog tijd om hieraan iets te doen. De kentering is er gekomen op het einde van de vorige legislatuur, toen met een wisselmeerderheid het Energieprestatiedecreet is goedgekeurd, dat strengere energieprestatienormen oplegt aan woningen en een omzetting was van een Europese richtlijn. Ook daar voelden we de Europese adem in onze nek. Dat decreet legde energieprestatienormen op voor woningen die niet alleen rekening houden met de isolatiegraad maar ook met de efficiëntie van het verwarmingssysteem, het koelsysteem en dergelijke meer.
Het heeft een hele tijd geduurd om het energieprestatiedecreet tot een werkbaar geheel te maken. Er moest nog een softwareprogramma worden ontwikkeld dat dat energiepeil van woningen kan berekenen. Ook bleek dat het decreet tot heel wat administratieve overlast aanleiding zou geven. Om de tijd te gunnen om dat softwarepakket te ontwikkelen, zijn we in een overgangssituatie beland, die volgende week afloopt.
Vandaag kan deze hoge vergadering haar goedkeuring hechten aan een nieuw, bijgestuurd Energieprestatiedecreet, dat op essentiële punten verschilt van het vorige. Op de eerste plaats voorziet het in een belangrijke administratieve vereenvoudiging, zeker als het gaat over de rol die lokale besturen te spelen hebben in het toepassen en handhaven van de regelgeving. Er wordt een centrale gewestelijke energieprestatiedatabank gecreëerd, waar allerlei documenten die vroeger via de gemeentebesturen moesten gaan nu rechtstreeks elektronisch kunnen worden overgemaakt. Dan heb ik het over de startverklaring, de EPB-aangifte en dergelijke. De databank zal ook automatisch herinneringsbrieven genereren en verzenden. Uiteraard zal dit leiden tot een aanzienlijke afname van de administratieve overlast.
De nieuwe decreettekst die hier vandaag wordt voorgelegd, voorziet ook in een uitbreiding van de definitie van de verslaggevers: niet alleen burgerlijk en industrieel ingenieurs en architecten, maar ook bio-ingenieurs zullen straks als verslaggever kunnen optreden.
Nog een belangrijke wijziging is het schrappen van het EPB-voorstel, een soort voorafgaande controleberekening die moest worden gemaakt van de energieprestaties van een woning die men wou bouwen. Er is gebleken dat men niet beschikte over een aantal gegevens op het ogenblik dat die berekening moest worden gemaakt. Traditioneel is het immers zo dat men pas bestekken gaat opmaken op het ogenblik dat men een vergunning heeft. In het vorige decreet was bepaald dat het EPB-voorstel, met de berekening van alle energieprestaties, voor de opmaak van die bestekken moest worden opgemaakt. In de praktijk was dat niet haalbaar.
Met de aangebrachte wijzigingen zijn uiteraard niet alle problemen van de baan. De schrapping van het EPB-voorstel maakt dat er geen voorafgaande controleberekeningen meer moeten gebeuren, zodat de preventieve werking van dat EPB-voorstel wegvalt. Bouwheren en architecten hebben niet langer op voorhand de garantie dat het huis dat ze gaan bouwen aan de wettelijk opgelegde energieprestatie-eisen zal voldoen. Mijnheer de minister, ik wil u dan ook vragen of het niet mogelijk is dat bij de startverklaring alsnog dergelijke garanties worden geboden, bijvoorbeeld op basis van een vereenvoudigd rekenblad of een vereenvoudigde rekenmethode.
Het softwarepakket is ontwikkeld door het Wetenschappelijk en Technisch Centrum van de Metaalverwerkende Nijverheid. Architecten vinden het nog altijd een tijdrovend en gebruiksonvriendelijk pakket. Ik wil me er niet over uitspreken of ze gelijk hebben. Ik wil alleen vragen dat de wijze waarop dit pakket in de praktijk wordt gebruikt, voortdurend zou worden geëvalueerd. We moeten er ook voor zorgen dat het wel degelijk gebaseerd is op de Europese normen inzake het berekenen van de energieprestaties van woningen. CEN, het Europees Comité voor Standaardisatie, heeft daar immers bepaalde normen voor ontwikkeld, die trouwens ook moeten worden geïmplementeerd in de Belgische normen, die zullen worden opgesteld door het Belgisch Instituut voor Normalisatie. We moeten er echt zeker van zijn dat dit softwarepakket gebaseerd is op de wettelijk vereiste normen voor het berekenen van energieprestaties. Het pakket zal immers ook worden gebruikt om de administratieve boetes te berekenen als bouwheren niet voldoen aan het wettelijk opgelegde energieprestatiepeil. Om juridische problemen achteraf te vermijden, moeten we er ons op voorhand van vergewissen dat dit pakket wel degelijk een correcte vertaling is van de Europese en Belgische normen.
Dit ontwerp van decreet moet ook worden geflankeerd door een goed handhavingsbeleid. We hebben het daar in de commissie ook al over gehad. Dit mag geen papieren operatie zijn.
Met dit ontwerp van decreet wordt een cultuuromslag beoogd in de manier waarop we zullen bouwen. Die cultuuromslag moet zich ook in de praktijk voltrekken en dat vereist de inzet van voldoende mensen en middelen zodat op het terrein kan worden nagegaan of de nieuw gebouwde woningen aan de nieuwe energieprestatie-eisen voldoen.
Een andere vorm van flankerend beleid is het beleid inzake communicatie en sensibilisatie. Alle betrokken actoren, de bouwheren, de architecten, aannemers, leveranciers van verwarmingstoestellen, moeten allemaal worden gesensibiliseerd opdat de nieuwe aanpak een succes wordt. Uiteraard kan Batibouw, dat in februari van volgend jaar plaatsvindt, een goede aanleiding vormen om het nieuwe decreet in de schijnwerpers te plaatsen.
Alle betrokken actoren, en de bouwheer in het bijzonder, moeten erop worden gewezen dat extra investeren vooraf weliswaar leidt tot een extra initiële meerkost. Het is echter een meerkost die op relatief korte termijn terugverdiend wordt. De terugverdienperiode en de terugverdieneffecten moeten onder de aandacht van de bouwheer worden gebracht. Vanaf het moment dat de initiële meerkost voor isolatie, efficiëntere verwarming en zo meer, is afbetaald, blijft er immers alleen nog pure winst over. Dat moeten we duidelijk onderstrepen.
Het is trouwens ook zo dat de afdeling bouwfysica van de K.U.Leuven heeft berekend dat het economisch optimum in het energieprestatiepeil niet ligt bij E100, zoals we met dit ontwerp van decreet willen afdwingen en opleggen, maar bij een veel verdergaand E60-peil. Als we rekening houden met de stijgende energieprijzen, dan zal het economisch optimum zelfs nog veel lager liggen. Ook daarvan moeten we alle actoren bewust maken.
Het feit dat het economisch optimaal peil, dat rekening houdt met de initiële meerkost maar ook met de besparing op de maandelijkse energiefactuur, lager ligt dan het wettelijke minimum, moet de overheid ertoe aanzetten om een voorloperbeleid te voeren. Met dat beleid moeten alle actoren gestimuleerd worden via steunmaatregelen en fiscale stimulansen, zoals de verlaging van de onroerende voorheffing, opdat verder wordt gegaan dan het wettelijke minimum.
De overheid moet haar voorbeeldfunctie ter harte nemen door een stap verder te gaan in de gebouwen die de overheid neerpoot of die met steun van de overheid worden gebouwd. Wij zijn grote voorstanders van een beleid dat het concept van passiefhuis algemeen ingang doet vinden. Passiefhuizen zijn huizen die dermate goed geïsoleerd zijn dat ze zelfs geen verwarmingsinstallaties meer nodig hebben om het klimaat op peil te brengen. Het zijn huizen die warm gestookt kunnen worden met de lichaamswarmte en via het energieverlies van frigo's en computers.
In Duistland, Oostenrijk, Zwitserland en Scandinavië zien we ze als ze als paddenstoelen uit de grond schieten. Bij ons zijn ze nog schaars. Gelukkig is er al een eerste school in Beernem die volgens het passiefhuisconcept werd opgericht. Ook in Wallonië zien we de eerste sociale woningen die volgens het concept worden gebouwd. Ook de eerste lokale besturen beginnen met het passiefhuisconcept te experimenteren. Zo heeft het Havenbedrijf Gent zijn nieuwe kantoorgebouw volgens dat concept opgetrokken. Ook bedrijven beginnen er steeds meer in te investeren. Het nieuwe kantoorgebouw van Volvo Trucks zal ook volgens het passiefhuisconcept worden opgetrokken.
Ik denk dat we nog veel verder moeten gaan. Ook in Vlaamse sociale woningen moeten we durven experimenteren met het passiefhuisconcept. We moeten echt een voorloperbeleid voeren. We moeten ervoor zorgen dat dit decreet, dat een deeltje van onze achterstand op Europees vlak voor wat de energieprestaties van woningen en gebouwen betreft doet inhalen, ook wordt aangegrepen om voor een gedeelte van de sector ook eens voorop te lopen op Europa. We moeten niet altijd de anderen achterna blijven hollen.
Mijnheer de minister, de introductie van het passiefhuisconcept zou natuurlijk ook gestimuleerd kunnen worden door het op termijn als een verplichte overweging op te nemen in het artikel dat reeds in het ontwerp van decreet werd voorzien en dat een aantal bouwtechnieken en duurzame-energieopwekkingsinstallaties verplicht doet overwegen voor grote gebouwen met meer dan 1000 vierkante meter vloeroppervlakte. Op termijn moeten we kijken of deze toevoeging te verantwoorden is. Nu is het al zo dat voor er aan de bouw van grote gebouwen met meer dan 1000 vierkante meter vloeroppervlakte wordt begonnen, moet worden nagegaan of een decentrale opwekking van energie via hernieuwbare energiebronnen mogelijk, en technisch en economisch haalbaar is.
Voorafgaand moeten zij bijvoorbeeld nagaan in hoeverre een warmtekrachtkoppelingsinstallatie neergepoot kan worden. Waarom zouden zij ook niet voorafgaand nagaan in hoeverre het gebouw opgetrokken kan worden via het passiefhuisconcept? Dat zou aansluiten op uw slogan, mijnheer de minister, dat een bespaard kilowattuur nog altijd beter is dan een groen kilowattuur. Wat ons betreft kan dat passiefhuisconcept bij de toepassing en uitvoering van dit ontwerp van decreet een belangrijke plaats krijgen.
Ten slotte zorgt het ontwerp van decreet niet alleen voor energieprestatie-eisen voor bouw en vernieuwbouw. Het regelt ook de invoering van energiecertificaten voor bestaande woningen. Het ontwerp van decreet en zijn uitvoeringsbesluit schrijven voor dat bestaande woningen die verkocht worden vanaf 2008 ook een energiedoorlichting moeten krijgen, op basis waarvan een energiecertificaat wordt afgeleverd.
In dat certificaat zal staan wat het energieverbruik van de woning is, maar het zal ook een opsomming geven van de energiebesparingsmaatregelen, met respectievelijke kostprijs en terugverdientijd. Vanaf 2009 wordt dat energiecertificaat ook verplicht voor nieuwe huurcontracten. Als dat certificaat zou kunnen leiden tot een soort energielabeling van woningen, naar analogie met wasmachines, koelkasten en auto's, kan dat volgens ons een belangrijke stimulans zijn voor de verhuurders om hun woning energiezuinig aan te passen en om investeringen door te voeren die zij nu nalaten. Het kan ook voor huurders de verborgen energiekosten zichtbaar maken. Dat moet er uiteraard toe leiden dat investeringen in energiebesparing ook op de huurmarkt effectief doorgang vinden. Voor kopers van een nieuwe woning zal dat energiecertificaat alle besparingsmogelijkheden inzichtelijk maken, zodat zij weten welke investeringen zij kunnen meenemen in de renovatie die zij met hun nieuwe woning voor ogen hebben.
Mijnheer de minister, collega's, dit ontwerp van decreet is geen eindpunt. Zoals ik al gezegd heb, zal het geflankeerd moeten worden door een duidelijk sensibiliserings-, communicatie- en handhavingsbeleid. Het decreet zal ook verder uitgevoerd moeten worden. Het systeem van energiecertificeringen en energielabeling van bestaande woningen moet nog verder vorm gegeven worden via uitvoeringsbesluiten.
Het ontwerp van decreet zal ook een continue praktijkopvolging nodig maken. Desnoods moet het softwarepakket bijgestuurd worden en, in functie van de ervaringen, kan het wettelijke minimale energieprestatiepeil algemeen opgetrokken worden, zodat we nog zuiniger gaan bouwen.
Onder die voorwaarden kan dit ontwerp van decreet zorgen voor een ware cultuuromslag in de manier waarop wij in Vlaanderen gaan bouwen en wonen. (Applaus bij de meerderheid en bij Groen!)
De heer Decaluwe heeft het woord.
Ik wil nog een aantal elementen toevoegen vanuit de CD&V-fractie. Ik ben ervan overtuigd dat dit pas goed kan slagen als we een goed communicatieplan opzetten, zowel naar de architecten als naar de bouwheren. We hopen dat er een goede, leesbare brochure verschijnt tegen Batibouw, want dat is een belangrijke hefboom.
Een aspect dat in de hele discussie niet naar voren is gebracht, is dat we in Vlaanderen veel industrie hebben die tot de Europese top behoort. We moeten het onderzoek verder stimuleren via het IWT en de nodige omkadering geven aan die bedrijven, zodat zij hun koppositie in Europa kunnen blijven behouden. Dat is een zeer belangrijk punt. Misschien kunt u dat ook meegeven aan uw collega, minister Moerman.
Mijnheer Martens, over het passiefhuis zijn de stellingen bekend. Het is zeker het onderzoeken waard, maar ik zou nu nog niet ja of neen zeggen. Laten we dit in alle rust bekijken, vooraleer nieuwe normen op te leggen.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mijnheer Decaluwe, eigenlijk bestaat het al. Het zou interessant zijn om met de commissie eens een passiefhuis te bezoeken. Zo erg veel onderzoek is er niet meer nodig. De efficiëntie ervan is al bewezen. De heer Martens wijst er overigens terecht op dat Wallonië ons op dit punt voor is. Daar bouwen ze sociale huizen volgens dit concept. Het kan dus vrij snel gaan.
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik dank de collega's voor hun bijdrage, zowel hier als in de commissie. De heer Martens heeft een aantal verzuchtingen verwoord die in het nieuwe ontwerp van Energieprestatiedecreet zijn opgenomen. We hebben ervoor geopteerd niet te amenderen, maar wel een nieuw ontwerp in te dienen.
Terecht werd gesteld dat dit decreet in de vorige regeringsperiode in zijn eerste vorm werd goedgekeurd. We hebben dat uitgevoerd, en nu voeren we op een viertal terreinen een aanpassing door, namelijk de definitie van de verslaggever, de schrapping van het EBB-voorstel en de opwaardering van de startverklaring, de impact van de oprichting van een gewestelijke energieprestatiedatabank en ten slotte de aanpassing van de administratieve geldboetes.
Op sommige vragen die hier gesteld zijn, heb ik in de commissie al geantwoord. Aan de heren Martens en Decaluwe wil ik meedelen dat we natuurlijk de inspanningen voor sensibilisatie en promotie verder zullen opdrijven. De heer Decaluwe heeft dienaangaande in de commissie ook voorstellen gedaan waarop we zeker zullen ingaan.
Mijnheer Martens, in verband met de handhaving had ik al in de commissie geantwoord dat we de afgelopen periode alles gedaan hebben om ze op poten te zetten en concreet uit te voeren. We zullen in 2007 expliciet de nadruk op de handhaving leggen, en daartoe de nodige controles uitvoeren.
Met betrekking tot het softwarepakket benadrukte u nogmaals dat het niet alleen gebruiksvriendelijk moet zijn, maar ook maximaal de Europese normen moet bevatten. In dat verband had ik u al geantwoord dat we met die software wat problemen hebben, maar dat de door u gestelde vereisten evident zijn.
Ook over de passiefwoningen hebben we gesproken. U verwijst naar wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat het E60-peil optimaal is. De passiefwoning gaat echter nog verder. We moeten in elk geval verder gaan in die richting, maar dan stapsgewijze. Het ontwerp van decreet biedt een aantal kapstokken om die stappen te zetten.
Uw verwijzing naar Batibouw is pertinent. We zullen dan ook gebruik maken van deze beurs voor sensibilisatie en informatie. Ook aan de labeling wordt verder gewerkt.
Met dit nieuwe ontwerp van Energieprestatiedecreet voeren we een aantal belangrijke wijzigingen door, vooral met het oog op vereenvoudiging. Nu komt het eropaan het maximaal op het terrein - in de woningen dus - te realiseren.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2006-2007, nr. 945/1).
De artikelen 1 tot en met 34 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden