Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, terwijl onze eigen minister-president zijn campagne op gang trok met de presentatie van zijn boek, trok de federale eerste minister van leer in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Zijn oktoberverklaring had hij kunnen afleggen onder de titel "Ik maak alles nieuw". Het had de titel kunnen zijn van een premier die intussen al bijna twaalf jaar de dienst uitmaakt, maar altijd opnieuw verrast.
Ik denk dat hij beïnvloed is door het Gentse Filmfestival waar hij de film van Al Gore over de klimaatverandering heeft gezien. En toen wou de eerste minister een ecotaks op de botervlootjes en volgens hem werd het weer winter als het winter moest zijn. Ik denk dat de premier met zijn vicepremier op een bankje in Gent gepraat heeft over hoe duur de huizen tegenwoordig wel zijn en dat de mensen hun huur niet meer kunnen betalen. Ze besloten toen maar om een hoofdstuk 'Huur' te schrijven in het federale verkiezingsprogramma.
De andere vicepremier, Laurette Onkelinx, vond het een schitterend idee en ze kwam prompt met een voorstel om de huurprijzen te blokkeren. Maar niet alle blauwe excellenties zaten mee op het bankje in Gent en zij vonden dit voorstel niet echt paars. Na een nachtje ruzie bereikte men het volgende compromis: er is een probleem van hoge huurprijzen maar we laten dit oplossen door de gewesten, die toch meer bevoegdheden willen. De federale premier zit nooit in nesten. Als het te moeilijk wordt, legt hij zijn ei in andermans nest. Eigenlijk is de premier een soort koekoek en wij blijven met dat ei zitten.
Enerzijds erkent de regering dus het probleem van de hoge huurprijzen, maar anderzijds heeft ze niet de politieke moed om er echt iets aan te doen en de ergste excessen van de liberale huurmarkt weg te werken.
U zegt altijd, mijnheer de minister, dat een Vlaming een baksteen in de maag heeft en dat de beste garantie een eigen woning is. Maar vooral in de steden, zijn er noodgedwongen nog veel mensen die huren. 40 percent van de stedelingen huurt een woning en de vraag is enorm groot, waardoor de prijzen stijgen. Op dit moment geeft één op vijf huurders meer dan een derde uit aan huur.
Ik denk dat de meeste leden van dit parlement eigenaar zijn van hun stulpje en weinig benul hebben van de huidige huurprijzen. Ik heb mijn ochtend doorgebracht op de dienst Bijstand in Antwerpen en nagekeken wat die mensen aan huur betalen. Het is ongelooflijk. Zelfs in de meest achtergestelde buurten van Antwerpen, vind je geen oud appartement met een slaapkamer meer dat minder kost dan 250 tot 300 euro. Een leefloon voor een alleenstaande bedraagt 600 euro, wat betekent dat die mensen de helft van hun inkomen aan huur besteden. Dan spreek ik nog niet over de stijgende energiekosten. Het is niet voor niets dat meer en meer mensen kandidaat zijn voor schuldbemiddeling. De armoede neemt enorm toe en een belangrijke hefboom om dat te beletten is iets doen aan de huurprijzen in de steden.
Het hele gehakketak tussen de Vlaamse en federale regering over wat er moet gebeuren om die huurprijzen in de hand te houden, vind ik intriest. Er zijn net lokale verkiezingen geweest waar ik in de verkiezingsprogramma's van alle partijen heb gelezen dat betaalbaar wonen een van de belangrijkste topics was. De voorstellen van de federale regering in het 'ik maak alles nieuw'-programma tonen in de eerste plaats de grenzen van paars en de onmacht om in een rode en blauwe regering fundamentele maatregelen te nemen.
Minister Keulen heeft het woord.
Mevrouw Vogels, u steekt eigenlijk een gedateerd klassenstrijdverhaal af, waarbij verhuurders tegenover huurders worden geplaatst, terwijl het eigenlijk lot- en bondgenoten zijn. Zorg ervoor dat de verhuurder zijn rendement heeft en dan krijgt de huurder betaalbare huurwoningen die ook kwalitatief in orde zijn. Er werd een hele batterij maatregelen opgenomen in de begrotingen van 2007. Ik gebruik de meervoudsvorm, want het gaat om de Vlaamse en de federale begroting.
Mevrouw Vogels, u was zelf vier jaar minister. Het is toen niet gepresteerd om de privéhuurmarkt stimulansen en een nieuw elan te geven. We doen dat nu niet vanuit een conflictmodel van verhuurder versus huurder, maar om het algemeen belang te dienen. Om ervoor te zorgen dat het voor verhuurders interessant is om te investeren in de privéhuurmarkt, en dat de huurder kwaliteitsvol en betaalbaar kan wonen.
Er zijn de huursubsidies, de renovatiepremie, federale fiscale maatregelen met lagere btw-regimes en initiatieven voor het gespreid in de tijd betalen van de huurwaarborg. Dat betekent dat we extra impulsen geven aan de privéhuurmarkt. Dat is vandaag een federale materie, want de huurwetgeving is een federale bevoegdheid. Maar door complementair te werken, met initiatieven van de Vlaamse en de federale overheid, krijgen verhuurders en huurders extra kansen.
We gaan die huurder niet helpen door hem op te zetten tegen de verhuurder. Het eerste dat een verhuurder doet als hij het niet meer ziet zitten, dus als het rendement niet meer aanwezig is, is het verkopen van de huurpanden en hij zal zeker geen nieuwe investeringen in de huurmarkt doen.
Ik heb gezegd dat het gaat over een gedateerd klassenstrijdverhaal. Tot dertig of veertig jaar geleden ging die redenering op. Vandaag moeten we ervoor zorgen − en dat doen beide regeringen − dat impulsen worden gegeven. Daarmee wordt het algemeen belang gediend en gaan verhuurder en huurder er samen op vooruit.
Mijnheer de minister, als er inderdaad een batterij maatregelen zou zijn die ook effect heeft, zou ik vanmorgen in de bijstandsdossiers niet dergelijke huurprijzen hebben gezien. Als er al iets gebeurt, is het bijlange niet genoeg.
Als er iemand een gedateerde klassenstrijd voert, is het niet deze vrouw op de tribune, maar de federale minister van Consumentenzaken, mevrouw Van den Bossche. In de slipstream van hetzelfde nachtelijke debat, waarbij men vertrok van paritaire huurcommissies die Vlaanderen moet realiseren, wil men ook op federaal vlak iets doen en legt men unilateraal op dat maximum twee maanden huur mag worden gevraagd als huurwaarborg.
Vindt u dat laatste nu goed of niet?
Ik zit niet in de regering. Mijnheer de minister, wat is de logica van een federale regering, die zegt dat de paritaire huurcommissies de problemen zullen oplossen, maar tegelijkertijd zegt dat het overleg tussen huurders en verhuurders niet geldt voor de federale regering en unilateraal oplegt wat de verhuurder-eigenaar allemaal moet doen, waardoor ze tegelijkertijd de slaagkansen van het beleid in Vlaanderen hypothekeert? Wie is nu de gedateerde klassenstrijder? Niet ik, maar wel de federale regering.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik heb met aandacht de uiteenzetting van mevrouw Vogels beluisterd. Mevrouw Vogels, ik vond het tot nu toe zeer evenwichtig, maar de reactie van de minister verbaast me toch een beetje.
Mijnheer de minister, het is positief dat er nu ook fiscale maatregelen zijn ten gunste van de eigenaars die willen investeren. U haalt de huurwaarborg aan, maar iedereen in de huisvestingssector is het erover eens dat dat het zwakke punt is van het dossier. Wat zal er in de praktijk gebeuren? De eigenaar die zijn woning wil verhuren via een immobiliënkantoor, zal vragen dat iemand gezocht wordt die zeker drie maanden huurwaarborg kan betalen en iemand anders zal niet in aanmerking komen. Dat betekent − en het zijn het eigenaarssyndicaat en de huurdersverenigingen die dat zeggen − dat deze maatregel, die mediatiek goed overkomt, het zwakke punt is en in de praktijk wel eens de zwaksten op straat zou kunnen zetten.
Ik vind het wat jammer in het geheel dat u dit nu als het voorbeeld neemt. De fiscaliteit en een aantal andere dingen zitten goed, maar ik meen dat de huurwaarborg het omgekeerde effect zal hebben.
De huurwaarborg moet je zien als een onderdeel van een veelheid van maatregelen. Degenen die in één keer kunnen betalen, zijn er vanaf met twee maanden huur. We belonen degenen die het geld meteen op tafel legen. Anderen kunnen het spreiden. De verdubbeling van de huursubsidie, van 10 naar 20,6 miljoen euro, zal extra financiële armslag geven aan de huurder om zijn geldelijke verplichtingen in het kader van het huurcontract na te komen. Het is ook goed voor de verhuurder want die krijgt meer solvabele huurders. De woonkwaliteit zal verbeteren door het opentrekken van de renovatiepremie naar de verhuurders die verhuren via een sociaalverhuurkantoor. Daardoor geven we een premie aan degenen die werken aan de woonkwaliteit op de huurmarkt. Er is ook het verlaagde btw-tarief, van 21 naar 6 percent, voor degenen die in bepaalde 'kankerwijken', met verkrotting en leegstand, gaan voor nieuwbouw op de huurmarkt. Het fiscaal recupereren van kosten voor renovatie die een verhuurder doet in huurwoningen, is nog een van de vele voorbeelden die aangeven dat je alles in zijn totaliteit moet bekijken en dat er voor de privéhuurmarkt, zowel voor de verhuurder als de huurder, nooit méér is gebeurd dan in de begroting 2007.
Dat is deels juist. Wat zal de eigenaar doen? Die zal de interessante dingen eruit pikken en de zwakke punten laten liggen. Daardoor is de zwakke huurder opnieuw de pineut. Men kan dat heel mooi verpakken. We zullen elkaar volgend jaar opnieuw spreken en u zult ons gelijk geven.
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mijnheer de minister, u kunt toch niet zeggen dat de verlaging van de huurwaarborg van drie naar twee maanden een geschenk is voor de zwakke huurders in Vlaanderen. Dat is helemaal geen geschenk! Ik ben het met u eens dat er een aantal goede maatregelen zijn genomen, maar de huurwaarborg is mijns inziens een foute beslissing.
Vroeger moesten die mensen vier maanden huur op tafel leggen: de eerste maand huur, plus een huurwaarborg van drie maanden. Nu wordt dat voor degenen die meteen betalen, gereduceerd tot twee maanden. Dat is iets waar de huurder wel zijn voordeel mee doet: hij wint er een maand mee. Naast alle stimulerende maatregelen op het fiscale vlak, op het vlak van de premies en dat van de btw, zie je dat er voor wordt gekozen om zowel de verhuurder als de huurder te helpen. Ze zijn lotgenoot en bondgenoot. Je kunt de ene niet vooruithelpen en de andere in de kou laten staan.
Mevrouw Ceysens heeft het woord
Mevrouw Vogels, het moet van meet af aan duidelijk zijn dat wij kiezen voor een dynamische huurmarkt waarin we vooral het aanbod willen vergroten. Wij geloven dat het aanbod vergroten invloed zal hebben op de prijs. Wij geloven in de markt, u gelooft dat waarschijnlijk niet. We redeneren in twee verschillende kaders: u gelooft in een statische markt die wordt gereglementeerd, wij geloven in een dynamische markt. Het aanbod vergroten zal een effect hebben op de prijzen. Minister Keulen heeft gezegd dat het voor de eerste keer is dat men heeft gekozen om te werken aan fiscale maatregelen voor de eigenaars die precies tot doel hebben dat er voor de huurders meer aanbod komt. Daar sporen de belangen. Maatregelen voor de eigenaars geven meer aanbod voor de huurders en zo komt er een prijsdaling.
Wat het koekoeksei betreft: dat is leuk gevonden maar het klopt niet. De premier heeft de mogelijkheden gegeven aan de regio's, in een defederalisering van het huurbeleid avant la lettre, om hun eigenheid daarin te bepalen. Voor de rest zitten er in de federale beleidsverklaring structurele maatregelen waar wij ons volledig in kunnen vinden.
Mevrouw Berx heeft het woord.
Ik heb een korte repliek op wat mevrouw Ceysens zegt. Het is net zo dat de kenners van de markt, zowel de eigenaars als Stadim als de huurders, aangeven dat het aanbod kleiner dreigt te worden door de ingrepen op het vlak van de huurwaarborg. U hebt gelijk als u zegt: hoe meer aanbod, hoe beter de impact op de prijs. Dat is evident, dat is een logica uit de economie die niemand hier zal loochenen. Men heeft echter ingrepen gedaan en keuzes gemaakt die net een omgekeerd effect hebben op het aanbod op de woningmarkt. Bij een kleinere huurwaarborg verkleint ook de garantie voor de verhuurder om eventuele schade of achterstallen te verhalen op die huurwaarborg. Wat dat betreft is er dus een foute keuze gemaakt. Men had dat wel kunnen ondervangen door een soort fonds te creëren waaruit de huurwaarborg, maar dan de volledige huurwaarborg, zou kunnen worden betaald. De huurder zou die huur dan stap voor stap terugbetalen, zoals bijvoorbeeld het OCMW van Antwerpen dat altijd doet.
De heer Penris heeft het woord.
Ik heb een korte opmerking. Ik denk dat mevrouw Vogels een terecht punt heeft gemaakt met de vergelijking van het ei en de koekoek. Inderdaad, de koekoek van de federale regering heeft een ei gelegd in een nest van vogels waar het niet thuishoort. Ik voel dat CD&V zenuwachtig wordt, en misschien terecht, door het hele huurwaarborgverhaal. Goede collega's, mag ik echter opmerken dat we nog altijd niet bevoegd zijn voor het huurwaarborgverhaal. Dat is het drama van heel dit verhaal.
Ik zal dat punt straks proberen te scoren, mevrouw de voorzitter, maar ik stel nu vast dat er zich tussen de VLD en CD&V enerzijds en tussen de VLD en sp.a anderzijds debatten van ideologische aard aan het ontspinnen zijn. Die zijn weliswaar interessant, maar dit parlement is er jammer genoeg nog niet bevoegd voor. Als het aan ons ligt, zullen we ervoor zorgen dat we daar binnen de kortste keren wel bevoegd voor zijn. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Na deze uitgebreide onderbreking merk ik dat VLD-minister Keulen de enige is die de maatregelen in verband met de vermindering van de huurwaarborg verdedigt. Dat verbaast me een beetje, mijnheer de minister, omdat u daarmee tegen het eigenaarssyndicaat ingaat, maar het siert u.
Aan de andere kant is de basisvraag van dit debat of we kiezen voor een paritair systeem. U bent daar eigenlijk voor, en ik ben daar ook voor, maar dan moeten we dat doortrekken en moeten we over alles overleggen. Anders kan men niet zeggen dat men kiest voor een paritair systeem waar eigenaars, huurders en overheid samen overleggen. Men kan dan niet tegelijkertijd unilateraal maatregelen opleggen. Dat vind ik totaal fout. Als je dat soort maatregelen naar voren schuift en je vraagt dan aan de gewesten om die huurcommissies op paritaire basis uit te werken, dan hypothekeer je dat bij voorbaat. Dat is alles wat ik heb willen zeggen.
Het koekoeksgedrag van de federale regering gaat trouwens nog verder. Ze suggereert niet alleen om die paritaire huurcommissies te installeren, ze zegt ook nog waar we dat moeten doen. We moeten dat doen in Antwerpen, in Hasselt, in Oostende en in Mechelen. Mogen we dat alstublieft ook nog zelf kiezen, als we het dan al willen doen? In Gent bestaat op dit moment trouwens een paritaire huurcommissie in experimentele fase. Ik heb daar mijn licht eens opgestoken. Wat doet die paritaire huurcommissie? Weinig of niets. Ze probeert te bemiddelen in conflicten tussen huurders en verhuurders. Het is een arme stadsambtenaar die daar verantwoordelijk voor is. Die man heeft geen enkele juridische basis en geen enkele autoriteit. Hij zit op de schoot met twee conflicterende partijen, met als gevolg dat er tot nog toe een vijftal dossiers min of meer goed zijn opgelost, als ik me niet vergis.
Een tweede taak van die paritaire huurcommissie is het in kaart brengen van de huurprijzen in de verschillende wijken in het Gentse. Dat is op zich waarschijnlijk zinvol, hoewel volgens mij erg omslachtig. Dan zouden die paritaire huurcommissie, huurders en verhuurders samen een akkoord moeten krijgen over maximale huurprijzen in een bepaalde wijk. Stel dat het, na al wat we daarnet al hebben gezegd, toch nog mogelijk zou zijn om voor een bepaalde wijk afspraken te maken over de maximale huurprijs, dan is mijn vraag de volgende. Hoe kan die paritaire huurcommissie in godsnaam die afspraken afdwingbaar maken?
Dat kan ze niet. Er is immers geen enkele juridische basis om eigenaars in een bepaalde wijk te dwingen tot maximumhuurprijzen. Het is de federale overheid, en niet wij, die dat kader moet scheppen. Dit is dus een pijnlijk pingpongspelletje, waarvan vooral de huurder het slachtoffer is. De overheid geeft de indruk allerlei dingen te doen, maar verkoopt luchtkastelen. De teneur is die van 'ik maak alles nieuw', maar eigenlijk blijft alles bij het oude.
Mijnheer de minister, met andere woorden: het doorschuiven van de huurprijsregulering naar Vlaanderen is een meer dan vergiftigd geschenk. Dit voorstel is nu tien dagen oud, maar ik heb nog altijd geen duidelijk standpunt vanwege de Vlaamse Regering vernomen. Daarom ben ik blij dat we u hierover kunnen ondervragen en dat u het bedoelde standpunt naar voren zult brengen. Doet u al dan niet mee met de door de federale regering opgelaten luchtballon van de paritaire huurcommissie?
Ik heb de CD&V-, VLD- en N-VA-fracties al horen verklaren in de media dat zij alleszins een uitbreiding van de paritaire commissie niet zullen goedkeuren. Mevrouw Gennez verklaarde namens de sp.a-fractie het vreemd te vinden dat de VLD eerst een maatregel federaal mee goedkeurt, om die dan op het Vlaamse niveau meteen volledig af te keuren en zelfs te blokkeren. De stadsgenoot van mevrouw Gennez, burgemeester Somers, sust wat. Hij is dat gewoon, als voorzitter van de VLD. Hij stelde dat de sp.a de federale beleidsverklaring een beetje te voluntaristisch leest. Ik begrijp niet goed wat hij daarmee bedoelt. Hij stelde ook dat de VLD altijd consequent is geweest en steeds heeft verklaard te geloven in het werken met, onder meer, huursubsidies.
Nu klinken huursubsidies wel mooi. Het is een goed instrument. Mijnheer de minister, ik weet dat dit wordt uitgewerkt door de Vlaamse overheid en dat we er nog uitgebreid over zullen kunnen praten. Zo zullen we het bijvoorbeeld kunnen hebben over de tijdelijkheid. Dat is een ander debat. Huursubsidies zijn een goed instrument, maar zijn pas zinvol als er tegelijk met een systeem van maximumhuurprijzen of richthuurprijzen wordt gewerkt. Dat bewijzen experimenten in andere landen. Anders zullen de huursubsidies de huurprijzen doen stijgen, en dan zijn we bezig met het subsidiëren van de eigenaars. Ik kan me niet voorstellen dat dit de bedoeling kan zijn, zelfs niet van de VLD.
Mevrouw Vogels, die bekommernis is heel expliciet verwoord in het regeerakkoord. Men hoeft er zich dan ook geen zorgen over te maken. Als er huursubsidies worden toegekend, dan moet dat inderdaad worden gekoppeld aan een tussenkomst van socialeverhuurkantoren en de absolute garantie dat ze niet dienen om de verhuurders te subsidiëren, maar wel degelijk om ervoor te zorgen dat de huurders betaalbaar kunnen huren.
Die paritaire huurcommissie bestaat vandaag in Gent. Het is echter slechts een experiment, dat vijftien maanden geleden werd opgestart. Vandaag wordt het wetenschappelijk ondersteund en begeleid door een ploeg van de Universiteit Antwerpen, onder leiding van professor Goossens. Zij zullen in april van volgend jaar aan ons verslag uitbrengen van hun bevindingen inzake de werking van die commissie. Op basis daarvan zal de Vlaamse Regering een beslissing nemen over verdere actie.
Ik vind de vraag van de federale regering eigenlijk zeer logisch en consequent. Wonen is immers een gewestmaterie, maar de privéhuurmarkt is nog steeds federaal.
Mevrouw Vogels, wie een beetje vertrouwd is met de woonsituatie in de drie gewesten, weet dat die overal compleet anders is. In Vlaanderen is er sprake van een heel kleine huurmarkt, die vandaag nog een dikke 20 percent bedraagt. In Brussel bedraagt dit aandeel bijna 60 percent huurders: daar zitten de echte huurders. Het cijfer van Wallonië situeert zich tussen die percentages in. Er zal dus maatwerk moeten worden geleverd, al naargelang van het niveau waarvoor men verantwoordelijk is. Waar er 60 percent huurders zijn, zal er anders moeten worden gewerkt dan daar waar er 20 percent zijn.
Ook in onze steden bedraagt het aandeel van de huurders 40 percent.
Ja, maar algemeen genomen is de situatie in de drie gewesten compleet anders. Nooit werd er meer gedaan, ook niet door de Vlaamse Regering, samen met de federale regering, voor die privéhuurmarkt. We zijn daar bekommerd over. Als ik wijs op het beperkte aandeel, is dat niet om te relativeren.
We zullen onze verantwoordelijkheid op ons nemen. De situatie in de drie gewesten is compleet anders en staaft het betoog van degenen die een defederalisering van de private huurmarkt willen. Als de gewesten verantwoordelijk zijn voor wonen, dan moeten ze ook zeggenschap krijgen over de private huurmarkt.
Het beperken en vooral het blokkeren van de huurprijs vormen de slechtste zaak voor de huurder, want ze zullen tot gevolg hebben dat de verhuurder stopt met zijn activiteiten. Vandaag stellen we op het terrein vast dat de verhuurders de afgelopen tien jaar hun huurwoningen massaal hebben verkocht. Ondanks de gestegen vastgoedprijzen hebben we op tien jaar tijd een enorme stijging gezien van de eigendomsquote. Dat heeft mede te maken met verhuurders die hun huurwoningen verkopen. We moeten ervoor zorgen dat verhuuractiviteiten nog rendement opleveren voor de verhuurders en dat huurders kwalitatief en betaalbaar kunnen huren, vandaar het bestaan van huursubsidies, de renovatiepremies en de fiscale maatregelen.
Dit is inderdaad een eerste stap in de richting van de defederalisering van de private huurmarkt ten gunste van de gewesten. Dat is een goede zaak. De Vlaamse Regering zal in april, na de bevindingen van professor Goossens en zijn team van de Universiteit Antwerpen, keuzes maken met betrekking tot de paritaire huurcommissies. Ik herhaal dat ik geen probleem heb met bemiddeling, arbitrage en informatieverstrekking, maar de huurprijsblokkering moet ik afwijzen. Ik denk dat niemand van de meerderheid voor de blokkering is, want die is slecht voor de huurders.
Mijnheer de minister, u doet een politiek statement. Waarschijnlijk spreekt u ook namens uw partij wanneer u zich akkoord verklaart met het overhevelen van de private huurwetgeving naar het Vlaamse, Brusselse en Waalse niveau om aan maatwerk te kunnen doen. U gaat toch volledig akkoord?
Ja, ik ga absoluut akkoord. Het thema moet aan bod komen in 2007 bij de communautaire onderhandelingen. De overheveling naar de gewesten van de huurwetgeving die de private huurmarkt regelt, moet een element vormen van die onderhandelingen. De overheveling is nodig om maatwerk te kunnen leveren en om aan de gewesten alle instrumenten te geven die nodig zijn om een huisvestingsbeleid te voeren.
Mijnheer de minister, mijn eerste punt is dat de argumentatie over de verschillen tussen de gewesten slechts kan leiden tot één enkel logisch antwoord, met name de volledige regionalisering van de volledige huurwetgeving en het volledige woonbeleid. Alleen dat standpunt moest worden verdedigd in de federale regering.
Ten tweede, wat de maximumprijs betreft. Het regelen van de prijzen is enkel, maar zeker, nodig wanneer een huursubsidie wordt toegekend. Het gaat niet over het opleggen van een algemene maximumhuur. Elke toekenning van een huursubsidie moet gepaard gaan met afspraken over prijs en kwaliteit. Zo niet is het enige effect dat de verhuurder wordt gesubsidieerd, terwijl de huurder niet wordt ondersteund bij het krijgen van een kwalitatieve en betaalbare woning.
Mevrouw Berx, iedere keer dat ik over huursubsidies heb gesproken, heb ik altijd gezegd dat ervoor moet worden gezorgd dat het bedrag van de subsidie niet bij de huurprijs wordt opgeteld. Dat moet goed geregeld worden. Het SVK kan de ideale buffer zijn om ervoor te zorgen dat er aan de kwaliteit wordt gewerkt zonder dat de huurprijzen worden verhoogd. We moeten de huurder meer financiële armslag geven en aan de verhuurder moeten we een meer solvabele huurder geven. Zo gaat iedereen erop vooruit.
Mevrouw de voorzitter, ik hoor de minister verklaren dat hij een grote voorstander is van de regionalisering van de huurwetgeving.
Mijnheer de minister, ik wil u erop wijzen dat wij in het begin van het jaar tijdens een vergadering van de commissie voor Wonen die u niet hebt bijgewoond - en ook niet hoefde bij te wonen - een voorstel van resolutie hebben ingediend tot regionalisering van de huurwetgeving. Het werd ondertekend door mezelf, de heer Marginet, de heer Dewinter en mevrouw Van Steenberge. Het voorstel van resolutie was heel voorzichtig en beginnend opgesteld. Uw vertegenwoordigers, onder wie de heer Gatz, hebben toen geantwoord: "Mijnheer Penris, dit is nu niet aan de orde. We willen geen salamisering van de hele staatshervorming, we wensen dat in een groot pakket te gieten."
Ik stel vast dat u vandaag al blij bent met een heel klein stukje van de salami, namelijk het aan uw bevoegdheden toevoegen van de paritaire huurcommissies. Als dat geen tegenspraak is, dan weet ik het niet meer.
Ik ben blij met het debat en ik waardeer de gedrevenheid van de minister. Het siert hem en het typeert hem. Maar ik zou de pret toch een beetje willen temperen. De defederalisering zal zoals altijd geen deus ex machina zijn, want er is in Vlaanderen evenzeer maatwerk nodig. Er is bijvoorbeeld een wereld van verschil tussen de privéhuurmarkt in de steden en de privéhuurmarkt op het platteland. 40 percent van de stadsbewoners huren, en waarschijnlijk is dat eenzelfde percentage in de Waalse steden. Zoveel verschil is er dus niet.
Bovendien, áls we die bevoegdheid hebben en eigen regelgeving mogen maken, zullen we er ook middelen moeten voor vrijmaken. Meer aanbod aan sociale woningen en meer aanbod van fiscale premies, dat zal de manier zijn om de huurprijzen te doen dalen. Laten we dus alstublieft het hele debat niet weer reduceren tot de stelling dat defederalisering de zaken oplost. Dat is een pingpongspelletje op de rug van de huurder en het is bovendien een vals debat.
Mijnheer de minister, ik heb zeer veel respect voor professor Goossens, die ik al jaren ken. Ik heb echter geen behoefte aan de evaluatie van een paritaire huurcommissie wanneer die in vijftien maanden tijd vijf dossiers heeft kunnen oplossen. Als er geen juridisch kader is waarbinnen de paritaire huurcommissies kunnen werken, heeft het geen zin om met die evaluaties verder te gaan, of je ze nu zelf doet of ze laat uitvoeren door professoren. Durf dat inzien, en durf in die zin ook antwoorden op de concrete vraag of de Vlaamse overheid moet ingaan op de vraag van de federale overheid om bijkomende paritaire huurcommissies op te richten in Antwerpen, Oostende, Leuven en nog een vierde stad.
Wij hebben in het voorjaar namens de fractie een voorstel van decreet ingediend, waar we een systeem van slimme huurrichtprijzen koppelen aan huursubsidies en socialeverhuurkantoren. De voorzitter heeft gevraagd om dat decreet te bespreken. Ik zal u nog schriftelijk antwoorden, maar wil alvast zeggen: graag, en liever vandaag dan morgen. Dan kunnen we dit debat niet op deze tribune, maar wel fundamenteel voeren. Wij kunnen een mooi instrument op tafel leggen waarbij we, los van defederalisering en de federale overheid, op een substantiële manier een invloed kunnen krijgen op die privéhuurmarkt. Aan een tempo van vijf dossiers in vijftien maanden kunnen we niet doorgaan. Wat de huurmarkt betreft, is het vandaag vijf over twaalf.
Zal de Vlaamse Regering, zoals de federale regering vraagt, paritaire huurcommissies installeren in de steden die zijn vooropgesteld? Of in andere of meerdere of geen steden? Vindt de Vlaamse Regering de paritaire huurcommissies een goed instrument om huurwoningen betaalbaar te maken? Vindt de Vlaamse Regering niet dat de eenzijdige federale maatregelen, zoals de beperking van de huurwaarborg tot twee maanden, het overleg tussen huurders, verhuurders en overheid hypothekeren? Welke initiatieven neemt de regering op korte termijn de al te hoge huurprijzen te temperen en op die manier iets te doen aan de toenemende armoede?
Ik kondig ten slotte aan dat wij een actualiteitsmotie zullen indienen. Daarin vragen wij de regering om tegen 1 maart een urgentieplan voor betaalbaar wonen voor te leggen, waarin ook de federale condities om dat te realiseren, vertaald zijn, zodat het parlement hierover kan stemmen en dit plan op tafel kan worden gelegd bij de volgende federale regeringsonderhandelingen. We hebben dat al gedaan op communautair vlak, waarom zouden we het hier ook niet doen? Het gaat tenslotte om iets dat voor elke partij heel belangrijk is, namelijk betaalbaar wonen in Vlaanderen. (Applaus bij CD&V, sp.a-spirit en Groen!)
Mevrouw Vogels, voor de juistheid van het dossier wil ik nog iets opmerken om te voorkomen dat we naast elkaar debatteren. Als we het hebben over wat de federale regering heeft gedaan, gaat het om 'de mogelijkheid' die gegeven wordt aan de regio's. U maakt daar onmiddellijk 'de vraag' van. Ook over die waarborg zit iedereen hier maar in het wilde weg te vertellen. De mogelijkheid die de federale overheid biedt, is om drie maanden huurwaarborg te spreiden in de tijd, met de mogelijkheid van een bankwaarborg en eventuele tussenkomst van het OCMW. Dus ook met betrekking tot de huurwaarborg is wel degelijk een heel sociale maatregel genomen om te zorgen dat ook de zwakke gebruikers met die waarborg kunnen omgaan.
Ik zou toch willen dat iedereen de juiste elementen vermeldt uit die federale beleidsverklaring.
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, Vlaanderen wordt, althans binnen afzienbare tijd, bevoegd voor de paritaire huurcommissies. Ik zou zeggen: hoera! Maar ik zou die hoera tussen aanhalingstekens willen zetten want het is er een met een dubbele bodem. Aan de ene kant ben ik als nationalist altijd verheugd wanneer de federale overheid kleine deeltjes van haar bevoegdheden aan Vlaanderen overdraagt. Zelfs wanneer de bevoegdheid over de paritaire huurcomités naar Vlaanderen wordt doorgeschoven, vind ik dat een heel kleine overwinning.
Mijn hoera heeft een dubbele bodem omdat het een zure overwinning is. Deze overwinning hebben we enkel te danken aan het feit dat de Walen hiervoor vragende partij waren. Ik ben niet ingewijd in het geheim der goden, ik weet enkel wat ik via de pers verneem. De Walen en dan in het bijzonder de PS, hadden huurprijsblokkeringen geëist. Dat lag blijkbaar moeilijk op het federale niveau. De tussenoplossing was de regionalisering van de paritaire huurcommissies. Wanneer een gewest het nuttig vindt, kunnen de huurprijzen in sommige grote steden, zowel in Vlaanderen als in Wallonië, via zo'n huurcommissie worden geblokkeerd.
Wat doen die huurcommissies vandaag? De huurcommissie die we in Vlaanderen kennen, die van Gent, heeft tot op heden achttien dossiers behandeld inzake huurgeschillenbemiddeling. Ik vind dat een goed initiatief. Dat zijn immers achttien dossiers die niet voor de rechtbank moesten komen en waarin beide partijen, zowel huurder als verhuurder, konden ingaan op de argumenten van de commissie. Wanneer nieuwe huurcommissies rechtbanken kunnen vervangen en de verhouding tussen huurder en verhuurder kunnen verbeteren, dan ben ik daar geen tegenstander van. Ik ben zelfs blij dat die bevoegdheid binnen afzienbare tijd Vlaams zal zijn.
We mogen echter met dit kleine nootje niet echt tevreden zijn. Vlaanderen is bevoegd voor het woonbeleid maar blijft onbevoegd voor het kroonstuk van het woonbeleid, meer bepaald de huurwetgeving. We hebben er in het verleden, onder meer via parlementaire initiatieven, voor geijverd om ook dat laatste stuk van ons woonbeleid in Vlaamse handen te krijgen. Het Vlaams woonbeleid kan pas volledig worden uitgestippeld wanneer we ook in dit halfrond kunnen debatteren over huurwaarborg, huurprijsblokkering, uitzetting enzovoort. Jammer genoeg kan dat vandaag nog steeds niet.
Wanneer we het Vlaams woonbeleid ernstig willen nemen, dan moet Vlaanderen bevoegd worden voor heel het huurbeleid en niet alleen voor het nootje van de paritaire huurcommissies.
Moeten wij, en dat is de onderliggende vraag, er dan niet alles aan doen om onze huurders met de ons beschikbare middelen te beschermen? Ik denk dat het antwoord daarop ja is. Ik stel vast dat we dat op een aantal gebieden al doen.
Collega's, op de privéhuurmarkt hebben wij een zeer actieve administratie, de Vlaamse Wooninspectie. Deze brengt in onze commissie voor Wonen regelmatig verslag uit over haar werkzaamheden. De leden van deze commissie, ongeacht de partij waartoe ze behoren, kunnen vaststellen dat dit deel van de administratie meer dan goed werk levert. De laatste keer dat we die administratie hebben uitgenodigd, hebben we ook een lokale vertegenwoordiger van de Antwerpse politie, een specialist in deze materie, commissaris Rottiers, gehoord. Hij heeft ons bevestigd dat ook de lokale overheden bekommerd zijn om, minstens, de woonkwaliteit voor onze huurders op de privéhuurmarkt.
Veel initiatieven van u allemaal, en zeker van de leden van de commissie voor Wonen, bewijzen dat ook zij, zelfs al zijn we er niet volledig voor bevoegd, grote aandacht willen besteden aan het probleem van de huisjesmelkerij. Ook daarom zijn we bekommerd. Ook daar doen we wat we moeten doen.
Voor de woonkwaliteitsbewaking hebben we initiatieven genomen. We blijven de zaak opvolgen. Mijnheer de minister, u weet ook dat de prijsbewaking moeilijker ligt. Het gaat dan niet zozeer om de prijsbewaking op de privémarkt. Het Vlaams Parlement is daarvoor eenvoudigweg niet bevoegd. De prijsbewaking op de socialewoonmarkt plaatst ons echter voor heel wat problemen.
Op de privémarkt geldt de regel dat de jaarlijkse huurprijsstijging voor de lopende huurcontracten nooit hoger mag zijn dan de stijging van de gezondheidsindex toelaat. Op de socialehuurmarkt stellen niet alleen wij vast dat er jaarlijkse prijsstijgingen zijn die ver, en dikwijls heel ver, stijgen boven wat door de gezondheidsindex is toegestaan. De heer Decaluwe heeft die stelling met cijfermateriaal kunnen hard maken. Als Vlamingen, als Vlaamse overheid, als Vlaamse administratie, als leden van het Vlaams Parlement zijn we daar wel bevoegd voor. Mijnheer de minister, daarin kunnen we wel onze verantwoordelijkheid nemen.
Mijnheer Penris, u bent al sinds jaar en dag lid van de commissie voor Wonen. U bent er ook al jaren voorzitter van. Ik wil voor de buitenstaanders toch de boodschap meegeven dat een huurder van een sociale woning gemiddeld 200 tot 250 euro per maand betaald. Op de privémarkt is dat gemakkelijk het dubbele en zelfs meer.
Het voordeel van de maatregelen - fiscale maatregelen, subsidies, premies - die we nemen voor de privéhuurmarkt, is dat we de concurrentie tussen de privé- en de socialehuisvestingsmarkt deels uitvlakken. Een deel van de mensen die huren op de privémarkt komt in feite ook in aanmerking voor de socialehuisvestingsmarkt. Die mensen staan vandaag vaak op een wachtlijst. Door de privémarkt aantrekkelijker te maken, neemt de druk op de wachtlijsten enigszins af.
Het feit dat de afgelopen jaren de huurprijs in de sector van de sociale huisvesting werd verhoogd, heeft, zoals u zeer goed weet, te maken met het feit dat de verantwoordelijken gedurende tien, vijftien, twintig jaar hebben nagelaten om dat te doen. Op zeker ogenblik stond het water hen aan de lippen. Op dat moment werd gezegd dat er een inhaalbeweging nodig was.
Ondanks die ingreep is een huurder gemiddeld een derde tot de helft goedkoper af in de socialehuisvestingssector. Er wordt immers altijd rekening gehouden met het inkomen van de betrokkene en met de gezinssamenstelling.
Mijnheer de minister, alles wat u zegt, is zeer waar. Uw redenering is juist. We volgen u ook voor een deel. U mag echter één zaak niet vergeten: op de socialehuurmarkt bent u bezig met de sociaal zwaksten van onze samenleving. Wanneer de basishuurprijs voor die mensen stijgt met een percentage dat hoger is dan dat van de stijging van de gezondheidsindex, dan is er een correctie mogelijk in functie van het inkomen. De prijsstijging blijft voor de mensen met een bescheiden inkomen echter excessief.
U weet dat ook. De voorbeelden die we u daarover hebben gegeven in onze schriftelijke vragen, in onze vragen om uitleg, in onze interpellaties worden door u aanvaard. U zegt ons dat we voor een deel gelijk hebben.
Maar opnieuw: globaal zijn de mensen nog altijd één derde tot de helft goedkoper af in de sector van de sociale huisvesting. Sommigen spreken zelfs een beetje provocerend over het winnen van de lotto als je er binnen geraakt. Er is goede woonkwaliteit, er zijn mooie projecten en mooie constructies aan de ene kant, en aan de andere kant is er een heel betaalbare huur in functie van inkomen en gezinsgrootte: de sector van de sociale huisvesting is één derde tot de helft goedkoper dan de private huurmarkt. En dan moet u weten dat een groot deel van de private huurmarkt vandaag publiek is, wat aan het profiel van de sociale huurder beantwoordt. Vandaar onze maatregelen in de begroting 2007 ten voordele van de private huurder.
Mijnheer de minister, ik blijf u voor een deel volgen, maar ik blijf toch ook aanvoelen dat de problematiek veel dieper zit en dat we de ambitie moeten hebben om, wanneer we zelf bevoegd zijn, hieraan te verhelpen. Mevrouw Vogels heeft de handschoen uitgestoken, of hoe zegt men dat? (Opmerkingen van mevrouw Patricia Ceysens)
Neen, zij heeft de handschoen nog niet in de ring geworpen. Dat zal ze misschien doen, maar nu nog niet. Zij heeft de handschoen uitgeslagen en we gaan in op die uitdaging. Want ik denk, mijnheer de minister, dat we in de commissie de ambitie moeten hebben om hierover een diepgaand debat ten gronde te voeren.
De besprekingen over de wooncode hadden hiervoor het moment kunnen zijn. Wij hebben gekozen voor een snelle en verdedigbare oplossing. Deze wordt nu uitgerekend door onze Waalse vrienden betwist. De mensen die vragen om te regionaliseren in bepaalde deelmateries, gaan ons nu verwijten dat wij de bevoegdheden die we al hadden zogezegd misbruiken. Waarvan akte, maar dat tussen haakjes.
Wat zullen dan, gezien de bevoegdheden die we hebben, de stellingen, de uitgangspunten van mijn fractie zijn in dit debat ten gronde?
Eerst en vooral moeten we de huurprijzen in de socialehuisvestingssector, waar we volledig over bevoegd zijn, kunnen bewaken en vastleggen, naar Nederlands model. Laat ons eens het Nederlandse model bestuderen en de mogelijkheid onderzoeken om de huurprijzen te bevriezen in functie van de kwaliteit van de aangeboden woning: de ligging, de grootte, de gebruikte materialen enzovoort. Zoals men dat in Nederland doet: voor eens en voor altijd een basishuurprijs vastleggen.
En nu gaat u opwerpen - ik hoor u al komen - dat dit niet betaalbaar zal zijn, want de socialehuurmaatschappij zal daarvan het slachtoffer worden. Wel, dan komt de tweede maatregel, het tweede spoor, dat blijkbaar ook door mevrouw Vogels wordt verdedigd. Ik voel mij een beetje ongemakkelijk als ik met haar wat dat betreft op hetzelfde spoor moet zitten, maar hoe dan ook: het tweede spoor is dat van de huursubsidie.
Mijnheer de minister, ik heb het over een veralgemeende huursubsidie, die het mogelijk moet maken dat het voor enerzijds de huurder betaalbaar blijft om een kwaliteitsvolle sociale woning te huren, en die het anderzijds voor de socialehuurmaatschappij interessant maakt om kwaliteitsvolle woningen te blijven aanbieden. Want daar mangelt het een beetje aan. Er zijn inderdaad zeer goede huisvestingsmaatschappijen in Vlaanderen: we hebben al uitentreuren De Mandel in Roeselare als goed voorbeeld genoemd. Maar er zijn helaas in mijn eigen kiesdistrict, mijnheer de minister, woningmaatschappijen en woningtypes, ook op de sociale markt, die allesbehalve goed zijn en waar de huurders evengoed worden geconfronteerd met prijsstijgingen die de stijgingen op de gezondheidsindex verre overtreffen.
Ik blijf herhalen dat huurprijsbevriezing een slechte zaak is voor de huurder, omdat de particuliere verhuurder dan meteen afhaakt. Deze mensen zijn alleen geïnteresseerd in rendement. Ze kunnen wel menselijke contacten hebben met die huurders, het zou er nog aan moeten ontbreken, maar vanaf het ogenblik dat het rendement er niet hoger ligt dan bij andere beleggingen, de beurs of andere goederen, gaan ze met hun geld daarheen. Zij hebben geen emotionele bindingen met hun woningen.
Wat betreft de bredere toepassing van de huursubsidies: daar moeten we inderdaad naartoe. We gaan nu al naar een verdubbeling van de kredieten - maar opnieuw beperkend in de tijd want in Nederland doet men dat niet en men verzuipt daarin. Mijn collega Dekker, intussen is zij ex-minister, zei mij dat dit iets oncontroleerbaars is. Als je mensen die leven van een vervangingsinkomen - en vaak kunnen die mensen daar absoluut niets aan doen - daar bovenop nog eens een huursubsidie geeft… Dat maakt de werkeloosheidsval, de inactiviteitsval alleen maar groter.
Wat betreft de socialehuisvestingsmaatschappijen ten slotte wijzen alle bevragingen van huurders uit dat die mensen zeer gelukkig en zeer tevreden zijn. Hier en daar is er een uitzondering waar wordt gezegd dat dit beter kan en dat dat kan worden bijgestuurd. We gaan binnen twee jaar trouwens overgaan naar nieuwe erkenningen van onze huisvestingsmaatschappijen, naar schaalvergroting en naar meer professionalisering.
De mening van de huurder zal dan worden gevraagd. Het beeld ophangen dat de sociale huurder vandaag de pineut is, klopt niet. Het tegendeel is de realiteit. Bevragingen bevestigen dat de sociale huurders tevreden zijn over de socialehuisvestingsmaatschappijen.
Mijnheer de minister, ik weet dat dit een mantra van u is en voor een groot deel van Vlaanderen zult u wellicht gelijk hebben. Mijn dossier, dat het tegendeel kan bewijzen in een deel van Vlaanderen, wordt echter almaar dikker, en binnenkort maak ik het u over. U zult schrikken, want het gaat niet alleen over mistoestanden op de privéhuurmarkt die onderzocht en aangeklaagd mogen worden, maar ook over een bepaald deel van de sociale huurmarkt waar ook mistoestanden bestaan.
Mijn fractie wil vandaag tot twee conclusies komen. Eerst en vooral zijn we niet ontevreden met het feit dat ons dat kleine bevoegdheidsdeeltje erbij is gegeven. We zullen de paritaire huurcommissies steunen, zeker wanneer ze tot taak nemen het bemiddelen op een manier die huurders en verhuurders verzoent. We zijn blij dat niet alleen Gent, maar ook drie andere Vlaamse steden met zo'n huurcommissie zullen worden gezegend. We stellen echter vast dat de regionaliseringsoperatie niet ver genoeg gaat. Er bestaat hier een kamerbrede meerderheid om de hele huurwetgeving te regionaliseren. We willen dat dan ook hardmaken.
Ten tweede stel ik vast dat we bevoegdheden waarover we beschikken nog niet ten volle uitputten. We moeten het debat met betrekking tot de sociale huurmarkt ten gronde voeren. Het voornemen extra inspanningen te doen en te komen tot een huurprijsbewaking in de sociale huursector moet worden ondersteund via een veralgemening van de huursubsidies. Ik zal wat dat betreft een actualiteitsmotie indienen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, vorige week heeft de federale regering opnieuw haar licht laten schijnen op de woonproblematiek. We hebben geen federale regeerverklaring nodig om te weten dat voor onze partij wonen belangrijk is in alle assemblees. De premier kondigde niet alleen de nieuwe regelingen voor de huurwaarborg aan, maar ook de continuering van pilootprojecten van "paritaire commissies waar huurders en verhuurders de prijzen proberen beperkt te houden". Hij sprak de hoop uit dat de gewesten samenwerkingsakkoorden zouden kunnen sluiten waarbij het mogelijk is om gezinnen die geconfronteerd worden met hoge huurgelden te ondersteunen.
De dagen na de beleidsverklaring heb ik staan kijken van de verklaringen van mijn collega's in het Vlaams Parlement. Mevrouw Gennez begrijpt niet waarom Vlaanderen tegen de oprichting van huurcommissies zou zijn die de huurmarkt zouden kunnen regelen. Mevrouw Ceysens sprak zich dan weer scherp uit tegen de oprichting van de huurcommissies als strijdmiddel tegen huurprijzen of om huurblokkeringen op te leggen. Wat ik wel heb begrepen, is dat men er op het federale niveau eigenlijk niet is uitgeraakt. Mevrouw Vogels heeft het over een koekoeksei en over het feit dat de hete aardappel dan maar naar de gewesten wordt doorgeschoven. Ook ik ben van mening dat er een enorm ideologisch meningsverschil is tussen socialisten en liberalen. Dat de hete aardappel wordt doorgeschoven naar de gewesten om de vingers niet te branden, is niet erg netjes, zeker als het gaat om de zwakke doelgroep in onze samenleving. (Applaus bij de CD&V)
Mevrouw Heeren, u herleidt het probleem tot een ideologisch geschil tussen liberalen en socialisten. Afgelopen wekend heb ik echter gelezen dat ook federaal vicepremier Van den Bossche geen voorstander is. Volgens mij gaat het allemaal over de verschillende aanpak in Vlaanderen en Wallonië, wat uitmondde in een feitelijke federalisering. Langs Waalse kant wou men wel, maar langs Vlaamse kant niet. De Vlaamse socialisten wilden ook geen huurprijsblokkering. Dat is toch duidelijk? De oplossing is dus niet een koekoeksei, maar datgene wat iedereen in dit halfrond wenst: de verdere federalisering.
Ik heb de indruk dat er veel begripsverwarring heerst over de eventuele installatie van paritaire huurcommissies. Die commissies hebben verschillende doelstellingen. Sommige doelstellingen worden hier kamerbreed verdedigd, zoals bemiddeling. Men kan evenwel alleen maar bemiddelen als men eerst de commissies installeert. Die commissies krijgen ook andere taken, en daarvoor moet een kader worden uitgewerkt. Er moet worden afgesproken wat die commissies zullen ondernemen om de huurmarkt te reguleren, in het belang van de huurder en de eigenaar. Dat kan echt op een win-winverhaal uitdraaien. Mag ik een beroep doen op het gezond verstand en vragen om niet te polariseren? De huurder vraagt daar echt niet om.
De federale en Vlaamse begrotingen 2007 zijn een juweeltje voor de privéhuurder én de privéverhuurder. Nooit eerder is zoveel geld vrijgemaakt voor de doelgroep. Verder wil ik opmerken dat men er gewoon niet is uitgeraakt omdat de woonsituatie in de drie gewesten compleet verschilt. Deze vaststelling is de opstap naar de federalisering van de huurwetgeving. De gewesten moeten verantwoordelijkheid krijgen voor de privéhuurmarkt. Mevrouw Heeren is een oud-strijder van de commissie voor Wonen. Ze is er erg actief. Ze weet dat de federalisering van de huurwetgeving nodig is om een doeltreffend huisvestingsbeleid te kunnen ontwikkelen.
Ik wil mevrouw Gennez helpen. Er is een protocol opgesteld ter oprichting van drie paritaire huurcommissies. In dat protocol staat dat de paritaire huurcommissies een dubbele taak hebben: huurconflicten via bemiddeling oplossen en referentieprijzen bepalen op basis van objectieve en subjectieve criteria, aan de hand van een huurrooster en de opmaak van een typeovereenkomst. De federale overheid voorzag in 100.000 euro voor dat project dat 2 jaar duurt. Mevrouw Vogels zei het al: we doen die man in Gent onrecht aan. Het project is pas in mei opgestart. De eerste bemiddelingen zijn in september begonnen. Mijns inziens krijgt het experiment amper de tijd om zijn nut te bewijzen. Een grondige evaluatie krijgt geen kans.
Ondertussen zegt de federale overheid dat de gewesten in een aantal centrumsteden paritaire huurcommissies moeten oprichten. CD&V is niet tegen bemiddeling. Waarom zouden we? Bemiddeling is altijd positief. Elk initiatief dat conflicten vermijdt, is welkom. Laten we evenwel niet vergeten dat er een wet op de bemiddeling bestaat. En er zijn ook de verzoeningsprocedures bij de vrederechter. De huurdersbonden bemiddelen ook. Hebben die instrumenten dan hun nut niet bewezen? Is het nodig om nieuwe structuren zoals paritaire huurcommissies op te starten? Onze fractie heeft de indruk dat men de federale factuur gewoon naar de gewesten wil doorschuiven. Diezelfde federale overheid heeft bepaald dat een onderzoek over de implementatie van de paritaire huurcommissies in april 2007 moet zijn afgerond. Maar dat onderzoek wordt zelfs niet afgewacht.
Vandaar, mijnheer de minister, dat ik een pleidooi houd om de resultaten van dat onderzoek af te wachten. Ik stel voor de pilootprojecten na twee jaar grondig te evalueren. Gooi het kind niet met het badwater weg.
Ik wilde graag het standpunt van CD&V kennen inzake de regionalisering van de huurwetgeving. De vraag is of wij al dan niet bevoegd zijn. Ik wil graag bevoegd zijn, er de verantwoordelijkheid voor opnemen en ervoor betalen. Dat lijkt mij evident in een federaal land.
De Vlaamse Regering wenst eveneens de resultaten van de studie van professor Goossens en zijn team af te wachten. Pas dan zal er een beslissing worden genomen. Ik heb al gezegd wat ik denk van een huurprijsblokkering. De huurcommissies moeten er natuurlijk komen. De federale overheid moet daarover beslissen. Als wij er niet om vragen, dan komen ze er ook niet. De federale overheid moet de commissie installeren en voor de werking ervan betalen. Zo simpel is dat. Ook daarover mag geen begripsverwarring ontstaan.
Dat was voor mij niet duidelijk. We moeten de kar niet voor het paard spannen. Als de federale overheid van oordeel is dat het Vlaamse Gewest een duidelijk en efficiënt woonbeleid moet uittekenen, dan moeten wij ook het totale bevoegdheidspakket krijgen, inbegrepen alles wat te maken heeft met de huurproblematiek en alle restbevoegdheden rond wonen. Er wordt op de tribune niets nieuws verkondigd. Ik volg, zoals u weet, het domein Wonen al vele jaren op. Ik durf mijn uiteenzettingen van de beginjaren 1995-1996 gerust naar voren halen. U zult er dit standpunt in terugvinden.
Het doorschuiven van de woonproblematiek over de paritaire huurcommissies is voor mij een teken aan de wand vanwege de federale overheid. Zij is niet meer bij machte om de huurproblematiek te behartigen. Eigenlijk geeft de federale regering hierbij het signaal dat zij een voorstander is van de regionalisering van de huurwetgeving. Wij zijn daar zeer tevreden mee.
Wil dat zeggen dat Vlaanderen in zijn luie stoel is gaan zitten? Dat is zeker niet het geval. Betaalbaar wonen is een bezorgdheid die wij allemaal delen. We moeten toegeven dat de Vlaamse woningmarkt vandaag bestaat uit 75 à 80 percent eigenaars. We hebben 6 percent socialehuurwoningen en 19 percent privéhuurwoningen.
We moeten ook durven erkennen dat die private huurmarkt de laatste jaren is verkrapt en zienderogen verdwijnt. Ik daag u allen uit om in uw dorp na te gaan of de plaatselijke bakker of beenhouwer nog investeert in een tweede onroerend goed om het vervolgens te verhuren. Het is niet langer interessant om te beleggen in onroerend goed, het is niet langer aantrekkelijk met alle gevolgen voor de kandidaat-huurders. Zij komen terecht op een markt waar het aanbod zeer klein is.
De privéhuursector is niet alleen in omvang afgenomen, ook het profiel van onze huurders is een zeer zwak profiel aan het worden. Mevrouw Vogels heeft het daarnet nog gezegd. Dat heeft heel wat gevolgen bijvoorbeeld op het vlak van het betalen van de huur. Wij kunnen niet om deze vaststelling heen. Dat moet de basis vormen voor het zoeken naar oplossingen.
Naast een goede eigenaarsmarkt, waarover we al beschikken, moeten we ook onze nek durven uitsteken voor de goede functionering van een privéhuurmarkt. Doen wij dat niet, dan zal deze op termijn verdwijnen. Wij weten allemaal dat onze socialehuurmarkt op dit ogenblik dat verlies niet kan opvangen.
Ik verzet mij tegen de gedachte dat het onmogelijk zou zijn om op een rendabele manier een goede woning aan een kansarm gezin te verhuren tegen een betaalbare prijs. Voor vele mensen is huren geen springplank naar eigendomsverwerving of een sociale woning. Voor vele mensen is het een permanente vorm van wonen. De uitspraak dat iemand die kan huren, ook kan kopen, gaat voor veel mensen niet op. Zij zitten wel met een enorm betaalbaarheidsprobleem. De kern van de zaak is op welke manier wij het aanbod van de privéhuurwoningen naar omhoog kunnen trekken.
Ik ben ervan overtuigd dat we daarvoor de bevoegdheid moeten krijgen over de huurwetgeving.
De vraag is dan hoe we dat gaan doen. Is dat door prijszetting of door het bepalen van referentie- of richthuurprijzen? Blijkbaar wil de federale regering op basis van referentiehuurprijzen, huurprijsstijgingen tegengaan in bepaalde wijken of gebieden. Daarover is de voorbije weken heel wat gekrakeel geweest, minister Onkelinx wou zelfs een algemene huurblokkering.
Ik ben er niet van overtuigd dat het invoeren van een of andere vorm van huurprijsbepaling of -zetting het ideale instrument is om het aanbod op de privéhuurmarkt te verhogen. Integendeel, dit heeft volgens mij een averechts effect en vele kandidaat-investeerders zullen afhaken. Er zullen nog minder mensen bereid zijn om hun spaarcenten te beleggen in huurwoningen waardoor de huurprijzen de hoogte in gejaagd zullen worden.
De beste en meest efficiënte methode om de prijzen van huurwoningen te beheersen, is een verhoging van het aanbod. Dat is een economische wetmatigheid die al zo oud is als de straat. De federale regering moet proberen om veel meer fiscale stimuli te geven aan potentiële eigenaars van een onroerend goed.
Het loopt allemaal door elkaar. Een groot deel van de maatregelen waarover we hier debatteren, zijn federale maatregelen. Maar het zal voor de huurder weinig verschil maken, hij ziet tenminste terug licht aan het einde van de tunnel.
Als aan de verhuurder de mogelijkheid wordt geboden om de investeringen en renovatiewerken aan huurwoningen over een periode van 9 jaar fiscaal te recupereren aan 5 percent, dan betekent dat een geweldige impuls.
In sommige steden, meer bepaald in Antwerpen, Gent, Mechelen, Oostende en Sint-Niklaas, kan men in echte probleemwijken met woningen die niet meer voor huisvesting geschikt zijn, huizen afbreken en weer opbouwen aan 6 percent btw. Ook dit is een geweldige stimulans om de privéhuurmarkt opnieuw de wind in de zeilen te geven. Tot slot is ook het btw-tarief voor de nieuwbouw van sociale woningen verlaagd van 12 naar 6 percent. Daardoor kunnen er met het budget van 2007 150 sociale woningen extra gebouwd worden.
U vraagt welke kansen er zijn blijven liggen om extra impulsen te geven aan de huurmarkt, zowel de private als de sociale. Ik denk dat er nochtans voorbeelden genoeg zijn die tonen hoe we investeren in de huurmarkt kunnen stimuleren.
Uiteraard vinden we het voorstel over de renovatie goed. De heer Wouter Beke, CD&V-collega, heeft het in de Senaat ingediend en de federale regering heeft het gewoon overgenomen. Toch zal het niet genoeg zijn om het aanbod op de privéhuurmarkt te verhogen.
Het is heel belangrijk dat we een zicht krijgen op de huurprijzen. Wat heel positief is, is de kosteloze registratie van huurcontracten. Mijns inziens moet men dat zelfs afdwingbaar maken en verplichten. Want wanneer men weet welke huurprijzen er gevraagd worden, kan de woninghuurwet worden toegepast die stelt dat "wanneer de verhuurder opeenvolgende kortlopende huurovereenkomsten opzegt, de basishuurprijs gedurende negen opeenvolgende jaren dezelfde moet blijven". Dit werkt nu niet omdat de huurprijzen niet gekend zijn. Verhuurders kunnen hun huurprijs constant opdrijven zonder controle en op heel korte termijn.
Dat is natuurlijk nefast voor alle mensen die vandaag betalingsproblemen hebben en behoren tot die zwakke groep. Dat zouden we kunnen voorkomen door de registratie van de huurcontracten, waardoor we tegelijkertijd de huurprijzen in kaart kunnen brengen. Daarvan moet werk worden gemaakt, in plaats van alle andere problemen naar het gewest door te schuiven.
Mijnheer de minister, ik wil niet een heel negatief pleidooi houden. Ik denk dat we in Vlaanderen ook veel goede dingen doen, maar we mogen ook op dit punt onze verantwoordelijkheid niet ontlopen.
Mevrouw Vogels, het is niet voor niets dat de huursubsidies zo uitgebreid en gedetailleerd in het regeerakkoord zijn opgenomen. Bij de voorbereiding van het regeerakkoord waren er fundamentele debatten over hoe we dat zouden invullen. Mijnheer de minister, in de commissie hebt u de garantie gegeven dat u begin volgend jaar een ontwerp van decreet zult voorleggen over de huursubsidies. Ik ben hoopvol gestemd, maar het zal niet het wondermiddel zijn waarmee we alle privéhuurders zullen kunnen helpen.
De renovatiepremie is een klein middel, maar we moeten die ook kunnen aanbieden aan eigenaars die gerenoveerde woningen via een sociaalverhuurkantoor te huur aanbieden op de privémarkt. Op die manier krijgen ze een bijkomende stimulans, want dat willen we bereiken.
Het werd nog nooit besproken, maar de woonbevak staat wel in ons regeerakkoord. Met de woonbevak willen we privékapitaal aantrekken voor de bouw of aankoop van privéhuurwoningen. Ik heb begrepen dat er een studie is, dus dat kan een instrument zijn om op Vlaams niveau in te zetten en iets te doen aan de aanbodzijde.
Mijnheer de minister, met de btw-verlaging voor de socialewoningbouw zijn we blij, maar er zal tegelijkertijd ook een versnelling moeten komen van de productie van socialehuurwoningen. Ik weet dat er investeringen zijn en budgetten worden stelselmatig opgetrokken, maar het is nog niet genoeg. Als we eerlijk zijn, weten we dat het niet snel genoeg gaat. Ik ben ondertussen de illusie kwijt dat ik dit parlement ooit zal kunnen verlaten als we 200.000 socialehuurwoningen hebben. Aan het huidige tempo is dat niet haalbaar. We zijn bezig, maar het gaat eigenlijk niet snel genoeg.
In plaats van de symbolenstrijd te willen voeren tussen socialisten en liberalen op federaal niveau en hen te laten bekvechten, wil ik iedereen vragen om in Vlaanderen verstandiger te zijn en samen te zoeken naar oplossingen. Mijnheer de minister, ik verlaat deze vergadering met een zeer goed gevoel, wetend dat we volgend jaar de bevoegdheid hebben over de hele huurproblematiek. (Applaus bij CD&V, sp.a-spirit en de N-VA)
Mevrouw Heeren, bij de huurcontracten komt ook het aspect van de gratis registratie aan bod. Aan staatssecretaris Van Quickenborne werd de opdracht gegeven ervoor te zorgen dat er geen financiële drempel wordt gecreëerd om de registratie in de praktijk te realiseren.
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, onze fractie is blij met dit debat. Mevrouw de voorzitter, het was uw ambitie dat we in dit halfrond levendige debatten zouden voeren. Volgens ons doen we dat vandaag ook. We zien ook niet in waarom we niet af en toe van mening zouden kunnen verschillen. Politiek is nu eenmaal het georganiseerde meningsverschil. Laten we het debat hier voeren, waarbij elke fractie zijn ideologische punten moet kunnen duiden. Mijnheer de minister, het komt de regering toe om daarvan een synthese te maken en een akkoord voor te leggen.
Collega's, het is volgens ons ook een goed thema voor een debat, want iedereen heeft de voorbije verkiezingscampagne nog vers in het geheugen. Daaruit heeft iedereen onthouden dat, waar ook in Vlaanderen, de woon- en huurproblematiek echt wel leeft bij de Vlaming. We hebben de voorbije jaren bijna overal in Vlaanderen de prijsstijgingen op de immobiliënmarkt gevoeld.
Het is niet allemaal kommer en kwel op de immobiliënmarkt, integendeel. De bouwsector doet het bijzonder goed. Er werden nog nooit zo veel bouwvergunningen aangevraagd en toegekend. Ook de renovatie lukt aardig, dus het is zeker niet allemaal kommer en kwel.
Het recht op wonen is in ons land ingeschreven als een grondwettelijk recht. We moeten ons dan ook regelmatig de vraag voorhouden hoe de overheid de voorwaarden kan creëren om dat recht effectief op het terrein te brengen. Het is de verantwoordelijkheid van diverse overheden in ons land, zowel de federale, de gewestelijke als de gemeentelijke. Een goede afstemming tussen deze overheden is van uitzonderlijk belang en is vandaag ook mogelijk.
De aanleiding voor het actualiteitsdebat vormt de federale beleidsverklaring waarin volgens ons een ruim pakket aan goede maatregelen werd genomen die zowel de eigenaars als de huurders kunnen ondersteunen. Dat is voor ons van kapitaal belang omdat we in het verleden al te veel zijn uitgegaan van tegengestelde belangen tussen huurders en eigenaars. Het nieuwe in de visie en de maatregelen bestaat erin dat het overheidsbeleid die belangen nu laat sporen. Dat heeft mevrouw Heeren ook al laten verstaan. Wanneer we echt iets willen doen voor huurders, moeten we niet bang zijn om eigenaars te stimuleren, want zij brengen het aanbod op de markt. Eigenaars en huurders kunnen samen vooruit, dat is onze leuze en dat is de uitdaging.
De maatregelen die zijn vervat in de federale beleidsverklaring laten niet alleen toe de belangen van eigenaars en huurders te bevorderen, maar ze laten ook toe dat de drie gewesten deels zelf aan de slag kunnen. De federale beleidsverklaring bevat voor een belangrijk deel een de facto defederalisering van het woon- en huurbeleid. Dat wordt blijkbaar door iedereen als wenselijk naar voren geschoven. De federale beleidsverklaring maakt voor het eerst mogelijk dat we anders met het beleid omgaan in de drie gewesten. Er zou via een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gewesten aan maatwerk kunnen worden gedaan op basis van de noden en inzichten die men in de afzonderlijke gewesten heeft. Onze fractie is daarover uitermate tevreden. In afwachting van verdere stappen in de staatshervorming vinden we dit een belangrijke stap vooruit. Er zijn er die praten over defederalisering en er zijn er die ze doorvoeren.
Collega's, wat betreft de woningmarkt in Vlaanderen, vinden we het heel belangrijk om ook duidelijk te maken dat de woningmarkt verschillende markten op zich omvat. Wij onderkennen er drie: de markt van de eigenaars, de markt van de privéhuurwoningen en de markt van de publieke huurwoningen of de socialehuisvestingssector. We hebben voor alle drie een aantal beleidsdesiderata die we in hoge mate ingevuld zien in de federale en de Vlaamse verklaringen.
De grootste groep is ontegensprekelijk die van de eigendomswoningen. Liefst 75 percent van de Vlamingen is eigenaar en Vlaanderen is daarmee wellicht koploper in de wereld. Dat komt niet uit het niets, maar het is het resultaat van een doorgedreven en decennialang volgehouden politiek van eigendomsstimulering die in Vlaanderen heeft gewerkt. Wie vandaag met pensioen gaat als eigenaar van zijn of haar woning, is al verzekerd van een financieel zorgeloze oude dag. Het zou de ambitie moeten zijn, dat is zo voor onze fractie, om die groep eigenaars verder te laten groeien. Wij durven zeggen dat het de ambitie moet zijn naar 80 percent te gaan. Dat zit er volgens ons in. Daarvoor moeten maatregelen worden genomen zowel op federaal als op Vlaams niveau.
Op federaal vlak is de fiscale aftrek van de intresten en de kapitaalsaflossingen van de hypothecaire lening evenals van de premies van de schuldsaldoverzekering nog altijd de belangrijkste stimuleringsmaatregel om tot eigendomsverwerving over te gaan. Ook op Vlaams vlak hebben we zowel bij minister Keulen als met minister Van Mechelen de afgelopen jaren een doorgedreven stimuleringsbeleid tot eigendomsverwerving gezien.
Ik zeg het nog even: de vrijstelling van een deel van de registratierechten bij de aankoop van een woning, de verlaging van de registratierechten bij de aankoop van een woning en de meeneembaarheid van die registratierechten blijven heel belangrijke maatregelen om eigendomsverwerving op te krikken. Daarnaast zijn er ook de stelsels van sociale leningen via het Vlaams Woningfonds, de erkende kredietmaatschappijen en de Vlaamse huisvestingsmaatschappijen. Ten slotte is er de gratis verzekering gewaarborgd wonen die de terugbetaling van de hypothecaire lening op zich neemt in geval van onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid van de ontlener. Wij denken, mijnheer de minister, dat een overheid bijna niet meer kan doen. Volgens ons zit het beleid dus zeker op het goede spoor.
Dan kom ik tot de tweede markt, de huurmarkt. Naast de grote groep van eigenaars hebben we in Vlaanderen een huurmarkt die toch nog altijd goed is voor ongeveer 20 percent van de Vlamingen. We zijn er zeker niet blind voor dat er zich op die privéhuurmarkt vandaag wel ernstige problemen stellen. We moeten die onder ogen durven zien en de overheid vragen om op te treden. Het gaat om problemen van te weinig huurwoningen en van huurwoningen van slechte kwaliteit die daarenboven ook nog aan een te hoge prijs worden verhuurd.
Als we iets willen doen, moeten we echter ook wel de juiste dingen doen. Daarover verschillen de inzichten soms nogal, zeker met de Groen!-fractie. Wij zeggen het volgende: wanneer er problemen zijn op de markt, moeten we natuurlijk het functioneren van die markt niet proberen te ontkrachten, maar juist in de logica van die markt de juiste maatregelen brengen. Als het probleem is dat er te weinig huurwoningen zijn, dan moet er, zoals mevrouw Heeren terecht heeft opgemerkt, op het aanbod worden gewerkt. Veel meer dan te gaan reglementeren in de beperktheid van die markt, moeten we die markt dan opentrekken en het aanbod vergroten. Dat is een essentiële economische wetmatigheid. De overheid moet er dus volgens ons alles aan doen om het aanbod aan huurwoningen op te drijven. Welnu, er wordt gezegd dat dit niet genoeg is, maar het is in elk geval precies wat de federale regering doet door een serieuze belastingvermindering toe te kennen aan wie op die markt een woning wil renoveren om ze daarna via een sociaalverhuurkantoor te verhuren. Zo en alleen zo, zal het aanbod aan kwalitatieve huurwoningen uitbreiden en zal er daarna ook een huurprijsdaling zijn. Dat is de economische wetmatigheid.
De VLD-fractie is ook heel tevreden met de instrumenten die minister Keulen en de Vlaamse Regering voorstellen om deze federale politiek van fiscale stimulering van renovatie nog aan te vullen met een Vlaams stelsel van renovatiepremies en - dat is dan werken op de kant van de huurder - met een Vlaams stelsel van huursubsidies voor de zwakste sociaal-economische groepen. Door de combinatie van een federale fiscale ondersteuning van de eigenaar die renoveert en een Vlaamse ondersteuning van de huurder door een huursubsidie worden volgens ons beide belangen wel degelijk gediend.
Collega's, de federale regering heeft nog een belangrijke maatregel genomen waarvan de huurder beter wordt. Eigenaars die in achtergestelde wijken van grote steden woningen renoveren, zullen voortaan namelijk slechts 6 percent btw betalen in plaats van 21 percent. Ook die maatregel zal de renovatie stimuleren en opnieuw het aanbod aan huurwoningen vergroten, waardoor we weer een weldoend effect zullen krijgen op de huurprijzen.
Ik wil nog heel kort, omdat daarover toch een wat spijtige verwarring was ontstaan, ingaan op het stelsel van de huurwaarborg. Het is zo dat de potentiële huurder vandaag eigenlijk alles of niets heeft. Je gaat naar een verhuurder en moet 3 maanden huurwaarborg neertellen of het contract wordt simpelweg niet afgesloten. Welnu, ook daar heeft de federale regering terecht gezegd dat ze een keuzemogelijkheid wil inbouwen: ofwel betaal je 2 maanden huurwaarborg in één keer en wordt die huurwaarborg door de bank gegarandeerd, ofwel kan je die 3 maanden huur spreiden in de tijd, als je die niet ineens kunt betalen. In plaats van een verhaal van alles of niets - van 3 maanden of je komt er niet in - krijg je nu twee mogelijkheden. Ofwel betaal je meteen 2 maanden huur, dat is toch al een maand minder en dat is geweten door de eigenaar.
Ofwel spreid je de huur van drie maanden in de tijd. Toch krijgt men dan vanaf de eerste dag van de bank een waarborg die toelaat dat het contract wordt afgesloten. Dit is dus een tegemoetkoming aan de sociaal zwakkere huurder, zodat die toch een contract kan afsluiten. De eigenaars kennen die nieuwe voorwaarden en zullen daar correct mee omgaan.
Het laatste segment van onze woonmarkt is dat van de publieke huurwoningen. Hier voorziet de federale regering eveneens in een btw-verlaging. Minister Keulen zei het al: de btw op de socialewoningbouw daalt van 12 tot 6 percent. Dat is een zeer ingrijpende maatregel, die in Vlaanderen kan worden aangewend om een aanzienlijk pakket aan nieuwe sociale woningen te bouwen. De minister had het alvast over 150 nieuwe woningen.
Geachte leden, jullie zien dat er, naast het indrukwekkende pakket aan beleidsmaatregelen ter stimulering van verdere eigendomsverwerving, sprake is van maatregelen ter herwaardering van de privéhuurmarkt door fiscale stimuli, renovatiepremies en huursubsidies. Daardoor zien we voor de eerste maal een privésocialehuurmarkt ontstaan. Ten slotte zijn er ook nog maatregelen ter ondersteuning van de publieke sociale huurmarkt, door de verlaging van het btw-tarief. Daarbij verzinkt de discussie over de paritaire huurcommissies voor ons eigenlijk in het niets. Het is belangrijk die discussie tot haar ware proporties te herleiden. Die paritaire commissies zullen geen enkele woning renoveren of bouwen. Al de andere maatregelen zorgen daar wel voor. In het hele betoog van de stimulering van eigendomsverwerving en ondersteuning van zowel een privé- als een publieke huurmarkt, moeten die commissies dus worden gerelativeerd.
Een aantal leden hebben de huidige situatie al geschetst. Sinds begin dit jaar zijn er drie pilootprojecten, waarvan één in Vlaanderen, namelijk in Gent. Zoals mevrouw Heeren al zei, hebben die commissies een aantal taken gekregen. Ze moeten bemiddelen. Het lijkt me dat niemand daar tegen is. Ze mogen nagaan op welke wijze een systeem van indicatieve huurprijsroosters kan worden ontwikkeld. Ze mogen eveneens bekijken hoe een standaardhuurcontract eruit kan zien.
Alle pilootprojecten bevinden zich vandaag echter nog in een studiefase, in een soort experimentele fase. Nog maar een maand geleden was er een eerste tussentijdse rapport van de begeleidingscommissie die deze projecten volgt. Het rapport geeft een waslijst aan vragen die eigenlijk verder onderzoek vergen. De minister zei het al: het rapport wordt verwacht tegen 2007. We kunnen daar rustig op wachten. Er is zeker geen haast mee gemoeid. De federale regering heeft, in het kader van een de-factoregionalisering van het woon- en huurbeleid, enkel de mogelijkheid gecreëerd om, op vraag van de gewesten, het aantal pilootprojecten uit te breiden. Dat moet toch eens heel duidelijk worden gesteld.
Het lijkt ons een kwestie van deugdelijk bestuur eerst het definitieve rapport af te wachten en niet eerst in Vlaanderen halsoverkop paritaire commissies op te richten, temeer daar die commissies op geen enkele wijze ten gronde een oplossing zullen bieden voor de manifeste problemen die we vandaag aan de kaak hebben gesteld. Ik hoop voldoende duidelijk te hebben gemaakt dat het grote probleem vandaag het te geringe aanbod aan kwalitatieve huurwoningen tegen betaalbare prijzen is. Dat probleem lossen we op met de maatregelen die ik heb geduid, niet met het installeren van commissies.
Voor de duidelijkheid, het debat gaat onder meer over de huurcommissies naar aanleiding van de federale beslissing. De heisa betreft de vraag of het samenwerkingsakkoord dat moet worden afgesloten door de Vlaamse Regering, al dan niet wordt goedgekeurd. Als ik mevrouw Ceysens nu hoor, dan is dat samenwerkingsakkoord dit jaar helemaal niet aan de orde en wordt er eerst gewacht op een regionalisering om vervolgens alles te installeren. Zo heb ik het toch begrepen. Dat is een politiek zeer belangrijke verklaring. Kunt u dat ook zo stellen, mijnheer de minister?
Ik heb het al meermaals gezegd. De afspraak binnen de regering luidt dat in april 2007 de bevindingen van professor Goossens van de Universiteit Antwerpen en zijn team zullen worden meegedeeld.
Ze ondersteunen wetenschappelijk de werking van de paritaire huurcommissie in Gent. Op basis van hun bevindingen zullen we de kaarten op tafel leggen en een beslissing nemen. Ondertussen wachten we af. Anderen hebben er reeds op gewezen dat de huurcommissie nog niet zo heel lang bezig is. Het is voorbarig om nu definitieve conclusies te trekken, maar het lijkt toch wel heel duidelijk dat huurprijsblokkeringen slecht zijn voor de huurder. Dit is mijn persoonlijke mening, maar ik denk dat er ter zake een groot draagvlak is in Vlaanderen, want niemand is erbij gebaat dat de verhuurder wordt weggejaagd van de huurmarkt.
Mevrouw de voorzitter, we komen tot de essentie van de politieke discussie. Uit mijn analyse blijkt dat de VLD het probleem ontwijkt op federaal vlak door te beslissen dat er met een samenwerkingovereenkomst zal worden gewerkt, goed wetende dat Vlaanderen dit niet zal goedkeuren. (Opmerkingen van minister Marino Keulen)
Dit is een correcte en eerlijke politieke analyse. De aanvraag van een actualiteitsdebat betrof het feit dat op het eerste niveau 'ja' wordt gezegd om een probleem te ontmijnen, goed wetende dat er in Vlaanderen tijdens de eerste jaren geen werk van zal worden gemaakt.
Mijnheer Decaluwe, dit is een redenering van een partij die federaal in de oppositie zit. Het is gewoon zo dat de woonsituatie in de drie gewesten compleet verschillend is: een kleine huurmarkt in Vlaanderen, een hele grote van bijna 60 percent in Brussel, en Wallonië bevindt zich daartussenin. We moeten maatwerk hebben. We moeten punctueel kunnen inwerken op de woonsituatie. Dit is een opstap naar de feitelijke defederalisering van de huurwet. Die zal er alleen maar voor zorgen dat we hier in Vlaanderen een vollediger huisvestingsbeleid kunnen voeren.
Mijnheer de minister, met alle respect: u praat steeds weer naast de kwestie. U begint nu weer over de verschillende huurmarkten, maar eerst zei u dat u feitelijk wel voorstander bent van paritaire huurcommissies, maar later, niet nu. U schuift de zaak voor u uit. Als de heer Decaluwe doorvraagt, begint u opnieuw over de verschillende huurmarkten, maar die hebben hier toch niets mee te maken. De analyse van de heer Decaluwe is juist: de premier heeft een koekoeksei in uw nest gelegd, en nu zit u in nesten en schuift u het probleem door naar volgend jaar.
Neen, neen, neen, ik zie er toch niet uit als iemand die in nesten zit! Absoluut niet. Ik heb dat antwoord gegeven omdat ik vond dat de heer Decaluwe in het tweede deel van zijn betoog een oppositieredenering maakte. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
De woonsituatie is in de drie gewesten compleet verschillend. Inzake de huurcommissie heb ik steeds opnieuw gezegd dat we de bevindingen afwachten van professor Goossens. Voor huurprijsblokkering is er in Vlaanderen zeker geen draagvlak aanwezig. Iedereen is het daarmee eens. Een commissie die bezig is met arbitrage, begeleiding en informatieverstrekking biedt alleen maar toegevoegde waarde, daar kan niemand tegen zijn. Om de beslissing te nemen over wat er voor de rest in moet komen, is het belangrijk om te beschikken over de studie van de universiteit van Antwerpen.
Mijnheer de minister, we kennen elkaar al lang en ik ben al lang uit mijn oppositieperiode. Ik heb mijn analyse gemaakt en zal die nog versterken. Het is de traditie dat de VLD-fractieleider van de Kamer en een aantal van zijn collega's op donderdagmiddag een persconferentie geven over de stand van zaken. De heer Borginon heeft duidelijk gezegd tegen samenwerkingsovereenkomsten met Vlaanderen te zijn. Daarna is de commotie ontstaan.
Ik wil alles wat u vertelt, wel aannemen, maar ik wil ook de politieke analyse maken. Op federaal niveau heeft men iets in elkaar gestoken, goed wetende dat Vlaanderen niet zou volgen.
Mijnheer de minister, ik zit al lang terug in een oppositieperiode, maar ik ken nog wel de truken van de foor. Er is niets zo handig voor een minister als het bestellen van een studie om de zaak voor zich uit te schuiven.
Neen, mevrouw Vogels, de wetenschappelijke ondersteuning is vandaag al aanwezig. We bestellen geen studie. Het is het team van professor Goossens van de universiteit van Antwerpen die de werking van de commissie begeleidt en ondersteunt. Hij ziet de visu hoe alles reilt en zeilt. Ik vind dit niet uit om mij te depanneren, het is een onderdeel van iets wat loopt. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Opmerken dat ik geluk heb, is echt een opmerking à la carte, en echt oppositiewerk.
De politieke analyse is als volgt. In de federale beleidsverklaring staat: "We kunnen dit doen, indien de regio's, net omwille van hun verscheidenheid, hierom vragen." Het is dus een mogelijkheid die gecreëerd wordt. Sommigen hebben dit 'vragen' echter vertaald als een verplichting, maar dat staat er niet. Men moet en kan, maar de regio's zullen er moeten om vragen. Dat staat heel duidelijk in de federale tekst. Men legt de keuze dus vrijblijvend bij de regio's. Sommigen hebben dat niet zo willen lezen en hebben van de vraag een verplichting gemaakt. Op die manier doet u de waarheid geweld aan en ontspoort het hele debat.
Laten we duidelijk zijn: de federale overheid heeft een resem maatregelen genomen die beantwoorden aan onze wensen. Ik heb begrepen dat mevrouw Heeren helemaal meestapt in de marktlogica en dat ze zegt dat fiscale stimuli het juiste instrument zijn om het probleem van het aanbod te verhelpen. Bijna alle maatregelen die de federale overheid heeft genomen, komen daarop neer. Applaus op onze banken en ook bij CD&V, wat mooi meegenomen is.
Mevrouw Ceysens, als u onze voorstellen overneemt in de Senaat, kunnen we daar moeilijk tegen zijn.
Ik zou u kunnen tonen vanwaar er nog allemaal voorstellen gekomen zijn voor fiscale aftrekbaarheid. We moeten mijn partij intomen, of ze zou er elke dag vijf indienen voor fiscale aftrekbaarheid. U zult wel van mij willen aannemen dat dat in ons DNA zit. We zijn erin geslaagd om dat in de federale beleidsverklaring te krijgen. De kern van het verhaal draait volledig rond wat wij willen: het aanbod vergroten en fiscale maatregelen nemen.
Daarnaast is er dat kleine aspect van de paritaire commissies, waarover de federale overheid gezegd heeft: "Als de regio's het willen." Nu is het aan ons om te zeggen of we het willen. Sommigen hebben daar misbruik van gemaakt door van de vraag een verplichting te maken. Zo lijkt het alsof we in de Kamer zeggen dat de regio's het gaan doen, en dat we hier het tegenovergestelde zeggen. Men heeft daar iets willen creëren, maar dat is niet gelukt. Wij hebben met de VLD zowel federaal als Vlaams één lijn aangehouden en blijven bij de tekst die uitdrukkelijk in de federale beleidsverklaring staat.
Wie zijn die 'sommigen'? De socialisten?
Ik heb dat daarnet ook tegen mevrouw Vogels gezegd. Zij maakt van die mogelijkheid onmiddellijk iets anders. Zo ontstaat een misverstand dat nog moeilijk uit te leggen valt. Je moet lezen wat er staat: het is een mogelijkheid.
Het misverstand zit dus bij de socialisten?
Het gaat om een mogelijkheid voor de regio's, dat is wat in de federale beleidsverklaring staat. Precies omdat men vaststelde dat de regio's daarin verschilden. Ik denk dat ik duidelijk heb gemaakt dat wij de federale beleidsverklaring heel goed hebben gelezen en dat we heel blij zijn met de maatregelen, omdat ze het aanbod zullen vergroten. Dat is de enige manier om ons woonprobleem op de Vlaamse huurmarkt aan te pakken.
(Applaus bij VLD-Vivant)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik wil met een positieve noot beginnen. Wat goed is, mag ook wel eens gezegd worden. Vlaanderen heeft sinds vorige week de facto een nieuwe bevoegdheid. Ik ben blij dat alle fracties het daarover eens zijn. Het is misschien een kleine bevoegdheid, maar het is een goed begin. Ik heb het over de bevoegdheid van de paritaire huurcommissies. Het is belangrijk dat we ook voor het zwakste segment van onze woonmarkt, de private huurmarkt, een coherent beleid kunnen voeren in de schoot van deze assemblee. Wij pleiten al langer voor de regionalisering van de huurwet en we denken dat we op de goede weg zijn.
Het probleem is geschetst. Ook daar is iedereen het over eens. Sommigen willen het met iets meer aandrang behandelen, anderen slepen daar net iets meer met de voeten. Voor sp.a is het heel duidelijk: huren is vandaag te duur. Dat heeft twee redenen. Ten eerste is het aanbod te laag. Aan aanbodzijde kunnen maatregelen worden genomen waar de Vlaamse en de federale regering in gelijke mate voor bevoegd zijn. Ten tweede zijn de prijzen te hoog en is de kwaliteit niet altijd wat je in een moderne Vlaamse samenleving mag verwachten. Het is schrijnend dat meer dan de helft van de privéhuurders meer dan een vijfde van hun inkomen aan huur alleen besteden. Bij bijna een derde gaat zelfs een derde van het inkomen op aan huur. In sommige gevallen moeten gezinnen met een laag inkomen tot de helft van hun inkomsten uitgeven aan de huur van een huis of appartement op de privéhuurmarkt.
Ik wil het vandaag vooral hebben over die privéhuurmarkt. Minister Keulen heeft in de commissie al herhaaldelijk gezegd dat dit effectief het zwakste segment is op onze huurmarkt. Op de socialehuurmarkt moet het aanbod uitgebreid worden maar daar wordt aan gewerkt. We juichen samen met alle anderen toe dat we een volk van eigenaars zijn. Dat is de beste vorm van pensioensparen. We moeten echter in een hogere versnelling komen voor de regulering van de privéhuurmarkt.
De privéhuurmarkt is de meest ongereguleerde markt die ik ken. Daarom zijn er zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde maatregelen nodig. Dat kan een win-winsituatie zijn voor eigenaars en huurders. Een redelijke huurprijs in verhouding tot de kwaliteit van de woning garandeert eigenaars van zekere inkomsten omdat het betalingsprobleem van huurders zal worden beperkt. Als we redelijke huurprijzen afspreken, waarom zou er dan niet meer worden geïnvesteerd? Wij vragen geen onredelijke of te lagen huurprijzen, maar redelijke huurprijzen waar een deftig aanbod tegenover staat. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat niet noodzakelijke elke Vlaming staat te springen om te speculeren op de beurs. Sommige mensen willen gewoon een deel van hun inkomsten uit een tweede huisje of appartement halen.
De win-winregulering van de privéhuurmarkt kan via verschillende beleidsinstrumenten. We kunnen de druk op de prijzen op de privéhuurmarkt verminderen door het aanbod aan sociale woningen te verhogen. Dan heb ik het niet over de steden maar vooral over kleinere, landelijke gemeenten. In Mechelen bijvoorbeeld is er zo'n 12 percent aan sociale woningen. In de buurgemeenten is dat 0,5 of 1 percent. De Vlaamse Regering moet dan ook het aanbod op de sociale markt verhogen. Wij pleiten voor een minimumaanbod van 5 percent in elke Vlaamse stad en gemeente.
Het systeem van de socialeverhuurkantoren laat ons toe de prijs en kwaliteit van privéhuurhuizen onder controle te houden en te reguleren. Zij functioneren op de meeste plaatsen heel goed maar ze zijn op het vlak van draagkracht, werking, vermogen en functioneren nog niet voldoende ingebed.
Met huursubsidies kunnen we de zwakste huurders op de privéhuurmarkt beter ondersteunen. Zolang de sociale huurmarkt niet toereikend is, kunnen we via huursubsidies het aanbod voor mensen met een laag inkomen verhogen. Via dit systeem kunnen zij een ongezonde of onaangepaste woning verruilen voor een gezonde of geschikte woning.
Maar, collega's, wat ik wil benadrukken is dat in het systeem van huursubsidies nettomaximumhuurprijzen gelden, dat er richtprijzen gelden die zelfs zeer strak controleerbaar zijn. Dat lijkt me ook maar evident. Ook wij moeten bewakers zijn van onze Vlaamse financiën. Minister Keulen, als we met het systeem van huursubsidies willen blijven werken, als we dat systeem nog willen uitbreiden, dan heeft het natuurlijk geen zin om het water naar de zee te dragen, om daarmee eigenaars te gaan subsidiëren. Het moet ten goede komen aan de kandidaat-huurder.
De buffer wordt gevormd door de socialeverhuurkantoren, die zich specifiek richten naar het zwakste segment op de huurmarkt. In die zin kan het gevaar waarover u het hebt, worden voorkomen. De praktijk geeft me daarin gelijk.
Het zwakste deel van de huurmarkt wordt geholpen. Ook voor de verhuurders is het een goede zaak. Ze zijn zeker dat ze hun centen krijgen. Er wordt een brandverzekering afgesloten, het groot onderhoud gebeurt op tijd en stond. Aan de kleine verhuurder worden mogelijkheden geboden. Daarnaast heeft de zwakste huurder een betaalbaar dak boven het hoofd. Dat is dus een win-winsituatie voor de beide betrokken partijen. De huurders en verhuurders hebben een gemeenschappelijk belang.
Mijnheer de minister, ik zou een aantal suggesties willen doen om dat belang inderdaad zoveel mogelijk te dienen en ervoor te zorgen dat iedereen kan rekenen op een kwaliteitsvol en betaalbaar dak boven het hoofd. Wij pleiten wel voor een systeem van huurprijsregulering. Wij pleiten niet voor een systeem van blokkering van de huurprijzen. Op geen enkel beleidsniveau hebben we dat gevraagd.
We zijn ook eens gaan kijken bij een aantal buurlanden. We zien dat daar interessante modellen voor huurprijsregulering bestaan. Ik verwijs naar Duitsland. Daar mag de huurprijs bij een nieuw contract bepaald worden in samenspraak tussen verhuurder en huurder, maar gelden er tegelijkertijd wettelijke sancties wanneer de bedongen huurprijs de vastgestelde 'lokaal vergelijkbare huurprijzen' duidelijk overstijgt. Het is interessant om dat te overwegen en eventueel te implementeren. Dat kan al dan niet gebeuren binnen de paritaire commissie. Ik zal daar later op terugkomen.
Ook in Groot-Brittannië, toch niet het meest socialistische land, zien we dat er een lokale 'rent officer' is die een 'fair rent' of redelijke huurprijs bepaalt op basis van vergelijkbare woningen in de omgeving. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Wij zijn socialisten, absoluut.
Ook de huurprijsstijgingen binnen eenzelfde contract worden in Duitsland gereguleerd: binnen een periode van 3 jaar mogen de huurprijzen met niet meer dan 20 percent stijgen. Maar renovatiewerken aan de woning mogen wel worden verrekend.
Ik pleit ervoor om bij eventuele studies over pilootprojecten inzake paritaire huurcommissies ook te kijken naar het tweede en het derde deel in de ons omringende landen. We kunnen dan de regulering op zijn minst bestuderen om de slagkracht van die commissies te verhogen.
Ik zal het niet verder hebben over het pilootproject in Gent. De vorige sprekers hebben daarvan een correcte analyse gemaakt. We moeten het project de tijd geven om te groeien. Het systeem is niet zaligmakend. Gezien de schrijnende toestanden bij heel wat mensen op de huurmarkt moeten we elk middel aangrijpen om te reguleren en om ervoor te zorgen dat de betaalbaarheid en kwaliteit in grote mate gegarandeerd worden.
Ik denk dat iedereen die bemiddelende rol wel ziet zitten. Ik weet ook dat er al instrumenten bestaan, mevrouw Heeren, maar het is goed om zo weinig mogelijk met huurproblemen of problemen tussen huurders en eigenaars naar de vrederechter te stappen. We moeten eerst zoveel mogelijk in de schoot van die huurcommissies bemiddelend optreden. Ik zou dan ook een van de twee actoren, het eigenaarssyndicaat, willen oproepen om de koudwatervrees te overwinnen. Mensen die het kunnen weten, zeggen me dat die toch nog vaak bestaat. Ik zou willen vragen om het systeem zeker een kans te geven. Het is een vrijblijvend, zelfregulerend systeem dat op heel wat andere beleidsdomeinen in ons land al zijn deugdelijkheid heeft bewezen.
Ik wil nog een bloemetje werpen naar de federale regering. Ook dat is al gezegd: de verplichte gratis registratie van de verhuurovereenkomst voor de verhuurders verhoogt de transparantie op onze markt. Het gebrek daaraan maakt het vandaag zo moeilijk om referentieprijzen af te spreken. Er moet meer transparantie komen want anders kunnen we natuurlijk ook niet afspreken waar we met de privéhuurmarkt naartoe willen. Dat is alvast een eerste belangrijke stap in de goede richting. De sp.a pleit er dan ook voor om de mogelijkheid die - en dat is juist, mevrouw Ceysens - de federale regering heeft geschapen om de Vlaamse paritaire huurcommissies te verlengen en uit te breiden naar andere steden aan te grijpen. We pleiten ervoor om die samenwerkingsovereenkomst effectief af te sluiten en die paritaire huurcommissies zeer welomschreven bevoegdheden te geven, uiteraard gebaseerd op het onderzoek en de analyse van de projecten die nu lopen. Als we op die manier verder denken, en het belang van de Vlaamse huurder en het grondwettelijk recht op betaalbare wonen hoog in het vaandel voeren, gekoppeld aan het zo efficiënt mogelijk inzetten van onze Vlaamse middelen, bijvoorbeeld inzake huursubsidies, dan kan daar absoluut niets op tegen zijn. De huurders en ook de eigenaars zullen er wel bij varen.
De heer De Wever heeft het woord.
Goedemiddag, dat betaalbaar wonen belangrijk is, hoeft geen betoog. Zowel op de koop- als op de huurmarkt is dit een belangrijke problematiek. De prijzen stijgen de jongste jaren veel sneller dan het gemiddelde inkomen. Daarover zullen we het allemaal wel eens zijn, van links tot helemaal rechts. Het is echter belangrijk meteen principieel te zeggen wat je daaraan als overheid kunt doen en wat je er niet aan kunt doen. Voor de N-VA is het alleszins belangrijk dat de overheid geen meester is van de vrije markt en dat ze zich ook niet moet proberen meester te maken van de vrije markt. Dat zijn verouderde recepten die niet werken en vaak averechtse uitkomsten bieden.
De overheid moet wel het referentiekader scheppen waarin de markt werkt. In deze moet zij een flankerende rol spelen, die toch invloed uitoefent op de mechanismen van vraag en aanbod. Daarnaast moet de overheid een vangnet creëren voor mensen die niet op de vrije markt terechtkunnen, al moet daar toch worden aangestipt dat mirakels niet mogelijk zijn.
Mevrouw Heeren heeft het gezegd: ik zal het niet beleven dat er voldoende sociale woningen zijn. Dat is inderdaad juist, dat gaat onze krachten te boven. Mevrouw Vogels zei dat de huurprijs, zelfs in achtergestelde buurten in Antwerpen, veel te hoog is in vergelijking met het leefloon. Ik wil er toch op wijzen dat het aantal leefloners in Antwerpen dramatisch is gedaald en dat het beste sociale beleid wellicht het activeringsbeleid is.
Ten gronde en ter zake, het Vlaamse regeerakkoord is, wat wonen betreft, volgens ons een zeer goed akkoord. Het zou beter zijn mochten we hier debatteren over de uitvoering ervan en dáárover vragen stellen en eventueel een actualiteitsdebat voeren want er is inderdaad nog heel veel uit te voeren. Sommige sprekers hebben dat wel gedaan maar dat is oneigenlijk. Feitelijk zijn we hier een federaal debat over de privéhuurmarkt aan het voeren. U moet zo niet knikken, mijnheer de minister, want ik denk dat uw partij daar verantwoordelijkheid in draagt. (Opmerkingen van minister Marino Keulen)
De oppositie heeft inderdaad haar rechten. sp.a en de VLD hebben in die bewuste nacht plotseling wel dit kleine deeltje federale bevoegdheid als een soort trekkingsrecht naar de gewesten geschoven.
Dit is inderdaad een regionalisering waar de fanfare niet op kop is gegaan. De bevoegdheid is als een dief in de nacht gekomen. Dat is het gevolg van een soort federalisme dat we in dit land in het verleden ook al hebben zien opduiken op moeilijke momenten en in moeilijke dossiers, het zogenaamde consumptiefederalisme. Dat mechanisme werkt vrijwel uitsluitend op Franstalige vraag en in Franstalige richting, waarbij een gebrek aan federale eensgezindheid - al gaat het dan over het uitvoeren van wapens of over het controleren door de overheid van huurprijzen - leidt tot een bliksemsnelle regionalisering à la carte. Dit is het bewuste koekoeksei dat dan plots in ons nest komt gerold.
Het lijkt er sterk op dat de PS de huurprijzen wil blokkeren in Wallonië, maar geen meerderheid vond aan Vlaamse kant. Het siert de liberale partij dat ze dat heeft geblokkeerd en niet in het 'socialisme à l'ancienne' heeft willen meestappen. Er is echter wel voor de gemakkelijkheidsoplossing gekozen door de Franstaligen de kans te geven om het via het trekkingsrecht te doen. Er is gewoon een 'chapeau' gezocht, met name de huurcommissies, om de operatie te maskeren.
Mijnheer De Wever, u moet er toch tevreden over zijn dat de gewesten die verantwoordelijk zijn voor het woonbeleid nu inderdaad de opstap krijgen om ook verantwoordelijkheid te dragen voor de privéhuurmarkt.
Dat hebt u al een aantal keren herhaald. Als dat echter de methodiek is die we doorvoeren met betrekking tot regionalisering, dan heb ik daar mijn vragen bij. Het zijn dezelfde fracties die ons steeds vertellen dat we dat op een gestructureerde en rustige manier moeten doen en die zeggen als het hier in de commissies ter sprake komt dat het niet aan de orde is. Nu kunnen ze als een dief in de nacht op Franstalige vraag plotseling een versnelling realiseren in de regionalisering. De geloofwaardigheid daarvan is nul, of de uitkomst nu goed of slecht is.
U hebt enorme verwarring gecreëerd. Op 17 oktober zegt de premier dat wordt doorgegaan met de pilootprojecten en paritaire commissies waar huurders en eigenaars proberen de prijzen beperkt te houden en dat wordt geprobeerd om met de gewesten samenwerkingsakkoorden af te sluiten. Dat staat in schril contrast met de realiteit waarbij de huurcommissies nog maar in een experimentele fase zitten. Ze zijn nauwelijks opgericht. Het Gentse voorbeeld is absoluut nog niet toe aan de beloofde wetenschappelijke en objectieve evaluatie. Er is nog niet eens gestart met het verzamelen van gegevens die van belang zijn voor het inschatten van de huurprijzen: ligging, comfort, grootte, nabijheid van scholen, openbaar vervoer enzovoort. Daar is nog niet eens mee begonnen, maar de visionaire eerste minister van dit land kan wel al vaststellen dat dit het instrument is dat nodig is. U moet nu niet komen klagen over begripsverwarring. U hebt die zelf gecreëerd door die 'chapeau' te gebruiken om te maskeren wat hier gebeurt: de PS haar zin geven. De controle over de huurprijzen zal in Wallonië gebeuren, maar in Vlaanderen is het absoluut niet de bedoeling om daarmee verder te gaan. Dat is nooit de bedoeling geweest.
Mijnheer De Wever, u spreekt uzelf tegen. Enerzijds zegt u dat het goed is dat we geblokkeerd hebben en anderzijds zegt u dat we de PS haar zin hebben gegeven. De huurprijsblokkering is effectief van de baan. Ik heb de indruk dat u blij bent met dit stukje regionalisering, maar nu is de manier waarop het gebeurd is, niet goed. U moet toegeven dat er een stapje vooruit is gezet en daar kunt u niet veel tegen inbrengen.
Het gaat over de manier waarop in dit land beleid wordt gevoerd en over de manier waarop er wordt gelogen. De premier zegt dat hij hoopt op samenwerkingsakkoorden, terwijl zijn adviseur drie dagen later in De Standaard zegt: "Het gaat alleen over vrijblijvende experimenten waarbij op vraag van een gewest een paritair comité kan worden opgericht om huurgeschillen op te lossen en niets meer. Het is zeker niet de bedoeling de marktwerking te verstoren."
Er is dus begripsverwarring gecreëerd. Wie dit leest, weet dat er geen samenwerkingsakkoord in Vlaanderen nodig is, dat het er niet zal komen en dat het koekoeksei dat ons wordt toebedeeld, hier niet zal worden uitgebroed. Dat was van meet af aan ook de bedoeling. Zeggen dat nu we moeten toegeven dat de regionalisering goed is, is al te goedkoop.
De begripsverwarring is te wijten aan de manier waarop de informatie in de paarse partijen is doorgestroomd. Het was duidelijk niet de bedoeling dat we iets gingen doen met de bevoegdheid, maar plots kregen we van mensen van Vlaamse afdelingen van een bepaalde paarse partij het tegenovergestelde te horen. Dat bracht dan de heftige ontkenning van een andere paarse partij teweeg. U moet dan niet in onze richting wijzen als het gaat over begripsverwarring.
Wat denken wij ten gronde over huurcommissies? Wij hebben uiteraard niets tegen een overlegmodel. Ik heb begrepen dat enkel sommigen de bedoeling hebben om onze prachtige, pas verworven bevoegdheid ook effectief uit te oefenen. Er is daar zeker geen meerderheid voor te vinden. Ik denk dat het goed is dat we dat niet doen.
Er zijn veel vergelijkingen met het buitenland gemaakt. De pertinentste vergelijking is die met Nederland, want daar bepaalt de overheid via huurcommissies al jaren de grenzen van de huurprijzen. We stellen vast dat de Nederlandse overheid op die aanpak terugkomt. Ze stelt immers vast dat er te weinig huurwoningen op de markt komen en er dus wachtlijsten ontstaan. De kwaliteit van de huurwoningen gaat er ook op achteruit. Vandaag wil men in Nederland de markt liberaliseren en de huurprijzen door de marktwerking laten bepalen. Zo wil men privé-investeerders aanzetten om meer huurwoningen te bouwen. We moeten dus opletten dat we niet problemen creëren in plaats van er weg te werken.
Als we die richting inslaan, dan denk ik dat we verkeerd bezig zijn. Ik besluit en hou het kort, want ik vond dit debat 'much ado about nothing', om Shakespeare te citeren. De meerderheid moet zich concentreren op de uitvoering van het Vlaams regeerakkoord. De goede maatregelen die erin staan, moeten we uitvoeren. Ten slotte moeten we het vertrouwen in de Vlaamse verhuurder behouden. De cijfers liegen er niet om: meer dan ooit investeert de privésector in nieuwbouw van woningen en appartementen en in de renovatie van bestaande woningen en appartementen. Het aanbod en de kwaliteit stijgen. Dat is een erg goede evolutie. We mogen die niet in gevaar brengen met allerlei gekke maatregelen. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer De Cock heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, spirit wil naast huursubsidies ook verhuursubsidies. Volgens ons kan dat perfect gebeuren in het systeem van de socialeverhuurkantoren. Vandaag kunnen privéverhuurders hun woning verhuren aan een sociaalverhuurkantoor. Dat kantoor verhuurt de woning dan onder aan een sociale huurder. Die werkwijze levert voor de eigenaar voordelen op. Zo is hij zeker van een garandeerde en stipte maandelijkse betaling van de huur, zelfs als de woning leegstaat. Verder is hij zeker dat hij de marktwaarde voor het verhuren van zijn woning krijgt, en dat zijn woning correct wordt onderhouden en goed is verzekerd tegen brand en andere schade. Bovendien krijgt hij een gedetailleerde plaatsbeschrijving van de woning, en op het einde van de overeenkomst krijgt hij de woning in de oorspronkelijke staat terug.
Het sociaalverhuurkantoor vraagt in ruil een eerlijke huurprijs voor een kwalitatieve woning. De socialeverhuurkantoren krijgen hiervoor steun van de Vlaamse Gemeenschap, de provinciebesturen, de gemeenten, de OCMW's en de plaatselijke welzijnsdiensten. Naast een basissubsidie krijgen ze een aanvullende subsidie per woning die ze beheren. Tot op heden wordt drie vierde van de totale enveloppe besteed aan het personeelskader. Daar knelt dus het schoentje.
Iets anders is het systeem van de huursubsidies. Dat systeem wordt volgend jaar verruimd en vernieuwd. Daarvoor is 11,5 miljoen euro extra uitgetrokken. De komende jaren zal dat bedrag nog stijgen. De doelgroep van het systeem wordt verruimd met personen die een woning van een sociaalverhuurkantoor huren. Beide systemen werken immers met dezelfde doelgroep en dezelfde objecten: mensen met een laag inkomen en de huurwoningen op de privémarkt. Beide systemen zullen overigens vanaf 2007 elkaar overlappen. De overheid zal in bepaalde gevallen dubbel subsidiëren.
De socialeverhuurkantoren beheren vandaag met 4,5 miljoen euro een drieduizendtal woningen. Wij geloven dat door een substantiële financiële injectie men snel tot de verdubbeling van dat aantal kan komen. Zo'n financiële injectie dient niet om extra personeel in te zetten. Wij pleiten voor een verhuursubsidie voor de socialeverhuurkantoren. Zo'n formule biedt voordelen, zowel voor de private verhuurder als voor de huurder. De socialeverhuurkantoren kunnen betere prijzen aanbieden aan de private verhuurder. Daardoor zal het aantal beheerde woningen stijgen. Voor de huurder kunnen de socialeverhuurkantoren betere en meer gedifferentieerde huurprijzen, afhankelijk van het inkomen, aanbieden. Bovendien wordt alles gelokaliseerd binnen één systeem. De doelstelling moet zijn te evolueren naar een continue daling van de huursubsidies en een continue stijging van het aantal verhuursubsidies. Dat staat dan gelijk met de stijging van het aanbod van socialeverhuurkantoren.
Het systeem van de verhuursubsidies dient niet te worden uitgebreid. Huurders moeten immers niet uit het systeem van de socialeverhuurkantoren worden gezet. Dat alles zorgt voor een budgettair evenwicht.
Op die manier kunnen we echt komen tot meer huurwoningen die aantrekkelijk zijn wegens de gematigde prijs en goede kwaliteit. Bovendien komt men tot een veel eenvoudiger systeem voor de huurder en de overheid.
Ten slotte willen we de paritaire huurcommissies in ons verhaal een belangrijke rol laten spelen, in de eerste plaats door het wetenschappelijk vaststellen van maximumhuurprijzen en richthuurprijzen. Dat kan in de schoot van de paritaire huurcommissies met veel expertise gebeuren. Op de tweede plaats kunnen de paritaire huurcommissies door hun bemiddelingsrol de eigenaars stimuleren om zich in te schrijven in een systeem van socialeverhuurkantoren.
Het is een feit dat de Vlaamse Wooninspectie zich richt tot het slechtste segment van de woningen van de private huurmarkt. Een woning is ongeschikt als er meer dan 18 strafpunten aan gebreken worden toegekend. Uit het rapport van de Vlaamse Wooninspectie blijkt dat in ongeveer de helft van de geverbaliseerde wooneenheden meer dan 50 strafpunten worden vastgesteld.
Het is logisch dat de Vlaamse Wooninspectie zich richt tot de allerslechtste woningen, maar er is ook nog een groot aantal woningen dat zich daar even boven situeert en evenmin aan alle vereisten voor een goede huurwoning voldoet. De paritaire huurcommissies kunnen in samenwerking met de socialeverhuurkantoren ook in dat segment een belangrijke rol spelen. Fiscale stimuli en renovatiepremies moeten hier als een mogelijkheid in beeld worden gebracht en de vraag is of de minister eventueel in die voorstellen in kan komen. Als mensen bereid zijn om hun pand af te staan aan een sociaalverhuurkantoor, moeten zij de garantie voor een bepaalde huurprijs bekomen. Dat is ook beter voor de sociale huurder.
Dat is inderdaad een open vraag. Ons beleid bewijst dat wij gevoelig zijn voor het gebruik van het instrument van de socialeverhuurkantoren. Dat is zowel voor de verhuurder als voor de huurder een goede zaak. We breiden gaandeweg het aantal kantoren uit en ook het patrimonium dat zij in bezit hebben. De praktijk zoals ze zich vandaag op het terrein ontwikkelt, is het beste antwoord. Het is dus duidelijk 'ja'. (Applaus bij sp.a-spirit)
Als we de begrotingen op het vlak van woonbeleid van zowel het Vlaamse als het federale niveau bekijken, wordt duidelijk het algemeen belang gediend. Ik denk zowel aan het belang van de huurder als dat van de verhuurder. Voor de huurder wordt het betaalbaar huren gestimuleerd en aan de woonkwaliteit worden extra impulsen gegeven, voor de verhuurder wordt het rendement verzekerd. Ik heb de voorbeelden al gegeven.
Ik som ze kort op: de Vlaamse huursubsidies, de Vlaamse renovatiepremie en de fiscale aftrek die de federale overheid plant.
Wat de paritaire huurcommissie betreft, is het wachten op professor Goossens. In april zal de Vlaamse Regering beslissen of ze hieraan meedoet.
Er is hier heel veel met cijfers gegoocheld. Ik wil toch nog eens zeggen dat de begroting voor Wonen 500 miljoen euro bedraagt. Ruim 80 percent hiervan gaat naar de sociaal zwaksten, dat hoort zo want een overheid moet het voor hen opnemen.
Ik hoor hier dat men de Vlaamse Regering moet wakker schudden. Ik wil erop wijzen dat we eraan werken, maar intussen is er ook dat immense budget dat naar de sociaal zwaksten gaat.
Dit debat was redelijk uitputtend maar er is goed gepraat en we kunnen hierover in de commissie verder debatteren.
Ik wil mijn collega's nog even wijzen op de actualiteitsmotie, waarin vragen wij aan de Vlaamse Regering om voor 1 maart 2007 een soort urgentieplan 'Betaalbaar wonen' te maken. Dat plan zou maatregelen voor de privéhuurmarkt moeten omvatten, inclusief de randvoorwaarden waaraan de federale overheid moet voldoen zijn om in Vlaanderen iets te kunnen ondernemen. Het is de bedoeling dat het Vlaams Parlement dit urgentieplan goedkeurt en erover onderhandeld kan worden na de volgende federale verkiezingen.
Ik hoop dat de collega's die vandaag het woord hebben genomen, dit voorstel mee ondersteunen om het Vlaamse beleid te laten wegen bij de federale onderhandelingen volgend jaar.
Mevrouw de voorzitter, ik wil u bedanken voor het feit dat u dit interessante actualiteitsdebat hebt toegestaan. Het was leerrijk in meerdere opzichten.
We hebben vastgesteld dat er persbelangstelling was, dat is goed. Maar helaas heeft de geschreven pers dit debat niet gevolgd.
Ik heb hier vandaag mogen vaststellen dat dit debat langs niet-traditionele lijnen is verlopen. Ik heb de VLD tegen sp.a horen fulmineren. Ik heb CD&V tegen de VLD horen van leer trekken. Ik heb de N-VA op sommige momenten op dezelfde golflengte zien zitten als de oppositie, zowel ter linker- als ter rechterzijde.
Ik heb ook mogen vaststellen dat dit debat er een was zoals we dat in de toekomst zullen mogen, kunnen en willen voeren.
Maar we hebben vooral gedebatteerd over heikele onderwerpen die voorlopig nog federaal zijn en blijven. Dat verklaart misschien de politieke tegenstellingen die we hier hebben gezien.
Ik wil nogmaals herhalen wat we in het begin van het debat hebben gezegd: wij willen een tweesporenmotie tot stand brengen. Enerzijds vragen we een verdere regionalisering van het hele woonbeleid waarin het huurbeleid en de huurwetgeving in opgenomen zijn. We hebben nu een klein stukje van die wetgeving, maar we willen meer. Anderzijds zeggen we: "Wat we zelf doen, doen we beter". We moeten als Vlaamse overheid de ambitie hebben om inspanningen te doen voor de allerzwakste huurders.
Mevrouw Vogels, ik had graag uw resolutie willen volgen. We zaten op een gegeven moment op dezelfde golflengte, maar als u de federale logica blijft volgen en zegt dat op de privéhuurmarkt ook de federale randvoorwaarden gevolgd moeten worden, doen wij uiteraard niet meer mee. Wij gaan uw actualiteitsmotie alvast niet goedkeuren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.
Actualiteitsmoties
De voorzitter: Door de heren Penris, Dewinter, Tack, Van Dijck, Verougstraete en mevrouw Moens en door de dames Vogels en Dua en de heren Tavernier en Daems werden tot besluit van dit actualiteitsdebat actualiteitsmoties ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het incident is gesloten.