Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Bourgeois.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, op 14 juli 2006 heeft de Vlaamse Regering een nieuw financieringsmodel voor het hoger en het universitair onderwijs goedgekeurd. Een belangrijk punt daarin is de toekomstige positie van de K.U.Brussel, zoals we weten de kleinste universiteit van het land. In onze hoofdstad vervult ze echter een niet onbelangrijke rol. Ik zal daar nu niet verder over uitweiden.
Bij het afsluiten van het financieringsmodel werden er politieke afspraken gemaakt. De hogeschool in Brussel zou toch kansen krijgen. Er zou een samenwerking moeten komen tussen de K.U.Brussel, EHSAL enzovoort. Daarvoor is er politieke steun, wat een toekomstperspectief biedt.
Mevrouw de voorzitter, ik heb een verslag van een bijzondere raad van bestuur van de K.U.Brussel meegebracht. Op die vergadering van eergisteren werden een aantal beslissingen genomen. Mijns inziens zijn die echter niet volledig conform de afspraken. Ze leggen een hypotheek op de verdere uitbouw en het overleven van de K.U.Brussel, en op de toekomstkansen voor het hoger onderwijs in Brussel.
Ik geef u enkele elementen. Opleidingen worden stopgezet. Dat wisten we eigenlijk al. Er worden financieringsafspraken gemaakt die de toekomstkansen hypothekeren. Bij academici gebruikt men de nieuwe term 'rugzakprincipe'. Dat is het garanderen van de meeneembaarheid van de opdracht, eventueel in de andere instelling.
Op 11 september, zeer recent dus, hebben studenten die gestart zijn met een bacheloropleiding die wordt afgebouwd, een schrijven ontvangen waarin staat dat ze de garantie krijgen dat ze die opleiding ook aan de K.U.Brussel kunnen voltooien. Het afbouwscenario wordt dus in die mate uitgesteld dat de studenten hun studies kunnen beëindigen in dezelfde instelling. Nu wordt daar afstand van genomen. De garantie wordt niet langer gegeven.
Er zijn nog heel wat vragen over de tweedejaarsbachelors. Ondanks de afbouw van de financiën kunnen die lessen nog worden gegeven. De ontslagen zullen vallen bij het administratief en technisch personeel.
Er is in ieder geval heel wat onduidelijkheid ontstaan - vooral bij de studenten en de academici, zo wordt ons gemeld. Er wordt overwogen om actie te ondernemen. Deze vraag komt dus op tijd. Er is nog hoop dat daar duidelijkheid kan worden gecreëerd, zodanig dat de afspraken die zijn gemaakt in de schoot van de regering, ten volle hun uitvoering krijgen in de beslissingen die de raad van bestuur in dezen neemt. Ik hoop daar iets meer duidelijkheid over te krijgen, en ook dat - waar nodig - de regering bijstuurt, zodat de politieke afspraken ook gehonoreerd kunnen worden.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer Van Dijck, ook hier zal ik letterlijk het antwoord brengen dat minister Vandenbroucke heeft voorbereid, op gevaar af dat u misschien een beetje op uw honger blijft zitten en dat er een beetje een gebrek aan interactiviteit is. Het zij zo. Ik citeer het antwoord van minister Vandenbroucke.
Ik heb nog geen verslag van deze vergadering ontvangen, enkel een summiere rapportering vanwege mijn regeringscommissaris bij de KU Brussel. Het is dus moeilijk om te beoordelen of de beweringen over de draagwijdte van de beslissing zoals de heer Van Dijck die schetst, juist zijn.
Het is zo dat ik de ontwikkelingen in dit dossier op de voet volg en geregeld contact houd met de belangrijkste actoren. Mijn leidraad daarbij is uiteraard het afsprakenkader dat de Vlaamse Regering in haar vergadering van 14 juli 2006, ter gelegenheid van de goedkeuring van de krachtlijnen van de nieuwe financiering voor het hoger onderwijs, heeft goedgekeurd. In mijn contacten heb ik herhaaldelijk gewezen op de noodzaak om alle elementen uit dat afsprakenkader te respecteren. Ik heb het volste vertrouwen in de leiding van de KU Brussel en in de werkgroep waarin ook vertegenwoordigers van de KU Leuven zetelen.
De overgang naar een nieuwe structuur voor een gedeelte van het Vlaamse hoger onderwijs is een ambitieus en moeilijk dossier. Het einddoel van dit proces moet een krachtiger institutioneel kader voor het Vlaamse hoger onderwijs in Brussel opleveren, dat tegelijk een rationelere organisatie van het aanbod garandeert. Ik meen dat we op de goede weg zijn. Ik vraag echter enig respect voor de moeilijkheid van de onderhandelingen die daarmee gepaard gaan. De betrokken actoren zijn wel degelijk goed in staat om dit proces tot een goed einde te brengen en de doelstellingen te realiseren die mij en de hele Vlaamse Regering voor ogen staan.
Ik dank, met de omweg over minister Bourgeois, minister Vandenbroucke voor zijn antwoord. Ik hoor in dat antwoord het engagement om de afspraken van 14 juli volledig hard te maken. Ik hoop dan ook dat de beslissingen die recent werden genomen, vanuit dat perspectief van zeer dichtbij zullen worden bekeken en indien nodig ook zullen worden bijgestuurd.
Het incident is gesloten.