Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daems heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, mijnheer de minister, u herinnert zich allicht nog uit vorige discussies in de commissie dat ik een fervent motorrijder ben. Nogal wat leden in dit halfrond zijn motorrijder. Ik denk dat hen dezelfde dingen zorgen baren als ze onderweg zijn met de motor. Persoonlijk ben ik als de dood voor drie dingen als ik met de motor rijd.
Ten eerste zijn er allerlei gladde obstakels op de weg, zoals markeringen, trottoirs, geschilderde aanduidingen op de weg, pijlen en steengruis. Ten tweede zijn er de wagens die te snel de baan op komen vanuit een zijweg. Ten derde zijn er allerlei scherpe en hoekige obstakels langsheen die weg, zoals boordstenen en vangrails.
Vooral vangrails zorgen voor nogal wat slachtoffers. Dan gaat het over dodelijke slachtoffers, maar ook over heel veel zware letsels aan vooral de benen, maar ook aan het hoofd en de nek. De vangrails werken als messen als je er als motorrijder onder belandt.
De voorbije jaren is al heel wat aandacht besteed aan veilig motorrijden. Dat is deels de verdienste geweest van de vorige regering. Ik denk daarbij aan de toch wel baanbrekende dienstorder van de administratie Openbare Werken en Verkeer over bijvoorbeeld wegmarkeringen, vangrails en trottoirbanden. Deze regering wil die traditie voortzetten. Ik heb hier een zeer goede brochure van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid bij me, die werd opgesteld samen met gebruikers en motorrijdersverenigingen, maar ook met FEBIAC en het Vlaamse Gewest.
Mijnheer de minister, daarom was ik het voorbije weekend wat verrast door de uitspraken van toch wel een van de gewaardeerde gesprekspartners van zowel de Vlaamse als de federale overheid. Ik heb het over de Motorcycle Action Group, de vzw MAG. Op het Auto- en Motorsalon verklaarde deze vereniging dat u uw verbintenissen als minister van Openbare Werken met betrekking tot de zogenaamde vangplanken langsheen de autosnelwegen, niet of onvolledig zou nakomen. Ik ben wat gaan snuisteren in persteksten. U hebt inderdaad in de zomer van 2005 verklaard nog dat jaar werk te willen maken van de aanleg van 10 kilometer vangplanken op de meest bedreigende zwarte punten, à rato van 2 kilometer per provincie, netjes verdeeld. Volgens kenners zouden er zo veertig à vijftig zwarte punten per provincie onder handen kunnen worden genomen.
De MAG reageerde daar positief op, maar haastte zich om te zeggen dat het nog verschrikkelijk lang zou duren alvorens alle zwarte punten zouden zijn weggewerkt. In Vlaanderen zouden er immers een paar duizend van die punten zijn. De verrassingen zijn echter nog niet op. Ik heb immers nu ook het bericht ontvangen dat die 10 kilometer vangplanken niet in het werkjaar 2005 zouden worden geplaatst, maar wel over een periode van 5 jaar, dus 2005-2010. Dat lijkt me bijster weinig. Ik hoop dat u dit met klem zult weerleggen, anders zal men nog twintig à veertig jaar bezig zijn met het aanleggen van vangplanken langsheen autosnelwegen. Een aantal buurlanden zijn daar al flink mee opgeschoten.
Mijnheer de minister, klopt het dat het slechts gaat over 10 kilometer gespreid over 5 jaar? Mijn tweede vraag is een beetje het gevolg van een discussie die we een paar maanden geleden in de commissie hebben gevoerd, naar aanleiding van de poging om gemeenten en provincies te sensibiliseren inzake hun wegeninfrastructuur.
Toen is, zij het voorzichtig, het engagement aangegaan om een vademecum te maken voor deze doelgroep van lokale besturen. Deze gemeenten leggen, zich weliswaar van geen kwaad bewust, nogal wat gevaarlijke dingen aan langsheen hun wegen en fietspaden, zoals bijvoorbeeld boordstenen met driehoekige kanten. Hoever staat het met die sensibilisatie en met dat eventuele vademecum voor de lokale besturen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, de voorzitter van MAG Belgium, Motorcycle Action Group Belgium, heeft me maandag een bericht gestuurd. Ik citeer hem: 'Wij van MAG Belgium vzw zijn uiterst tevreden met de genomen beslissingen en kunnen er zeer goed begrip voor opbrengen dat men deze werken uitvoert volgens de beschikbare budgetten. Verder kunnen we als federatie ook meegeven dat we zeer gelukkig zijn met de mededeling van de minister dat hij werk wil maken van het vademecum.' Voor alle duidelijkheid: dit is geen lid van de BBL, maar hij is wel opgetogen, in tegenstelling met wat in het weekend is uitgezonden.
Wat is nu de stand van zaken met betrekking tot die 10 kilometer vangplanken voor een totaal bedrag van 100.000 euro? Ik heb in de commissie al veel begrip getoond voor de situatie van de motorrijders in het algemeen, en de problematiek van de vangplanken in het bijzonder.
Er is een proeffase uitgevoerd aan de verkeerswisselaar te Aalbeke op de E17, aan het Groenendaalcomplex in de bocht na het viaduct van Merksem, op de R1 ter hoogte van Borgerhout en op de N702 in Diepenbeek ter hoogte van de Tuikabelbrug. In het najaar van 2005 zijn er testen uitgevoerd die betrekking hadden op het type vangplanken. Er zijn immers verschillende soorten en er is geen norm voor vastgelegd. Er is ook nagegaan op welke locaties dat kon gebeuren.
De tests zijn nu achter de rug, en er is een lijst opgemaakt van de plaatsen op de gewestwegen, met een lengte van in het totaal 10 kilometer, die met die vangplanken uitgerust kunnen worden. Ook het bestek is klaar en de aanbesteding van deze bijkomende vangplanken begint eerstdaags, waarna de werken op het terrein kunnen worden uitgevoerd. Het is dus niet mijn bedoeling die 10 kilometer over 5 jaar te spreiden. We zullen ze uitvoeren van zodra de aanbesteding gebeurd is.
In verband met het vademecum zal een werkgroep worden opgericht, waarin ook vertegenwoordigers van de motorrijders zullen zitten. Ook dit engagement zal ik in de loop van dit jaar concreet uitwerken.
Mijnheer de minister, u zegt nu werk te zullen maken van die eerste 10 kilometer. Mag ik daaruit begrijpen dat u dat ritme aanhoudt tijdens uw beleid in de volgende jaren? Zult u dan over 5 jaar vijfmaal 10 kilometer aangebracht hebben?
Mijnheer Daems, u krijgt een hand en neemt een arm. Vermits u dat vanuit de oppositie doet, heb ik daar echter respect voor. U vreesde eerst dat die 10 kilometer gerealiseerd zou worden gespreid over 5 jaar. Ik ga er echter van uit dat we het in 2006 kunnen doen. In de loop van dit jaar zal ik nagaan of we verder kunnen gaan, en zoals u vraagt elk jaar 10 kilometer of meer extra kunnen realiseren.
Het probleem is: op de meest gevaarlijke plekken vangplanken aanbrengen. We zullen ons zeker niet beperken tot 10 kilometer, maar ik doe geen uitspraken over zaken die dit jaar niet kunnen worden gerealiseerd. U zult mij later opnieuw moeten bevragen. Het is zeker mijn intentie om meer dan 10 kilometer vangplanken aan te leggen tijdens deze regeerperiode.
Dan zal ik u volgend jaar dezelfde vraag stellen.
Het incident is gesloten.