Verslag plenaire vergadering
Verslag
Ik vraag me af of hij binnenkort, na de heer De Croo, de volgende zal zijn die op het Elysée een lintje mag komen halen voor bewezen diensten aan Frankrijk. Andere liberalen durven het niet zo openlijk te zeggen, maar in de praktijk deden ze eigenlijk hetzelfde: de loper uitrollen voor de opmars van Suez. Over de zogenaamde waarborgen die premier Verhofstadt heeft bedongen bij de top van Suez wil ik heel kort zijn, daar ze niet meer aandacht waard zijn: die zijn in feite een lege doos.
Een constante in de hele liberale opstelling is in feite dat de verzuchtingen over een Vlaamse verankering worden beschouwd als oubollig. Het is nochtans ooit anders geweest in Vlaanderen. Begin jaren negentig, toen verstandige mensen de golf aan fusies en herschikkingen op ons zagen afkomen, leefde er een grote belangstelling voor dit thema, niet in het minst in de toen door CD&V beheerste Vlaamse Regering. Ik citeer graag uit een bijdrage van toenmalig minister-president Van den Brande aan een brochure van 1992 over Vlaamse verankering: 'Ik herinner me nog levendig de tijd dat het begrip Vlaamse verankering taboe was, dat het werd weggewuifd als irrelevant, belachelijk en utopisch. Dat tijdperk is definitief voorbij. Een belangrijk onderwerp als Vlaamse verankering, dat opkomt voor Vlaamse belangen, verdient bekendheid te krijgen bij de hele bevolking. De eerste stappen in de goede richting zijn gezet, maar om tot het uiteindelijke doel van een volwaardige Vlaamse verankering te komen, zal nog vele jaren een volgehouden engagement van veel personen nodig zijn.'
Het is ondertussen duidelijk dat de VLD een voorstander is van de verkoop van de aandelen aan Suez. De vraag die ik me vandaag in dit debat stel is of CD&V in dit dossier voor de ommekeer gaat zorgen. Gaat CD&V, zoals toen, pleiten voor verankering en zich dus verzetten tegen de overname door Suez? Mocht dat niet het geval zijn, wat blijft er dan over van de terechte stellingname van de heer Schouppe, in De Tijd van 26 augustus 2005, tegen die verkoop van de gemeentelijke aandelen aan Suez?
Het is immers duidelijk dat de overname van Electrabel door Suez een aantal enorme risico's met zich meebrengt. Als energievoorzieningen in buitenlandse handen vallen, is men vatbaar voor politieke druk. Rusland heeft dat enkele jaren geleden nog gedemonstreerd door de gaskraan naar een aantal weerbarstige ex-sovjetrepublieken toe te draaien. Bij zijn bezoek aan Brussel onlangs heeft president Poetin zich uitgeput in garanties aan Europa dat hij helemaal niet zinnens is een dergelijke operatie te herhalen. Politieke druk via energie wordt echter nog steeds gebruikt en is nog steeds actueel, de komende jaren wellicht meer dan ooit. De kans dat Frankrijk onze energietoevoer zou afsluiten is natuurlijk onbestaande. Wat echter niet ondenkbaar is, is dat de prijzen worden opgedreven. Ook op die prijszetting zullen de overheden van dit land geen invloed meer kunnen uitoefenen. Door het beleid van de voorbije jaren is Electrabel nog steeds een quasi-monopolist en is de liberalisering van de markt, zeker op het niveau van de productie, in feite nog grotendeels theorie. Suez weet dat trouwens zeer goed.
Bij de overnameproblematiek weegt voor mij ook zwaar het reële risico dat Vlaanderen ernstige risico's loopt inzake tewerkstelling. Vooral wat knowhow en hoogtechnologische beroepen betreft, zouden de onderzoeks- en beslissingscentra volledig naar Frankrijk kunnen verhuizen. Het voorbeeld van DHL is in dit verband veelzeggend. Natuurlijk heeft de politieke besluiteloosheid een grote rol gespeeld in het vertrek van DHL uit Zaventem, maar vanuit diverse hoeken werd er terecht op gewezen dat DHL was overgenomen door Deutsche Post, en dat het dus niet helemaal onlogisch was dat die de tewerkstelling liever naar het eigen moederland verplaatste. Het lijkt me plausibel dat, wanneer Suez de volledige controle heeft over Electrabel, we ook het risico lopen dat heel wat tewerkstelling richting Parijs zal verhuizen.
De overname van Electrabel door Suez is dus geen goede zaak voor Vlaanderen, net zoals de golf aan overnames vanuit Frankrijk van bedrijven hier geen goede zaak is. En laat het duidelijk zijn: dit is geen normale werking van de vrije markt meer, maar een gerichte strategie van Frankrijk om zijn macht en invloed hier uit te bouwen. Uit de gegevens die De Tijd in augustus 2005 bekend maakte, blijkt dat sinds de lancering van de BEL-20-index in 1991 - het lijstje van de belangrijkste beursgenoteerde aandelen in Brussel - er sedertdien al een derde verdwenen is. Van die aandelen is er eentje naar Nederland en eentje naar Duitsland gegaan, maar alle andere, zonder uitzondering, zijn in Franse handen. Royale Belge ging naar AXA, de GIB-supermarkten werden Carrefour, Petrofina ging op in Total en Suez slokte de Generale Maatschappij en later Tractebel en Powerfin op, en nu dus ook Electrabel. ING heeft berekend dat van de kapitalisatie die de beurs van Brussel in 1995 nog had, ondertussen de helft is overgegaan in buitenlandse handen. Van die helft is 4 percent naar Duitsland en 8 percent naar Nederland gegaan, tegen 88 percent naar Frankrijk. Dat is geen vrije markt meer: dat is een economische rooftocht vanuit Parijs.
Ik hoef niet terug te keren naar de Guldensporenslag om erop te wijzen dat Vlaanderen zich als relatief klein cultuurgebied altijd heeft moeten verzetten tegen grote en machtige buur Frankrijk. Dat was zo op cultureel en taalkundig gebied, en uitlopers als Brussel-Halle-Vilvoorde tonen aan dat dit verzet nog altijd noodzakelijk is. Uit de lijst die ik opsomde, wordt steeds duidelijker dat dit ook opgaat op economisch vlak. Er is sprake van een manifest Frans overwicht, en het is niet democratisch aanvaardbaar dat een Vlaamse overheid nauwelijks nog enige impact heeft in de sleutelsector van de energievoorziening en dat daar de besluitvorming volledig aan Parijs wordt overgelaten.
Het is trouwens interessant om zien dat de Fransen zelf hoegenaamd niet van plan zijn hun markt open te stellen voor even vlotte overnames vanuit het buitenland. Toen onlangs iemand probeerde een bekend Frans champagnehuis over te nemen, heeft het Elysée zelf zich gemengd in een poging om dat te blokkeren. De Franse regering heeft een lijst opgesteld van strategische industriële sectoren waar ze buitenlandse overnames kan verbieden. In de Franse politiek wordt openlijk gesproken over 'economisch patriottisme'. Europa kijkt natuurlijk toe, maar het is wel duidelijk dat buitenlanders die een Frans bedrijf willen overnemen, helemaal niet de rode loper uitgerold krijgen, zoals de heren Verwilghen en Verhofstadt dat helaas wel doen in ons land. Daarom is er voor ons maar één conclusie mogelijk wat de Vlaamse gemeenten betreft.
We mogen niet ingaan op het bod van Suez. We mogen geen aandelen verkopen waardoor de Franse machtsovername mogelijk wordt. Als de Vlaamse gemeenten begaan zijn met de belangen van Vlaanderen op langere termijn, eerder dan met hun begrotingsperikelen die vlak voor de verkiezingen tot hun kortetermijnbelangen horen, dan verkopen ze hun aandelen niet.
Als de Vlaamse Regering en dan vooral CD&V trouw wil blijven aan haar vroeger ingenomen standpunten over het belang van de Vlaamse verankering in cruciale sectoren, dan zorgt ze er mee voor dat de Vlaamse gemeenten niet verkopen. Verkopen aan Frankrijk staat gelijk met een uitverkoop van Vlaamse belangen. Wij wijzen dat af. De heer Schouppe doet dat ook. Hij heeft zeer terecht gezegd dat sinds de overname van Electrabel 'de hele energiebevoorrading volledig in Franse handen ligt. Electrabel heeft belangrijke blokkeringsminderheden opgebouwd in het transport en de distributie van energie in Vlaanderen. We willen daarvoor niet te afhankelijk worden van een Franse privé-maatschappij.' Ik onderschrijf dat standpunt. CD&V staat voor de keuze: akkoord gaan met de uitverkoop aan Frankrijk of, zoals de heer Schouppe voorstelt, de Vlaamse gemeenten oproepen niet te verkopen aan Suez. Ik ben benieuwd te vernemen welk standpunt CD&V zal innemen.
Dit onderwerp is belangrijk. Het is een ernstig debat waard. Diverse commentatoren hebben echter al opgemerkt dat het vijgen na Pasen zijn. Het kalf is al verdronken. Vooreerst is het kalf al verdronken in 1988, door de overname van de Generale. Verder zijn de politieke knopen vorige week al doorgehakt, in een conclaaf van partijvoorzitters en ministers-presidenten. Zo gaat dat nu eenmaal in een particratie. Laat ons eerst even stilstaan bij het compromis dat in dat conclaaf tot stand kwam. Dat bevat voor elk wat wils. De VLD kreeg de toezegging dat de gemeenten hun aandelen mogen verkopen, zodat de gemeentebesturen nog voor Sinterklaas kunnen spelen in de aanloop naar de verkiezingen; de sp·a kreeg de toezegging dat de participatie wordt verhoogd in de distributienetten waarin die partij via de gepolitiseerde intercommunales een stevige vinger in de pap heeft. Het ultieme eindresultaat zal echter zijn dat de Vlaamse gemeenten hoe dan ook aan Suez verkopen.
Wat zijn uw bronnen inzake het VLD-standpunt, mijnheer Verreycken?
Dat zijn De Tijd en De Standaard.
De Tijd en De Standaard hebben bericht over het standpunt van de VLD waarin wordt gepleit voor de gemeentelijke autonomie. U mag dat standpunt niet verkeerd interpreteren. Verder is er nergens iets gezegd of geschreven over een ander of een aanvullend standpunt van de VLD. Ik stel dus vast dat u eigenlijk geen bronnen hebt die uw beweringen kunnen staven. U bent te snel met uw conclusies.
Zult u hier straks komen vertellen dat de gemeenten niet zullen verkopen? Dat zou me verwonderen. In dat geval hebben alle kranten het verkeerd voor gehad.
Ik wil er hier ook even op wijzen dat op dit ogenblik in de sector van de distributienetten zowel door CD&V, VLD als sp·a een zelden geziene politisering bezig is. Die komt onder meer tot uiting in de recente oprichting van de zogenaamde 'unieke operator', een bedrijf dat in opdracht van de intercommunales de netten moet beheren. Het management is vrijwel compleet gepolitiseerd. Het is vrij duidelijk dat de drie traditionele partijen actieve pogingen ondernemen om ook in de vrijgemaakte energiemarkt een soort van reservaat te behouden waarin zij naar hartelust politieke benoemingen kunnen doen.
Men zal me ongetwijfeld zeggen dat het wel zo is, maar ik geloof niet dat Louis Tobback een specialist inzake energie is.
Ik wil ook even stilstaan bij de evolutie sedert 1988. Het is vrij duidelijk dat de overnamegolf vanuit Frankrijk, gecombineerd met de lakse verklaringen van minister Verwilghen, in feite drijft op de goedkeuring door het Belgische establishment in dit land. De cruciale stap werd gezet toen in 1988 De Benedetti zijn raid inzette op de Generale Maatschappij. Alle belgicistische kringen werden ingezet om de Generale uiteindelijk in handen van Frankrijk te spelen. Zo was er zelfs een opgemerkte persoonlijke interventie van de Belgische koning - het zou trouwens niet de laatste zijn. In 1999 nam Suez de volledige controle over Tractebel over. Mensen op regeringsniveau beleden lippendienst aan de verankering, maar deden in feite niets. In de daaropvolgende jaren bouwde Suez steeds meer aandelen op in Electrabel. Dat kan de regeringskringen niet ontgaan zijn, maar opnieuw gebeurde er niets. Ik kan weinig meer doen dan mijn verontwaardiging uitdrukken over zoveel laksheid.
Ik eindig met een slotbedenking. In het wereldje van de vennootschappen wordt nogal eens gesproken over vissen die elkaar opeten. Wij spreken hier vandaag over de haai die Suez zeker is, maar ik ben niet vergeten dat er in het dossier van al die Franse overnemers nog een andere vis betrokken is. Als Suez een Franse haai is, dan spreek ik hier over een echte anti-Vlaamse orka die nog steeds in onze wateren rondzwemt. Die orka heeft zijn fortuin gebouwd op de plundering van Congo en is nog steeds bijzonder winstgevend, wat altijd en overal zijn voornaamste doel is geweest. De orka heeft de Generale uitgeleverd aan Frankrijk en zo de basis gelegd voor de huidige slechte situatie. Hij heeft ook verhinderd dat Sabena werd overgenomen door KLM, wat duizenden Vlamingen hun job heeft gekost. De anti-Vlaamse orka luistert naar de naam NV van Saksen-Coburg. Het Electrabel-verhaal maakt het nog maar eens duidelijk: als Vlaanderen echt werk wil maken van een verankering van zijn economie en van de verdediging van zijn strategische belangen tegen Parijs, dan moeten wij dringend de vuile vennootschap NV van Saksen-Coburg definitief failliet verklaren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Schouppe heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, geachte collega's. De lezing van de Franse en Belgische kranten op 10 en 11 augustus jongstleden over de volledige opslorping van Electrabel door de Franse meerderheidsaandeelhouder Suez, was voor mij uitermate leerrijk.
De titels van de artikelen vertalen enerzijds een fierheid in Frankrijk. Le Monde - toch niet de eerste de beste krant - pakt uit met de titel 'Suez s'impose à l'Europe dans le gaz et l'électricité'. Le Figaro schrijft: 'Suez: nouveau géant européen de l'électricité'.
Anderzijds is er een fatalistische verbijstering aan Belgische kant. Uit de titels merken we waar het schoentje wringt. Le Libre had het over 'Electra-france'. De Standaard titelde 'Electrabel volledig Frans'.
De Morgen schreef ?België is laatste kroonjuweel kwijt´ en De Tijd vermeldde dit feit onder de titel ?Belgische elektriciteit volledig in Franse handen´.
Na een succesvolle overname in de loop van de eerstkomende weken zal Frankrijk over twee bedrijven in de Europese top-5 van energieleveranciers beschikken. De omzet van deze bedrijven bedraagt respectievelijk 47 miljard euro en 30 miljard euro. EDF bevindt zich in deze top-5 vlak achter het Duitse E.ON. Daarna volgen Enel, RWE en vervolgens weer een Frans bedrijf van Suez. België verliest zijn nationale leverancier. Electrabel staat momenteel in voor ongeveer 75 percent van de in ons land verbruikte elektriciteit en gas.
Op 11 augustus 2005 is in De Tijd een artikel verschenen onder de titel ?Belgische beursreuzen vallen een na een in buitenlandse handen´. Sinds de lancering van de Bel-20 in 1991 is Electrabel het dertiende van de twintig in de Bel-20 opgenomen bedrijven dat wordt opgeslorpt. De meeste bedrijven bevinden zich ondertussen in buitenlandse, voornamelijk Franse, handen. De heer Verreycken heeft dit daarnet al aangehaald. Cockerill-Sambre maakt deel uit van Arcelor. De BBL maakt deel uit van ING. Royale Belge maakt deel uit van de AXA-groep. De Generale Maatschappij maakt deel uit van Suez. Tractebel is ook een divisie van Suez geworden. Petrofina maakt deel uit van Total. CBR is een onderdeel van Heidelberger geworden. Cobepa zit bij BNP Paribas. GIB is Carrefour geworden. Momenteel vormt de integratie van Electrabel in Suez het gespreksonderwerp van de dag. KBC en Fortis zijn er in de loop van dezelfde periode in geslaagd respectievelijk Gevaert, Almanij en de Generale Bank in Belgische handen te houden.
De beslissingscentra van een groot gedeelte van de belangrijkste Belgische bedrijven zijn momenteel in het buitenland en vooral in Frankrijk gevestigd. Ons land raakt in feite economisch gekoloniseerd. Wie deze zaken in ogenschouw neemt, kan het Belgisch financieel establishment moeilijk prijzen erg vaderlandslievend te hebben geageerd.
Tegenover deze sombere achtergrond kunnen we ons verheugen in de resolute koerswijziging die de Vlaamse Regering met haar Septemberverklaring heeft ingeluid. De Vlaamse Regering legt de nadruk op de absolute noodzaak ons economisch weefsel en de concurrentiekracht van ons bedrijfsleven opnieuw te versterken. De Vlaamse Regering wil hierbij ook oog voor de KMO´s hebben. De KMO´s worden steeds meer de motor van onze tewerkstelling. We kunnen in Vlaanderen geen sociaal paradijs op een economisch kerkhof opbouwen.
De houding van CD&V ten aanzien van het dossier Electrabel is derhalve gericht op het maximaal aanwenden van de middelen die na de overname door Suez zullen vrijkomen. Deze middelen moeten worden aangewend om in Vlaanderen nieuwe mogelijkheden te creëren en om de regeringspolitiek te ondersteunen.
In feite zijn de teerlingen al geworpen.
Het bod van Suez zit vervat in de prospectus, die door de CBFA reeds werd goedgekeurd. De waardering van het aandeel van Electrabel tegen 322 euro cash en 4 aandelen in Suez werd door de belangrijke Belgische aandeelhouders aanvaard. Laten we dat niet vergeten.
Toch vinden wij dat een supplement van zes aandelen in plaats van vier een correcte premie zou zijn ten aanzien van de intrinsieke waarde van het aandeel van Electrabel. Vandaag stond in de krant dat onder meer Intermixt na onderzoek en extern advies de financieringsintercommunales heeft aangeraden de Electrabel-aandelen te verkopen aan Suez en de dividendgerechtigde aandelen van Suez tijdelijk aan te houden.
Met respect voor de gemeentelijke autonomie over de uiteindelijke beslissing kan CD&V achter een dergelijk standpunt staan. De aanvaarding geeft aan de Vlaamse gemeenten die deel hebben in de betrokken intercommunales, een pak financiële middelen. Het gaat om zowat 447 miljoen euro cash en, afhankelijk van de beurskoers, om ongeveer 140 miljoen euro in aandelen. Samen is dat meer dan 600 miljoen euro.
Wat kan er met dat geld gebeuren, rekening houdend met de gemeentelijke autonomie? Het lijkt ons vooreerst aangewezen dat de schulden die door de lokale besturen werden aangegaan om een positie in te nemen in de energiesector, worden afgebouwd. Daar kan het door mij daarnet geciteerde bedrag van meer dan 400 miljoen euro toe bijdragen. In elk geval blijft er nog een saldo van 200 miljoen euro over. Dat bedrag kan voor andere doeleinden worden gebruikt.
Wat dat betreft, wens ik zeer duidelijk te zijn. CD&V is helemaal geen voorstander van het doorvoeren van een strategische participatie in het Franse privé-bedrijf Suez. We beschouwen het als een fantasme te denken dat er via een participatie in Suez van ongeveer 5 percent - wat ongeveer 1,2 miljard euro zou kosten - een Belgische of Vlaamse referentieaandeelhouder echt een beslissende invloed kan hebben op de beleidsvoering van Suez ten aanzien van België of van Vlaanderen. Dat geldt ook als een strategische samenwerking met andere Belgische investeerders tot stand zou komen. Ik denk daarbij aan de groep-Frère, met GBL en NPM, of de groep-Sofina.
Als we vaststellen dat een eenvoudig beursgerucht als zou PepsiCo een bod overwegen op Danone - een gewone yoghurtfabrikant, zoals ik onbeleefd pleeg te zeggen - reeds voldoende is om het Elysée en Matignon een sterke verdediging te doen uitwerken, dan mogen we redelijkerwijze aannemen dat een strategische samenwerking tussen 'les petits belges' om het beleid van Suez te oriënteren de politieke stoppen in Parijs zeer snel zou doen doorslaan. Wij beschikken niet over een wet die de overname onmogelijk maakt van bedrijven die van nationaal en strategisch belang worden beschouwd. Frankrijk heeft die wel.
Wat willen we dan uiteindelijk? Na de ervaring die we hebben opgedaan met Electrabel, zijn we van oordeel dat de publieke sector, en derhalve ook de lokale besturen, een strategisch blok moeten uitbouwen voor de nutsvoorzieningen in het algemeen en de energieleveringen in het bijzonder.
Collega's, met wat we geleerd hebben uit de ervaringen met Electrabel, zijn we van oordeel dat de openbare sector en dus ook de betrokken lokale besturen een strategisch blok moeten uitbouwen inzake de nutsvoorzieningen in het algemeen en de energieleveringen in het bijzonder.
Voor de distributiesector in Vlaanderen is decretaal reeds vastgelegd dat er een verhouding moet komen van 70 percent uit de openbare sector en 30 percent uit de privé-sector. We denken dat het op termijn terugschroeven van het individuele aandeel van de producenten en de leveranciers van bijvoorbeeld elektriciteit onder de globale grens van 25 percent, met voor elke leverancier een maximum van bijvoorbeeld 10 percent, geen goede afweging kan bieden voor het samengaan van de openbare sector met de privé-sector.
Achteraf kan een marktconforme afwikkeling via een beperkte beursgang de gemeenten nieuwe financiële zuurstof geven. De gemeenten hebben dat geregeld nodig.
In verband met het elektriciteitstransport kan een verhoging van de gemeentelijke participatie in Elia en de parallelle vermindering van het aandeel van de individuele elektriciteitsleveranciers tot een netwerk leiden dat op marktconforme basis wordt beheerd door de openbare sector, en een reële concurrentie tussen de producenten en een prijsvermindering voor de industriële en de privé-klanten echt mogelijk maakt. Het is voor Vlaanderen absoluut nodig ook binnen de eigen grenzen op meerdere producenten en leveranciers een beroep te kunnen doen.
Ook in verband met de gaslevering kunnen de gemeenten een sterkere positie uitbouwen door alle transitactiviteiten in Fluxys te concentreren, liefst via een swap tussen de Fluxys- en de Distrigas-aandelen. Op die manier kan er een dominante participatie tot stand komen waarbij niet alleen de internationale activiteiten verder worden gestimuleerd. Dat is onder andere in het belang van de werking van de gasterminal van Zeebrugge. Bovendien zou het de ontwikkeling van het binnenlands distributienetwerk voor de klanten echt verzekeren.
Collega's, we weten allemaal dat het debat dat we hier vandaag voeren, voor een groot deel een virtueel debat is. Door de snelheid waarmee de overgangprocedure werd afgehandeld in de diverse cenakels praten we eigenlijk een beetje te laat.
De feiten die we constateren, en de gevolgen van wat er vandaag dreigt te gebeuren met mens en maatschappij, moeten voor ons een gelegenheid zijn om na te denken over wat we in de nabije toekomst moeten doen. De trendbreuk die de Vlaamse Regering wil realiseren, moet alle kansen krijgen en moet worden ondersteund door duidelijke strategische keuzes van alle actoren die een bijdrage kunnen leveren.
Het succes van de ARKimedes-regeling bij de investeerders bewijst de beschikbaarheid van middelen en moet ons doen nadenken over het uitbreiden van formules ter versteviging van de financiële structuur van onze Vlaamse bedrijven en de verankering ervan in Vlaanderen. De lokale besturen hebben nu de kans sterk in te spelen op het door de Vlaamse Regering uitgetekende tracé. Elke bouwsteen die kan worden aangebracht om meer economische groei te realiseren, de productiviteit te verhogen, het ondernemingsklimaat te verbeteren en de menselijke ontwikkeling te stimuleren, is vandaag welgekomen.
Collega's, het is u niet onbekend dat België voor de vier criteria die ik zojuist heb geciteerd, de voorbije jaren op de terugweg was.
De Vlaamse Regering heeft duidelijke bakens uitgezet. Wij allen hebben nu de plicht onze passende bijdrage te leveren in het belang van de welvaart en het welzijn van onze bevolking. De Vlaamse Regering kan voor haar opzet volledig rekenen op CD&V. (Applaus bij CD&V en N-VA)
De heer Vermeiren heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, heren ministers, collega's, in dit dossier komen veel aspecten van het Belgisch en Vlaams energiebeleid samen, met name de liberalisering van de markt, de wens te komen tot lagere en transparantere tarieven, de onafhankelijkheid van de netwerkbeheerders, de rol die de openbare besturen en dan met name de gemeenten hierin moeten spelen, de gevolgen voor de gemeenten, en, last but not least de vraag naar 'verankering' van zogenaamde strategische sectoren.
Het maakt van dit dossier een complex geheel waarin uiteraard vele belangen spelen - die van de betrokken bedrijven zelf, van de overheden op federaal, Vlaams en gemeentelijk niveau, de belangen van de werknemers en van de consumenten, het belang van de hele economie - die vaak ook met elkaar in tegenspraak zijn. Het lijkt ons dan ook een zeer goed idee hierover een actualiteitsdebat te houden.
Het overnamebod kwam wellicht niet als een verrassing. Verschillende collega's hebben verwezen naar het verleden, maar ik herinner me levendig dat Suez in feite sinds 1988 haar greep op Electrabel en op de Belgische energiesector aan het versterken is. We moeten ook in al wat we zeggen de wetswijziging van 1996 over de afschaffing van de controle op de energieproductie in het achterhoofd houden.
Wat vandaag gebeurt, is dus het orgelpunt van een evolutie die reeds lang aan de gang is. De vraag rijst hoe we ons tegenover deze evolutie moeten positioneren. Sommigen zullen het wellicht jammer vinden dat een zogenaamd 'kroonjuweel' nu volledig - want voor een groot deel was het dat al - in buitenlandse handen komt. Men vergeet daarbij denk ik dat 'verankering' ook op andere manieren tot stand kan komen. Verankering van knowhow is eveneens zeer belangrijk. Suez zou wat dat betreft niet zomaar de aanwezige knowhow uit Brussel kunnen weghalen. Verankering kan ook via corporate governance: zo is er de belofte van Suez om zichzelf om te vormen naar een Europese vennootschap. Dat impliceert uiteraard dat erover moet worden gewaakt dat deze belofte hard wordt gemaakt. Er kunnen Belgische bestuurders worden opgenomen in de raad van bestuur. Overigens moet ook worden vastgesteld dat de overname toch past in de schaalvergroting die zich in de energiesector doorzet. Dat geldt niet alleen voor België of Frankrijk, denk maar aan wat zich heeft voorgedaan in Spanje de jongste maanden, denk maar aan wat zich heeft voorgedaan in Duitsland, Denemarken en zovele andere landen. Spanje is een bijzonder voorbeeld, omdat de situatie daar te vergelijken valt met de onze.
Ons inziens moet dit dossier op een meer structurele manier worden bekeken. Wat zijn de gevolgen voor de liberalisering van de energiemarkt? Versterkt deze operatie de dominantie van de huidige feitelijke monopolist en zo ja, noopt dit dan tot extra maatregelen? Wat zijn de gevolgen voor de tarieven, voor onze bevoorradingszekerheid en voor de onafhankelijkheid van de netwerkbeheerders?
Ik heb daarstraks inzake prijsvorming aandachtig geluisterd naar de heer Verreycken. Ik denk dat hij een facet van dit dossier uit het oog verliest, namelijk de Elektriciteitswet. Ik heb hem daarstraks niet willen onderbreken, maar ik vestig er de aandacht op dat artikel 33 van de Elektriciteitswet als dusdanig de minister van Economie toelaat om in geval van overdrijving van de producent op te treden op elk niveau inzake het produceren en het leveren van energieproducten.
De belangrijkste conclusie uit het overnamebod lijkt mij te zijn dat we de inspanningen om de markt te liberaliseren en competitiever te maken sterker en sneller dan ooit zullen moeten doorzetten. Electrabel blijft sowieso de dominante speler op de markt. Het nieuwe feit dat het bedrijf nu volledig in buitenlandse handen zou komen, kan een verschil maken, maar dat is in wezen eigenlijk minder belangrijk.
In beide gevallen zullen de regeringen in het belang van de consument bijkomende maatregelen moeten nemen om de markt echt vrij te maken. Hetzelfde geldt voor de tarieven en dan met name de tarieven gehanteerd door de distributienetbeheerders waar volgens het rapport dat McKinsey heeft voorgesteld in het Vlaams Parlement, nog grote efficiëntiewinsten te boeken zijn. Hier spreken we dan niet alleen over het toezicht vanwege de CREG maar ook over een rationalisering van de bestaande structuur van het beheer van het distributienet.
Zoals bekend, staat de creatie op stapel van een unieke operator, door een samensmelting van Electrabel Netten Vlaanderen met Gedis en Indexis, een operatie die zeker een positieve impact kan hebben op de werking van de markt en die dan ook zo spoedig mogelijk moet kunnen worden afgerond. Graag had ik hierover de visie gehoord van de minister. Het energiebeleid zou kortom, onafhankelijk van het overnamebod, gericht moeten blijven op het algemeen belang en op de belangen van de consument. Maar dat kan alleen maar als de neuzen allemaal in dezelfde richting staan.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, bij die neuzen horen ook de neuzen van de gemeentebesturen. De voorzitter van Intermixt, die de gemeenten in dit dossier adviseert, spreekt van een 'pax electrica' tussen de federale overheid, de deelregeringen en de gemeenten. In die pax electrica zit echter geen strategische participatie vanwege de gemeenten in Suez.
Op het eerste gezicht lijkt het inderdaad niet aangewezen dat de gemeenten een participatie nemen in Suez, aangezien dat toch een gewoon commercieel bedrijf is. Men kan zich tevens de vraag stellen of het de taak is van de gemeenten om via een participatie te zorgen voor de Vlaamse verankering van een commercieel energiebedrijf. Want waarom zou men er dan nog langer belang bij hebben om de dominante positie van een bedrijf af te bouwen als men er zelf in participeert?
Maar bovenal moeten de gemeenten echter autonoom een afweging kunnen maken van alle mogelijkheden die duurzame investeringen en desgevallend rendement opleveren. De gemeenten hebben een rol te spelen in het distributienetbeheer omdat dit nog steeds een monopolie is en een taak van openbaar belang. De gemeenten schijnen dit pad te bewandelen. De VLD verheugt zich daarover.
Als ik goed ingelicht ben, houden de gemeenten van het bod nog ongeveer 60 percent over nadat de leningen die werden aangegaan om de Electrabel-aandelen te verwerven, werden afgelost. Bij mijn weten zijn de cijfers van de heer Schouppe hierover correct. We moeten die cijfers dan ook in het achterhoofd houden en er voortdurend rekening mee houden. Als het in dit dossier gaat over mogelijkheden van inkoop, participatie, enzovoort, dan moeten we ook in het achterhoofd houden over welke middelen we beschikken, en wat het overschot zal zijn na het terugbetalen van de leningen die zijn aangegaan bij het onderschrijven van de aandelen Electrabel langs het kanaal van Fedelec en andere financieringsmaatschappijen en intercommunales. Tezelfdertijd moeten we rekening houden met de mogelijkheden waarover de gemeenten beschikken en moeten we de eventuele dividenden tegen elkaar afwegen.
Men zou dit resterend bedrag inderdaad kunnen gebruiken om de positie in het netwerkbeheer te versterken - en dat is aan te raden - maar ook om de bestaande schulden af te lossen. Ik heb het dan over de schulden die betrekking hebben op de financieringsintercommunales. Zo kan men zich verzekeren van een nieuwe terugkerende inkomstenstroom. We hebben het hier in de afgelopen maanden vaak gehad over de Elia-heffing. Volgens mij was en is het de bedoeling om sommige stromen recurrent te maken of te vervangen. Dat is een van de facetten van de pax electrica van Intermixt.
Toen Suez midden in de vakantieperiode zijn openbaar bod op 49,5 percent van de aandelen van Electrabel kenbaar maakte, waren we meer verrast door het tijdstip dan door het feit zelf. U zult onmiddellijk begrijpen waarom ik dit zeg. Het tijdstip, dat zou te maken hebben met een plotse evolutie in de beurskoersen van Electrabel, bemoeilijkte in elk geval een grondige voorbereiding van het antwoord op het bod.
Wie het verslag van het debat in de Kamer met de minister van Economie heeft gelezen, kon kennis nemen van de bemerkingen van onze collega's over het tijdstip, de navolging, de correctheid van het bod, en zo meer.
De heer Schouppe heeft naar het prospectus verwezen, maar hij zal ook rekening moeten houden met de inbreng en de controle van de Nationale Bank Commissie op de operatie. Ze kan eveneens optreden bij klachten.
Het bod, dat, na de overname van SPE door Gaz de France, vrijwel de hele Belgische energieproductie onder buitenlandse controle brengt, roept bij mij diverse vragen op. Ik richt me tot de minister van Economie. Kan het nuttig zijn, los van al onze ideeën en de adviezen van de intercommunales, om markttechnisch gesproken binnen de huidige toestand van de eenmaking en de beheersing van de Europese energiemarkt strategische participaties te verwerven in de productie?
Ik heb naar de heer Schouppe geluisterd. Ik heb veel respect voor zijn standpunt. Maar ik zou graag zijn visie op dit punt kennen. Is het markttechnisch gezien nuttig om een strategische participatie te verwerven? Dat betekent nog niet dat we dat dan moeten doen, maar we moeten er tenminste over nadenken. Ik kom daar zo dadelijk op terug.
We kunnen ons trouwens ook afvragen wat de onderhandelingspositie is tegenover Suez indien men de meerderheid wil verkrijgen in Elia en/of Fluxys. Sommigen willen dat verkrijgen, zeer velen zelfs. Denk maar aan het decreet 70/30, en men spreekt zelfs over meer. Daar is veel geld voor nodig. Er werd net over 600 miljoen gesproken. Als mijn gegevens kloppen, ligt het bedrag om die positie te verwerven boven de 2,4 miljard. Voor een goede onderhandelingspositie moet men zich niettemin de vraag stellen of een strategische markttechnische situatie niet goed zou zijn om in een betere onderhandelingspositie te komen. Ik vraag aan de minister wat hij daarvan denkt.
Anderzijds zou ik zijn visie willen kennen op de meerderheden in het aandeelhouderschap in Elia, Fluxys en de distributienetbeheerders. Is die voldoende om de dominantie van de producenten op de energiemarkt te kunnen opvangen? Het is aangewezen van een belangrijke vinger, zo niet een hand, in de pap te hebben wat de distributie betreft. Denk even aan het transport van de elektriciteit. Ik moet het u niet vertellen, elektriciteit kan men niet opstapelen, niet in de ijskast stoppen. Het verdwijnt. Er is een overschot van 15 percent. Velen willen die 15 percent ter beschikking stellen van anderen. De regering zou daarover moeten waken. Men spreekt van een elektriciteitsbeurs. Volgens mij is het moment gekomen om daar werk van te maken. In de huidige onderhandelingspositie moet de regering, in de eerste plaats de federale maar ook de Vlaamse, de problematiek van de elektriciteitsbeurs op de tafel leggen. Al die zaken zijn nuttig om te weten. Welke invloed heeft een meerderheidsaandeelhouderschap op de productie, de werking en het transport van elektriciteit en gas?
Collega's, ondertussen is algemeen bekend dat Suez garanties wil bieden voor de verankering in het Belgische energiebeleid. Mijnheer de minister, hebt u in dat kader meer informatie over de tewerkstelling, het prijsbeleid, een eventuele Belgische hoofdzetel, deugdelijk bestuur, het aantal Belgen in de raad van bestuur van Suez en de gelden die tot dusver door Electrabel werden gereserveerd voor de ontmanteling van de Belgische kerncentrales? Welke onderhandelingspositie wordt ingenomen?
Er is een reserve opgebouwd van iets meer dan 4 miljard euro. Men streefde ernaar om dat in de toekomst uit te breiden tot 10 miljard. Wordt die 4 of 4,5 miljard overgeheveld naar Suez? Mijnheer de minister, ik ben er rotsvast van overtuigd dat u op deze vraag kunt antwoorden en dat de visie van de regering zeer duidelijk zal zijn.
Collega's, als overtuigd communalist wil ik me volmondig achter het standpunt van de minister van Binnenlandse Aangelegenheden scharen. De gemeentelijke autonomie moet volwaardig kunnen spelen, maar ik denk niet dat het antwoord op de vraag voor alle gemeenten hetzelfde is.
Gemeenten moeten de mogelijkheid hebben vrij te beslissen wat met de gelden gebeurt. Als we kijken naar de belangen van de economie en de consument, is het duidelijk dat het de gereguleerde netwerken zijn die strategisch belangrijk zijn. Het is in de eerste plaats op dat niveau dat men iets kan doen aan de tarieven, de bevoorradingszekerheid en -veiligheid en de eerlijke concurrentie. Het is dus ook op dat niveau dat controle mogelijk moet blijven.
Het zou niet van behoorlijk bestuur getuigen, mocht de nabijheid van verkiezingen de verleiding doen ontstaan om eenmalig extra middelen met een kortstondig genot te beuren uit deze vermogensbestanddelen.
Mijnheer de minister, de vraag rijst of de tarieven dan niet zullen worden gebruikt ter correctie van een manke werking van de markt op het niveau van de productie. Vandaag stelt Elia een tarief voor. Dat tarief wordt voorgelegd aan de CREG, die de boekhouding, de activa, de passiva en de afschrijvingen van Elia onderzoekt. Onder invloed van de minister van Economische Zaken dringt de CREG erop aan de tarieven te drukken. Hoe groter de impact op de distributie, hoe groter de invloed van de CREG en de VREG op de prijsvorming, maar zij hebben alleen zeggenschap over de prijsvorming van het transport. De prijs van elektriciteit wordt bepaald door de productie, het transport en de distributie. Er zijn dus 3 factoren. De eerste factor kunnen we beïnvloeden. Samen met de CREG kunnen we de prijs drukken.
Mijn vraag aan u, mijnheer de minister, is een vrij moeilijke vraag. Gemeenten die te horen krijgen dat ze moeten participeren in het distributienet mogen niet denken dat ze daarmee de productieprijs kunnen beïnvloeden. Wel kunnen we waken over een eerlijke distributie en kunnen we erover waken dat iedereen aan bod komt, dat er geen monopolie komt, dat er een elektriciteitsbeurs komt en dat andere spelers op de markt kunnen komen. Als we een maximale zeggenschap hebben in de distributienetten en als we de CREG als bondgenoot hebben om de prijs te drukken, mogen we niet denken dat we daarmee de prijs van de productie in handen hebben. Er is maar één wapen dat we inzake de productieprijs kunnen hanteren, en dat is artikel 33 van de Elektriciteitswet waar ik daarstraks allusie op heb gemaakt.
Mijnheer Vermeiren, u slaat de nagel op de kop. Het verwerven van een sterkere positie binnen het beheer van de netten is een noodzakelijke maar onvoldoende voorwaarde om te komen tot lagere prijzen. Buiten artikel 33 van de Elektriciteitswet zijn er nog andere mogelijkheden om het productiemonopolie van Electrabel te doorbreken. Ik heb met een collega van u zelfs een wetsvoorstel ingediend in de Senaat om de nieuwe investeringskansen op de markt te vrijwaren voor de nieuwe spelers op de markt. Een arrest van het Europees Hof van Justitie heeft komaf gemaakt met de historische contracten die rusten op de toewijzing van de interconnectiecapaciteit met Frankrijk en bepaalt dat die interconnectiecapaciteit opnieuw moet worden toegewezen.
Als die interconnectiecapaciteit wordt toegewezen aan nieuwe spelers, zal dit vanzelfsprekend leiden tot een grotere concurrentie tussen de verschillende leveranciers en dus ook voor een neerwaartse druk op de prijzen. Dan moet de beheerder van het transportnet die de capaciteit moet toewijzen, met name Elia, dat in alle onafhankelijkheid kunnen doen. Zolang Electrabel daar een blokkeringsminderheid in blijft behouden, is dat zeker niet gegarandeerd. Ik wil u daarom vragen of uw fractie ook gewonnen is enerzijds voor het doorbreken van het monopolie op het vlak van de stroomproductie, en anderzijds voor het afbouwen van de dominante positie van Electrabel in Elia tot beneden de blokkeringsminderheid en ten slotte het afbouwen van de belangen van Electrabel tot beneden de blokkeringsminderheid in de distributienetbeheerders.
Ik hoor u zeggen dat u ten volle rekening wilt houden met de autonomie van de gemeenten. De gemeenten hebben via Intermixt laten weten dat zij verkiezen het belang van de gemeenten op te bouwen tot 75 percent zodat Electrabel in de DNB's wordt teruggedrongen tot beneden de blokkeringsminderheid. Ik zou van u willen weten of de VLD ook resoluut achter dat standpunt staat. Ik heb van de heer Schouppe gehoord dat CD&V alvast dat standpunt genegen is en het belang van producenten en leveranciers in het beheer van de netten wil terugdringen tot beneden de blokkeringsminderheid. Dat is ook het unaniem standpunt van de algemene raad van de CREG waar de grootverbruikers, de kleinverbruikers, het VBO, de vakbonden, de consumentenorganisaties en de milieuorganisaties in zitten. De maatschappelijke actoren zeggen: breng dat belang van producenten en leveranciers in het beheer van die netten terug tot beneden die blokkeringsminderheid. Ik wil van u weten of dit ook het standpunt is van de VLD. Ik heb u veel vragen horen stellen, maar weinig antwoorden horen geven.
U bent een van de betere leerlingen van de klas. U hoort me niet drie keer hetzelfde vragen, ik denk dat ik duidelijk genoeg geweest ben. Ik dacht dat het mijn plicht was de aandacht te vestigen op het feit dat het onvoldoende is een blokkeringsminderheid te hebben of niet. Natuurlijk moet daarvoor geijverd worden en liefst zo vlug mogelijk. Ik heb de aandacht gevestigd op het feit dat de percentages van het aandeelhouderschap vandaag de volgende zijn: 40 percent bij de beurs, 30 percent bij de gemeenten en 30 percent bij de anderen.
Er kan naar meer worden gestreefd, maar dat geeft geen garantie voor de prijs. U gaat dan verder door te stellen dan het andere monopolie moet worden doorbroken. Ik heb daar mijn visie over, maar ik wil die van de minister kennen. Kan het om zeggenschap te krijgen, aangewezen zijn het monopolie te doorbreken? Het monopolie wordt ondertussen door anderen mee gespeeld, maar we kennen die. Mijnheer Martens, u verwijst naar wat u in de Senaat hebt ingediend. Het standpunt van de VLD is voldoende gekend omdat we uw voorstel mee ondertekend hebben. Het is goed om dat nog even in herinnering te brengen.
Het antwoord op de vragen over de toestand ontstaan door het bod van Suez, geeft aan elk bestuur de verantwoordelijkheid na te denken over zijn inbreng in het energiegebeuren. Met andere woorden, wat is het gevolg van te kiezen voor Fluxys, Elia en andere duurzame investeringen? Nog afgezien van dit strategische aspect, rijst de vraag wat de financiële ins en outs zijn van een keuze voor Fluxys, Elia, Distrigas en het netbeheer. Gemeentebesturen hebben bij mijn weten daarover nog geen duidelijke informatie gekregen, en dat bevordert het nemen van een beslissing natuurlijk niet. Maar we hebben nog tijd. Het zou goed zijn dat de gemeenten garanties, berekeningen en prognoses krijgen in verband met de opbrengsten.
Uit betrouwbare analyses kan worden besloten dat het totale rendement van een participatie in Suez, als gevolg van strategische participaties in energiebedrijven, de komende tien jaar erg hoog zal liggen. Er is een iets groter risico en dat impliceert dat ook op dit vlak doorgedreven risicoanalyses moeten worden gemaakt.
Verder mag het debat over deze aandelen niet worden verengd tot een stukje vermogen van de gemeenten, maar moet het worden bekeken in het ruimer algemeen belang. Het ligt aan de besturen aan welk belang zij, rekening houdend met alle informatie, in alle autonomie voorrang geven. De gemeenten moeten beslissen of ze ingaan op het bod van Suez. Ze moeten beslissen of ze bereid zijn om een deel van de Electrabel-aandelen om te zetten in aandelen van Suez en/of distributiemaatschappijen via constructies waarin kan worden voorzien. Ze moeten ook beslissen wat ze zullen doen met de aandelen van Suez die ze krijgen als ze ingaan op het bod. Er kunnen daar een hele reeks vragen bij worden gesteld in verband met dubbele taxatie en dergelijke. We zullen daar hopelijk in de nabije toekomst meer over vernemen.
Het zou goed zijn indien de gemeenten uitvoerig zouden worden geadviseerd. De diverse opties met hun gevolgen moeten daarbij klaar en duidelijk aan bod komen. Ik heb vannacht de minister nog op televisie horen zeggen dat het zijn taak is om als minister de voogdij uit te oefenen. Hij moet erover waken dat de gemeenten hun taak naar behoren uitoefenen. Ik wil er dan ook op aandringen dat de regering ervoor zorgt dat de gemeentebesturen terzake zeer goed worden ingelicht.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, er is al heel wat gezegd, en niet het minst door de laatste spreker. Het lijkt me echter goed om de context van het voorliggende dossier nog eens te schetsen.
We voeren dit debat naar aanleiding van het publieke bod van Suez op de nog in handen zijnde Electrabel-aandelen van onze gemeenten. Dat is een heel belangrijk debat om de energiemarkt in Vlaanderen te plaatsen en om controle te krijgen op de energieprijzen voor gezinnen en bedrijven. Dat is heel actueel gezien de economische toestand van ons land.
Sp.a-spirit heeft zich in het verleden altijd heel duidelijk uitgesproken voor de liberalisering van de energiemarkt. We hechten er geloof aan dat die liberalisering het voor gezinnen en bedrijven mogelijk moet maken om te genieten van een lagere energiefactuur. Eerlijke concurrentie kan, naar het schijnt, prijzen drukken. We mogen echter ook niet naïef zijn. We mogen niet geloven dat concurrentie automatisch zal spelen. Daarvoor zijn de belangen in de sector en op de energiemarkt te groot. Er zijn vandaag voldoende spelers op de markt aanwezig maar er zijn er ook een aantal die er alle belang bij hebben dat er semi-monopolies blijven bestaan of dat er een verwevenheid ontstaat of blijft bestaan tussen enerzijds de producenten van elektriciteit en anderzijds de distributeurs. Om het plastisch uit te drukken, als één transporteur ook meerderheidsaandeelhouder van de autosnelweg zou worden, en mee bepaalt hoeveel zijn concurrenten moeten betalen om ook op die autosnelweg te rijden, dan is dat natuurlijk geen vorm van eerlijke concurrentie.
Het publieke bod van Suez in augustus op de Electrabel-aandelen waar ze nog niet over beschikken, is eigenlijk voor Vlaanderen de uitgelezen kans om de puntjes op de i te zetten. Suez wil heel duidelijk zijn positie op onze energiemarkt versterken en wil daarvoor gebruik maken van de ontwikkelingskansen die de vrijmaking van die markt biedt. Suez biedt voor elk Electrabel-aandeel 323,56 euro en vier van haar eigen aandelen aan de gemeenten aan. Dat is goed nieuws voor onze gemeenten die door de verkoop van die Electrabel-aandelen aan Suez netto, na terugbetaling van de openstaande leningen voor de oorspronkelijke verwerving van die aandelen, 430 miljoen euro kunnen verdienen.
De autonomie van de gemeenten is uiteraard een belangrijk goed. We zouden daar niet aan durven tornen. Toch durven we de gemeenten aan te raden op het bod van Suez in te gaan.
We hebben er geen problemen mee dat onze gemeenten hun Electrabel-aandelen verkopen. Volgens sp.a is er op lange termijn in de activiteiten productie en verkoop van een vrijgemaakte energiemarkt nog weinig plaats voor de overheid. We moeten echter heel duidelijk zijn: ik benadruk 'op termijn'. Vandaag is de werking van de vrije energiemarkt immers helemaal niet optimaal. Op het vlak van de productie van elektriciteit is er eigenlijk nog helemaal geen sprake van concurrentie zodat men die prijzen onder controle krijgt.
Omdat concurrentie de gezinnen en bedrijven echt ten goede kan komen, zouden we tegelijkertijd met de beslissing van de gemeenten om de aandelen te verkopen, moeten adviseren om maatregelen te nemen die de concurrentie stimuleren. Er werden er al een paar opgesomd. Ik denk dat er in dit parlement een relatieve consensus bestaat over een aantal maatregelen, zoals de verplichte verkoop van productie-installaties bij de verlenging van de milieuvergunning. Ook is er een federaal voorstel van de heer Bart Martens en de heer Willems om het verbod op productie-installaties langdurig stil te leggen. Voorts stellen we voor het ter beschikking stellen van ongebruikte productiecapaciteit aan nieuwkomers veilig te stellen. Ook zouden we graag hebben dat de veiling van een significante hoeveelheid productiecapaciteit en de verhoging van de invoercapaciteit zouden worden gegarandeerd.
Ik weet dat dit alles het voorwerp uitmaakt van de onderhandelingen die onze federale premier op dit ogenblik voert met de heer Mestrallet van Suez. We denken dan ook dat daar tot een vergelijk bereikt kan worden dat belangrijk is voor de positie van onder meer onze transport- en netbeheerders op de energiemarkt.
Maatregelen om het productiemonopolie van Electrabel te doorbreken zijn eigenlijk veel belangrijker dan maatregelen die we eventueel zouden kunnen nemen om de Belgische verankering van Suez te verzekeren. Dat kan ik als socialist met de hand op het hart stellen. We moeten zelfs verder durven gaan en man en paard durven noemen. Blijven we participeren in Suez, dan wordt de Belgische overheid tegelijk speler én scheidsrechter. Elke voetballer of sportman weet dat dat niet kan. Het zou een oneerlijke wedstrijd opleveren, niet het minst voor de bedrijven en de gezinnen. Alle spelers moeten dezelfde kansen hebben, zowel op het veld als op het terrein van de vrije energiemarkt. De scheidsrechter blijft best buiten het spel. Dat zou niet het geval zijn als de overheid een blijvende participatie neemt in één van de marktspelers, in dit geval Suez. De overheid heeft er dan immers geen belang bij scheidsrechter te spelen: ze heeft er dan wel alle belang bij dat die ene marktspeler het beter doet dan alle andere. Daarom is voor ons een eventuele participatie van de overheid in Suez alleen mogelijk op korte termijn, voor een precies afgelijnde periode, zodat we onze decreten terzake niet hoeven aan te passen. Laat dit echter duidelijk zijn: voor sp.a is een strategische participatie in Suez op lange termijn niet alleen oneerlijk, maar ook echt waanzinnig.
Net zoals het de overheid is die de autosnelwegen bezit en de regels bepaalt waaraan de gebruikers zich moeten houden, moet de overheid veeleer participeren in het netbeheer, zeg maar de snelweg waarover de elektriciteit reist. Wij vinden dat de middelen die vrijkomen uit de verkoop van de Electrabel- en Suez-aandelen, in een tweede fase moeten worden gebruikt om de positie van de overheid in het netbeheer te versterken. Precies in het netbeheer ligt immers de sleutel om ervoor te zorgen dat producenten en leveranciers aan gelijke en niet-discriminerende voorwaarden gebruik kunnen maken van het net. In het ideale geval zou er in die vrijgemaakte energiemarkt een volledige splitsing moeten zijn tussen producenten en leveranciers enerzijds en netbeheerders anderzijds. Maar laten we eerlijk zijn: gelet op het verleden van onze energiemarkt is dit evenwel niet realistisch.
We pleiten er daarom voor dat de participatie van producenten en leveranciers in het netbeheer zo veel mogelijk wordt beperkt.
In april 2005 deed de CREG een aantal aanbevelingen over de werking van onze elektriciteitsmarkt. De heer Martens heeft hier al gezegd dat in de Algemene Raad van de CREG werkelijk alle stakeholders zitting hebben: de werkgevers, de werknemers, de milieuverenigingen, de grote en kleine verbruikers, de producenten en de leveranciers. Het feit dat zo'n verscheiden samengestelde raad tot een eensgezind advies komt, stemt tot nadenken. In dat advies stelt de CREG dat het aandeel van producenten en leveranciers in Elia en in alle distributienetbeheerders moet worden beperkt tot een niveau dat lager ligt dan de blokkeringsminderheid. Alleen dan is volgens de CREG gewaarborgd dat er geen potentieel voordeel verbonden is aan het niveau van participatie van de marktspelers in de transmissie- en distributienetbeheerders.
Dat is een technisch debat en het gaat over heel veel geld. Maar de uiteindelijke bedoeling van de vrijgemaakte energiemarkt is wel de prijzen voor gezinnen en bedrijven te verlagen en de kwaliteit van de dienstverlening te verhogen. In een goed werkende vrijgemaakte energiemarkt moeten alle marktspelers met gelijke wapens kunnen strijden. Het is dan ook belangrijk dat het Vlaams Parlement stelt dat geen enkele producent of leverancier een blokkeringsminderheid in het netbeheer mag bezitten. Iedereen gelijk dus, ook op het net. Met het oog op lagere prijzen voor gezinnen en bedrijven stelt sp·a dan ook voor om het aandeel van de overheid in de distributienetbeheerders te verhogen tot op een niveau waarop geen enkele producent of leverancier nog over een blokkeringsminderheid beschikt. Op die manier zijn bovendien de recurrente inkomsten van de gemeenten uit de energiesector gewaarborgd. Dat zal nodig zijn als de recurrente inkomsten afkomstig van de Electrabelaandelen zijn weggevallen.
Concreet stellen wij het volgende voor om tot een eerlijkere concurrentie op de energiemarkt te komen. Het aandeel van Electrabel in Elia, dat momenteel 27,45 percent bedraagt, verlagen tot minder dan 25 percent. Het aandeel van de publieke sector in Fluxys, dat momenteel 31,25 percent bedraagt, verhogen tot minstens de helft van het niet-beursgenoteerd kapitaal. Het aandeel van de gemeenten in de distributienetbeheerders verhogen tot 75 percent, of meer dus dan de vanaf 2006 decretaal opgelegde 70 percent. Wij denken dat hierover in dit parlement een consensus kan worden gevonden. We moeten werk maken van het advies van de CREG en luisteren naar wat de gemeenten ons hierover te vertellen hebben.
Intermixt is de vereniging die de belangen van de gemeenten verdedigt in de gemengde intercommunales. Ook Intermixt pleit voor wat ik hier heb gezegd. Intermixt wil het aandeel van de gemeenten in Elia en Fluxys verhogen en het aandeel van de gemeenten in de distributienetbeheerders verhogen tot minstens 75 percent. Wie zijn wij om deze goede raad van de gemeenten in vraag te stellen?
Het publieke bod van Suez op de Electrabel-aandelen is het ideale moment om de aanwezigheid van de overheid en de privé-sector in de energiesector te evalueren en om een aantal hinderpalen voor een echte vrijgemaakte energiemarkt weg te nemen. Aangezien een sterke aanwezigheid van de overheid in het netbeheer veel belangrijker is dan de aanwezigheid van de overheid in de productie en de verkoop, moeten we in die zin tewerkgaan. We onderhandelen met Suez. Die onderhandelingen zijn belangrijk.
Mevrouw Gennez, het verheugt me dat u zojuist het prachtige voorbeeld gaf van één transporteur die meerderheidsaandeelhouder is van de autosnelwegen. Dat zou aanstekelijk werken op de spoorwegen en dergelijke.
U hebt het over de distributie- en transmissienetbeheerder. Ik ben voor 100 percent voorstander van een opsplitsing van de productie, maar waarom wilt u hetzelfde niet toepassen op de transmissienetbeheerder en de distributienetbeheerder? U wilt dus enkel in de productie de verstaatsing tegengaan, maar pleit voor meer verstaatsing op de andere vlakken.
In dit land kennen we een prachtig voorbeeld van hoe het kan. Wanneer hebben we goedkope telefoontarieven gekregen? Dat gebeurde toen de lijnen werden geprivatiseerd, toen Belgacom en Telindus de toelating kreeg om masten te bouwen. Toen werd in de distributiefase en bij het eindverbruik overgegaan op concurrentie tussen de verschillende vennootschappen, waarbij de staat regulerend kan optreden.
Waarom zouden we niet hetzelfde doen in de productie, distributie en transmissie?
We doen dat niet omdat we geen voorstander zijn van concurrentie tussen de netten, maar wel van concurrentie op de netten, want daar wordt de invloed op de prijs gegenereerd.
Ik ben heel blij dat u ons steunt.
Mevrouw Gennez, en ik ben blij dat u liberaal bent geworden, maar de invloed zit op beide. We moeten het aandurven om de lijn door te trekken.
Er wordt hier vaak gepraat over wat we zullen doen. Denken we maar aan de Elia-taks. Opnieuw is het de verbruiker die betaalt. Ik heb de minister heel vaak horen beweren dat hij tegen de Elia-taks is. De taks werd nochtans wel ingevoerd en dus moeten we hem betalen. (Opmerkingen van minister Kris Peeters)
Wallonië en Brussel hebben de taks niet ingevoerd, Vlaanderen wel. De taks werd federaal gemaakt en er werd federaal over gestemd.
We moeten de durf hebben om de lijn van dat debat door te trekken. Ik wil u persoonlijk wel volgen met de blokkeringsminderheid, maar ik zal het debat daarover eerst binnen mijn partij voeren.
We moeten de moed hebben om ons niet te beperken tot de productie, maar we moeten hetzelfde doen voor distributie en transmissie, want dan zal een gelijkaardige toestand ontstaan als bij de telefoonlijnen. Die bieden nu zodanig tegen elkaar op dat er zelfs gratis kan worden gebeld.
We moeten een wezenlijk onderscheid maken tussen activiteiten waarvoor de EU een maximale concurrentie wenst, met name de productie en de levering van stroom, en het beheer van iets wat een natuurlijk monopolie is, zoals het distributienet. We kunnen maar moeilijk in elke straat vier tot vijf verschillende elektriciteitsnetten aanleggen.
In de telecomsector is er wel iets dergelijks gebeurd, waardoor heel ons landschap werd bezaaid met gsm-masten van zowel Proximus als van Mobistar als van Base. Daar moeten we van afstappen. We moeten erkennen dat een distributienet of een transportnet een natuurlijk monopolie is dat moet worden beheerd door de overheid, zodat aan alle spelers die van het net gebruik maken, gelijke kansen worden gegund. Precies in het beheer van het natuurlijke monopolie willen we producenten en leveranciers terugdringen tot onder een blokkeringsminderheid. Zij mogen immers niet bepalen onder welke voorwaarden hun concurrenten op de netten kunnen komen. Dat is het wezenlijke verschil.
Mijnheer de voorzitter, de heer Martens geeft ons een verkeerde voorstelling van de feiten. Ik ben het eens met het principe, want we moeten een wildgroei aan lijnen vermijden. Het gaat hier over een gezamenlijke uitbating en over een verplicht deel van de privatisering.
Ik ben ook tegenstander van een wildgroei aan gsm-masten. De masten moeten echter door elke concurrerende maatschappij kunnen worden gebruikt. De gsm-operatoren zijn trouwens zelfs vragende partij, want binnenkort moeten ze uitbreiden: er zijn aanvragen ingediend van 3000 tot 19.000.
Net zoals voor Belgacom en de telefonie, zou het zou dus heel wenselijk zijn om de verschillende maatschappijen op één lijn te krijgen.
Mijnheer de voorzitter, ik wil graag concluderen. Het debat is nog lang niet afgelopen. De onderhandelingen zijn nog lopende tussen de federale eerste minister en Suez. Ik heb goede hoop dat we een aantal van de principes die we naar voren schuiven, effectief kunnen realiseren, maar het is misschien niet onbelangrijk om een extra stok achter de deur te hebben en om onze onderhandelingspositie tegenover Suez-Electrabel te versterken. Daarom moet het Vlaams Parlement durven overwegen om in de wetgeving te voorzien dat producenten en leveranciers niet over de blokkeringsminderheid bij de netbeheerders mogen beschikken.
Misschien moeten we van de gelegenheid gebruik maken om echte concurrentie op het vlak van de elektriciteitsproductie tot stand te brengen. Ik denk dat de voltallige Vlaamse Regering voorstander is van goedkopere en duurzame energie voor Vlaanderen. Ik zou dan ook een oproep willen doen om de door het bod van Suez geboden kansen niet te verkwanselen. (Applaus bij sp.a-spirit)
Mijnheer de voorzitter, op 9 augustus 2005 heeft de Franse nutsmaatschappij Suez een openbaar bod op Electrabel uitgebracht. Eigenlijk bezit Suez al iets meer dan de helft van de aandelen van Electrabel. Nu wil het ook de rest verzamelen. Dit omvat onder meer de 4,65 percent van de aandelen die momenteel in handen van de Belgische gemeenten zijn.
Deze overname zou natuurlijk heel wat gevolgen voor het energiebeleid in ons land kunnen hebben. Aangezien de overname zelfs een effect op het beleid van onze lokale besturen zou kunnen hebben, heeft Groen! dit actualiteitsdebat aangevraagd. We stellen ons heel wat vragen.
Is het al dan niet een goede zaak dat Electrabel volledig in handen van een Franse holding zou komen? Vermits Suez momenteel reeds meer dan de helft van de aandelen bezit, maakt dit misschien niet veel verschil. Nog niet zo lang geleden is een spionagezaak aan het licht gekomen. Blijkbaar heeft Suez in het verleden Electrabel bespioneerd. Vorig jaar heeft Suez een putsch tegen de heer Bosmans, de topman van Electrabel, ten uitvoer gebracht. Eigenlijk is het bod van Suez het sluitstuk van een proces dat duidelijk al jaren aan de gang is. Electrabel is de facto reeds in Franse handen. De operatie wordt nu volledig afgerond.
Moeten de Vlaamse steden en gemeenten hun participatie al dan niet aan Suez verkopen? Zo ja, onder welke voorwaarden moeten ze tot een verkoop overgaan? Wat zullen die gemeenten vervolgens met de opbrengst van die verkoop doen? Welke gevolgen kan de overname hebben voor het energiebeleid in ons land en voor de toekomstige opties betreffende de elektriciteitsproductie, de financiering van de ontmanteling van de kerncentrales en het beheer van het eeuwig stralend radioactief afval? Sinds 1999 heeft de overheid net weer een klein beetje greep op het energiebeleid gekregen. Op welke wijze zal de overheid na de overname van Electrabel door Suez nog in staat zijn om sturend op te treden?
Al deze vragen spelen een cruciale rol in het huidige debat. Om deze vragen te beantwoorden, lijkt het me nuttig om even in het verleden te duiken. Misschien kunnen we leren uit eerder begane fouten.
Gedurende decennia is ons energiebeleid grotendeels door Electrabel bepaald. De besluitvorming is voornamelijk door middel van veelal in achterkamertjes afgesloten pacten en conventies met de politieke wereld tot stand gekomen. Er bestonden toentertijd in feite drie soorten van pacten en conventies.
De eerste soort bestaat uit de stilzwijgende pacten die in het Controlecomité voor Elektriciteit en Gas werden afgesloten. In dat comité hadden Electrabel, het patronaat, de vakbonden en politici zitting. De vakbonden kregen heel gunstige arbeidsvoorwaarden voor het personeel van Electrabel. Het patronaat kreeg gunstige elektriciteitsprijzen voor de grootverbruikers. Electrabel kreeg een gegarandeerde winst, die kon worden aangewend om de peperdure kerncentrales op korte termijn af te betalen. Vooral de KMO's en de gezinnen droegen de gevolgen. Zij moesten volop betalen.
De tweede soort bestaat uit de conventies die de overheid en een of meerdere privé-spelers afsloten. Deze conventies kunnen als juridisch bindende contracten worden beschouwd. Ze traden in feite in de plaats van wetten en decreten.
Dat soort conventies kwam ook tot stand zonder enig parlementair debat. Er werd gewoon wat met elkaar gepraat, uiteindelijk werd een akkoord gesloten, dat op papier werd gezet en als een soort contract werd ondertekend. Van zodra een dergelijke conventie was ondertekend, was de marge van de volgende regeringen en parlementen ook vastgelegd. Als de regering de tekst wou wijzigen, kon dat alleen na akkoord van de medeondertekenaar. Het parlement kwam er al helemaal niet aan te pas. Anders gezegd, met dergelijke conventies gijzelde Electrabel de politieke instellingen.?
Collega´s, ik herinner me nog zeer goed het grote MOX-debat van 1993 in de Kamer. Er werd toen ook een hoorzitting gehouden met topmensen uit de industrie, ook van Electrabel. Het toenmalige federale parlementslid Colla vroeg daar inzage in de contracten voor de opwerking. Hij kreeg daar, als parlementslid, geen inzage in. Zijn besluit was dat ?Electrabel een staat in de staat is.´
Er was ook nog een derde en laatste soort pact, namelijk de zeer intense publieke-private samenwerkingen, de PPS avant la lettre. Ik bedoel daarmee de samenwerking tussen Electrabel en de steden en gemeenten in de energie-intercommunales, waarbij de privé-sector en de gemeenten samen aandeelhouder waren van bijvoorbeeld de distributie- en transportnetten.
In de energiesector is er een verwevenheid tussen politieke partijen en de privé-sector die men nergens anders vindt. Dat geldt zowel in de productie van elektriciteit als in de transport, distributie en verkoop van stroom en gas. Door deze verwevenheid worden dagelijks belangenconflicten geproduceerd en is behoorlijk bestuur onmogelijk, want het is in het belang van de politici om op alle beleidsniveaus Electrabel te steunen. Via deze decadente belangenvermenging gijzelt Electrabel de politiek.
Als Electrabel minder winsten haalt uit de verkoop van elektriciteit aan gezinnen, dan dalen de inkomsten van de gemeenten. De gemeenten hebben immers een participatie in Electrabel. Overheden en de energiesector zijn zo verstrengeld dat Electrabel geen lobbywerk in de klassieke zin nodig heeft. Een vrij choquerende illustratie hiervan kreeg ik toen ik in 2000 als pasverkozen parlementslid inging op de vraag van het VEV om tijdens het zomerreces een bedrijvenstage te doen. Op mijn suggestie heb ik die bij Electrabel gedaan.
In alle na?viteit zei men me daar dat men het niet gewoon was om met parlementsleden om te gaan en te praten. Tot dan had Electrabel eigenlijk op elk energiekabinet van de toenmalige CVP een mannetje zitten. Op elk energiekabinet uit die tijd zat iemand van Electrabel. Het was voor hen niet nodig om met parlementsleden te praten.
Erger nog: de man in kwestie zei me letterlijk dat uit dankbaarheid voor bewezen diensten, Electrabel na de verkiezingsnederlaag van de CVP in 1999 heel wat kabinetsleden in dienst had genomen. (Rumoer)
Ik getuig dat wat het geacht lid heeft gezegd pertinente leugens zijn. (Applaus bij CD&V)
Op mijn kabinet heeft er in elk geval nooit een mannetje, noch een meisje van Electrabel gezeten.
Ik zal mijn Atoma-schriftjes uit 2000 morgen meebrengen. Daarin heb ik alles genoteerd over mijn stage bij Electrabel.
Mijnheer Glorieux, u doet hier nogal straffe uitspraken. Als u dat doet op het spreekgestoelte, dan moet u namen noemen. Als u dat niet kunt, moet u uw woorden inslikken! Wat u doet, is te gemakkelijk. Ik denk niet dat er bij Electrabel een zo grote stommerik rondloopt om iets dergelijks te zeggen aan een parlementslid van Groen!. (Gelach)
Dat was ook mijn eerste reactie, moet ik eerlijk zeggen.
Ik wil ten behoeve van de collega's verwijzen naar de grote verwevenheid tussen Electrabel en de gemeenten. Zelfs bij iemand van Agalev kwam er elk jaar rond nieuwjaar een koerier met een klein geschenkje namens Electrabel. De bedoeling daarvan was ervoor te zorgen dat de relaties goed bleven.
Behalve intercommunales voor elektriciteit, werden er ook gemengde waterintercommunales opgericht. Er werd voor gezorgd dat een aantal gemeentebestuurders - en het waren er meer van CD&V dan van andere politieke partijen - goede betrekkingen kregen. Het ging zelfs zo ver dat er bepaalde gebouwen werden gehuurd van leden van gemeentebesturen. De gemeentebestuurders die hier aanwezig zijn, weten ook dat in de gemeenten op ogenblikken dat er moest worden beslist over werken aan het elektriciteitsnet, in het besluit van de gemeenteraad reeds werd geschreven dat die werken in regie zouden worden uitgevoerd door Electrabel. Dat was een zeer goede inkomstenbron voor Electrabel. (Opmerkingen)
Ik moet geen namen noemen. Ik herhaal hier letterlijk wat me tijdens mijn bedrijvenstage werd meegedeeld. Ik neem aan dat u dat gênant vindt. Die man die me dat heeft verteld, heeft ook geen namen genoemd en ik heb er niet naar gevraagd.
In 1999 kwam er een einde aan het systeem van ondoorzichtige pacten en conventies. Europa zou op dat ogenblik nooit een regulering van de markt via die vorm van achterkamerpolitiek hebben aanvaard. Die tijd was voorbij.
Gedurende 4 jaar voerde paars-groen een beleid via transparante wetten en besluiten. Dat staat in schril contrast met de beslissing uit 1966 om het licht op groen te zetten voor de bouw van de eerste kerncentrales. Die beslissing werd genomen zonder parlementair debat. Ook de volgende 4 reactoren kwamen er zonder parlementaire inspraak.
De conventie over de ontmantelingsfondsen van de kerncentrales, een overeenkomst die toch van algemeen belang is, werd nooit gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De conventies die NIRAS, de overheidsinstelling bevoegd voor het beheer van radioactief afval, heeft afgesloten met Electrabel en andere bedrijven over de financiering van de opslag en de berging van kernafval, gaan over vele tientallen miljoenen euro's. Ze zijn echter niet langs de Inspectie van Financiën gepasseerd. Bovendien kan het Rekenhof het parlement niet vertellen of Electrabel wel genoeg betaalt aan NIRAS. Het parlement speelde gedurende decennia gewoonweg niet mee.
Dit alles staat in contrast met de manier waarop tussen 1999 en 2003 de kernuitstap tot stand kwam. Het parlement werd daar immers wel bij betrokken. Toch werd tussen 1999 en 2003 nog maar een bescheiden herstel ingezet van het democratisch deficit in verband met de energiebesluitvorming, dat gedurende tientallen jaren in ons land werd opgebouwd.
Een fundamentele verandering in de energiesector, in die zin dat de samenleving eindelijk weer greep krijgt op het energiebeleid, en dat het beleid wordt gevoerd in het belang van alle bedrijven en burgers, kan er maar komen als het egelconcept van Electrabel wordt gedynamiteerd. Dat vereist dat de banden tussen de overheid en Electrabel worden doorgeknipt, zodat de samenleving via democratische procedures aan energiebeleid kan doen.
Tijdens het debat over de Suez-overname, dat een week of anderhalve week geleden in de Kamer werd gevoerd, zei minister Verwilghen: 'Wat de gemeenten doen, is hun zaak.' Ik heb hier al gehoord dat dat moet worden vertaald als respect voor de gemeentelijke autonomie. Voor mij is dat goed, maar blijkt hieruit op de eerste plaats niet duidelijk dat de federale regering op dit ogenblik geen strategische langetermijnvisie heeft op het energiebeleid? Daarom is het des te belangrijker dat de Vlaamse Regering een duidelijk standpunt inneemt.
Indien de Vlaamse steden en gemeenten straks in Suez zouden participeren, is de restauratie compleet en zal Suez, net zoals Electrabel voordien, op zeer efficiënte wijze de Belgische politici gijzelen. Als de gemeentebesturen de inkomstenstroom uit de energiesector naar hun gemeentekas willen behouden, dan zullen ze verplicht worden een beleid te voeren dat goed is voor Suez, wat niet betekent dat het ook goed is voor de consument.
De standpunten die de diverse stakeholders innemen, zijn verschillend. De meeste Vlaamse partijen blijken eerder geen voorstander te zijn van een participatie van de gemeenten in Suez. Dat is vandaag nogmaals duidelijk gebleken. Intermixt-voorzitter Ansoms zegt wel dat het niet vanzelfsprekend is dat de Vlaamse lokale besturen zouden participeren in een groot internationaal en beursgenoteerd bedrijf als Suez, maar Intermixt geeft aan de gemeenten toch de raad de te verwerven Suez-aandelen voorlopig niet te verkopen. De gemeenten worden hierdoor de facto aandeelhouder van Suez.
De Waalse financier Albert Frère is natuurlijk voor, en ook de Waalse politieke partijen zijn er eerder voor om minstens tijdelijk in het aandeelhouderschap van Suez te stappen, om zo via een minderheidsparticipatie te proberen om de belangen van Electrabel in België zo veilig mogelijk te stellen. Is het echter de taak van een lokale overheid om de belangen van een private onderneming veilig te stellen? De overheid moet de markt reguleren en netwerken beheren, maar niet actief zijn op de markt, dat is niet haar taak. Bovendien, wat betekent 'tijdelijk'? 'Tijdelijk' is zo mogelijk een nog rekbaarder begrip dan 'onverwijld'. Betekent dit drie maanden, een jaar, drie jaar of langer? Hoe naïef is het om te denken dat de openbare sector met een minderheidsparticipatie van enkele percenten het beleid van Suez zal kunnen sturen? Het zal eerder omgekeerd zijn: de gemeenten zullen vastgeketend worden aan de beslissingen die over hun hoofden heen door de hoofdaandeelhouder zullen worden opgelegd.
Vlaanderen moet kiezen tussen behoorlijk bestuur of het PS-model van verstrengeling en belangenvermenging. Door de overname dreigt niet alleen de productie van stroom bijna volledig in Franse handen te komen, maar ook de belangrijke blokkeringsmiddelen die Electrabel had uitgebouwd in het transport en de distributie van elektriciteit in Vlaanderen. De gemeenten moeten dan ook van de nood een deugd maken en de distributie versneld weer in handen nemen in plaats van afhankelijk te worden van de grillen van een Frans privé-bedrijf.
Er doet zich nu een ideale gelegenheid voor om de 'unbundling' verder door te voeren: laat Electrabel/Suez zich toeleggen op de productie van stroom en de gemeenten op de distributie. Het is trouwens decretaal vastgelegd dat het openbaar aandeel in de distributienetten moet worden opgetrokken. De gemeenten hebben in Vlaanderen een vast schema om Electrabel uit te kopen in de distributie-intercommunales. Dit zou nu best versneld gebeuren, zo niet wordt de ene 'staat in de staat', zoals de heer Colla het noemde, gewoon ingeruild voor een andere, waarmee we wel eens van de regen in de drup terecht zouden kunnen komen.
We riskeren effectief wel van de regen in de drup terecht te komen door aandelen van Electrabel in te ruilen voor aandelen van Suez. Suez heeft namelijk niet zo'n fraai record inzake maatschappelijk engagement. Suez is betrokken in schandalige privatiseringsdossiers van de drinkwatersector in diverse derdewereldlanden. Op 13 mei van dit jaar nog vonden tegelijkertijd manifestaties plaats in onder andere Buenos Aires, Nelspruit, Jakarta, Manilla en Santiago de Chile. De reden was dat Suez zijn beloften niet was nagekomen die het had aangegaan toen het in liefst 130 landen honderden openbare nutsbedrijven inpalmde. De drinkwaterprivatisering werd gepromoot door internationale economische organisaties en overheden met als argument dat de drinkwaternetten dan efficiënter zouden functioneren, de toegankelijkheid tot veilig water zou toenemen en de prijs van het drinkwater zou zakken. Welnu, toen Suez de openbare nutsbedrijven overnam, gebeurde echter net het omgekeerde en werden arme bevolkingsgroepen vaak afgesneden van watertoevoer.
Collega's, vorig jaar ondertekenden vele Vlaamse gemeenten de oproep van 11.11.11 tegen de privatisering van de drinkwatersector. Ik veronderstel dat een aantal burgemeesters en schepenen die hier aanwezig zijn, die oproep ook hebben ondertekend. Gaan we nu onze gemeenten aandeelhouder laten worden in een dubieuze multinational als Suez? Electrabel stelt het natuurlijk anders voor. Ik heb deze week het pr-blaadje 'Doelbewust' ontvangen, een publicatie die in alle gemeenten rond de kerncentrale van Doel door Electrabel wordt verspreid.
Daarin pretendeert Suez het principe van duurzame ontwikkeling te onderschrijven. Miljoenen mensen in de derde wereld weten wel beter. Suez heeft niets met duurzaam ondernemen te maken. Het is de motor van de harde asociale en anti-ecologische globalisering, die arme bevolkingsgroepen zonder drinkwater zet.
Collega's, het wordt tijd dat het decennialang in stand gehouden systeem, waarin in ons land de winsten geprivatiseerd worden en de lasten gesocialiseerd, ophoudt te bestaan. In dat licht is het niet onbelangrijk om bij de volledige overname van Electrabel door Suez keiharde garanties te eisen, onder andere met betrekking tot het ontmantelingsfonds van de zeven kernreactoren. Momenteel zit er bijna 4 miljard euro in dat fonds, maar op termijn zal er minstens 10 miljard euro nodig zijn, en zelfs dan is het koffiedik kijken of dat effectief zal volstaan voor de lange periode waarin het radioactief afval geborgen moet worden.
Wat zal er echter met het fonds gebeuren? Het zijn tenslotte de consumenten die daarvoor betaald hebben. Verdwijnt het mee naar Parijs? Electrabel belegt momenteel een deel van het fonds in de eigen sector, wat zeker niet zonder risico is. De belastingbetaler kreeg in het verleden reeds de saneringsfactuur van Eurochemic voorgeschoteld, waarin nochtans ook heel wat privé-partners participeerden. Vandaag moet de gemeenschap daardoor nog altijd 825 miljoen euro ophoesten. Krijgen we straks de opkuis van de commerciële kerncentrales ook in de maag gesplitst?
Suez heeft in het recente verleden al ernstige investeringsfouten gemaakt in Latijns-Amerika, met zware financiële verliezen tot gevolg. Zo'n onderneming zou nu verantwoordelijk worden voor de 4 miljard euro aan provisies voor de ontmanteling van de kerncentrales die de consumenten hebben bijeengespaard. Wat als zich een Lernout & Hauspie-scenario afspeelt? De federale regering kan dan ook maar één initiatief nemen, en het is belangrijk dat de Vlaamse overheid, en dus de Vlaamse Regering, erop aandringt dat ze dat effectief zou doen, namelijk de wet van 11 maart 2003 aanscherpen en de ontmantelingsfondsen volledig bij de overheid onderbrengen.
Daarnaast moet ook worden voorkomen dat Suez het beleid inzake de productie van elektriciteit in ons land volledig naar zich toetrekt. De federale regering moet dan ook eindelijk werk maken van de beslissing die onder paars-groen werd genomen, om een belangrijk deel van de productiecapaciteit van Electrabel te veilen. We stellen vast dat de consument de dure kerncentrales vervroegd heeft afbetaald door jarenlang te hoge stroomprijzen te betalen. Nu ze afbetaald zijn, zou je verwachten dat Electrabel zijn stroomprijs zou laten zakken, maar omdat het bedrijf een quasi-monopolie heeft in de productie, blijft het de volle pot aanrekenen.
Door dit productiemonopolie te doorbreken, zou de stroomprijs van de Vlaamse gezinnen en KMO's wezenlijk dalen en misschien zelfs de Eliaheffing kunnen compenseren. De Vlaamse regering moet dan ook sterk bij de federale minister voor Energie aandringen op een veiling van een deel van de productiecapaciteit van Electrabel.
Collega's, het spreekt voor zich dat er zowel voor de consument en belastingbetaler in Vlaanderen als voor de Vlaamse steden en gemeenten veel op het spel staat. De Vlaamse regering moet een standpunt innemen en de steden en gemeenten oproepen om de Electrabelaandelen niet in te ruilen voor Suezaandelen. Een vraag die al gesteld, maar nog niet echt beantwoord werd, is trouwens of het wettelijk wel kan dat lokale overheden zich inkopen in een bedrijf dat eigenlijk geen echt energiebedrijf is, maar zijn belangrijkste activiteiten in de drinkwatersector en de afvalverwerking heeft.
Hoe dan ook, de Vlaamse gemeenten zouden veel beter hun participatie in de distributienetwerken vervroegd optrekken, in plaats van te kiezen voor Suezaandelen. Het is namelijk niet de opdracht van de gemeenten om te participeren in een commercieel bedrijf. De gemeenten zouden permanent gechanteerd worden door Suez als ze zouden toetreden tot de aandelenstructuur. Wordt straks de hoogte van het dividend afhankelijk van de wil van de gemeentepolitici om de kernenergie aan te houden of om de liberalisering van de energiemarkt tegen te werken?
Misschien vindt de heer Di Rupo een Suezparticipatie een gemakkelijk middel om zijn PS-burgemeesters op korte termijn wat extra cash te bezorgen, maar dit getuigt alleszins niet van goed bestuur, en zeker niet van een visie op de lange termijn.
Suez heeft een veel groter risicoprofiel dan Electrabel. Het is belangrijk dat de Vlaamse Regering over dat alles een standpunt inneemt en de gemeenten aanstuurt. De Vlaamse intercommunales die eigenaar zijn van een pakket Electrabel-aandelen moeten rekening houden met de voogdij van de hogere overheid. Intercommunales mogen hun beslissing om al dan niet in te gaan op het overnamebod namelijk slechts nemen onder de opschortende voorwaarde van een goedkeuring door de Vlaamse overheid.
De Vlaamse overheid heeft dus een duidelijke sleutel in handen. In functie van een goed bestuur en het algemeen belang is het belangrijk dat de gemeenten zich niet in Suez inkopen, maar in plaats daarvan hun participatie in de netbeheerders verhogen. Ook de VVSG is deze mening toegedaan.
Wat is het standpunt en de visie van de Vlaamse Regering hierover? Welke initiatieven zal zij hiertoe ontplooien? (Applaus bij sp.a-spirit en bij Groen!)
De heer Peumans heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, heren ministers die de belangen van de gemeenten en de energie bewaken, ik heb me bij de voorbereiding van dit debat afgevraagd wat de functie van dit debat was. Zoals de spreker van het Vlaams Belang zei, de 'hautes finances de Paris' hebben de beslissing genomen.
Ik ben geweldig getroffen door de autonomie die de gemeentebesturen in dit dossier hebben. Dat wordt hier in theorie zeer mooi beleden, maar in de realiteit nemen de gemeenten dit soort beslissingen niet. Zoals het altijd gaat, wordt er eerst een politiek akkoord gesloten en vervolgens worden de gemeentes verzocht om dat uit te voeren. Dat heb ik al altijd meegemaakt met de intercommunales.
Het gaat nu over gemengde intercommunales. U weet ongetwijfeld dat er in Vlaanderen én in Wallonië ook zuivere intercommunales bestaan. Niemand heeft ze hier vandaag genoemd. Ik omschrijf deze altijd als maagdelijke intercommunales omdat zuivere intercommunales nog altijd het beste zijn voor de gemeentelijke autonomie, want alles vloeit dan terug naar de aandeelhouders, namelijk de gemeentebesturen en in enkele gevallen de provinciebesturen. Bij de gemengde intercommunales ligt dat helemaal anders. Ik kom daar straks nog op terug. Ik wil het nog hebben over de geweldige rol van Electrabel in Limburg in het kader van het Pligas. De zuivere intercommunales komen in dit verhaal helemaal niet voor en hoeven er ook niet in voor te komen.
Ik wil nog iets zeggen als jong parlementslid, niet jong in leeftijd maar in zittijd. Ik vind dat hier een elementaire beleefdheid in acht moet worden genomen. Wie het spreekgestoelte betreedt, zou ook moeten luisteren naar de andere sprekers. Het is me opgevallen dat volksvertegenwoordigers hier twintig minuten komen spreken en dan de zaal verlaten. Ik zal geen namen noemen. Men hoeft het niet met iedereen eens te zijn. Ik observeer veel, mijnheer de voorzitter, en die beleefdheid wordt hier niet gehanteerd. Als we het parlement willen herwaarderen is dat een eerste voorwaarde. (Applaus)
Vorige week is naar aanleiding van de regeerverklaring het debat over kernenergie gevoerd. Welnu, de commissie voor Energie heeft de moeite genomen om een reeks hoorzittingen te organiseren over de energievoorziening in Vlaanderen. Het was een interessant debat, de vragen waren interessant en ik heb geleerd dat dit een complexe materie is. Ik heb kennis gemaakt met 'de duisterheden van de energiesector', zoals een journalist het verwoordde. De overwegende rol van Electrabel werd ook door de gemeenten in stand gehouden, mijnheer Vermeiren. Wij geven commentaar op Electrabel, ik heb er ook mijn mening over, maar dat is slechts een gedeelte van het verhaal. Vele gemeentebesturen hebben via hun intercommunale Electrabel al die jaren opgevrijd. Nu is het gemakkelijk om zich verbouwereerd voor te doen.
Wees eerlijk, wat heeft de liberalisering tot nu toe opgeleverd? Ik heb uit de hoorzittingen geleerd dat elk Vlaams gezin gemiddeld 20 tot 25 euro bespaart op zijn elektriciteitsrekening. De dividenden vloeiden uiteindelijk toch nog door naar de burger. Dat gebeurt nu niet meer.
Mijnheer de minister, ik heb u ook in de commissie al gevraagd waar de dividenden naartoe zijn. Tot mijn grote verbazing moet ik vaststellen dat ik nog steeds geen antwoord heb gekregen, want het is blijkbaar moeilijk om een antwoord te geven.
Electrabel werd nooit gestoord door de grote politieke partijen.
De heer Dedecker heeft het woord.
Mijnheer Peumans, het gaat om 173 miljoen euro aan dividenden. Dat is het officiële bedrag. Ik kan u zeggen dat die zich ook in Parijs bevinden.
Mijnheer Dedecker, het gaat over 350 tot 370 miljoen euro.
Dat zal dan zwart geld zijn.
Als dat het niveau van het debat is, pas ik.
Electrabel is een NV die 12.000 mensen tewerkstelt, 72 percent van de Belgische elektriciteitscentrales controleert, de grootste aandeelhouder is van Elia en 75 percent van de stroomverkoop controleert. Ik hoor graag zeggen dat Suez, dat 57 percent van de aandelen van Fluxys bezit, die meerderheid zou moeten afstaan. Electrabel controleert ook alle gemengde intercommunales voor gas-, elektriciteit- en kabeldistributie.
Mijnheer Dedecker, Electrabel is bij mijn weten nog maar één keer terechtgewezen door gemeentebesturen, namelijk door Pligas in Limburg. Pligas was eigendom van Electrabel, maar ons gemeentebestuur heeft gezocht naar andere aanbieders op de markt voor de levering van stroom en gas. In Limburg is de gasdistributie nu volledig eigendom van de gemeenten en de provincie.
Over mijn ervaringen als voorzitter van de intercommunale, eerst met Electrabel en later zonder Electrabel, kan ik een boek schrijven. De raad van bestuur werd door Electrabel beschouwd als uitschot, want wij hadden het gewaagd Electrabel aan te vallen. We zijn erin geslaagd Electrabel buiten te gooien. Tot nu toe heb ik dat in de rest van België nergens anders zien gebeuren. Alle concessies werden verlengd, maar er werd nooit gezocht naar concurrentie.
Wat nu wordt gezegd over Electrabel lijkt me niet geloofwaardig. Mijnheer de voorzitter, ik hoor al jaren zeggen dat iets moet worden gedaan aan de dominantie van Electrabel. Als het scenario van de opsplitsing van Electrabel niet mogelijk zou blijken, moest de elektriciteitsbeurs worden geïntroduceerd. Ook de socialisten zeggen dat, maar ik zie tot nu toe niemand die aan het monopolie van Electrabel raakt. Er worden goede voornemens gemaakt, maar ik ben benieuwd wanneer die in de praktijk worden gebracht.
Mijnheer Peumans, u kunt naar de Senaat komen, maar ik geloof dat jullie daar niet vertegenwoordigd zijn.
Mijnheer Dedecker, er kunnen veel wetsvoorstellen worden ingediend, maar we moeten nog zien wat in de realiteit gebeurt. Er zijn al meer wetsvoorstellen ingediend die nooit tot iets hebben geleid.
In deze discussie wordt ook niet gesproken over de kostprijs. De heer Martens heeft terecht gewezen op de kostprijs aan de productiezijde. Er wordt te gemakkelijk verwezen naar allerlei heffingen, maar de vraag moet worden gesteld of de stroom van Electrabel niet veel te duur is.
Indertijd was het de heer Bosmans, die ondertussen naar huis is gestuurd en vervangen werd door monsieur Hansen, die stelde dat niet Electrabel maar de overheid ervoor zorgt dat de stroom te duur is.
Mijnheer de minister-president, ik sluit me aan bij uw regeringsverklaring, die stelt dat we ons moeten realiseren dat energie een zeer strategische sector is voor de bedrijven, maar nu geven we die sector volledig in buitenlandse handen.
Intermixt heeft daar nu heel duidelijk een advies over gegeven. Ik heb altijd gevonden dat via de gemengde intercommunales de gemeenten wat dat betreft voor een stuk zijn benadeeld. Suez-Electrabel passeert drie keer aan de kassa. Eerst maken ze stroom. Ze hebben de facto een productiemonopolie en hebben zeer grote marges op de productie. Dan beheersen ze de geregulariseerde werking van transport en distributie en passeren ze weer langs de kassa. Ik geef een voorbeeld. Toen in Limburg Pligas in concurrentie werd gesteld over de gasaansluitingen in Limburg, zei Electrabel dat het de aansluitingen minstens 30 percent goedkoper kon doen. Toen heb ik tegen de heer Dupon gezegd dat hij eens moest uitleggen wat hij de vorige jaren dan ten aanzien van de gemeenten had gedaan. Hij had alles in eigen zak gestoken. Door de concurrentie konden plots een heleboel dingen goedkoper. Electrabel heeft steeds gezegd dat door het feit dat het zoveel gemeentelijke intercommunales controleert, het synergievoordelen en schaalvoordelen had. De kassa klingelde echter heel goed. Binnenkort mag Electrabel maximum 30 percent aandelen bezitten in al die intercommunales. De vraag is of die ook moeten worden uitgekocht, daar heb ik vandaag nog niets over gehoord. De boedelscheiding van destijds speelde vooral in het voordeel van Electrabel en in het nadeel van de gemeenten, want toen waren de gemeenten plots niet meer interessant.
Electrabel passeert nog eens langs de kassa met de verkoop van de stroom. We hebben de mooie verhalen gehoord van de mensen van Nuon en Essent in de hoorzitting. Die waren ontroerend, want 75 percent van de stroom die verkocht wordt, wordt verkocht door Electrabel. Alle mooie dingen over liberalisering ten spijt, de strategie en de politiek die Electrabel in dat verband toepast, hoort niet meer thuis in een democratie in het jaar 2005.
Tot mijn grote verbazing heeft in de raad van bestuur van Electrabel de heer Versnick voor gestemd. Hij had zich beleefdheidshalve als vertegenwoordiger van de gemeenten kunnen onthouden, zoals de heer Hujoel heeft gedaan. Hij heeft gezegd dat hij in persoonlijke naam stemde en geen ruggespraak heeft gehad met zijn achterban, voorwaar erg merkwaardig voor een lid van de VLD die toch in dit verband de belangen van de gemeenten zou moeten verdedigen.
De heer Hujoel vertegenwoordigt de Brusselse gemeenten en heeft zich onthouden, dat zullen de notulen u leren. Ik heb die opgevraagd omdat ik de stemming en de motiveringen wilde kennen. Ik heb vandaag vastgesteld dat de stelling van de heer Versnick wordt verdedigd door de N-VA. Ook sp.a onderschrijft dit. Ik zie echt niet in waar het incident zit.
Ik stel alleen maar vast dat de heer Versnick voor heeft gestemd.
Het gaat me erom op welke manier de belangen van de gemeenten zullen worden verdedigd. Ik heb hier dikwijls de term 'gemeentelijke autonomie' horen vallen. Ik ben er zeker van dat veel gemeenten niet weten hoe het verhaal in elkaar zit. U weet hoe de intercommunales in dit land werken. Ik ben zes jaar voorzitter geweest van een intercommunale. Het directiecomité begon om half acht, en om kwart voor acht was het gedaan en kon iedereen naar zijn werk. Het ontbijt was veel belangrijker dan de inhoud van de vergadering.
U moet me niet overtuigen want ik vrees dat u gelijk hebt. Ik begrijp echter niet waarom u naar mij kijkt. Diegenen die ik ken en waar ik verantwoordelijk voor ben, gaan niet voor de cognac en de sigaren. Ze kennen hun dossier.
's Morgens wordt er geen cognac gedronken of worden er geen sigaren gerookt.
Intermixt raadt aan om de aandelen te verkopen. Ik heb hier niets horen zeggen over het zogenaamde Europese stabiliteitspact. Destijds werden we bij de beursgang van Dexia vriendelijk verzocht om onze schuld af te bouwen. De gemeenten hebben dat keurig gedaan, onderdanig als ze zijn aan het centrale gezag. Is dit in het kader van het stabiliteitspact ook van toepassing? Gaat men naar schuldafbouw? Gaat men aandelen kopen in Elia en Fluxys? Electrabel mag voor elektriciteit tegen het einde van 2006 en voor gas tegen het einde van 2007 nog hoogstens 30 percent van het kapitaal hebben van de gemengde intercommunales. Tegen 2018 moeten het voor 100 percent zuivere intercommunales worden. Welke factuur zal Electrabel in dat verband op tafel leggen?
Mijnheer de voorzitter, er heeft de zoveelste uitverkoop plaatsgevonden van een Belgisch kroonjuweel. Electrabel is de meest performante melkkoe van Suez. De gemeenten zijn daar in het verleden slachtoffer van geweest en zullen dat ook in de toekomst zijn. Het risico bestaat dat Suez geen investeringen zal doen in alternatieve energieproductie in België. Ze zullen er alles aan doen om elektriciteit van Franse kerncentrales in te voeren. Wat zal er gebeuren met al onze kennis en met de jobs? Ik heb gehoord dat men door de verkoop van Electrabel synergievoordelen doet. Er worden bedragen genoemd van 250 tot 367 miljoen.
Met de verkoop wordt het monopolie niet doorbroken, integendeel. Het wordt volgens mij versterkt.
In het debat is niets gezegd over Knight Vinke Asset Management. De heer Knight is uiteenzettingen komen geven in een chic hotel in Antwerpen en Brussel op 10 mei 2005. Hij komt heel erg op voor de belangen van de kleine aandeelhouders. Hij zegt: 'Het effect van hefboomwerking op het rendement van het eigen vermogen is erg belangrijk. (...) De waarde van de intercommunales blijkt aanzienlijk hoger te liggen dan gemeld in de boeken van Suez-Electrabel.'
We hebben het daar heel duidelijk over de belangen van de gemeenten. Daarom vind ik het ook zo spijtig dat de heer Versnick zo snel heeft toegestemd. Hij had als vertegenwoordiger van de gemeenten heel duidelijk een signaal moeten geven aan Electrabel. Electrabel blijft grote balansen van kasoverschotten hebben die aan derden worden geleend, aldus Knight Vinke. Dit resulteert in 'suboptimale rendementen voor minderheidsaandeelhouders en gemeenten'.
Mijnheer Peumans, wanneer de heer Versnick zegt dat hij ten individuele titel spreekt, dan is dat ook logisch omdat hij op dat moment de taak van bestuurder vervult. Een bestuurder spreekt altijd ten individuele titel. Hij heeft die uitspraak hoogstwaarschijnlijk gedaan om erop te wijzen dat hij een individuele verantwoordelijkheid had maar dat de autonomie op een andere plaats speelde.
Eigenlijk wordt Electrabel als een bank gerund. Wat de waardering van de aandelen van Electrabel betreft, heeft Intermixt een studie laten maken door ABN AMRO. De vraag is nu hoe de Vlaamse Regering de gemeenten zal adviseren. Ik verwijs naar de nota van het directiecomité van de VVSG van 29 augustus 2005, bladzijde 3. Daarin staat een hele reeks bedenkingen en vragen die zeer relevant zijn voor de gemeenten. Het verhaal is dus niet af nu Intermixt een brief heeft gestuurd met een aantal adviezen. Het verhaal begint nu pas. Nu beginnen de onderhandelingen met Suez. Ik heb echter de ervaring dat als het bij Electrabel op het geld aankomt, de gemeentebesturen in elk geval ondergeschikt zijn, wat ook in het nadeel is van de burger. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Keulen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik antwoord vanuit mijn bevoegdheid voor Binnenlands Bestuur, minister Peeters zal antwoorden vanuit zijn functionele bevoegdheid voor Energie.
Binnenlands Bestuur oefent een wettigheidstoezicht uit maar geen opportuniteitstoezicht. De gemeentebesturen zijn autonome besturen en beslissen zelfstandig. Wij controleren of die beslissing voldoet aan de wettelijke voorschriften. Wij zullen geen beursadvies geven. Wij zijn geen beursanalisten. Het zijn dus de gemeenten zelf, of bij uitbreiding de koepelorganisaties waarvan de gemeenten deel uitmaken, die de beslissing moeten nemen. Het zijn specialisten als Intermixt en andere financieringsintercommunales die een dergelijk bod kunnen taxeren en een deskundig advies kunnen uitbrengen.
We gaan even uit van de hypothese dat de gemeenten de aandelen inderdaad verkopen. Wat moet er dan gebeuren? Er vindt dan een dubbele terugbetaling plaats aan de gemeentebesturen. Aan de ene kant zijn er de Suez-aandelen, aan de andere kant is er het cash geld. De Suez-aandelen stellen op korte termijn geen enkel probleem. Het lijkt me zelfs een goede zaak dat de gemeenten niet onmiddellijk verkopen. Indien dat zou gebeuren, krijgen we een keldering van de beurskoers en dat is voor niemand goed. De gemeenten krijgen van ons dan ook de ruimte om gedurende een bepaalde termijn die Suez-aandelen bij te houden.
Voor een strategische participatie in Suez moet inderdaad de wetgeving worden aangepast, die op dat vlak vandaag heel duidelijk is. Dat zal slechts gebeuren mits daar ook een gemeentelijk draagvlak voor is. Ik kan niet duidelijker zijn. Ik heb een bepaalde verantwoordelijkheid ten aanzien van de lokale besturen. Ik oefen het wettigheidstoezicht uit, maar niet het opportuniteitstoezicht. Ik wil de advocaat zijn van de gemeenten binnen de Vlaamse Regering.
Wat de Suez-aandelen betreft, heb ik de twee opties gegeven. Wat gebeurt er nu met dat geld? Het is erg belangrijk dat we daar de begrotingsorthodoxie handhaven. 2006 is een verkiezingsjaar. Het is belangrijk dat de middelen die dan naar de gemeenten vloeien ook de lokale gemeenschap, ook op de lange en middellange termijn, van dienst zijn. Vandaag staat de waarde van die aandelen genoteerd in de buitengewone dienst. Ze moeten terugvloeien naar die buitengewone dienst. De gemeenten kunnen kiezen wat dat betreft. Wij denken daarbij aan een aantal dingen. Wel moeten de schulden die het gemeentebestuur nog heeft openstaan bij Electrabel worden aangezuiverd, anders gaat men zelfs geen geld zien. Het ligt voor de hand dat die schulden worden afgelost. Sommigen vinden dat dit nu niet moet gebeuren, daar de rente historisch laag staat. Ze vragen of dit wel financieel verantwoord is. Jammer genoeg hebben nog heel wat gemeenten schulden lopen over een langere termijn. Die leningen werden vroeger afgesloten aan hoge rentetarieven. Het aflossen van die schulden behoort tot de mogelijkheden.
Ook zou het geld kunnen worden gebruikt voor het verder aandikken van de pensioenreserves. Dit probleem komt snel op ons af. Midden jaren zeventig werden bij het begin van de fusieoperatie van de gemeenten heel wat extra ambtenaren aangeworven. Binnen een aantal jaren gaat een eerste golf van die medewerkers met pensioen. De vraag rijst of de huidige pensioenreserves volstaan om het pensioen van die mensen te kunnen uitbetalen. Dat zou een heel verdienstelijke reservering kunnen zijn.
Vanuit het wettigheidstoezicht dat ik moet uitoefenen ten aanzien van de lokale besturen, heb ik er al evenmin bezwaar tegen dat er zou worden geïnvesteerd in duurzame infrastructuur. Zo zou er bijvoorbeeld kunnen worden geïnvesteerd in gescheiden rioleringsstelsels. Mijn collega verantwoordelijk voor Leefmilieu, die hier ook is, zal beamen dat daar zeker en vast een extra inspanning moet worden geleverd. Een ander mogelijk voorstel terzake zou energiebesparende investeringen in de gemeente kunnen behelzen. Dan heb ik het over REG-investeringen in het gemeentelijk patrimonium. Dat lijkt me een goede besteding van dat geld.
Ook is er het vergroten van de gemeentelijke participatie in de distributienetwerken, de DNB's. Ook daar zijn er nog heel wat bijkomende inspanningen nodig, want het decreet bepaalt dat in september 2006 het gemeentelijke aandeel moet zijn opgetrokken tot 70 percent. Sommigen willen al verder gaan. Ik sluit dat zeker niet uit, maar op de eerste plaats moeten we ervoor zorgen dat die 70 percent wordt gehaald. Het zal daar kort dag zijn. Het gaat over minder dan een jaar.
Al evenmin uit te sluiten is het vergroten van andere gemeentelijke strategische participaties. Het voorbeeld werd al gegeven wat Elia betreft. Dan hebben we het over het hoogspanningsnet. Het lijkt me interessant om de greep van de producenten op dat hoogspanningsnet te verminderen, precies om concurrentie te stimuleren, met hopelijk een prijsvoordeel voor de gebruikers en de consumenten als gevolg.
Dat zijn de zaken waaraan mijns inziens dat geld van Suez kan worden besteed.
De drie grote aandachtspunten die ik als minister bevoegd voor het binnenlands bestuur heb, zijn de volgende. Een: aandacht opbrengen voor het wettigheidstoezicht en niet het opportuniteitstoezicht. Ik wil respect opbrengen voor de gemeentelijke autonomie, en bij uitbreiding, voor de beslissingen van de koepelorganisaties ervan. Twee: het bewaken van de wettelijke voorschriften, want dat is de kern van het wettigheidstoezicht. Drie: ervoor zorgen dat de belangen van de burgers van de steden en gemeenten ook op middellange en lange termijn worden gevrijwaard. Op basis van die elementen zal ik mijn houding bepalen. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, als minister bevoegd voor Energie wil ik drie zaken ter sprake brengen. Een: dit debat toont aan dat het een vrij complex dossier is. Het is nodig goed na te gaan wie voor wat bevoegd is. Op dit terrein zijn homogene bevoegdheidspakketten meer dan wenselijk. Men heeft het hier over de productie- en importcapaciteit, maar tot nader order is dat een bevoegdheid van de federale overheid. Wij kunnen zeker iets doen. De heer Schouppe zei terecht dat we voor een aantrekkelijk investeringsklimaat kunnen zorgen. Het certificatensysteem is daarin een belangrijk element. De Vlaamse overheid kan ook meer maatregelen nemen ten bate van de productie van hernieuwbare energie en WKK.
Twee: men zegt dat er meer concurrentie moet zijn. Die opmerking is pertinent. Ook die bevoegdheid is nog steeds een federale aangelegenheid, maar zeker op het vlak van milieuvriendelijke productie kunnen we met het certificatensysteem in de hand zelf iets ondernemen en steun verlenen. Drie: de onafhankelijkheid en de slagvaardigheid van de distributienetbeheerders moeten worden bewaakt en tegen een aanvaardbare kostprijs worden gevrijwaard. De VREG is een Vlaams instituut dat dit in het oog moet houden. De beperking van de kosten is belangrijk. Het recente initiatief om een 'unieke operator' op te richten die Gedis, Indexis en Electrabel/Netten Vlaanderen zou integreren, is daartoe een belangrijke bijdrage.
Ik wil hier ook nog even ingaan op de discussie over Elia-Fluxys-DNB's. Het is evident dat we ervoor moeten zorgen dat één producent geen positie mag verwerven die ervoor zorgt dat andere producenten niet in een situatie van level playing field kunnen komen. De autosnelwegen waarover mevrouw Gennez het had, moeten neutraal worden beheerd. Het kan niet dat één producent een bevoorrechte positie heeft ten opzichte van de andere. Het kan bijvoorbeeld niet dat het aandeel van Electrabel in Elia, dat momenteel 27,45 percent bedraagt, ertoe leidt dat de neutraliteit van Elia in vraag wordt gesteld. Hetzelfde geldt voor Fluxys en de DNB's. Er moeten initiatieven worden genomen. Wie moet ervoor zorgen dat die participatie kleiner wordt dan een blokkeringsminderheid? Daarover kan de volgende weken verder worden gediscussieerd. De neutraliteit van Elia, Fluxys en de DNB's moet worden bewaakt en versterkt.
Er is hier gesproken van de noodzaak een pax electricia na te streven.
Gezien de verschillende bevoegdheden op de twee niveaus moeten we er alles aan doen om te zorgen voor de ontwikkeling van een coherent energiebeleid in België in het algemeen en in Vlaanderen in het bijzonder.
Als minister bevoegd voor Leefmilieu en Natuur ga ik ervan uit dat Suez-Electrabel zich uitdrukkelijk achter het Vlaamse energiebeleid schaart. In dat beleid wordt geopteerd voor duurzaamheid en voor een goede aanpak van het probleem. (Applaus bij de meerderheid)
Door de heer Stassen en door de heer Verreycken werden tot besluit van dit actualiteitsdebat actualiteitsmoties aangekondigd. Ze moeten uiterlijk over 15 minuten zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover uitspreken ongeveer 10 minuten na het ronddelen ervan.
Door mevrouw Gennez en de heren Caluwé en Van Dijck wordt een motie van aanbeveling aangekondigd. Ze moet uiterlijk vrijdag 7 oktober 2005 om 17 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.