Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, enkele maanden geleden hebben we hier gedebatteerd over het nut van een belangenconflict in het dossier van het jeugdsanctierecht. Vele leden van de meerderheid waren het idee niet ongenegen, maar vonden het toen nog te vroeg om definitieve uitspraken te doen omdat er nog overleg gepland was met federaal minister Onkelinx en omdat het wetsontwerp nog hangende was in de Kamer.
Ik heb toen gewaarschuwd om niet te veel geloof te hechten aan beloften voor overleg. Ik heb er herhaaldelijk voor gewaarschuwd dat de federale minister van Justitie geen rekening zou houden met onze Vlaamse eisen en verzuchtingen. Die waarschuwingen werden toen weggelachen, maar vandaag blijkt - spijtig genoeg - dat ik gelijk heb gehad.
De wet op de jeugdbescherming werd in de Kamer goedgekeurd op 14 juli. We stellen vast dat met de verzuchtingen van het Vlaams Parlement niet de minste rekening werd gehouden. Met de eisen van het Vlaams regeerakkoord, dat hier nochtans door alle leden van de Vlaamse meerderheid werd goedgekeurd, ook door de leden van sp.a en de VLD, werd niet de minste rekening gehouden. Met de verzuchtingen van de Vlaamse jeugdmagistraten werd evenmin de minste rekening gehouden.
Er komt geen echt jeugdsanctierecht. Er komt geen jeugdrecht dat niet alleen een herstellende, pedagogische en responsabiliserende finaliteit heeft, maar ook bestraffend kan optreden tegen criminele jongeren. In plaats van een strenge aanpak, in plaats van de uitbouw van een echt jeugdsanctierecht, krijgen we een nog grotere laksheid. Jeugdmagistraten krijgen niet alleen geen bevoegdheid om echte strafsancties uit te spreken, bovendien wordt het voor hen nog moeilijker om jongeren tijdelijk te plaatsen. Tot vóór de wet kon een plaatsing in Everberg nog voor feiten die voor volwassenen strafbaar zijn met minimum één jaar cel. Als de wet door de Senaat wordt goedgekeurd, zal dit voortaan alleen nog kunnen voor feiten die kunnen worden beteugeld met vijf jaar celstraf.
In plaats van aan jeugdrechters meer wapens te geven tegen jonge delinquenten, wordt er geen rekening gehouden met de duidelijke eis vanuit Vlaanderen, ook uitdrukkelijk gesteund door uw Vlaamse regering, om het systeem van uithandengeving te schrappen. Integendeel, de uithandengeving wordt versoepeld. Dat zal niet leiden tot een strengere behandeling, want we weten nu eenmaal dat de correctionele rechters minder vaak effectieve straffen zullen uitspreken.
Deze uithandengeving is daarenboven volledig op Waalse maat gesneden. Liefst 84 percent van de gevallen van uithandengeving heeft betrekking op Franstalige jongeren, amper 16 percent op Nederlandstaligen. De procedure dient met andere woorden vooral om het tekort aan opvangcapaciteit van de Franse Gemeenschap te compenseren.
Ondanks het standpunt dat de Vlaamse Regering heeft ingenomen en dat door alle meerderheidspartijen unaniem is goedgekeurd, staat vandaag vast dat aan geen enkele Vlaamse eis en verzuchting is tegemoetgekomen. In het federale parlement heeft CD&V zich aan dit standpunt gehouden. Waar blijft echter de consequente verdediging van het Vlaams standpunt door de vertegenwoordigers van sp.a en van de VLD in de Kamer? Het is gemakkelijk om hier, in het Vlaams Parlement, een Vlaams regeerakkoord met daarin de eis tot invoering van een jeugdsanctierecht goed te keuren. Als puntje bij paaltje komt en ze kleur moeten bekennen, weigeren ze het Vlaams standpunt te steunen en op het federale niveau consequent de Vlaamse eisen en belangen te verdedigen. Op het federale niveau stemmen sp.a en de VLD enthousiast in met een wetsontwerp dat uitsluitend van de bescherming van jongeren uitgaat - die hypocrisie kan tellen.
Van het gevraagde overleg hebben we tot op heden niets mogen vernemen. De gemeenschappen moeten nochtans instaan voor de uitvoering en de financiering van deze wet. Het evenredigheidsbeginsel wordt geschonden. Vlaanderen krijgt eenzijdig nieuwe financiële lasten opgelegd. Dit druist volledig in tegen onze financiële autonomie. Dit is een inbreuk op de bestaande bevoegdheidsverdeling. Er wordt geen rekening gehouden met de expertise die in Vlaanderen inzake de praktijk van de herstelgerichte behandeling is gegroeid. Ik zou zo nog even kunnen doorgaan.
Van alle harde standpunten die de Vlaamse Regering met betrekking tot dit dossier tijdens het eerste jaar van deze legislatuur heeft ingenomen, blijft geen letter meer over. In haar reactie op het voorstel van bijzondere wet van enkele Franstaligen die ervoor pleiten deze bevoegdheden weer naar het federale niveau over te hevelen, heeft minister Vervotte duidelijk en terecht voor een overheveling van alle bevoegdheden inzake het jeugdrecht naar de gemeenschappen gepleit. In een verklaring aan journalisten heeft ze kordate en duidelijke taal gesproken. De overgrote meerderheid van de Vlamingen kan dit smaken. Vandaag legt ze niet langer dezelfde kordaatheid aan de dag om dit punt te realiseren. De wet is goedgekeurd. Voor de Franstaligen zal van een volledige overheveling van alle bevoegdheden in de toekomst geen sprake meer zijn.
Mevrouw de minister, hoe denkt u het Vlaams regeerakkoord te realiseren? Hoe denkt u nog een jeugdsanctierecht te kunnen uitbouwen dat gerichter en met meer rechtszekerheid voor de jongeren kan optreden tegen jongeren die een ernstig misdrijf hebben gepleegd? Hoe zult u de met redenen omklede motie van 16 februari 2005 ten uitvoer brengen?
In die motie heeft het Vlaams Parlement uitdrukkelijk om overleg gevraagd. Het is steeds de bedoeling geweest dit overleg voor de definitieve stemming in de Kamer van Volksvertegenwoordigers te laten plaatsvinden. De minister-president, de minister van Welzijn en de hele Vlaamse Regering hebben boter op het hoofd. Op 18 mei 2005 heeft de Vlaamse Regering in haar plechtige verklaring na het BHV-debacle aangekondigd dat Vlaanderen nauw bij de aanpassingen van het wetsontwerp betreffende het jeugdsanctierecht wilde worden betrokken, dat de bevoegde minister het overleg hierover op korte termijn zou opstarten en dat de minister-president het dossier zelf zou opvolgen en coördineren. Dat is gemakkelijk, maar na deze mooie en terechte verklaring is geen overleg opgestart. De Vlaamse Regering heeft geen protest meer laten horen. In juli 2005 is besloten het samenwerkingsakkoord over het centrum te Everberg op te zeggen. Er is toen evenwel geen eis tot overleg geformuleerd.
De houding van de vertegenwoordigers van sp.a en van de VLD in de Kamer van Volksvertegenwoordigers is niet consequent. Ze hadden gemakkelijk kunnen eisen de definitieve stemming in afwachting van ernstig overleg uit te stellen. Zonder hun steun zou het wetsontwerp niet zijn goedgekeurd. Die moed hebben ze niet aan de dag willen en durven leggen.
We mogen ons in dit verband geen illusies maken. De Senaat moet het wetsontwerp nog behandelen. Het staat echter nog niet vast wanneer dit zal gebeuren.
Maar we weten allemaal dat een grondige, een fundamentele aanpassing er niet meer zal komen. Daartoe is de federale minister van Justitie niet bereid. Als dat wel het geval was, zou dat gebeurd zijn bij de eerste behandeling in de kamercommissie voor Justitie of tijdens de plenaire zitting van de Kamer. Maar ook daartoe zullen de federale collega's van de meerderheidspartijen, CD&V uitgezonderd, niet bereid zijn. Mevrouw de minister, dat staat vandaag ook al vast. Anders hadden ze dit consequent gedaan tijdens de bespreking in de Kamer.
Mevrouw de minister, u was er zich zeer goed van bewust dat er geen fundamentele aanpassingen zouden gebeuren. Ik verwijs nogmaals naar de nota van uw kabinet. Daarin staat dat er 'geen enkel objectief gegeven is waaruit blijkt dat een geamendeerd wetsontwerp zal worden ingediend dat maximaal tegemoet komt aan de bezwaren van de Vlaamse Regering.' Mevrouw de minister, die nota dateert van begin juli 2005 en komt van uw kabinet.
Collega's, ik vraag u dan ook uitdrukkelijk om deze motie te steunen. Het inroepen van een belangenconflict is absoluut noodzakelijk en heel dringend. Collega's, het is vijf voor twaalf. Wil u nog iets, hoe beperkt ook, te zeggen hebben over dit dossier, dan mag u niet bij de pakken blijven zitten. Mevrouw de minister, u moet kordaat handelen en zelf een initiatief nemen. Dit belangenconflict helpt de Vlaamse Regering om dat te doen.
Als dat niet gebeurt, is de wijze waarop de nieuwe beschermingswet zal worden uitgevoerd het enige waarover de Vlaamse Regering nog kan onderhandelen. De socialistische minister van Justitie Onkelinx heeft duidelijk laten merken dat zij, en zij alleen de touwtjes in handen heeft, en dat zowel in België als in Vlaanderen. Mevrouw de minister, als het Vlaams Parlement vandaag niet reageert, als er geen belangenconflict wordt ingeroepen, dan is er geen kans meer op een ernstig overleg en zult u gedegradeerd worden tot de assepoester van stiefmoeder Onkelinx.
Dat wens ik u niet toe. Ik wens dat vooral de Vlamingen en Vlaanderen niet toe. Collega's steun ons en keur dan ook consequent deze motie van belangenconflict goed. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, er is een bepaalde continuïteit en vastberadenheid in dit huis als het gaat over het jeugdrecht. Als ik me niet vergis heeft de meerderheid van het Vlaams Parlement op 29 juni een motie houdende een belangenconflict weggestemd. Er waren nochtans voldoende redenen om ze goed te keuren.
De motie werd ingediend omdat de federale minister van Justitie, mevrouw Onkelinx, Oost-Indisch doof blijft als het gaat over de nochtans luide en aanhoudend klinkende signalen vanuit heel Vlaanderen, zowel vanuit het Vlaams Parlement als van het werkveld, over de manier waarop ze het sanctierecht in de toekomst ziet. Dat staat haaks op wat we allemaal in Vlaanderen willen. Ik heb het dan over u, mevrouw de minister, het Vlaams Parlement, de jeugdrechters, de verantwoordelijken van de voorzieningen, enzovoort.
Het valt me toch op dat de anders zo strijdbare CD&V als het over de communautaire kwesties zoals het BHV-dossier gaat - dat bijna wekelijks ten berde wordt gebracht - zo mak, zo saai en zo grijs is als het over een motie van belangenconflict gaat inzake een essentiële kwestie voor de toekomst van de bijzondere jeugdzorg in Vlaanderen.
De CD&V-fractievoorzitter zei in juni dat het een beetje te vroeg was om de motie goed te keuren. Ze kon volgens hem pas worden aanvaard op het ogenblik dat het ontwerp in de kamercommissie was goedgekeurd. Mevrouw de minister, ik zag u daarnet nee schudden. Maar er was beloofd dat tussen de goedkeuring in de kamercommissie en de aanvaarding in de voltallige Kamer overleg zou worden gevoerd met de gemeenschappen.
Dat overleg is er ook geweest. Ik zal daar straks op terugkomen.
Ik verwijs naar wat minister-president Leterme heeft gezegd naar aanleiding van de plotse publicatie op 7 juli van het bericht dat ook de Senaat het ontwerp nog snel zou goedkeuren. Hij zei daarop dat we, zoals afgesproken, de behandeling willen tot de stemming in de Kamercommissie. Tussen de commissievergadering en de plenaire vergadering zal er overleg plaatsvinden met de gemeenschapregeringen. Ondertussen heeft de Kamer over het ontwerp gestemd en blijft het andermaal oorverdovend stil.
Mevrouw de minister, ik ken u: indien er iets te melden was, had u dat allicht laten weten via de media. We zouden nog geapplaudisseerd hebben bij goed nieuws. Op dit ogenblik hebben we echter nog niets gehoord, behalve een terecht zeer bezorgde Kinderrechtencommissaris die blijft volhouden dat het huidige ontwerp, dat de Kamer goedkeurde, absoluut haaks staat op het IVRK. Dat hebben we hier altijd gezegd.
Collega's, ik wil u vragen om voor een keer een beetje moedig te zijn. Het ontwerp dat de Kamer goedkeurde, staat haaks op onze visie op het jeugdrecht en engageert de Vlaamse overheid voor een aantal extra uitgaven die niet zijn gepland.
De heer Caluwé heeft vorige keer gezegd dat we iets zouden zien op het ogenblik dat de Kamer het ontwerp goedkeurt. Het ontwerp is goedgekeurd door de Kamer, dus, collega's, laat nu eens iets zien. Steun dit belangenconflict: het is uw tweede kans. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het is inderdaad niet de eerste motie over een belangenconflict in verband met het ontwerp-Onkelinx over het jeugdsanctierecht. De vroegere moties van Groen! en het Vlaams Belang hebben aanleiding gegeven tot besprekingen in de plenaire vergadering en in de Commissie voor Welzijn.
Mevrouw Vogels heeft terecht opgemerkt dat 29 juni de laatste keer was dat we erover hebben gesproken. Onze fractie en de meerderheid in het algemeen keurde deze moties niet goed. Dat gebeurde echter niet zonder de Vlaamse Regering een duidelijke opdracht te geven, namelijk dat ze op de interministeriële conferentie de aanpassingen zou voorstellen die overeenstemmen met het straffe standpunt van de Vlaamse Regering van december 2004. De Vlaamse Regering kreeg ook de opdracht het ontwerp-Onkelinx te toetsen op zijn conformiteit met het IVRK. Indien het daar niet aan zou beantwoorden, zou de regering aanpassingen voorstellen. De derde opdracht was de budgettaire evenredigheid bewaken. Dat willen we allemaal. Een laatste opdracht voor de Vlaamse Regering in verband met die interministeriële conferentie was ervoor zorgen dat de bevoegdheidsverdeling zou worden gerespecteerd.
Deze motie werd goedgekeurd, en we staan er ook nog steeds achter. Ik denk niet dat we het straffer kunnen formuleren dan toen.
Voor deze motie werd goedgekeurd en voor 29 juni, was er al afgesproken dat er na de stemming in de Kamer overleg zou plaatsvinden tussen de Vlaamse Regering en de federale.
De stappen die sindsdien werden gezet, krijgen onze goedkeuring en gaan in de goede richting. Er is een aangescherpt en geactualiseerd standpunt van de Vlaamse Regering van 22 juli. Het bepaalt welke wijzigingen er zijn gebeurd in de Kamer. Het duidt ook aan welke daarvan in de goede richting gaan. Het bepaalt bovendien welke probleempunten op het overleg nog aan bod moeten komen. Indien het overleg niets zou opleveren, zou de Vlaamse Regering overwegen naar het Arbitragehof te stappen.
Collega's, dat aangescherpte en geactualiseerde standpunt van de Vlaamse Regering van 22 juli is dus een belangrijk standpunt. Ik hoop dat de minister daar straks in haar tussenkomst toch wel melding van maakt. Ze hoeft dat niet per se in de krant te doen, mevrouw Vogels. Ik vind dat ze dat wel in het parlement mag doen, en daarvoor bestaat nu de gelegenheid.
Naast dat aangescherpte standpunt van de Vlaamse Regering waren er overlegmomenten, bij mijn weten zowel in juli als in september. Ook daar kan de minister uiteraard enkel over spreken. Iets wat we echter niet wisten op 29 juni, maar wat toch wel heel belangrijk is, is dat er ondertussen bovendien ook heel wat overleg is geweest met de andere gemeenschappen. We willen minister Vervotte graag steunen in het verkrijgen van ruimte voor overleg, niet alleen met de federale regering of met de federale minister van Justitie, maar ook met de andere gemeenschappen.
Wat wordt er nu gevraagd in de motie? De motie vraagt de schorsing van de behandeling in de commissie voor justitie van de kamer. Er is van het Vlaams Belang een technisch amendement, want inderdaad het ontwerp is ondertussen overgezonden naar de Senaat. Het ontwerp staat er echter nog zeker niet op de agenda; ze moeten er hun werkzaamheden nog aanvatten. Ik denk echter, mevrouw de minister, dat dit toch met enige urgentie op ons afkomt. Ik neem aan dat we over 2 tot 3 weken toch wel uitsluitsel over dat overleg willen kennen. De motie vraagt die schorsing om overleg tot stand te brengen, terwijl het overleg nog bezig is. Er vinden nog steeds onderhandelingen plaats, onder andere ook over het belangrijke knelpunt van de uithandengeving.
Mevrouw Vogels, u heeft gelijk dat dit een zwaar knelpunt is. We onderschrijven dat dit een knelpunt is, samen met de Kinderrechtencommissaris. Welnu, net over dit punt is er nog overleg aan de gang. Ik vind dat we dit overleg verder moeten steunen en dat het momenteel niet opportuun is om dit belangenconflict hier goed te keuren. We moeten het instrument van het belangenconflict behouden voor als het nodig is. Zoals mijn fractievoorzitter op 29 juni reeds heeft gezegd, kunnen we nog altijd een belangenconflict inroepen als al dit overleg niet tot een zinnig resultaat leidt, en dat zullen we dan inderdaad ook doen. Eerst moeten we echter het overleg alle kansen geven. Ik hoop dat de minister ons in dit plenum daarover de laatste stand van zaken meedeelt, maar onze fractie zal dit belangenconflict vandaag dus niet goedkeuren. (Applaus bij CD&V en N-VA)
Minister Vervotte heeft het woord.
Mevrouw Dillen, zoals u zelf hebt gesteld, is dit een wetsontwerp dat bikameraal moet worden besproken. Na de Kamer moet het namelijk nog naar de Senaat. We hebben inderdaad, na de verklaring van minister-president Leterme, opnieuw overleg gepleegd. Dit overleg heeft ruimte gemaakt om opnieuw gesprekken aan te knopen om verder te kunnen praten over de knelpunten, die ik niet steeds hoef te herhalen, ze zijn ondertussen wel bekend.
Mevrouw Dillen, als u dan verwijst naar de gesprekken die hebben plaatsgevonden in de Kamer, dan moet u misschien ook belangrijke elementen die we juist positief vinden, ook durven vernoemen, zoals de verklaring van minister Onkelinx in de Kamer. Ze heeft gezegd dat, wanneer er in de Kamer gestemd was, er geen enkele garantie was dat er niets aan de tekst zou worden gewijzigd, omdat ze verder in overleg zou gaan met de gemeenschappen. Het zou dus wel eens kunnen dat er door het overleg met de gemeenschappen wijzigingen plaatsvinden.
Waarom moet het wetsontwerp worden goedgekeurd? Het moet worden goedgekeurd omdat het bicameraal is en dus nog naar de Senaat gaat, waar hierover dus opnieuw een heel grondig debat kan worden gevoerd.
Het is natuurlijk de bedoeling dat we de tijd nuttig gebruiken om zo veel mogelijk tot een gemeenschappelijke visie te komen. Zowel mevrouw Vogels als mevrouw Dillen heeft aangegeven dat dit belangrijk is omdat er in Wallonië een andere visie heerst dan in Vlaanderen. Het is dan ook nodig dat we de dubbele weg blijven bewandelen.
Dat is ook wat we in de vakantie gedaan hebben. Enerzijds hebben we officieel het overleg opgestart tussen de gemeenschappen en de federale overheid. Daarover kan ik nu alvast melden dat er heel positieve wijzigingen zijn omtrent het evenredigheidsbeginsel en de bevoegdheidsverdeling. Die wijzigingen gaan de richting uit van wat Vlaanderen vraagt. Ook tekstueel zijn er nog dingen veranderd, zoals u zult merken wanneer de teksten in de Senaat worden besproken.
Anderzijds was er een intensief overleg nodig tussen de gemeenschappen, omdat ze tot op heden een verschillende visie hadden op de uithandengeving. Dat overleg was tijdens de vakantie zeer intensief en leidde ertoe dat er nu meer en meer een consensus groeit tussen de Franstalige en de Vlaamse Gemeenschap over de toewijzing aan het federaal detentiecentrum. Voor mij is het belangrijk dat het federaal detentiecentrum er inderdaad komt. Momenteel leggen we de laatste hand aan een eenduidig standpunt van de twee gemeenschappen. De andere gemeenschappen hebben al verklaard zich daarbij te zullen aansluiten. Dan kunnen we naar de federale regering gaan met een gezamenlijke visie van de Franstalige en de Vlaamse Gemeenschap. Dat is een officieel overleg, dat zal plaatsvinden op 14 oktober.
We hebben dus nu de tijd tot 14 oktober om het gemeenschappelijk standpunt over de doorverwijzing naar het federaal detentiecentrum verder af te werken. Het gaat zeker een richting uit die me belieft. Er worden meer mogelijkheden gegeven aan de jeugdrechter. Er komt een andere definitie van de uithandengeving, zodat ze dus niet zal worden ingevoerd zoals ze vandaag in het ontwerp staat. Het overleg evolueert dus in een veel positievere richting dan we ooit hebben durven dromen. Die gelegenheid moeten we met beide handen grijpen. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw de minister, u bent in dit dossier vrij naïef. U zegt dat er tegen 14 oktober een standpunt moet komen en dat u werkt aan een gezamenlijke visie van de Franstalige en de Vlaamse Gemeenschap. We zijn er ons in het Vlaams Parlement echter van bewust dat zo'n gezamenlijk standpunt over dit dossier onmogelijk is. De visie op het jeugdrecht en het jeugdsanctierecht - een Vlaamse eis - van de Franstalige Gemeenschap is zozeer verschillend van de Vlaamse visie, dat een gezamenlijk standpunt quasi onmogelijk is.
Deze manier van handelen is niet de juiste. U bent het aan het Vlaams Parlement verplicht, ook uit respect voor het regeerakkoord en voor de talrijke moties die hierover reeds zijn goedgekeurd, overleg te vragen met de minister, zonder de Franstalige Gemeenschap, die immers een aantal fundamentele standpunten van ons nooit zal steunen. Bijvoorbeeld op het punt van de uithandengeving staan we lijnrecht tegenover elkaar. U moet kordater handelen en consequent het Vlaams regeerakkoord uitvoeren en de verschillende moties volgen.
U moet dan ook de leden van de meerderheid ervan overtuigen vandaag toch een belangenconflict in te roepen. Dat is de enige kans - al biedt ze nog geen zekerheid - om alsnog een zekere tegemoetkoming aan de Vlaamse eisen en verzuchtingen te krijgen.
Mevrouw Dillen, als u zelf zegt dat de visie van de Franse en de Vlaamse Gemeenschap zo enorm verschillen, dan kan er toch alleen maar een doorbraak komen in het dossier als we de Franse Gemeenschap kunnen overtuigen? (Rumoer bij het Vlaams Belang)
De parlementen staan hier volledig buiten spel!
Oordeel te gepasten tijde, mevrouw Dillen.
Mevrouw de minister, ik heb enkel objectieve elementen aangehaald. Ik ben niet op de hoogte van mogelijke gesprekken die u achter de schermen voert. Maar wat stel ik vast? Zelfs uw Vlaamse meerderheidspartijen, zoals ik al heb gezegd niet CD&V, maar sp.a en de VLD durven bij een bespreking ten gronde in de Kamer niet kordaat Vlaamse eisen en verzuchtingen op de tafel leggen. Ze durven er niet voor ijveren dat de zaken die in het Vlaams regeerakkoord staan in de wet op de jeugdbescherming worden opgenomen. Wees toch niet naïef, als u niet kunt rekenen op uw eigen bondgenoten, zult u ook niet kunnen rekenen op de Franse Gemeenschap.
Ik heb het voorbeeld aangehaald van de uithandengeving waar de visies fundamenteel uiteenlopen. Ik heb dat geïllustreerd met cijfers. Er zijn talrijke dergelijke voorbeelden te geven in dit dossier. We mogen niet naïef zijn. We mogen niet vertrouwen op de Franstaligen. We moeten zelf kordaat handelen. Dat is wat wij vandaag aan u vragen.
Niemand heeft er baat bij als we hier zitten te schreeuwen. Het komt erop aan naar reële tastbare resultaten te gaan. Dat is de manier waarop ik wil werken: in overleg. Als we op een symbolisch wijze kordaat te werk gaan, vrees ik pas dat de jongeren het slachtoffer worden. Het is in elk geval onze bedoeling te komen tot een adequaat jeugdrecht zodat we ook kunnen komen tot een overeenkomst voor een federaal detentiecentrum. Dat is mijn betrachting.
Ik ben niet echt onder de indruk van de verklaring van de minister. Ik heb heel vaak de termen 'overleg' en 'tastbare resultaten' gehoord. Maar ik zie die resultaten op dit moment helemaal niet. Ik heb vernomen dat het voor de meerderheidsfracties, inclusief CD&V, nog te vroeg is om een belangenconflict in te roepen. We zullen opnieuw een belangenconflict indienen, zodat we, als de tijd daar is, de meerderheid de kans kunnen geven om het goed te keuren. (Rumoer)
We zullen u de mogelijkheid en het comfort geven om u opnieuw uit te spreken.
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de motie houden.