Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Peumans heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren minister, dames en heren, ik heb begrepen dat ik in gevolge van artikel 80 van het reglement geen namen mag noemen. U hebt eergisteren in uw openingsspeech gezegd dat we ons niet te veel mogen laten inspireren door artikels in de krant. Ik kan echter niet anders. Vandaag schrijft de heer Van Cauwelaert het hoofdartikel erover in Knack en in De Standaard staat een artikel over de vroegere topman van de VDAB.
Ik wil een dringende oproep doen voor meer transparantie in de bijkomende functies van topambtenaren, of ze daar nu geld voor krijgen of niet. We hebben onlangs hetzelfde meegemaakt bij de NV BAM. Een regeringscommissaris was voorzitter van een dochter van de NV BAM. Dat gaf en geeft volgens mij belangenvermenging.
De VDAB werd indertijd opgesplitst in vier afdelingen. Zo werd onder meer de in 1980 opgerichte t-groep bij decreet omgevormd tot een NV. Er werd eveneens een NV met sociaal oogmerk opgericht, namelijk Werkholding. Deze NV zou vooral op het vlak van sociale economie actief moeten zijn. De persoon in kwestie was administrateur-generaal, bij t-groep was hij voorzitter van de raad van bestuur en bij de Werkholding was hij afgevaardigd bestuurder.
Ik wil u vragen of de feiten die in de krant staan, ook kloppen. Ontvangt de persoon in kwestie voor de bijkomende functies een vergoeding van om en bij de 230.000 euro per jaar? Dit geld werd trouwens doorgesluisd via een eenmansvennootschap. Wettelijk blijkt dat dus allemaal in orde te zijn. Toch wil ik u vragen of dit wel strookt met de deontologie van een topambtenaar. Op de website van t-groep las ik dat de missie van de groep het 'sociaal en ethisch ondernemen' inhoudt. Ik vraag me dan ook af of dit een vorm van sociaal-ethisch ondernemen is.
Is de regering hiervan op de hoogte? Welke maatregelen wilt u nemen?
Ik ken niet alle decreten van buiten, dus citeer ik artikel 9 van het decreet van 19 juni 2002 ter oprichting van t-interim en de NV Werkholding. 'Het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap moeten samen steeds houder zijn van alle stemgerechtigde aandelen in het kapitaal van Werkholding. De aandelen die overeenkomstig de bepaling in artikel 661 van het wetboek van vennootschappen zullen worden toegekend aan de personeelsleden van Werkholding uitgezonderd.'
Mijn vraag is of het artikel 9 van het decreet van 19 juni 2002 van toepassing is op de desbetreffende ere-administrateur-generaal.
Minister Van Brempt heeft het woord.
Mijnheer Peumans, staat u me toe om in antwoord op uw vraag of het correct is wat in de media werd vermeld, even kort de geschiedenis te schetsen. De NV Werkholding en haar dochteronderneming t-Groep NV werden beide opgericht bij decreet van 28 juni 2002. Het zijn beide opsplitsingen van de betalende VDAB-activiteiten. De Werkholding is 100-percentaandeelhouder van de t-Groep, en op haar beurt is de Vlaamse Gemeenschap 100-percentaandeelhouder van de Werkholding. De opdracht van de t-Groep bestaat erin om op marktconforme wijze haar producten en diensten aan te bieden. De t-Groep keert desgewenst dividenden uit bij haar moedermaatschappij Werkholding, die vernieuwende projecten op de arbeidsmarkt opzet.
De betrokkene is voorzitter van de raad van bestuur van de t-Groep en krijgt daarvoor een jaarlijkse vergoeding van 178.096,5 euro. Voor de functie van de dagelijkse bestuurder van de Werkholding wordt een jaarlijkse vergoeding van 59.365,5 euro uitgekeerd. De betrokkene heeft beide NV's opgestart en heeft ze de eerste 3 jaar geleid. Vandaag is de t-Groep een financieel gezond en zelfstandig bedrijf. Dat heeft de betrokkene geïnspireerd om, aangezien de periode van herstructurering voltooid is, zijn uitkering met twee derde te verminderen en om vanaf 1 januari 2006 zijn activiteiten evenwaardig af te bouwen. Tot 31 augustus 2004 was de betrokkene administrateur-generaal bij de VDAB.
U vroeg ook naar de deontologische code. In de statuten van de VDAB worden de rechten en plichten van personeelsleden opgenomen, meer bepaald in het stambesluit van 30 juni 2000. We kunnen alleen vaststellen dat de geschetste situatie niet in overtreding is met die rechten en plichten. De personeelsleden van de VDAB zijn niet onderhevig aan de deontologische code van de personeelsleden van de Vlaamse overheid. We namen echter de proef op de som en indien dat wel het geval zou zijn, dan blijkt dat de situatie evenmin in tegenstrijd zou zijn met die code.
De kwestie past natuurlijk in een bredere problematiek. Het gaat niet alleen over één persoon, het is een overheidskwestie die valt onder de bevoegdheden van minister Bourgeois. Hij zal desgewenst voorstellen doen aan de Vlaamse Regering.
U vroeg of de vergoeding tot minder winsten van de t-Groep en bijgevolg tot minder investeringen in de sociale economie heeft geleid. Het is misschien belangrijk om de kwestie vanuit een ander perspectief te bekijken. De betrokkene werd aangetrokken om met zijn expertise en ervaring zowel de t-Groep als de Werkholding op te bouwen en te begeleiden als zelfstandig bedrijf. Voor deze opdracht werd hij op marktconforme wijze vergoed.
Het is belangrijk om aan te stippen dat van bij het begin in 2002 ook een financieel plan werd opgemaakt. Daarin was te zien dat er in 2003 een verlies zou worden geboekt van 5,7 miljoen euro, in 2004 een kleine winst van 138.000 euro en in 2005 een winst van 809.000 euro. Gelukkig zijn de reële cijfers vandaag heel anders. In 2003 werd er reeds een winst gemaakt van 300.000 euro en in 2004 van 2,2 miljoen euro. Dat heeft toegelaten om een dividend uit te keren van 700.000 euro aan de Werkholding. Daarmee worden projecten gefinancierd in het kader van sociale economie en arbeidsmarktinitiatieven.
Dit betekent dat er, mede door de inspanningen van de betrokkene, nu reeds geld voor sociale projecten voorhanden is.
Voor de laatste vraag verwijs ik naar artikel 9 van het oprichtingsdecreet. In dit artikel wordt verwezen naar de aandelen van personeelsleden. Artikel 14 van het oprichtingsdecreet biedt personeelsleden van de Werkholding de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden één aandeel te verwerven. Aangezien de betrokkene geen personeelslid van de Werkholding is, heeft hij geen gebruik van de artikelen 9 of 14 gemaakt.
Mevrouw de minister, vindt u het deontologisch correct dat op deze manier wordt gewerkt? U hebt enkel de feiten weergegeven, maar dat was eigenlijk mijn vraag niet. Vindt u dit deontologisch verantwoord?
U hebt de feiten toegegeven. De betrokkene is sinds 1 september 2004 met pensioen. Hij oefent een hoge functie uit en hij krijgt daarbovenop nog een vergoeding van 230.000 euro. Ik stel me hier deontologische vragen bij. U hebt net verklaard dat de deontologische code niet wordt overtreden. Uit uw antwoord kan ik enkel afleiden dat de minister van Ambtenarenzaken een initiatief zal nemen om in dit verband voor de nodige duidelijkheid te zorgen.
Ik heb in mijn antwoord naar de bestaande rechten en plichten binnen de VDAB en naar de deontologische code verwezen. In zijn huidige situatie overtreedt de betrokkene die bepalingen niet. Voor het overige behoort deze zaak tot de bevoegdheden van de minister van Ambtenarenzaken.
Het incident is gesloten.