Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de voortzetting van de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemene maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2006.
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, de Septemberverklaring van minister-president Leterme is in de pers als saai omschreven. In onze ogen is hij nochtans duidelijk geweest. Hij trekt een lijn, hij maakt keuzes en hij heeft een project. Volgens ons gaat het echter om een foute lijn en om de verkeerde keuzes. Het zijn keuzes op korte termijn. Er zijn grenzen aan wat mens en milieu aankunnen. De minister-president houdt hier geen rekening mee.
In het project van de minister-president primeert de economie boven alles. Indien we mogen geloven wat de VLD deze ochtend heeft verklaard, moeten we ons trouwens nog veel ongeruster maken.
In dit project primeert de economie boven alles en staat alles, zelfs het onderwijs, in het teken van de economische ontwikkeling. Het milieu en het sociaal beleid zijn in het beste geval een afgeleide van het economisch discours.
Sta me toe dit oordeel over het beleid van de Vlaamse Regering te illustreren. Dit economisch discours verschilt compleet van onze politieke keuzes. De minister-president geeft de indruk dat een breed economisch beleid een oplossing op lange termijn biedt. Niets is minder waar. Alternatieve financiering en PPS spreiden bepaalde kosten over toekomstige generaties uit. Die discussie hebben we deze ochtend al gevoerd.
De Septemberverklaring is een haast volledig economische beleidsverklaring. De minister-president gaat ervan uit dat we boven alles een economische groei nodig hebben en dat hij zich op de ecologische flank kan indekken door hier en daar de woorden 'duurzame ontwikkeling' te gebruiken. In het fragment over het Start-plan voor Zaventem wordt die term trouwens totaal verkeerd gebruikt. Hier en daar maakt de minister-president een ecologisch zijsprongetje. Met de opsmuk van een paar woorden komt hij er echter niet van af.
Wat is er gebeurd met de keuze van de vorige Vlaamse Regering om het innovatiebeleid en de middelen voor onderzoek en ontwikkeling nagenoeg volledig voor ecologische innovatie aan te wenden?
In uw tekst staat dat we superieure en nieuwe producten en diensten met toegevoegde waarde nodig hebben. We hebben echter duurzame producten nodig, geproduceerd op de meest milieu- en natuurvriendelijke manier met een zeer beperkte ecologische kost en met zo weinig mogelijk gebruik van grondstoffen. We hebben een ecologische ombouw van de bestaande industrie nodig en de ontwikkeling van toekomstgerichte ecologische sectoren.
Ik ben onlangs op bezoek geweest in Zweden. Ik zou u willen adviseren om ook eens naar Denemarken te gaan waar windenergie een echte politieke keuze is met veel rendement waardoor duizenden mensen tewerkgesteld zijn. Misschien kunt u volgend jaar naar Rheinland Westfalen op bezoek gaan waar de ecologische ombouw van een groot deel van de traditionele zware industrie geleid heeft tot zeker 20.000 harde, nieuwe en duurzame jobs in de energiesector, de ecologische bouwsector, de energiebesparing en de ecologische innovatie. Uw economisch verhaal is er een van de korte termijn. Hiermee zet u Vlaanderen niet op de Europese kaart van de toekomst.
Helemaal tekenend voor uw keuze om economie boven alles te doen primeren, is het feit dat u het onderwijs volledig onder het economische hoofdstuk rangschikt. Onderwijs is voor de Vlaamse Regering blijkbaar een instrument 'om de economische slagkracht van Vlaanderen te versterken'. Net alsof onze kinderen talen, wetenschap, geschiedenis of welk vak dan ook alleen maar moeten leren om later economisch mee te kunnen en op de werkvloer beter te kunnen presteren. Met deze instrumentalisering van onderwijs bewijst u ons onderwijs een slechte dienst. Onderwijs gaat immers over waarden en kennis, over opvoeding en samenleven, over kwaliteit en kwantiteit. Daarom moet iedereen, ongeacht zijn achtergrond, afkomst of religie, dezelfde kansen krijgen wat een totaal andere invalshoek is dan onderwijs ten dienste stellen van de economie.
Ook in uw fiscale politiek kiest u voor de korte termijn. U geeft binnenkort alle werkende inwoners van Vlaanderen een fiscale toegift van 200 euro. Leuk voor de mensen, leuk op korte termijn en leuk op korte electorale termijn. Dit heeft echter geen of nauwelijks beleidsrelevantie op de lange termijn. Integendeel, het is een keuze die een enorme hypotheek legt op onze samenleving. Ik wil hierbij verwijzen naar de situatie in de VS. Daar werd gekozen voor een politiek van belastingverlaging en die wordt al jaren gecompenseerd door besparingen in de openbare diensten, met alle gevolgen van dien. De gevolgen van de natuurramp in New Orleans hebben bewezen dat besparen op fundamentele zaken zoals dijkversterking en hulp zeer nefast is.
Door uw kortetermijnpolitiek inzake belastingverlaging houdt u meer dan 500 miljoen euro, of 20 miljard Belgische frank, weg uit de reguliere middelen, geld dat u beter had besteed aan steun aan toekomstgerichte sectoren, een betere dienstverlening, socialewoningbouw, kleinere klassen in het basisonderwijs, zorg of andere sectoren die u dierbaar zijn.
In de Septemberverklaring is uw grote liefde voor nieuwe wegen en haveninfrastructuur opgevallen. U wilt deze legislatuur liefst een derde van de 24 missing links bouwen, u wilt nog meer haveninfrastructuur bovenop wat vandaag al in aanbouw en voorbereiding is en u wilt nog meer luchthaven in Zaventem en in de regionale luchthavens. Hebt u er ooit over nagedacht dat we stilaan aan de grens zitten van wat mens en milieu in en rond de Antwerpse haven aankunnen? Denkt u echt dat de miljoenen bijkomende containers die in Antwerpen zullen worden verhandeld via het Deurganckdok nog allemaal weg krijgt? U zult al blij mogen zijn dat de extra trafiek via het nieuwe dok min of meer vlot kan verlopen. Als er met een nieuw dok nog eens 10 tot 15 miljoen containers zullen bijkomen, zal alles vastlopen. Hier is echt een grens bereikt. We kunnen de toekomstige generatie toch niet opzadelen met nog meer wegen die dan allemaal geblokkeerd worden door vrachtwagens. Het gaat hier om duizenden extra vrachtwagens per dag. Iedereen weet toch dat elke nieuwe weg - en u gaat er acht aanleggen - nog meer verkeer aantrekt en dat betekent nog meer files, nog meer verkeersonveiligheid, nog meer luchtvervuiling en nog meer fijn stof.
Ik citeer letterlijk uw woorden over Zaventem: 'De terechte zorg om een aanvaardbaar evenwicht tussen expansie en de leefomgeving mag de duurzame ontwikkeling van de internationale luchthaven van Zaventem niet verhinderen.' Dat is een wel erg vreemd woordgebruik. In feite gebruikt u - of misbruikt u - het concept duurzame ontwikkeling om te kiezen voor meer groei, in dit geval meer wegen en meer industrieterreinen. Of u daarbij ook kiest voor meer nachtvluchten is voor ons niet meteen duidelijk. Wel zegt u: 'verder te willen ijveren voor een billijke en evenwichtige spreiding van de lasten.'
Het staat in de sterren geschreven dat met een verdere expansie van deze luchthaven en met een verdere spreiding, de overlast voor iedereen zal toenemen. Dit zal leiden tot een effect van concentratie voor iedereen. Heel het luchthavengebied wordt zo onleefbaar. Voor die toekomstvisie kiezen wij in elk geval niet.
Mijnheer Leterme, ook het milieu komt in uw Septemberverklaring aan bod, maar dat blijft beperkt tot een herhaling van reeds lang aangekondigde maatregelen inzake water, rioleringen, sanering van vervuilde gronden en milieuhandhaving.
Ook uw mestbeleid getuigt van een visie op korte termijn en zal waarschijnlijk geen genade vinden in de ogen van de Europese Commissie. Het mestprobleem zal echt niet opgelost geraken met wat vereenvoudigingen en met het afbakenen van wat u flexibele zones noemt. De vorige regering heeft een belangrijke stap gezet. De helft van Vlaanderen werd aangeduid als kwetsbaar gebied, en via de warme sanering werd de totale veestapel afgebouwd. Nu moet u de volgende stap zetten.
Heel Vlaanderen moet als kwetsbaar gebied worden afgebakend en er moet opnieuw voor een afbouw worden gekozen, want Vlaanderen is als regio te klein voor de enorm intensieve veeteelt die hier wordt toegepast. Tenslotte gaat het om de kwaliteit van ons drinkwater, en dus om de volksgezondheid. Alleen door nu moedige keuzes te maken, kunt u ervoor zorgen dat ook toekomstige generaties nog over voldoende gezond en drinkbaar water kunnen beschikken en kiest u voor een duurzame en toekomstgerichte landbouw.
Positief in uw Septemberverklaring is het feit dat u een actieplan voor de reductie van fijn stof zult uitwerken. Hopelijk blijft uw plan niet steken in wat u noemt het onderzoeken van de maatregelen die misschien kunnen worden genomen. Het gaat immers om een meer dan ernstig probleem. 13.000 mensen sterven vroegtijdig. Dat is de balans van één jaar fijn stof in België. Daarom is er onmiddellijke actie nodig. Met de snelheidsbeperkingen en de betere doorstroming van het verkeer die u zegt te willen onderzoeken, kan dit echter niet gekeerd worden.
Als u echt resultaten wilt boeken in de strijd tegen fijn stof, dan zult u resoluut moeten kiezen voor minder automobiliteit en zult u echt iets anders moeten kiezen dan meer nieuwe wegen en nieuwe vrachtwagens met containers. Als u al die investeringsplannen in nieuwe wegen en haveninfrastructuur zult realiseren, dan zal uw actieplan tegen fijn stof weinig effect hebben. Integendeel, het aantal slachtoffers - vandaag 13.000 - zal veeleer vermeerderen dan verminderen. Dit bewijst eens te meer onze basisstelling dat deze Vlaamse Regering de verkeerde keuze maakt. Ze kiest niet voor een toekomstgericht beleid.
Ook uw energiehoofdstuk, mijnheer Leterme, is ontstellend mager. Het getuigt van heel weinig ambitie, noch van een visie op de lange termijn. De voorbije weken stonden de media bol van de berichten over de hoge olieprijzen. Die hoge prijs is geen kortstondig fenomeen. Integendeel, het gaat om een structureel probleem, zoals vrijwel alle analisten erkennen.
De optimisten onder hen zeggen dat we tegen 2025 geconfronteerd zullen worden met wat de oliepiek wordt genoemd, het moment waarop de vraag naar olie groter zal zijn dan de productie. Op dat moment zal de prijs nog sterker stijgen dan vandaag. De pessimisten onder hen zeggen dat de oliepiek zich zal situeren in 2008, en dat we dan reeds grote problemen van schaarste zullen krijgen, met enorme prijsstijgingen tot gevolg.
Als de werkelijkheid in het midden ligt tussen 2025 en 2008, dan moeten we nu dringend actie ondernemen om onze afhankelijkheid van olie tegen pakweg 2015 drastisch te verminderen.
In dit debat over dure olie blijft de Vlaamse Regering opvallend stil, hoewel het om een structurele crisis gaat en deze regering over instrumenten beschikt om de crisis aan te pakken. Energiebesparing, rationeel energieverbruik en hernieuwbare energiebronnen zijn gewestelijke bevoegdheden. Er zijn mogelijkheden genoeg voor een dynamische Vlaamse energieminister om in actie te schieten. Ik geef een voorbeeld. Ruim één derde van de Vlaamse daken is nog niet geïsoleerd. Ons energieverbruik behoort zowel per hoofd van de bevolking als in verhouding tot het BBP tot de hoogste ter wereld. Inzake hernieuwbare energie bengelen we helemaal onderaan.
Gezien het structurele karakter van de oliecrisis, de Vlaamse bevoegdheden en de achterstand van Vlaanderen inzake duurzaam energiebeleid hadden we van deze regering kordatere maatregelen verwacht. In de nota staat enkel de intentie om decreten uit te voeren die in de vorige zittingsperiode zijn goedgekeurd, zoals het Energieprestatiedecreet en het Auditconvenant. Beide decreten zijn overigens al bijna achterhaald nog voor ze zijn uitgevoerd.
Ondertussen wordt het duurzaam energiebeleid uitgehold, getuige de drastische vermindering van de subsidies voor fotovoltaïsche zonnepanelen, van 50 naar 10 percent. Het is evident dat de Vlaamse overheid inzake energiegebruik een voorbeeldrol moet vervullen. Maar hoe valt dat te rijmen met de weigering om een groenestroomleverancier voor de Vlaamse overheid te kiezen? En als de regering het rationeel energieverbruik in de overheidsgebouwen wil stimuleren, kan ze misschien het voorstel van resolutie van onze fractie, dat we tijdens de vorige zittingsperiode hebben ingediend, uitvoeren. Het bevat een stappenplan om rationeel energiegebruik in overheidsgebouwen te realiseren.
De heer Stassen moet toch ook erkennen dat ik hard heb moeten werken om een aantal zaken recht te trekken die door verschillende hoven zijn vernietigd. Ik denk dan aan de gratis distributie van groene stroom of aan de certificaten. Het decreet energieprestaties is uitgevoerd. Dat had vroeger gebeurd moeten zijn. Op 1 januari 2006 zijn de energieprestatienormen er; op dezelfde datum zullen ook de energiecertificaten er zijn. We hebben er ook voor gezorgd dat er erkende energiedeskundigen komen. Dat zal de burgers toestaan om in een aantal gevallen te kunnen genieten van een aantal premies. De opleiding van de deskundigen zal gebeuren door het VIZO.
De stelling van de heer Stassen dat we niets doen, is flagrant onjuist. Ik heb zelfs veel energie moeten stoppen in de uitvoering van datgene wat al lang had moeten zijn uitgevoerd. We zullen natuurlijk initiatieven blijven nemen om het rationeel energieverbruik te bevorderen. Wat de openbaredienstverplichting betreft, hebben we afspraken gemaakt met de distributienetbeheerders. De vorige regering heeft daartoe een regeling uitgewerkt. Vandaag onderzoek ik met de distributienetbeheerders hoe dat moet worden georganiseerd. Ik doe dat in overleg met hen, al is dat een werkwijze die u blijkbaar minder genegen bent. Op die wijze kan de duurzaamheid van de regelgeving en de efficiëntie van onze incentives worden gewaarborgd.
Ik ben het dus volkomen oneens met hem als hij zegt dat we geen maatregelen hebben genomen. Hij heeft het over de groene stroom voor openbare gebouwen. Hij weet nochtans dat er contracten uit het verleden lopen. In de begroting is 10 miljoen euro uitgetrokken om het rationeel energieverbruik in die gebouwen te stimuleren. We zullen in dat verband maatregelen nemen.
Het is onjuist dat er onvoldoende energie is gestopt in het rationeel en duurzaam omspringen met energie.
Deze kritiek geldt ook voor de vorige ministers van Energie uit de vorige twee legislaturen. U moet uw kritiek dus richten aan de heren Van Rompuy, Stevaert en Bossuyt. (Rumoer)
Mijnheer de minister, ik weet dat het in de politiek goed is dat het geheugen bijzonder kort is. U hebt echter ook veel kunnen realiseren dankzij goede voorbereidingen. We hebben de liberalisering van de energiemarkt doorgevoerd in zeer moeilijke omstandigheden. Er is daarover heel wat gediscussieerd in dit parlement en er was heel wat tegenstand, van onder andere ook uw partij. Gelukkig heeft ze nu het gezond verstand gehad om een goede regeling mee te helpen uitwerken. Dat is in het belang van velen. Laat ons hopen dat u op dezelfde manier mag voortdoen en dat de federale regering uiteindelijk ook de nodige maatregelen zal nemen om de liberalisering te doen slagen. We zullen het ons dan als regio niet beklagen dat we de beslissing hebben genomen om over te gaan tot de vrijmaking.
In de regeerverklaring staat ook dat energie-efficiëntie prioritair is. Ik vrees dat het niet meer is dan een alibi om de promotie van de groene stroom naar het achterplan te verschuiven. Een aantal nieuwe REG-maatregelen inzake rationeel energiegebruik vinden we niet terug. Over groene stroom worden voornamelijk uitspraken gedaan en maatregelen genomen die het investeringsklimaat ondermijnen. Kortom, de energiepolitiek van deze Vlaamse Regering is too little, too late. Ze is een beperkte doorslag van wat reeds was beslist.
Als u dan toch zo graag een investeringsregering wilt zijn, waarom kiest u dan niet voor een ambitieus energie-investeringsbeleid: een massale campagne om de huizen in Vlaanderen veel beter te isoleren en een echt ondersteuningsbeleid voor hernieuwbare energie? Inzake steun aan hernieuwbare energie maakt u zich ervan af door te zorgen voor een stabiele regelgeving en de juridische betwistingen op te lossen. Als open deur kan dit tellen!
Mijnheer Stassen, ik neem nota van uw voorstellen. Ze moeten op hun inhoud worden beoordeeld en niet alleen in een spel tussen meerderheid en oppositie. Er zijn drie grote categorieën van gebruikers van energie: gezinnen, bedrijven en overheid. Minister Peeters heeft verwezen naar het Energieprestatiedecreet. Wat ten aanzien van de bedrijven zal gebeuren, is ook al aan bod gekomen. We zullen investeringen doen op het niveau van de overheid. We zullen eindelijk het goede voorbeeld geven inzake duurzame energie, duurzame schoolgebouwen, rusthuizen en een volledig patrimonium van publieke gebouwen. Dat is nooit vertoond de voorbije decennia.
Het lijkt me normaal dat de overheid haar voorbeeldfunctie opneemt. Het is normaal dat u bij het bouwen van nieuwe gebouwen zult zorgen voor beter geïsoleerde en beter geventileerde ruimtes en dat u duurzame energie zult gebruiken.
Mijnheer de minister-president, ik neem er akte van dat de Vlaamse overheid voortaan een voorbeeldrol wil spelen. We zullen dat natuurlijk op de voet volgen. Ik hoop dat de Vlaamse overheid, zodra de gelegenheid zich aandient, voor een groenestroomleverancier zal kiezen. Bij de vorige gelegenheid heeft de minister op een heel handige wijze de termijn laten verstrijken. Het kan immers niet dat we - heel terecht - proberen groene stroom te stimuleren en van de grond te krijgen, terwijl we tegelijk onze stroom zouden blijven betrekken uit bronnen van vuile energie.
Recent was er het advies van de MiNa-Raad over het energieprestatiedecreet. Dat zijn allemaal nieuwe zaken. De minister is nu toch al meer dan een jaar in functie, maar toch verwijst hij nog steeds naar het lapwerk inzake energie door de vorige ministers dat hij heeft moeten rechtzetten. Mijnheer de minister, dat vind ik toch wat zwak. Mocht u dat doen tijdens de eerste twee maanden van uw ministerschap, dan zou dat eventueel kunnen. Maar als u beweert dat u een jaar lang al uw tijd en energie hebt moeten besteden aan het goedmaken van de flaters van de vorige ministers, dan heb ik de indruk dat u zich wat verschuilt achter een heel gemakkelijk excuus om daadwerkelijk heel weinig te doen. U zegt dat u enorm veel hebt gedaan. De mensen in de sector, zoals de installateurs van zonne-energie-installaties en de mensen en firma's die investeren in windenergie, zeggen me immers dat het laatste jaar voor hen een fiasco is geweest, omdat u door de ene uitspraak na de andere te doen persoonlijk verantwoordelijk bent geweest voor het ondermijnen van het investeringsklimaat voor hernieuwbare energie.
Het valt me wel op dat Groen! voornamelijk de nadruk legt op groene stroom. Dat is een juiste nadruk, maar nog belangrijker is natuurlijk het besparen van en het rationeel omgaan met energie. Elke kilowatt die kan worden bespaard is nog beter dan een groene kilowatt.
Jammer genoeg hebben we wat energie moeten besteden aan het creëren van een duurzaam kader. Dat is heel belangrijk. Het is echter onjuist te beweren dat we daarbovenop niets bijkomends hebben gedaan. Ik heb gemerkt dat uw fractie zelfs positief heeft gereageerd toen de regering het plan heeft goedgekeurd inzake investeringen in groene stroom en de problematiek van de windmolens. Dan heb ik het over de omzendbrief en dergelijke. Dat is een heel belangrijke stap. Het gaat dus niet alleen over rechtzetten en een duurzaam kader creëren, maar ook over bijkomende maatregelen. Besparen en rationeel omspringen met energie is wat mij betreft nog belangrijker dan groene stroom. (Applaus bij CD&V)
Dat klopt, maar dat mag geen uitvlucht zijn om groene stroom terzijde te schuiven. U beweert dat u een rationeel energiebeleid erg belangrijk vindt. Op het einde van de vorige zittingsperiode hebben we in dit parlement het REG-decreet goedgekeurd, dat een REG-fonds mogelijk maakt. Hoe komt het dan dat dit REG-fonds na een jaar nog steeds een lege doos is, hoewel in de mogelijkheid is voorzien dat ook algemene middelen in dat fonds zouden terechtkomen en dat het niet alleen zou gaan over boetes voor stroomleveranciers die hun groenestroomdoelstellingen niet halen? Dat vind ik bijzonder vreemd voor een minister die zegt dat REG een prioriteit is.
Ik zal terzake de volgende dagen initiatieven nemen. Mijnheer Glorieux, u zult op uw wenken worden bediend.
Energiebesparing, energie-efficiëntie en duurzame energie zijn de drie domeinen waarvoor u bevoegd bent. Ik hoop dat u op die drie vlakken, in die volgorde, ook actie zal ondernemen.
Vandaag bevinden we ons in een structurele energiecrisis. Daarom moet de Vlaamse Regering vandaag kiezen voor de sector van de hernieuwbare energie. Daarom moet u uzelf een aantal ambitieuze en toekomstgerichte doelstellingen opleggen. Een Vlaamse Regering met een langetermijnvisie moet vandaag bezig zijn Vlaanderen minder afhankelijk te maken van aardolie, bij de huishoudens, het verkeer en de industrie. Uw regering kiest echter voor de economische groei op korte termijn en dreigt daardoor de energieboot van de toekomst volledig te missen.
Inzake het welzijnsbeleid schuift u een aantal beslissingen gewoon voor u uit. Deze ochtend was er de discussie over de dienstencheques in de kinderopvang. Daarover blijft u bijzonder vaag. We hebben gezien dat er terzake onenigheid blijft binnen de regering en de meerderheid. Wij blijven bij het standpunt dat we in het verleden steeds hebben verdedigd: in eerste instantie moet de reguliere kinderopvang verder worden uitgebouwd. Dienstencheques zijn veel te duur en kunnen enkel worden gebruikt voor specifieke behoeftes, zoals flexibele kinderopvang. Het verheugt me dan ook dat de sp.a nu dit standpunt van ons mee verdedigt, in tegenstelling tot in het verleden.
Ook over de zorgverzekering blijft er onduidelijkheid heersen en is de toekomstige financiering niet verzekerd. Mijnheer de minister-president, u probeert ons misschien wijs te maken dat met een regularisatieoperatie de zorgverzekering financieel gezond zal zijn, maar eigenlijk moet de meerderheid gewoon uitvoeren wat in het oorspronkelijke zorgverzekeringsdecreet stond. Daarin werd de financiering op lange termijn gegarandeerd door iedereen een bijdrage te laten betalen op basis van zijn of haar inkomen. Met de zogenaamde zorgcentiem kiest u voor een toekomstgericht beleid. Als u dat niet doet, laat u, door niet te kunnen beslissen in deze zaak, de toekomstige generatie opdraaien voor het onvermogen dat u vandaag tentoonspreidt.
De afbouw van de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg is een goede zaak. Hiermee voert u het plan van de vorige Vlaamse Regering uit. Toen schreeuwde de toenmalige CD&V-oppositie moord en brand over de wachtlijsten in de zorg. Mijnheer de minister-president, vandaag creëert u een aantal nieuwe plaatsen in de gehandicaptenzorg, maar het is duidelijk dat nog een hele reeks mensen, men zegt 1000 tot 5000, staan te wachten voor een plaats in de gehandicaptenzorg.
Over de grootste wachtlijst in de zorg, met name die in de bijzondere jeugdzorg, praat u niet. Alle voorzieningen zitten propvol en kinderen, jongeren en ouders moeten maandenlang wachten op een gerichte aanpak of opvang. Over die wachtlijst zegt u niks. U maakt er zich van af met de verwijzing naar de 1,5 miljoen euro die in de begroting is ingeschreven.
Minister Vervotte heeft het woord.
Mijnheer Stassen, u weet dat de bijzondere jeugdzorg ons zeer na aan het hart ligt. Het is een sector waarin we moeten investeren, omdat we dan investeren in de toekomst. We moeten de huidige maatschappelijke evoluties bekijken. U houdt een terecht pleidooi om te investeren in de sector van de bijzondere jeugdzorg.
Het 1,5 miljoen euro waarnaar u verwijst, is een bedrag dat vandaag vaststaat, maar als u de beslissingen van de Vlaamse Regering hebt opgevolgd, zult u merken dat we het debat niet enkel willen focussen op de capaciteit. We geloven dat de sector van de bijzondere jeugdzorg meer verdient. We hebben een algemeen plan nodig, waarin we aandacht besteden aan preventie, crisisopvang, thuisbegeleiding, enzovoort. De regering heeft beslist dat dit plan afgewerkt moet zijn tegen 1 januari 2006. We wensen dat ook de sector, de jeugdrechters en alle betrokkenen mee kunnen denken, rond de tafel zitten en in dezelfde richting mee stappen. Er zullen zeker extra middelen voor vrijgemaakt worden, net zoals er vanuit het VIA-akkoord middelen vrijgemaakt zullen worden voor de sector van de bijzondere jeugdzorg. Mijnheer Stassen, ik kan u geruststellen, de sector zal het niet moeten doen met 1,5 miljoen euro in 2006. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw de minister, ik kijk uit naar uw plannen, en hoop dat ze ook gefinancierd zullen worden binnen de termijn die daarvoor nodig is.
Mijnheer de minister-president, als u toch zo graag een nieuw project wilt lanceren, in de voetsporen wilt treden van uw voorgangers die met de DIRV, Vlaanderen 2002 en Kleurrijk Vlaanderen een accent voor de Vlaamse Regering hebben vastgelegd, en Flanders Future wilt lanceren, zou u beter een project lanceren dat Vlaanderen wil voorbereiden op de klimaatverandering. Een project dat Vlaanderen voorbereidt op een economische toekomst zonder aardolie en andere fossiele brandstoffen, een project dat in Vlaanderen een energierevolutie lanceert. Dat is volgens ons rekening houden met de toekomst. Dat is rekening houden met de grenzen aan ons energieverbruik, de grenzen aan de economische groei en met de grenzen aan het verder opslorpen van de ruimte en het aanleggen van nieuwe wegen. Kortom, dat is rekening houden met de toekomstige generatie en met de grenzen van wat mens en milieu kunnen verdragen.
Mijnheer de minister-president, uw Septemberverklaring gaat uit van de verkeerde keuzes. Uw visie is gericht op de korte termijn. Wij maken fundamenteel andere keuzes. Omwille van deze andere keuzes en uw verkeerde keuzes zullen we u het vertrouwen niet geven. (Applaus bij Groen!)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, dames en heren ministers, collega's, 'Vlaanderen op z'n best is wereldklasse'. Mijnheer de minister-president, ik vermoed dat u het maandag, één dag na Madrid, niet over wielrennen had, maar herken er wel een knipoog in. Vlaanderen op z'n best is inderdaad wereldklasse. We zijn ons immers bewust van de grote uitdagingen die voor ons liggen: de vergrijzing, de betaling van de gezondheidszorg, onze economische positie op de wereldmarkt. We zien evenwel dat Vlaanderen dreigt stil te vallen en dat we de voeling verliezen met de Europese topregio's. Er zijn dan ook maatregelen nodig. Er moeten initiatieven worden genomen. De vraag is echter of Vlaanderen op z'n best kan en mag presteren. Kan de Vlaamse Gemeenschap voluit gaan om de toekomst veilig te stellen voor al haar inwoners?
Binnen een financieel en fiscaal keurslijf heeft de Vlaamse Regering de terechte ambitie om te investeren in de toekomst. De economische slagkracht versterken, is dan ook de hoofdmoot in deze Septemberverklaring. We willen inzetten op ondernemen, innovatie, logistiek, talentontwikkeling en het versterken van de werkzaamheid. Terecht, want welvaart is nu eenmaal de basis voor welzijn. Het een kan niet zonder het andere. Wanneer we ons economisch weefsel willen versterken, botsen we echter op de grenzen van onze bevoegdheden. Om fundamentele en duurzame keuzes te kunnen maken botsen we op 'njetz' en 'no's'. Dit plaatst ons in een immobilisme waardoor we ons sociaal-economisch weefsel niet zullen kunnen redden. Daarover maakt de N-VA zich nog het meest zorgen. We kunnen niet al onze talenten en vaardigheden in de waagschaal gooien, ook al zijn die aanwezig.
We reageren in eerste instantie positief op het feit dat met deze Septemberverklaring de Vlaamse regering en de facto dus ook alle Vlaamse meerderheidspartijen weer op de lijn zijn gezet van het regeerakkoord en de ambitie hebben om uitvoering te geven aan de Vlaamse resoluties. Na heel wat verklaringen van Vlaamse politici en partijvoorzitters - zetelend of in spe - was dit niet meer duidelijk. Zo stelde een sp.a-politicus in volle BHV-crisis dat je niet op jacht gaat met de fanfare op kop, alsof we nu op jacht zouden gaan en op voorhand zouden zeggen welke konijnen, fazanten en patrijzen we niet zouden schieten.
Ook bij de noodzakelijke hervormingen van de arbeidsmarkt zoals de eindeloopbaanbesprekingen, moet Vlaanderen langs de zijlijn toezien. Blijkbaar zijn niet alleen wij niet helemaal gerust over de goede afloop. Gisteren stelde een Vlaams editorialist: 'Slaagt de federale regering er niet in om doorbraken te forceren in de dossiers eindeloopbaan, pensioenen en sociale zekerheid, dan heeft Vlaanderen nog maar één keuze: de federale staat ontmantelen om daarna zelf de beslissingen te kunnen nemen die zich opdringen'.
Tussen de regels lees je ook hier dat alle echte verwachtingen in Vlaanderen zelf zijn gesteld. De zogenaamde communautaire kwesties gaan meer dan ooit over het redden van ons sociaal-economisch weefsel, over het veiligstellen van de toekomst.
Natuurlijk moeten we ook binnen onze bevoegdheidssfeer, met de hefbomen die we wel hebben, een goed beleid voeren. Ik wens in die zin nog een aantal klemtonen te leggen. Ik begin met de problematiek van de arbeidsmarkt, die daarnet reeds aan bod kwam. Enerzijds is er de behoefte aan langer werken en meer mensen aan het werk. Anderzijds zijn er duizenden vacatures in onder andere de bouw en de horeca die oningevuld blijven.
Deze tegenstelling, deze tegenspraak moet prioritair worden aangepakt. Hoe kunnen mensen werkloos zijn als er zoveel werk ligt te wachten? Een sensibilisering van al wie bezig is met oriëntering, vorming en navorming dringt zich op. Ik ben me er daarbij goed van bewust dat onderwijs hierin een belangrijke taak heeft. Niet alleen vorming om te werken in het onderwijs, ook het andere maakt daar deel van uit. Deze leemte moet worden opgevuld.
Mijnheer de voorzitter, gelieve er mij voor te excuseren dat ik me in het federale vaarwater begeef. Hoe is het mogelijk dat in de Kortrijkse regio vacatures worden ingevuld door mensen uit Nord-Pas-de-Calais maar niet uit Henegouwen, waar de werkloosheid nochtans boven de 20 percent ligt? Daar moeten redenen voor zijn. Aan die redenen moet ook iets worden gedaan.
Bij de aanpak van de problemen van de arbeidsmarkt moet er ook voldoende aandacht zijn voor het verhogen van de activiteitsgraad van bijzondere doelgroepen, zoals vrouwen, die nog steeds sterk vertegenwoordigd zijn in de werkloosheid, mensen met een handicap, laaggeschoolden. Iedereen telt mee en iedereen kan zijn steentje bijdragen.
Het verheugt me te lezen dat de Vlaamse Regering verder werk zal maken van de uitbreiding van de persoonlijkeassistentiebudgetten. Voor ons blijft dat een belangrijk aandachtspunt omdat ze toelaten dat deze personen hun leven op de meest zelfstandige manier kunnen uitbouwen.
Van hier zet ik ook graag de stap naar het inburgeringsbeleid. Net zoals voor andere partijen is dat voor de N-VA een topprioriteit. Het is goed en ook noodzakelijk dat het budget blijft stijgen. Het belang van inburgering zal door niemand meer worden ontkend. Mijnheer de minister, daarom verwachten we dat het beleid nu snel meer gestalte zal krijgen. In het bijzonder kijken we uit naar de uitbreiding van de groep verplichte inburgeraars. De N-VA zal dit nauw opvolgen.
Een ander punt waar ik het over wil hebben, is de talenkennis in de Septemberverklaring. Ze is daarover zeer duidelijk: talenkennis is een troef; Nederlands blijft duidelijk op één als toegang tot onze cultuur en participatie op de arbeidsmarkt; de kennis van het Nederlands is de eerste voorwaarde voor inburgering; meertaligheid speelt in op de uitdagingen van de kennismaatschappij; we scoren reeds hoog en hebben een uitstekende reputatie in taalonderricht; we moeten deze inspanningen op peil houden, versterken en uitbreiden; de minister-president vraagt een grondige bezinning en overleg met het veld.
Voor ons zijn de contouren duidelijk. Wij stappen niet mee in het verhaal van een twee- of meertalig onderwijs, wel in het versterkt onderricht van meerdere talen met de klemtoon op het Nederlands. Daarover kan, mag en moet misschien wel overleg worden gepleegd. Het moet daarbij gaan over de didactische aanpak, over de keuze van welke talen.
Maar ook over de achteruitgang van de kennis van het Nederlands moeten we ons ernstig bezinnen. Alle analyses wijzen immers uit dat de breuk tussen de thuistaal en de standaard Nederlandse instructietaal een grote invloed heeft op de niet-gekwalificeerde uitstroom. Ligt daar niet onze eerste prioriteit? Waarom sporen wij onze studenten niet meer aan om een jaar in het buitenland te studeren om zo de meertaligheid te stimuleren? Waarom promoten we dit niet beter? Zijn de mogelijkheden wel voldoende bekend? Wij geloven sterk in taalbaden in anderstalige leefomgevingen. Dat zou pas verrijkend en duurzaam zijn.
Om onze talenkennis te versterken moeten derhalve geen decretale aanpassingen worden doorgevoerd. Daarvoor moet niet aan de taalwetgeving worden gesleuteld. Dit laatste zullen wij immers nooit aanvaarden.
Mijnheer de minister-president, het hoofdstuk 'bevorderen van het ondernemerschap en bedrijfsinvesteringen' wordt afgesloten met het globaal fiscaal pact met de gemeenten en de provincies. In ruil zouden de zogenaamde pestbelastingen worden aangepakt. De belasting op tewerkgesteld personeel, bijvoorbeeld, spant in deze wel de kroon. Maar, is er nog wel ruimte voor zo'n pact? Waar gaan de middelen vandaan komen? Terecht stelt u dat er nooit zoveel geld van de Vlaamse overheid naar de steden en gemeenten vloeide.
Mijnheer Van Dijck, ik kan u geruststellen. In de meerjarenbegroting staan daarvoor de nodige middelen ingeschreven. Dat fiscaal pact vormt inderdaad een prominent onderdeel van het hoofdstuk 'lokale besturen' in het regeerakkoord. Er staat 100 miljoen euro voor ingeschreven voor de tweede helft van de legislatuur. We gaan nu al van start met de onderhandelingen. De gemeentebesturen zitten in hun laatste bestuursjaar. Vanaf 2007 starten de nieuwe ploegen en dan weet iedereen waar hij aan toe is. Dan moet duidelijk zijn dat bedrijfsonvriendelijke fiscaliteit op lokaal vlak niet meer kan. De bedrijfswereld en de lokale besturen delen een gemeenschappelijk belang, namelijk werk in eigen streek, zorgen dat de mensen hun brood in eigen streek kunnen verdienen. Dat proberen we met financiële middelen te stimuleren.
Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik wilde deze terechte bekommernis die leeft bij de gemeentebesturen, meegeven. Veel gemeenten zijn bezig met de planning voor de volgende legislatuur. Het financiële plaatje speelt een grote rol om daarbij keuzes te kunnen maken.
Mijnheer de minister-president, onze ambitie om op het internationale forum aanwezig te zijn zal dit jaar vorm moeten krijgen. De plannen voor het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap zijn geconcretiseerd. Het concept is verder uitgediept en partners uit het middenveld werden aangezocht. De oprichting moet leiden tot een meer nadrukkelijke Vlaamse aanwezigheid op het Europese beslissingsniveau en een betere belangenbehartiging. Het agentschap krijgt ook als taak de Vlaamse bedrijven zo goed mogelijk te informeren over Europese dossiers en financieringsmogelijkheden. Het is de bedoeling om het brede, sociaal-economische, sociaal-culturele en wetenschappelijke middenveld hier via een publiek-private alliantie zo sterk mogelijk bij te betrekken. De operationele fase moet nu van start gaan met de aanwerving van personeel en met de logistieke uitbouw.
Op 1 januari 2006 zal het Agentschap Internationale Samenwerking van start gaan. Dit beleidsvoerend agentschap zal de aanwezige deskundigheid en ervaring bundelen vanuit de administratie Buitenlands Beleid en de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand. Ook dit jaar willen wij dat het kaderdecreet voor de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking wordt goedgekeurd. In dit decreet zullen visie, doelstellingen, selectiecriteria, instrumenten en evaluatiemechanismen worden opgenomen, samen met de bijdrage die Vlaanderen zal leveren om de 0,7-percentnorm te halen. Maar ook hier in huis, mijnheer de voorzitter, willen wij vanuit onze fractie de verantwoordelijkheid nemen om een Vlaamse vinger aan de Europese pols te houden.
Tot slot, mijnheer de minister-president, wil ik het hebben over de Rand. Het kan niet achterwege blijven in mijn speech, en daar zijn spijtig genoeg meer dan voldoende redenen voor. Laat me starten met het pijnlijkste. Begin deze week werden we opnieuw geconfronteerd met een sterfgeval door een te late interventie van de MUG van Tubize. De 'Heikruisesteenweg in Pepingen' was niet verstaanbaar en dus ook onvindbaar voor deze Nederlandsonkundige dienst.
Over een afstand die normaal gezien in 10 minuten kan worden overbrugd, werd 30 minuten gedaan. Ik zal niet beweren dat er een oorzakelijk verband is, maar de patiënt heeft het niet overleefd.
Het tart elke verbeelding dat een Franstalige minister in dezen het been stijf blijft houden, ondanks de interventies van de Vlaamse Regering. Voor ons is het duidelijk dat een volwaardig MUG-dienst met urgentiearts voor elke inwoner van dit land in de taal van zijn of haar taalgebied, een recht is. Concreet betekent dit dat de MUG-diensten uit Brussel die in Vlaams-Brabant operationeel zijn, tweetalig dienen te zijn en dat Halle en omgeving over een eigen MUG-dienst moet kunnen beschikken.
Structureel is er meer aan de hand. De gordel, groen en Vlaams, staat sterk onder druk. In de jaren zeventig werden de grenzen van Brussel fysiek vastgelegd. De gewestplannen spaarden groene en agrarische ruimten in de Rand. Die groene rand is een feit. Bekijkt u de luchtfoto's maar eens of doet u eens de moeite om ter plaatse te gaan. Ik ben zelf niet van de streek, maar een bezoek is in elk geval een aanrader.
Een al te ruime afbakening van het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel en zeker een ondoordachte invulling ervan, kunnen al onze andere inspanningen om het Vlaamse en groene karakter te bewaren, tenietdoen. Via de ruimtelijke ordening kan de verbrusseling zich voortzetten. Want zoals een lokaal beleidsvoerder mij onlangs vertelde, versterkt elke steen die in de Rand op een andere steen wordt gelegd de potentiële verfransing. We moeten dus dubbel waakzaam zijn. Aan de grenzen van Brussel wordt institutioneel niet getornd. Laten we met deze 'gordel van smaragd' rond de hoofdstad zeer behoedzaam omspringen.
Indien het wonen in Brussel aantrekkelijker kan worden gemaakt, zou de druk op de gordel al afnemen. Daarnaast blijft een goede economische ontwikkeling van Vlaams-Brabant mogelijk. Het saneren en optimaal ontwikkelen van bedrijventerreinen - we denken daarbij bijvoorbeeld aan de kanaalsite te Vilvoorde - bieden ons voldoende potentieel om beide ambities te verzoenen. Wij vragen aan de Vlaamse Regering dus een éénduidige beleidsvisie waarbij met de ene hand niet wordt tenietgedaan wat met de andere wordt opgebouwd.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Dijck, ik ben blij dat ik deze verklaring van u mag horen. Gisteravond hebben we dienaangaande een persconferentie gehouden. We begrijpen absoluut niet waarom de Vlaamse Regering een ontwerp voor de afbakening van het stedelijke gebied voor Halle-Vilvoorde voorlegt aan de betrokken gemeenten en aan het provinciaal bestuur dat volledig uitgaat van de foute redenering van het RSV. Daarin worden delen van Halle-Vilvoorde inzake ruimtelijke ordening, economische ontwikkeling en mobiliteit gewoon beschouwd als een aanhangsel van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Aan dat gewest hebben we niets te vertellen op het vlak van de ontwikkelingen op het vlak van mobiliteit, ruimtelijke ordening of internationale zaken. We worden beschouwd als een soort van overvloeigebied.
In tegenstelling tot de gewestplannen van de jaren zeventig, toen men een buffer wou opwerpen, wordt nu een ruimtelijk beleid ontwikkeld in onze regio dat uitgaat van de behoefte van Brussel en niet van Halle-Vilvoorde. Bovendien is er zelfs geen flankerend beleid. Verstedelijking is verbrusseling, en verbrusseling betekent voor ons verfransing, vervreemding en internationalisering. Dat is de realiteit.
Ik begrijp evenmin dat de Vlaamse Regering zich laat leiden door planologen die geen onderscheid maken tussen een regio met een specifieke taalkundige identiteit met politieke gevolgen, en andere regio's. Halle-Vilvoorde kan niet worden vergeleken met de regio Gent of de regio Antwerpen. Ik begrijp niet dat de Vlaamse Regering enerzijds de verbrusseling in de hand werkt en anderzijds een beleid ontwikkelt om het Vlaams karakter van de Rand te bestendigen. Het een vernietigt het andere. Het is onwaarschijnlijk wat er gebeurt.
In zijn reactie op onze persconferentie heeft de minister van Ruimtelijke Ordening verklaard dat alles zich nog in een overlegfase bevindt. Dat klopt. Het is net om die reden dat we nu moeten ageren. Hij heeft hieraan toegevoegd dat de gemeentebesturen, de provincie, de bevoegde administratieve diensten, de belangengroepen en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om advies is gevraagd. Blijkbaar volstaat het niet dat het ontwerp van stedelijke afbakening op de Brusselse behoeften ingaat. De minister wil het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zelfs vragen of het ontwerp voor hen ver genoeg gaat.
Mijnheer Van Dijck, ik neem aan dat u zich als coalitiepartner in de Vlaamse Regering vierkant tegen het voorliggende ontwerp zal verzetten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Sommige Vlaamse volksvertegenwoordigers zijn misschien beter beslagen in discussies over de staatshervorming dan in de werkzaamheden in verband met de ruimtelijke planning. Ik neem hen dat niet kwalijk.
De ruimtelijke planning heeft een eigen dynamiek, een eigen structuur en eigen onderzoeksfases. Wat de Vlaamse Rand en de stedelijke afbakening van het hoofdstedelijke gebied betreft, werken we momenteel aan een verkenningsnota. Die verkenningsnota wordt in samenwerking met gespecialiseerde bureaus en vanuit een zuiver ambtelijk standpunt opgesteld. Over de resultaten doe ik hier absoluut geen enkele uitspraak. Er is alleszins in inspraak voorzien.
Ik wil heel duidelijk zijn. Wat hier naar aanleiding van het aanvullende regeerakkoord over de Vlaamse Rand is besloten, zal onverkort worden uitgevoerd.
Mijnheer Van Hauthem, maak u geen zorgen. Verdiep u even in de werking van de ruimtelijke planning en voeg u bij ons in de Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed. U zult een uitvoerig antwoord op al uw vragen krijgen.
Mijnheer de minister, we zullen die vergaderingen bijwonen. We zijn bijzonder ongerust omdat u de logica van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen blijft volgen. Dit plan is destijds een nefast uitgangspunt voor onze regio gebleken. U gaat hier nu gewoon mee door.
Mijnheer Van Hauthem, uw ongerustheid charmeert me. Ze kan voor u de basis van nieuwe kennis vormen.
Ik moet de minister eigenlijk bedanken. Zijn woorden komen haast letterlijk met het einde van mijn eigen paragraaf overeen.
Op dit ogenblik loopt het planologische proces. De in het geactualiseerde regeerakkoord van 18 mei 2005 vastgelegde doelstellingen zullen niet enkel in de ruimtelijke ordening, maar ook in het woonbeleid, in het onderwijs en in de ondersteuning van het Vlaams gemeenschapsleven worden vertaald.
Mijnheer de minister-president, u hebt uw Septemberverklaring afgesloten met de woorden 'Vlaanderen op zijn best is wereldklasse'. De N-VA wil hieraan met enthousiasme meewerken. Na de woorden van de vorige dagen is het nu echter tijd voor daden. Na de kracht van het woord moet de kracht van de daad volgen. Laten we aan de slag gaan in Vlaanderen, maar laten we ook in België orde op zaken stellen. Waarom zouden we het gesprek niet van deelstaat tot deelstaat aangaan? Waarom zouden we het gesprek met Wallonië niet aangaan? Nu de noodzaak om een eigen economisch beleid te voeren in Wallonië begint te dagen, moeten we die kans grijpen. Laten we niet op België wachten, want de klok tikt.(Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer Lauwers heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik wil hier namens spirit nog enkele accenten leggen en versterkingen aanbrengen.
Om te beginnen, wil ik erop wijzen dat deze Septemberverklaring op veel punten heel wat concreter is dan de vorige Septemberverklaring. Laten we eerlijk zijn.
Dat heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat we er ondertussen in geslaagd zijn om een meerjarenbegroting op te maken, hoewel het eventjes heeft geduurd. Daardoor is er meer zicht op wat er gedurende de hele legislatuur mogelijk is. Door het hanteren van technieken van alternatieve financiering is er nu ruimte om investeringen te doen. Daarom is de Septemberverklaring als het ware een legislatuurverklaring, een soort meerjarenplan. Ze overstijgt duidelijk de begroting 2006.
Spirit staat volledig achter de meerjarenplanning en de alternatieve financiering. Natuurlijk is het zo dat die financiële techniek ook beslag legt op uitgaven na 2009 over de legislatuur heen, soms tot 2010 en soms nog verder. Dat is lang, maar door de spreiding in de tijd en door het feit dat ondertussen de schuldafbouw tot nul wordt herleid, is dit op een jaarlijkse begrotingslast aanvaardbaar. Dan blijft er ook nog beleidsruimte na 2009, het legt daarop dus geen hypotheek.
Wij steunen dit idee omdat we de investeringen nu nodig hebben. Er is ongenoegen van de bevolking over het tekort aan sociale woningen, over tekorten in de RVT-infrastructuur en over schabouwelijke schoolgebouwen en die problemen moeten nu aangepakt worden. Mensen hebben er geen boodschap aan dat wij hun zeggen dat we overschotten van de begroting gebruiken voor schuldafbouw van de federale regering. Bovendien creëren die overheidsinvesteringen ook werk voor laaggeschoolden en zelfs ongeschoolden en ook dat is nodig. Jeugdwerkloosheid zal zich binnen 10 jaar wel automatisch hebben opgelost door de demografische ontwikkeling maar ondertussen zouden we een verloren generatie creëren en dat moet uiteraard worden vermeden.
Bovendien zijn we zeer tevreden over het feit dat de Vlaamse Regering forse investeringen in cultuur realiseert. Meestal is dat het kleine broertje, zeker in tijden van laagconjunctuur. In dit geval niet. We zijn daarmee tevreden omdat het ook weer werk creëert maar voornamelijk omdat het het binnen- en buitenlands toerisme aanwakkert. Cultuur is een van onze krachtigste argumenten in het toerisme. Vlaanderen mag met zijn kunststeden ambities hebben die op het niveau van Bilbao , Stockholm of Keulen staan. Bovendien zijn culturele investeringen in steden een motor voor een stedenbeleid met het opwaarderen van buurten en het aantrekken van horeca en handel, tenminste als dat goed wordt begeleid.
In de regeringsverklaring staat er maar één klein zinnetje over de steden. Ik weet wel dat er heel diverse raakvlakken zijn met mobiliteit, ruimtelijke ordening, brownfields en dergelijke. Het stedenbeleid vergt juist heel veel coördinatie tussen verschillende terreinen. Het inplanten van bijvoorbeeld grootschalige culturele infrastructuur moet samengaan met maatregelen voor het verhinderen van sociale verdringing, dus voor sociale huisvesting, en moet samengaan met mobiliteitsplanning, buurtparticipatie enzovoort. Die coördinatie moet actief en inclusief gebeuren door de Vlaamse Regering zelf, en ze moet niet, zoals het nu in de regeringsverklaring staat, wachten tot de steden daar om vragen. De Vlaamse Regering moet mijns inziens zelf initiatief nemen. Er is trouwens een cel Stedenbeleid in uw administratie.
Er is ook een witboek goedgekeurd. Die dingen moeten nu actief ingeschakeld worden.
Mijnheer Lauwers, we proberen ook de principes van subsidiariteit ten volle te laten meespelen. De beleidsnota is nu in voorbereiding. We komen daar nu pas mee omdat er vorig jaar nog projecten van mijn voorganger liepen. Die nota wordt door de dertien burgemeesters van de centrumsteden en de grote steden mee uitgewerkt. Daarmee willen we ervoor zorgen dat een aantal dingen op Vlaams niveau goed afgesproken worden, volgens het idee van verknoping, met een gecoördineerde aanpak en het ontrafelen van de dingen die vanuit de steden komen. De beleidsnota zal eind oktober bij het parlement worden ingediend, waarmee u op uw wenken wordt bediend, want de invalshoeken die u nu aansnijdt, zijn ook de steunpilaren van de beleidsnota.
We zullen de inhoud van de beleidsnota bekijken, en hopen dat het inderdaad die richting uitgaat.
Mijnheer de minister-president, deze regeringsverklaring heeft, zoals u zelf ook zei, voornamelijk een sociale en economische invalshoek. Hij gaat over tewerkstelling, groei, welvaartshandhaving, enzovoort. Ook Spirit zegt daar ja op, weliswaar mits het vervullen van een aantal voorwaarden. Het citaat is al zo oud als de straat, maar Marx had gelijk toen hij zei dat de economie de onderbouw van de samenleving is. Dat betekent echter niet dat we nu koste wat het kost de rijkste regio van Europa moeten zijn en blijven. Wel moeten we de ambitie hebben om een kwalitatief hoogstaande samenleving te zijn.
Daartoe moeten we rekening houden met milieudoelstellingen, met cultuur en culturele uitstraling, met welzijn, enzovoort. Economische groei is dus geen doelstelling op zich, want hij creëert geen welzijn, maar is er wel een voorwaarde voor. Dat is al sinds de oudheid zo.
Om u duidelijk te maken waar wij voor staan, mijnheer de minister-president, maak ik graag een vergelijking. In de Griekse oudheid waren er tegelijkertijd twee economische groeipolen: Sparta en Athene. Sparta was echter een duale samenleving met veel miserie en een machtige elite. Athene daarentegen was een cultuurstad waar de democratie werd uitgevonden. Welnu, we willen wel economische groei, maar dan om Athene te zijn, en niet om Sparta te worden. Met economische groei kunnen we immers twee dingen doen: ofwel de rijken rijker maken, ofwel ervoor zorgen dat de samenleving mee is. Dat laatste is wat destijds in Athene werd gedaan.
Worden we daarmee te duur voor aandeelhouders, zoals sommigen zullen zeggen? Voor geldhaaien misschien wel. We moeten echter onze troeven maximaal uitspelen: de sociale rust, de hoge productiviteit, de logistiek rond de havens, de inlandse ligging van de haven van Antwerpen en de talenkennis.
Enkele weken geleden lanceerde de VLD het idee om de talenkennis te verhogen - een terechte zorg - door wetenschapsvakken zoals aardrijkskunde en geschiedenis te doceren in het Frans of het Engels. Daar verzet ik me tegen, niet vanuit een krampachtige reflex en ook niet alleen maar omwille van gelijke kansen in het onderwijs - weliswaar een belangrijk aspect van het debat -, maar ook omdat ik niet wil dat de volgende generatie niet meer weet wat een ezelsbruggetje is, wat het beleg van Antwerpen was of wat de oerknal is doordat ze die woorden niet kennen.
Ze kennen ze wel in het Engels of het Frans, maar de Nederlandse versie van de wetenschapstaal zal in het tijdsbestek van één generatie verdwijnen. Als een taal niet langer een wetenschapstaal is, dan verdwijnt ze ook als cultuurtaal, want haar historische, culturele en wetenschappelijke vocabularium verdwijnt dan. Dat is een bijkomende reden, naast de problematiek van de gelijke kansen, die me doet besluiten om te stellen dat die techniek niet mag worden gebruikt om de taalkennis te verhogen. U hebt natuurlijk wel gelijk als u zegt dat de taalkennis moet worden verbeterd.
Ik besluit en grijp terug naar mijn uitgangspunt. Sociaal-economische impulsen en investeringen zijn geen doel op zich. Ze moeten een doel dienen. Wat ons betreft, is het doel niet om koste wat het kost de rijkste regio van Europa te worden, maar wel om een kwalitatief hoogstaande, beschaafde regio te zijn. Vlaanderen moet natuurlijk een actieve bevolking hebben. Vlaanderen moet ook een actief stedenbeleid voeren, de multiculturaliteit bevorderen en een breed welzijnsnet onderhouden. Vlaanderen moet het beste onderwijs ter wereld hebben, maar dan wel een onderwijs voor iedereen. Vlaanderen moet ook hoge milieustandaarden respecteren, een ruime cultuurparticipatie bevorderen en een visie op ontwikkelingssamenwerking uitdragen. Tussen haakjes: wat dat laatste betreft, moet ik opmerken dat er daarover bijzonder weinig in de verklaring staat.
Dat is allemaal veel, en eigenlijk heb ik dan nog lang niet alles vermeld. Onze houding is duidelijk. Ik denk dat de regering goed bezig is. Maar 'plus est en vous'. Geef al die losse budgetten een ziel. Overstijg de administratieve indelingen en de bevoegdheidsverdelingen per minister. Maak er wervende projecten van waarvan de burger het doel ziet en de effecten voelt. Wij zullen die aanpak met overtuiging steunen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Eyken heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, ik zal het hier niet over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde hebben, want dat is een ander debat. De vijf pijlers van het betoog van de minister-president zijn vooral ingegeven door de terechte bekommernis om de werkloosheid te bestrijden door het aanzwengelen van de economie, het stimuleren van het ondernemerschap en het verbeteren van de infrastructuur. Dat moet het de bedrijven zo gemakkelijk mogelijk maken en nieuwe bedrijven aantrekken. Verder moet het onderwijs beter op de noden van de arbeidsmarkt worden afgestemd.
Hoewel vanochtend bleek dat woorden nogal eens verkeerd zijn begrepen, is hier toen toch gezegd dat de liberale accenten in de verklaring duidelijk aanwezig zijn. Verder stellen we vast dat bijna de helft van de verklaring bestaat uit het overlopen van de verklaring van vorig jaar. Daarin zijn een waslijst van beloften en intenties opgenomen - inclusief de verklaring van 18 mei laatstleden. De kers op de taart is één regel over de Plantentuin van Meise. Wees gerust: ook ik ben tevreden dat er daarvoor misschien een oplossing uit de bus komt.
Als inwoner van de Rand wil ik opmerken dat het standpunt van de regering inzake de luchthaven van Zaventem alsmaar duidelijker wordt. Het openbaar onderzoek of datgene wat zo'n onderzoek had moeten zijn, voorziet in het startplan in een uitbreiding van de activiteiten. Zo wil men een betere ontsluiting van de luchthaven bereiken. Welke ontsluiting en welke verbindingen wil men realiseren? Wil men de luchthaven verbinden met het HST-netwerk, zodat buitenlandse reizigers van Brussel-Nationaal hun luchthaven van vertrek maken?
Wenst u hiermee de concurrentie aan te gaan met de luchthavens van Rijsel of Parijs? Er is blijkbaar geen sprake van een verbinding met het gewestelijk expresnet, hetgeen misschien wel voor een verbetering zou zorgen voor de omwonenden van de luchthaven in een straal van
De omwonenden liggen wakker van wat er morgen met Zaventem zal gebeuren, letterlijk en figuurlijk. U wenst een strategische visie op de ontwikkeling van de luchthaven, dus een verhoging van het aantal vluchten zowel overdag als s nachts. Er wordt in de Septemberverklaring echter met geen woord gerept over de problematiek van de nachtvluchten. De luchthaven valt inderdaad onder de bevoegdheid van federaal minister Landuyt, die nu al niet meer weet van waar de wind waait en welke arresten hij moet naleven. Hij laat vliegtuigen opstijgen tegen de normale regels van de luchtvaart in, gewoon om een spreiding van de vluchten te verzekeren. Wat is de stand van zaken inzake het overleg met de Brusselse regering? Niemand weet dat. In dit dossier blijft de Brusselse regering erg stil.
In deze verklaring ontbreekt ook een aanpak van de wijzigingen die zich in onze samenleving voordoen. De levensbeschouwelijke diversiteit speelt volgens mij hierin een belangrijke rol. Er wordt te veel de nadruk gelegd op de verschillen in de maatschappij in plaats van samen te werken aan een meer pluralistische samenleving. We stellen vast dat het overheersen van het rooms-katholieke heeft afgedaan. De kerken lopen leeg, maar de moskeen barsten almaar meer uit hun voegen. De burger kent zijn buur niet meer, is argwanend tegenover het onbekende. Onbekend is onbemind. Hoe gaat u non-discriminatie, neutraliteit, integratie en dialoog aanpakken in onze multiculturele samenleving?
De non-discriminatie is de basis van onze democratie: onpartijdigheid tegenover levensbeschouwingen. Iedereen moet de vrijheid genieten om zijn mening te kunnen uiten en uit te komen voor zijn of haar filosofische overtuiging, zonder hierin veroordeeld of beoordeeld te worden. De overheid heeft hierbij de taak zich neutraal op te stellen.
Ik ben enigszins ontroerd om u te horen spreken over multiculturaliteit. Beseft u dat u verkozen bent op een etnische lijst? De lijst heeft als enige kenmerk dat hij mensen op een bepaalde etnische grondslag verenigt. Dat is enigszins onverenigbaar met uw discours over universalisme.
Ik ben verkozen voor de Franstaligen uit de Rand. Dat betekent niet dat we geen standpunt mogen innemen over hoe we de samenleving zien. De tegenstellingen tussen vreemdelingen en Belgen mogen ook aan bod komen.
Mijn vraag was eigenlijk veeleer of u dit pleidooi voor multiculturalisme, verdraagzaamheid, tolerantie en het elkaar ontmoeten, verenigbaar vindt met het opkomen in politieke formaties die op etnische basis zijn gevormd. U zetelt namens de Franstaligen in de Rand.
Dat gebeurt niet op etnische basis, maar op culturele basis.
Ik dank u voor het duidelijke antwoord.
Integratie mag geen assimilatie worden. Zo wordt het echter door bepaalde bevolkingsgroepen aangevoeld. Integratie is niet het uitwissen van verschillen in de maatschappij, maar wel elkaar respecteren, elkaars cultuur leren kennen en aanvaarden. In onze samenleving en vooral in de stedelijke gebieden is daarom vaak een spanning voelbaar. Dit is een probleem dat moet worden aangepakt, wil men niet dat het enige politieke antwoord nog van extreem-rechts komt.
Ten slotte meen ik dat, alvorens er sprake kan zijn van een Vlaamse grondwet, we een antwoord moeten aanreiken voor een waardige, pluralistische, multiculturele en harmonieuze samenleving.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik heb de hele dag bijzonder goed geluisterd naar wat er hier is gezegd. Wat ironisch zou ik willen benadrukken dat het verloop van het debat, zeker deze ochtend, heeft aangetoond dat er van een zwijgakkoord momenteel helemaal geen sprake is, wel integendeel.
Deze regering neemt de kritiek en de opmerkingen die werden geuit met betrekking tot de inhoud van de Septemberverklaring ter harte. Ik dank de andere regeringsleden trouwens ook voor hun volgehouden aanwezigheid. Uiteraard heeft elke fractie haar accenten gezien, gehoord en onderstreept in de Septemberverklaring. Mevrouw Ceysens heeft zelfs een gezagsargument gebruikt, toen ze het had over de omschrijving van mevrouw de Aguirre van deze verklaring als een liberale Septemberverklaring. Mevrouw Gennez heeft verwezen naar het visionaire karakter van de Septemberverklaring. Ik vond terecht dat dit de laatste twee dagen onderbelicht was gebleven. De heer Caluwé sprak in wielertermen. Er zit wel iets in zijn beeld en ik moet dat nog eens goed bestuderen.
De heer Van Dijck heeft heel terecht gewezen op het belang van de aanpak van de arbeidsmarkt en de noodzaak meer impact te hebben op de sociaal-economische hefbomen en de zorg voor het beleid in de Rand. De heer Lauwers had het onder meer over het feit dat een economisch beleid, dat zich moet kunnen vertalen in bijkomende economische activiteiten, slechts zin heeft als het de samenleving in haar geheel kwalitatief ten goede komt. Het is goed dat dit nog eens werd onderstreept.
Ik mag zonder schroom zeggen dat de betogen van de diverse fractieleiders van de meerderheid bewijzen dat wat voorligt en maandag werd toegelicht, een synthese is van de aspiraties en de ambities van de diverse geledingen van deze brede Vlaamse parlementaire meerderheid, die het regeerakkoord onderschrijft en de Vlaamse Regering ondersteunt.
Ik neem er akte van dat Groen! zegt dat wij heel duidelijke keuzes maken. Dat is ook zo. Ik zal dat niet ontkennen. In de Septemberverklaring en het beleid dat we voeren, maken we heel duidelijke keuzes. Het is goed dat dit ook door de oppositie wordt beklemtoond en erkend. De positie van iedereen in dit halfrond heeft tot gevolg dat de keuzes die wij maken en het project dat we voorleggen anders is dan dat van uw partij, mijnheer Stassen. We hebben naar aanleiding van de informatieronde voor de vorming van de regering terzake gesprekken gehad met uw voorzitter, die toen verkoos per definitie aan de kant te gaan staan. Wat we vandaag voorleggen, is het gevolg daarvan.
Ik heb begrepen dat de grootste zorg van de grootste oppositiefractie is dat ik zo lang mogelijk blijf. Ik herhaal het: dit is een zeer originele benadering van oppositiewerk. Ik neem er echter akte van en ik zal ermee leven.
De reacties van buiten het parlement op de Septemberverklaring hebben uiteraard niet meteen een invloed op het parlementaire debat. Toch kan het volgende worden onderstreept. Er waren weliswaar een aantal kritische bedenkingen, onder meer vanwege de vakbonden, maar in het algemeen was er van alle geledingen van de samenleving die een reactie hebben gegeven op de verklaring, geen enkele die afstand nam van de gemaakte keuzes en de lijn van de verklaring. Voor mij en mijn collega's en voor de meerderheid in dit parlement is dit een kans om het draagvlak voor dit beleid zo nodig nog te verbreden.
Naar mijn aanvoelen is de prioritaire inzet voor de komende vier jaar de vraag hoe we de Vlaamse samenleving en de Vlaamse economie sterker zullen maken, en hoe we de concurrentie krachtiger kunnen maken ten opzichte van de niet te onderschatten evolutie van de globalisering en het feit dat we in een open wereld leven.
De grote oefening bestaat erin de nodige groei aan competitiviteit waar te maken, zonder de sociale samenhang, die onze Westerse en zeker onze Vlaamse samenleving kenmerkt, in gevaar te brengen. Bijkomend willen we er ook voor zorgen dat de economische groei en ontwikkeling op een duurzame manier tot stand komen, maar de grote uitdaging is het competitiever maken van de Vlaamse economie, zonder de typische aspecten van de Vlaamse samenleving in het gedrang te brengen. Dat verklaart de klemtoon op zorg, welzijn, investeringen in cultuur en belangrijke investeringen in het integratiebeleid.
De heer Dewinter en de heer Caluwé hebben verwezen naar een aantal evoluties op het vlak van de tewerkstelling. We mogen ons absoluut geen illusies maken. Zeker vandaag, in een geglobaliseerde wereld, is het niet de politiek en de overheid die zelf rechtstreeks duurzame jobs creëren. We kunnen alleen de randvoorwaarden creëren en op dat vlak zo actief mogelijk werken.
Zelfs voor het creëren van de randvoorwaarden beschikken we vandaag niet over alle hefbomen om op een doeltreffende manier de concurrentiekracht van onze economie sterk te houden, denk maar aan de loonkosten en de fiscaliteit. Desalniettemin mag dat geen alibi zijn om niet te doen wat we moeten doen, namelijk de bevoegdheden die we hebben op economisch vlak volop gebruiken om Vlaanderen te versterken.
We willen het ondernemerschap aanzwengelen en zorgen dat werk in alle dimensies - en de heer Caluwé heeft verwezen naar de emancipatie van Vlaanderen op dat vlak - opnieuw wordt gewaardeerd en aangemoedigd in de samenleving.
We doen ook heel belangrijke investeringen in innovatie, met name voor de uitvoering van het Innovatiepact. Mijnheer Stassen, u hebt voor het innovatiebeleid verwezen naar Zweden. De investeringen van de Vlaamse overheid zullen, door de investeringen met begrotingsmiddelen en investeringen vanuit het Innovatiefonds, het niveau van Zweden bereiken. Industrie Vlaanderen maakt terecht de opmerking dat dat heel belangrijk is. Vlaanderen zal op dat vlak zijn verantwoordelijkheid opnemen. Op het einde van de legislatuur zullen we meer dan 30 percent extra middelen geïnjecteerd hebben in het innovatiebeleid. Op die manier zullen we onze economie hebben voorbereid op de toekomst.
Ik wil nog even terugkomen op de kritiek van de sp.a. We nemen elke opmerking ter harte, maar het moet duidelijk zijn dat het richten en stroomlijnen van de inspanningen inzake innovatie op een aantal sectoren niet uitsluit dat we daarnaast ook horizontaal de dynamiek van onze economie zullen versterken en innoverend zullen werken inzake productieprocessen.
Mevrouw Gennez, ik kom uit een streek waar sinds het eind van de jaren zestig, begin van de jaren zeventig wordt gesproken over het einde van de textielsector. Ik woon in de schaduw van Picanol, een belangrijke producent van weefgetouwen. Sinds het begin van de jaren zeventig wordt ook gesproken over crisis en het einde van de machinebouw. Vandaag staat de textielsector nog in voor tienduizenden jobs, en ook de machinebouw is nog een heel belangrijke sector.
In die traditionele sectoren wordt door procesinnovatie en het bespelen van nieuwe niches een extra toegevoegde waarde gegeven aan het product, en slaagt men erin vele duizenden jobs te behouden. Ik wil waarschuwen voor de keuze om uitsluitend in een aantal speerpuntsectoren extra innovatiemiddelen te pompen. Het gaat dan om biotechnologie en micro-elektronica. Ook de traditionele sectoren hebben belang bij impulsen op het vlak van innovatie.
Als we een en ander op wereldschaal bekijken, beseffen we onvoldoende welke mogelijkheden er zijn in onze kleine regio die kan bogen die op minstens vier havens. Collega's uit Antwerpen, ik geef toe dat er een verschil is qua omvang, maar we hebben vier zeehavens.
Daarnaast beschikken we over een zeer dicht spoorwegnet en een sterk wegennet. We beschikken over een logistiek potentieel dat we zelf al te vaak onderschatten. We willen ons dan ook inzetten voor de versterking van die logistiek. De heer Stassen heeft echter gelijk wanneer hij zegt dat we ervoor moeten zorgen dat de grenzen van de duurzaamheid en van de verdraagbaarheid voor de omgeving niet worden overschreden. Dat is ook onze zorg. De ontwikkeling van de logistieke troef is een van de duidelijke keuzes die deze regering maakt.
Wat onderwijs, vorming en opleiding betreft, heeft minister Vandenbroucke terecht van bij zijn aantreden het succesverhaal van het Vlaams onderwijs genuanceerd. We hebben inderdaad een onderwijs van wereldklasse, maar er zijn ook pijnpunten. Zo is er de problematiek van de gelijke kansen. Bovendien zijn er nog steeds te veel jongeren die van school gaan zonder een diploma. We moeten dan ook investeren in deze dimensies. Het is niet voldoende om wereldkampioen te zijn in wiskunde, we moeten ook op het vlak van de gelijke kansen in het onderwijs, bijkomende inspanningen leveren. De vierde belangrijke pijler van ons economische beleid is het investeren in onderwijs, bij voorkeur in het beroeps- en technisch onderwijs, zonder de rest daarbij te veronachtzamen.
De vijfde pijler is het versterken van de weerbaarheid op de arbeidsmarkt. We moeten de arbeidsreserve die tot nu toe te weinig werd aangesproken, mobiliseren om die paradox van zoveel werkzoekenden tegenover zoveel oningevulde vacatures weg te werken.
Deze economische ontwikkelingen moeten gebeuren binnen een duurzaam kader. Op het vlak van mobiliteit, energie en milieu willen we in samenspraak met het parlement de nodige aandacht besteden aan het duurzaamheidsaspect.
Inzake het energiebeleid hebben we zorgvuldig nota genomen van de suggesties. Een aantal zijn reeds beantwoord door minister Peeters. Tijdens de volgende weken en maanden zal het energiebeleid bijvoorbeeld meer worden gericht op het duurzaam en rationeel energieverbruik.
Wat mobiliteit betreft, staan minister Van Brempt en de Vlaamse Regering voor een beleid waarin de notie basismobiliteit wordt uitgevoerd zoals decretaal bepaald. Tegelijkertijd proberen we echter meer vraaggestuurd in de sector van het woonwerkverkeer te zorgen dat de verkeerscongestie die niet alleen op het vlak van milieu maar ook op economische vlak een belangrijke meerkost heeft, wordt aangepakt.
We voeren een economisch beleid met een duidelijke visie en met prioriteiten. De bedoeling is dat we aan de Vlamingen kunnen geven waar ze recht op hebben. Het is van belang dat we woord kunnen houden, ook voor hen die terecht verwachten dat wanneer ze in moeilijkheden geraken, ze een beroep kunnen doen op de samenleving.
We willen ook woord houden in de zorgsector, onder meer voor wat het wegwerken van de wachtlijsten betreft. Die problematiek zal niet in één keer opgelost kunnen worden, maar er worden wel zeer belangrijke stappen gezet, ook binnen de gehandicaptenzorg.
De tweede belangrijke klemtoon uit de Septemberverklaring is de notie investeringsregering. Dit is een belangrijk element van inhoudelijke bijsturing van de keuzes en van de budgettaire prioriteiten. We investeren niet alleen in stenen. Wanneer we het hebben over een investeringsregering, mag dit niet worden herleid tot de inspanning die zal worden geleverd voor infrastructuur, logistiek, scholenbouw, enzovoort. De grote optie is ook om te investeren in mensen, onderwijs, arbeidsmarktprogramma's en in de kwaliteit van de mensen die op economisch vlak en andere het verschil moeten maken. Verder gaat het ook over de infrastructuur. Daar wordt effectief een bijsturing doorgevoerd, mijnheer Dewinter. Wanneer ik de bestedingen bekijk van de laatste 10 à 15 jaar in budgettaire volumes, dan stel ik vast dat we tegen 2009 ongeveer een derde meer van onze begrotingsmassa zullen investeren in duurzame projecten.
Daarenboven zullen we inderdaad op een andere manier financieren. Mevrouw Ceysens, ik wil er toch voor waarschuwen dat er geen vermenging mag zijn van het debat over wat u de marktwerking in de zorg noemt en het concept van de alternatieve financiering. De keuze van de sector om al dan niet mee te doen in wat we aanbieden, zal veel meer worden bepaald door de inhoud van het financiële product dan door de sector waarop het betrekking heeft.
We zullen op een andere manier financieren zonder echter de toekomstige generaties daarmee te belasten. Minister Van Mechelen heeft daarstraks gezegd dat we door het budgettaire beleid van deze en van de vorige Vlaamse regeringen er in 2009 in zullen slagen om de schuld op 0 te brengen. Rekening houdend met de rentevoet en dies meer, is het daardoor des te meer verantwoord om voor duurzame investeringen waarvan we zeer lang de vruchten zullen plukken, de betaling te spreiden via een alternatieve financiering. Ook daarin kiezen we als overheid voor een beleid dat het accent legt op het houden van het gegeven woord.
Het is niet langer maatschappelijk aanvaardbaar dat we ten aanzien van de grote vragen in de zorg over de infrastructuur, de vragen naar goede scholen, de vragen naar logistieke investeringen, nee moeten blijven zeggen. We hebben een gezonde Vlaamse begroting. We hebben een zeer kredietwaardige Vlaamse economie. We leveren meer dan onze bijdrage aan de aflossing van de globale schuld van de overheid. Het is dan ook niet meer dan verantwoord dat we ja zeggen op vragen naar investeringen in scholenbouw, rusthuizen en andere relevante maatschappelijke zaken.
Dames en heren, ik overdrijf niet als ik zeg dat uit het debat blijkt dat de Septemberverklaring er meer dan ooit staat. De prioriteiten noch de zeer veelvuldige, zeer concrete, gebudgetteerde maatregelen werden in vraag gesteld. Dat is een heel belangrijk en krachtig signaal.
De voltallige Vlaamse Regering is bereid om, net zoals vorig jaar, de komende tijd keihard te werken aan de uitvoering van het regeerakkoord, aan de uitvoering van deze regeringsverklaring.
Geachte leden van het parlement, in de uitgebreide regeringsverklaring zitten zaken die maken dat er ook voor het parlement heel wat brood op de plank is. Ik heb akte genomen van de verzuchtingen van een aantal fractieleiders over de verhoudingen tussen regering en parlement in verband met het neerleggen van teksten en het evalueren van het beleid. We zullen trachten zo goed mogelijk te antwoorden op de vragen en suggesties die werden geformuleerd.
Geachte leden, de afgelopen dagen, weken en maanden is er veel gesproken over perceptie en vorm. Er werd ook - veelvuldig - verwezen naar wat ?de bevolking´ vraagt. Ik neem de adviezen en raad ter harte. Ik ben ook af en toe onder de mensen, soms misschien wel te veel. Mijnheer Dew
inter, ik zal echter altijd dienstbaar en beschikbaar zijn. Wat ik aanvoel als verwachtingspatroon is dat men in de Vlaamse politiek en de politiek in het algemeen de moed moet hebben om keuzes te maken, de moed om beslissingen te nemen. Er moet niet te veel worden gepraat, er moet worden beslist. Men vraagt duidelijke beslissingen, werkbare beslissingen, die voelbaar zijn op het terrein.
Samen met mijn collega´s wil ik aan die verwachting voldoen. Ik wil gaan voor meer beslissingen dan aankondigingen, voor meer resultaten dan beloften. Daarom vraag ik aan het Vlaams Parlement om vanaf morgen, vanaf volgende week de hand aan de ploeg te slaan. We hebben een mooi programma dat de moeite waard is. Ik dank u op voorhand voor uw steun. (Applaus bij de meerderheid)
??
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, sta me toe om in de eerste plaats mijn bewondering uit te drukken voor de subtiele manier waarop u in uw conclusie nogmaals uzelf als het absolute alternatief voor premier Verhofstadt hebt geprofileerd. U hebt - zonder het te noemen - duidelijk gemaakt dat deze regering beslissingen neemt, keuzes durft te maken en dergelijke meer. Intussen suggereert u dat dit aan de overkant van de straat naar aanleiding van de regeringsverklaring van de federale paarse regering niet het geval zal zijn. Het is subtiel, maar een goede verstaander heeft natuurlijk maar een half woord nodig.
Mijnheer de minister-president, ik kan me voorstellen dat u zich vandaag dikwijls de bedenking hebt gemaakt: zo'n Septemberverklaring, dat is allemaal goed en wel, maar dat debat! Dat debat waar al die fractieleiders van de meerderheid hun zeg moeten doen, dat is er te veel aan! U hebt gelijk als u zich die bedenking maakt.
Dit debat was natuurlijk ontluisterend, al was het maar omdat iedereen het laken naar zich toe wil halen. Dat komt ervan met een coalitie van vier of vijf partijen. De fractieleider van CD&V, de heer Caluwé, kwam vertellen dat dit een christen-democratisch document is, met duidelijke christen-democratische prioriteiten en uitgangspunten. Daarna kwam mevrouw Ceysens met evenveel aplomb zeggen dat het document wel degelijk een liberaal document is. Phara de Aguirre heeft het immers gezegd, hoe zou zij daar dan aan kunnen twijfelen? Nee, zegt mevrouw Gennez, niets daarvan. Het is geen christen-democratisch en al helemaal geen liberaal akkoord. Socialistisch is de Septemberverklaring van minister-president Leterme. U schudt nee. Is het niet socialistisch, mevrouw Gennez? Dat noteer ik dan bij dezen.
Nog pijnlijker dan het claimen van de Septemberverklaring voor de eigen partij en stroming is natuurlijk het feit dat vandaag gebleken is dat het tussen de meerderheidspartijen allesbehalve koek en ei is, wel integendeel. Voornamelijk is aan bod gekomen dat de onderwerpen die u niet behandeld hebt in uw Septemberverklaring, leiden tot grote onenigheid binnen de meerderheid. Ik noem er enkele: de dienstencheque, de kinderopvang, de discussie tussen minister Vervotte en mevrouw Ceysens daarover en de alternatieve financiering.
Ontluisterend was het debat, want ik had enigszins een idee van wat u van plan was toen u uw voorstellen hebt gelanceerd. Maar na de woorden van de dames Ceysens en Gennez en van minister Vandenbroucke weet ik het absoluut niet meer. Aan de ene kant staat de liberale interpretatie, die pleit voor de privatisering van delen van het zorgaanbod. Aan de andere kant staat het socialistische pleidooi voor meer investeringen via alternatieve financiering om meer tewerkstelling te creëren. Dat hebben we het Milton-Friedmanmodel en het keynesiaanse model. Blijkbaar weet binnen de meerderheid zelf niemand nog wat men nu uiteindelijk van plan is.
Rond de alternatieve financiering is onduidelijkheid troef bij deze meerderheid. Overigens, in de praktijk heb ik nog maar zeer zelden goede geslaagde voorbeelden van een dergelijke PPS-formule mogen meemaken. Ik wacht met spanning af. Ik geef u ook hier het voordeel van de twijfel, maar ik blijf aandringen op transparantie en op controle door het parlement ten aanzien van die PPS- en toverformule van de alternatieve financiering.
En dan is er het debat over de kernenergie. De heer Dedecker heeft ondertussen de zaal verlaten, maar het is duidelijk dat de meerderheid inzake dit dossier niet op één lijn zit. De aanvallen van de fractieleidster van sp.a aan het adres van minister Peeters die uitgerekend vandaag in een vrije tribune in De Tijd verschenen, laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Dat bleek ook toen mevrouw Gennez vanop deze tribune openlijk minister Peeters viseerde inzake een aantal van zijn denksporen, waaraan wij trouwens onze uitdrukkelijke steun geven, over het niet afbouwen van de kernenergie in Vlaanderen. De meerderheid zit duidelijk niet op één lijn.
Dan is er nog de Elia-taks. Minister Peeters pleit met de steun van de VLD voor het niet heffen van de taks. Anderen binnen deze meerderheid doen dat wel. De heer Decaluwe lanceerde het idee om het enorme budget van het openbaar vervoer in te krimpen. Hij krijgt daarbij de steun van mevrouw De Ridder die terecht een aantal bedenkingen heeft gemaakt. Hij stelt voor om bepaalde delen van dat budget te gebruiken om de Elia-taks niet te moeten heffen in Vlaanderen.
Er is kakofonie troef voor al deze thema's. Dat doet me besluiten dat het belangrijk was om te luisteren naar wat u niet hebt gezegd in uw Septemberverklaring. Ik heb gehoord waarover u het niet eens bent. Het debat was op dat vlak verhelderend voor de oppositie en voor alle andere waarnemers.
Mijnheer de minister-president, uw antwoorden op de nochtans pertinente, formele en duidelijke vragen over uw eigen carrièreplanning ontgoochelen me enigszins. U stelt dat de oppositie wil dat u zo lang mogelijk blijft. Dat is uw interpretatie van de feiten. Ik wil dat deze regering die het Vlaams belang in de praktijk moet brengen en veilig moet proberen te stellen, op zijn minst wordt geleid en niet om de 2 jaar door iemand anders wordt aangevoerd.
Ook voor de oppositie is dat wat vervelend. We zetten immers in op de aanval tegen Leterme, maar misschien is hij na 2 jaar weg en moeten we ons richten op iemand anders. Er zijn makkelijker manieren om oppositie te voeren en daarom vragen we u om te blijven als de kapitein die aan het roer staat tot het schip veilig in de haven is gearriveerd. Ik vraag u om de politieke moed op te brengen om het engagement en het contract met de kiezer dat u op 13 juni bent aangegaan, tot het einde uit te zitten.
Ik vraag u om ook daarover duidelijk te zijn. U bent immers over zovele dingen duidelijk. U bent de man van de zakelijke stijl. Een 'ja' of een 'neen' kan toch niet zo'n moeilijk antwoord zijn. U antwoordt dat een week in de politiek lang is, dat u geen drie mandaten tegelijk wilt bekleden, dat u niet drie keer tegelijk kandidaat wilt zijn en dat u niet weet wat uw voorzitter zal beslissen. Dat zijn niet de antwoorden die we hadden verwacht van de zakelijke leider, van de manager of van de notarisklerk zoals u zichzelf noemt. (Gelach)
Mijn schoonmoeder was zo fier op de vermelding 'notaris', maakt u er nu - met alle respect voor de notarisklerken - alstublieft geen notarisklerk van.
Mijnheer de minister-president, indien u dat wilt, noem ik u een notaris. Een notaris maakt aktes op en zorgt ervoor dat die aktes voor eenieder duidelijk zijn. U hebt als notaris van deze Vlaamse Regering een akte voor de kiezer opgesteld. Ik vraag u om die te ondertekenen voor de volle termijn en niet voor een gedeelte ervan.
CD&V en N-VA schreven bij de verkiezingen een grote ommekeer in, ze zouden een verandering teweegbrengen na 13 juni 2004. Nu, één jaar na de feiten, is van die verandering nog altijd geen sprake. Ik geef u het voordeel van de twijfel. U hebt nog 1, 2, 3 of 4 jaar - u zult het mij zeggen - te gaan als minister-president met deze formule.
Mijnheer de minister-president, ik begrijp dat het niet gemakkelijk is een ommekeer te realiseren wanneer de ruggengraat van de oude politiek die u wilt veranderen uiteindelijk nog steeds meer dan manifest in uw regering aanwezig is. Het kan niet eenvoudig zijn een ommekeer te realiseren terwijl u in uw regering uiteindelijk met de paarse partijen bij uitstek, met name de socialisten en de liberalen, wordt geconfronteerd. Die ambiguïteit, die dubbelzinnigheid speelt u natuurlijk iedere dag opnieuw parten.
Momenteel kunt u er nog telkens uitspartelen. Dat lukt steeds, al was het maar omdat u, zoals ik reeds meermaals heb gezegd, in een staat van genade verkeert bij de publieke opinie en bij de media, die de publieke opinie natuurlijk in grote mate bepalen.
Dit zal niet blijven duren. Het moment van de waarheid zal ooit aanbreken. Bij de volgende Septemberverklaring, in september 2006, zult u zich niet langer kunnen verbergen achter zinnetjes als 'Geef ons nog wat tijd', 'Rome is niet op een dag gebouwd', 'We investeren nu fors', 'We zetten in op economie en op het wegwerken van de wachtlijsten' of 'Wacht nog even en dan zult u zien dat we uiteindelijk het verschil zullen maken binnen een jaar of twee'.
Ik ben vandaag in een welwillende en genereuze bui. Profiteer ervan. Ik geef u nog een jaar het voordeel van de twijfel. Volgend jaar bestaat uw regering twee jaar en zult u inzake het wegwerken van de wachtlijsten, het verminderen van de werkloosheid, het investeringsklimaat, het aantal faillissementen en dergelijke resultaten moeten kunnen voorleggen. Na twee jaar zult u niet langer in een staat van genade verkeren, maar zullen wij en wellicht ook anderen u naar aanleiding van uw volgende Septemberverklaring uiteindelijk de harde realiteit voorschotelen.
Hoe dan ook, we kunnen uw regering vandaag geen groen licht geven. We kunnen deze Septemberverklaring niet goedkeuren, al was het maar omdat het eigenlijk een catalogus Trois Suisses is geworden. Het gaat om een lange lijst van voorstelletjes en van ideetjes allerhande. Ik mis de samenhang en een groot project voor Vlaanderen. Naar aanleiding van de verkiezingen van 13 juni 2004 hebt u de Vlaamse kiezer een project voor ommekeer en verandering beloofd. Spijtig genoeg, vind ik dit project niet in dit document terug. Om die reden zal onze fractie tegen de Septemberverklaring stemmen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de voorzitter, de minister-president heeft daarstraks een handige poging ondernomen om ons mee in het bad te sleuren. Ik wil nog eens klaar en duidelijk stellen dat hij door de primauteit die hij aan de economie wil verlenen volgens ons de verkeerde keuzes maakt. Het is niet omdat hij daarstraks tientallen keren het woordje 'duurzaamheid' in de mond heeft genomen dat hij vandaag een ecologische politiek voert. Om die reden zullen wij de Septemberverklaring niet goedkeuren. (Applaus bij Groen!)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, minister-president Leterme heeft gevraagd dat wij ons bij hoofdelijke stemming zouden uitspreken over de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2006.
Stemming
Het resultaat wat betreft de gewestaangelegenheden is als volgt:
110 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
74 leden hebben ja geantwoord;
36 leden hebben neen geantwoord.
Het resultaat wat betreft de gemeenschapsaangelegenheden is als volgt:
116 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
77 leden hebben ja geantwoord;
39 leden hebben neen geantwoord.
Dientengevolge keurt het Vlaams Parlement de verklaring goed.