Verslag plenaire vergadering
Verslag
Rondzendbrieven Peeters en Martens
De voorzitter: Aan de orde is de actuele vraag van de heer De Wever tot de heer Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de uitspraken van federaal minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael betreffende de rondzendbrieven Peeters en Martens.
De uitlatingen van minister Dewaele over de circulaire-Peeters, de faciliteiten en de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde zijn op zijn minst tegenstrijdig te noemen. Nu gaat hij in tegen het principiële standpunt van zijn partijgenoot minister Keulen over de circulaire-Peeters. Hoe oordeelt de minister over die uitspraken van een federale minister over een exclusief Vlaamse bevoegdheid?
De Vlaamse Regering past de rondzenbrieven-Peeters en -Martens onverminderd toe. De Raad van State heeft intussen hun wettelijkheid bevestigd. Mijn diensten en de Vlaams-Brabantse gouverneur De Witte moeten over hun correcte toepassing waken. De eerste grote toets wordt de organisatie van de gemeente- en provincieraadsverkiezingen in 2006.
U citeert minister Dewael selectief. Hij heeft vorige week in de Kamercommissie gezegd dat de rondzendbrieven onverkort moeten worden toegepast en dat hij zeker niet zal aarzelen om tuchtsancties te nemen tegen die burgemeesters van de faciliteitengemeenten die zich daar niet aan houden. Over de toepassing van wetten kan volgens hem niet gediscussieerd worden. In het geciteerde artikel heeft minister Dewael het enkel over de verschillende interpretatie van de faciliteiten: voor de Vlamingen zijn ze uitdovend en dus beperkt, voor de Franstaligen permanent.
Ik twijfel niet aan uw goede trouw. Minister Dewael heeft in de loop der jaren wel zeer verschillende verklaringen afgelegd. Ik ben blij dat zijn meest recente standpunt overeenstemt met het uwe.
Het incident is gesloten.