Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, u hebt vorige week vrijdag een interessante beslissing genomen waarbij de Vlaamse Regering aan het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) de opdracht zal geven om een call uit te schrijven omtrent twee technologieën: de elektrische boiler of de industriële warmtepomp. U hoopt dat er drie tot vier bedrijven per sector zullen deelnemen voor een gesloten enveloppe van 79 miljoen euro.
Bij de ‘contracts for difference’ – sorry voor de Engelse term, zo wordt het nu eenmaal genoemd – is het zo dat de twee partijen, de overheid en het bedrijf, tot een engagement komen waarbij gefocust wordt, in dit geval, op het verschil in prijs tussen elektriciteit en gas en aan de andere kant op de topic vergroening van warmte door elektrificatie. U zou dat prijsverschil afdekken tot zolang het er niet meer is of tot het project rendabel is. Dat is het concept.
Het wordt toegepast in Nederland en Duitsland, op een gelijkaardige manier. Ik vind het positief dat we dat hier doen als een proeftuin of testcase. Ik ben ook benieuwd wat uw verwachtingen zijn, niet alleen nu voor de huidige call, maar ook voor de toekomst.
Minister Brouns heeft het woord.
Inderdaad, we hebben afgelopen vrijdag een belangrijke beslissing genomen in de regering. Ik heb die kunnen toelichten op de industrietop op zaterdag. Het is een belangrijk instrument waarbij we de ondersteuning bieden om de transitie naar een meer duurzame industrie mogelijk te maken, vooral met de focus op die energie-intensieve bedrijven. VLAIO gaat er nu mee aan de slag om dat instrument concreet in de markt te zetten. Er zal een veiling georganiseerd moeten worden waaraan bedrijven kunnen meedoen. De focus zal liggen op twee grootschalige principes: de grootschalige warmtepomp – het gaat om elektrificatie – of e-boilers. De focus zal liggen op bedrijven met een grote CO2-impact, namelijk van meer dan 10.000 ton per jaar.
In een eerste fase maken we daar een bedrag van 70 miljoen euro voor vrij, gespreid over tien jaar, dus maximaal 7 miljoen euro per jaar. We voorzien ook in wat extra capaciteit bij VLAIO om dat mogelijk te maken. De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) krijgt de concrete opdracht om alle technische details mee uit te werken. De bedoeling is om de veiling in april, uiterlijk mei in de markt te zetten, om dan uiteindelijk na de zomer de biedingen te kunnen ontvangen.
Met die pilootoproep wordt een heel belangrijke stap gezet naar een nieuwe vorm van ondersteuning. Andere landen, zoals Duitsland en Nederland, kennen dat. Wij kennen dat nog niet. Via die veilingformule is er enerzijds het voordeel van de competitie naar de laagste steun per vermeden CO2. Anderzijds zijn er bijsturingen mogelijk gedurende de eerste kritieke jaren als een economische parameter zou veranderen. Ik denk dat dat een heel belangrijk nieuw instrument is, dat we ook alle kansen moeten geven in de verdere verduurzaming en vergroening van onze industrie. (Applaus bij cd&v)
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dank u voor het antwoord. Het is inderdaad een nieuw instrument, en het is goed dat zo’n nieuw instrument wordt getest. Ik zie een aantal mechanismen naar boven komen waarvoor in de toekomst misschien toch wel moet worden gezorgd.
Ten eerste, u zegt het zelf: dit is voor de energie-intensieve bedrijven, dus de ETS-bedrijven (emissions trading system), de grote jongens, laten we zeggen. Dit wordt dan ook gemotiveerd door te zeggen dat die grote jongens het soms moeilijk hebben omdat ze buitenlandse concurrentie hebben daar overheden onderling aan het concurreren zijn. Maar dan denk ik dat 7 miljoen euro per jaar het verschil waarschijnlijk ook niet zal maken. Waarom is dit dan niet veeleer toegespitst op de kleine en middelgrote ondernemingen, die het soms veel moeilijker hebben om aan een bepaalde financiering te geraken? Zij vinden dat instrument misschien juist wel interessant.
Een tweede argument dat ik ook hoor, is dat men op zoek gaat naar degene die voor de laagst mogelijke prijs de hoogst mogelijke CO2-reductie geeft, maar hoe gaat u dat dan achteraf controleren?
De heer De Roo heeft het woord.
Voorzitter, ik zal eerst collega Gryffroy uit zijn lijden verlossen. Er bestaat wel degelijk een Nederlands woord voor. Dat heet ‘bijpascontract’.
En dat zegt u nu pas.
Minister, ik denk dat de Vlaamse Regering een zeer goede maatregel heeft genomen. We spelen in de top van de Europese liga als het gaat over innovatie, maar als we als beleidsmakers beleid moeten voeren, dan blijven innovatieve beleidsmaatregelen soms nogal achterwege. De formule van zo’n bijpascontract is een goede manier om te gaan verduurzamen, om niet enkel op de korte, maar ook op de langere termijn, voor tien jaar perspectief te geven en toch steun te geven aan bedrijven bij hun verdere verduurzaming.
Ik heb nog een bijkomende vraag. VITO krijgt de opdracht om het technische luik voor haar rekening te nemen en om ook te vergelijken met andere landen. Op welke manier en wanneer zal men dit nieuwe instrument evalueren?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Gryffroy, er is naar verwezen, ook door u, denk ik: het is een pilootoproep, een test, een eerste maal. We zullen daar dus mee moeten leren omgaan: wat zijn daar de positieve en negatieve effecten van? Wat de evaluatie betreft, waarnaar ook collega De Roo verwees, de bedoeling is om zeer snel lessen te trekken uit het instrument. Dan is er de verbreding, de uitrol over de bredere industrie. U verwees er terecht naar dat het gaat over de grote jongens, die het meest energie-intensief zijn. Dat zal natuurlijk werk voor een volgende legislatuur zijn. Maar we willen wel al in september een eerste evaluatie maken. Er is vrijdag ook afgesproken bij de beslissing over dit dossier dat die evaluatie een aantal zaken zal moeten bevatten: de interviews met deelnemers en niet-deelnemers, de afweging van de kosten en de baten, het potentieel voor lokale producenten van technologie en dienstverleners, engineering, onderhoud. Dat zijn allemaal zaken die wij toch op relatief korte termijn bij de uitrol van het instrument als een test meenemen in de evaluatie.
Als we het vandaag, na de evaluatie in het kader van de volgende regering en het volgende budget en begroting, volledig zouden doen zoals ze het vandaag in Nederland en Duitsland doen, waar het ook vanuit de industrie werd gevraagd, dan gaat het over gigantische budgetten. Ik denk dat zoveel duidelijk is. Het gaat over operationele kosten waarin we tussenkomen. Het zal u niet verbazen dat ik op het vlak van die budgettaire afweging bij de collega’s enige scepsis heb ervaren. Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat dit soort zaken volledig op het conto van VITO zouden komen.
Heel concreet: de evaluatie is gepland, net zoals de wijze waarop, voor september en de volgende regering zal zich moeten uitspreken over en engageren voor de toekomst van dit instrument en de verdere elektrificatie, verduurzaming en vergroening van onze energie-intensieve bedrijven.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, u haalt terecht aan dat het in Nederland gaat over miljarden euro’s. Ik denk dat wij die diepe zakken niet hebben, en we moeten dus na evaluatie en testen gaan kijken wat onze focus zal zijn. De kmo’s en de middelgrote ondernemingen kunnen evengoed de focus zijn, die al dan niet beter geschikt zijn voor dat soort instrument.
Waar ik ook nog op wil wijzen, is dat er bij de evaluatie ook moet worden bekeken in welke mate de projecten werken met producten die hier in Vlaanderen worden geproduceerd. Het heeft geen zin om straks met een bijpascontract – het nieuwe woord – onrechtstreeks een machine of warmtepomp gaan ondersteunen die geproduceerd wordt in Frankrijk of Duitsland. Die moet dan wel degelijk hier worden geproduceerd, zodat de Vlaamse toegevoegde waarde blijf bestaan dankzij het bijpascontract. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.