Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Goeiemiddag, enige tijd geleden – ik denk vorige week – heeft de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid – dat is een groep bijzonder slimme mensen – aan de alarmbel getrokken. Er is geen land in de wereld waar er zoveel mensen op beroepsactieve leeftijd zijn en langdurig ziek zijn als België. Ik denk niet dat dat nieuws is. Ik denk dat iedereen ervan overtuigd is dat dat probleem nummer 1 is op onze arbeidsmarkt, en ook een bom is voor onze sociale zekerheid, maar er is hoop.
Er zijn dertigduizend mensen ontslagen wegens medische overmacht. Die mensen worden verder doorbetaald door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Daarvan hebben er achthonderd mensen vrijwillig gekozen voor outplacementbegeleiding. Houd je vast: van die achthonderd zijn er vijfhonderd die vrij snel een job hebben gevonden en is 90 procent tevreden over die begeleiding. Dat is gigantisch goed, dat is 62 procent.
Wat gebeurt er nu? Frank Vandenbroucke zegt dat hij een Terug Naar Werk-fonds gaat opstarten. Hij gaat dat verplichten, en die vrijwillige outplacement zal hij vervangen door een voucher. Men krijgt 1800 euro voucherwaarde als men ontslagen wordt wegens medische overmacht, en men mag vrijwillig kiezen door wie men zich laat begeleiden. Ik vind het goed dat hij de mensen vrijheid geeft om zelf de begeleiding te kiezen. Maar van de dertigduizend mensen die door medische overlast ontslagen zijn, moet je er een tienduizendtal met rust laten omdat ze in een zeer zware ziektecontext zitten, en twintigduizend mensen daarvan zouden in principe met zo’n voucher opnieuw aan de slag kunnen gaan. Daar is nu al een slaagpercentage van 62 procent. Als je dat weet, dan moet je dat vouchergebruik verplichten.
Men voorziet 1800 euro. Dat komt van de werkgever die die mensen ontslaat. Dat zou eigenlijk meer moeten zijn, want het RIZIV heeft ook baten als je mensen aan de slag kunt helpen.
Minister, mijn vraag is eigenlijk vrij eenvoudig: kunt u vragen om in Vlaanderen het gebruik van die voucher verplicht te maken, en om ook een extra injectie vanuit het RIZIV te voorzien voor de begeleiding van die mensen?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega. Het is een belangrijke vraag. Het is inderdaad zo, als wij vandaag naar die arbeidsmarkt kijken, die bijzonder krap is, dat wij bijzonder moeten inzetten op de niet-beroepsactieve Vlamingen. In die groep zijn de langdurig zieken inderdaad een heel grote groep, zo niet de grootste groep. Het gaat vandaag over 250.000 mensen. Dat zijn er meer dan dat er werkzoekenden zijn.
Vandaag is het evenwel zo dat mensen die arbeidsongeschikt zijn wegens ziekte, een vrijwillig aanbod krijgen tot re-integratie. Dat is inderdaad de realiteit. De federale re-integratietrajecten in samenwerking met Vlaanderen betekenen een stap vooruit, maar we hebben gezien dat dat niet volstaat om aan dat ritme van die 12.000, in samenwerking met de collega’s, op jaarbasis te halen. Het was dus nodig om daar een tandje bij te schakelen op Vlaams niveau, wat we ook hebben gedaan.
Het is mijn oprechte overtuiging dat werken een deel van het herstel kan zijn. We moeten de mensen benaderen vanuit de mogelijkheden, eerder dan vanuit de beperkingen. Dat is ook wat wij gedaan hebben met die nieuwe projecten om die versnelling in te zetten. Om te komen tot vierduizend extra trajecten per jaar, en om die 12.000 dit jaar te halen, is het nodig om naar die zorginstellingen te gaan en de mensen daar meteen te benaderen, nogmaals, vanuit hun mogelijkheden, en met respect voor de psychosociale en medische omstandigheden. Dat herstel staat natuurlijk voorop. Ik geloof heel sterk in die intrinsieke motivatie.
Voor mij gaat het dus over een aantal zaken die hierin fundamenteel zijn. Die wederkerigheid, een passend aanbod, dat moeten wij ook kunnen bieden aan die mensen, want het gaat natuurlijk over mensen die nog altijd ziek zijn. De rol van de werkgevers, en de rol van de arts mogen we niet onderschatten, want ook dat staat in het advies van de Hoge Raad. Dat het een collectieve verantwoordelijkheid is, is daarbij voor mij cruciaal.
In die monitoring denk ik dat het belangrijk is om het nieuwe project en onze versnelling goed te evalueren. Voor mij is het absoluut mogelijk om na te gaan wat dat betekent voor de effectiviteit. Slagen we erin om voldoende mensen te re-integreren? Die verplichting kan mee op tafel worden gelegd als een oplossing om nog meer mensen de kans te geven tijdens het herstel richting werk, en om werk een deel te kunnen laten zijn van het herstel.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, u hebt veel gezegd, waar ik het allemaal mee eens ben, maar mijn vraag is eigenlijk nogal simpel. Minister Vandenbroucke heeft gezegd dat wie ontslagen wordt wegens medische overmacht, een voucher krijgt van 1800 euro om beroep te doen op wie hij wil, om weer aan de slag te kunnen. Ik zeg u: van de dertigduizend mensen die daardoor worden ontslagen, zijn er twintigduizend mensen in een toestand waarin het mogelijk moet zijn om weer aan het werk te gaan. We weten dat zes op de tien mensen met begeleiding weer aan de slag gaan. Maar minister Vandenbroucke zegt dat het enkel vrijwillig is.
Mijn vraag is vrij simpel. Kan dat dwingender worden gemaakt, zodanig dat die beslissing geen papieren beslissing is, maar dat er effectief meer mensen naar werk doorstromen, meer mensen bijdragen aan de sociale zekerheid, zodat we meer sociale noden kunnen oplossen voor wie het echt nodig heeft?
Bent u ook bereid om ervoor te pleiten dat, naast die voucher van 1800 euro, het RIZIV daar ook geld bijsteekt, net zoals het aan VDAB 4800 euro geeft? Terwijl elke persoon die langdurig ziek is en werkt, niet meer betaald moet worden door het RIZIV. Dat is dus ook een winst. Kunt u daarop antwoorden?
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Collega’s, het is inderdaad zo dat minister Frank Vandenbroucke deze legislatuur belangrijke stappen heeft gezet in het kader van de re-integratie van langdurig zieken. Dat was essentieel en broodnodig. We zijn in dit land helaas de koploper wat betreft langdurig zieken. We hebben heel veel mensen die de arbeidsmarkt hebben verlaten wegens ziekte. We moeten die weer op de arbeidsmarkt krijgen. Dat doe je niet door stoere verklaringen af te leggen, dat doe je door concrete stappen vooruit te zetten, door echt wel te zorgen dat die trajecten er zijn, dat mensen worden begeleid en dat je met hen aan de slag gaat.
Minister, u zegt terecht dat de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid zegt dat je het volledige plaatje moet bekijken, en ook moet kijken naar de rol van de ziekenfondsen en de artsen. Want een verplichting zonder de andere elementen in kaart te brengen, zou simpelweg niets opleveren. U zegt ook terecht dat we het systeem grondig moeten evalueren – dat is ook de overtuiging van mijn fractie –, om dan op basis van die evaluatie, wanneer het systeem echt loopt, te kijken wat er beter kan. Ik zou zeggen: laat ons vooral stappen vooruit blijven zetten, en laat ons vervolgens evalueren wat er beter kan.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Ik vind het eigenlijk een zeer moeilijke materie. Wat we hier eigenlijk proberen te doen, is iedereen over dezelfde kam scheren. Dat kunnen we eigenlijk niet doen. Want mensen met een depressie of burn-out bijvoorbeeld hebben natuurlijk een ander ziektebeeld dan mensen met kanker, rugproblemen, of noem maar op. Ik ga ervan uit dat het vooral van belang is dat we kijken naar de werkgevers. In welke mate kan een werkgever zorgen voor aangepast werk?
Voor onze partij is het van belang dat we vooral kijken naar de oorzaak van de ziekte en naar het recht op herstel van werk, of de manier waarop ze opnieuw toegeleid kunnen worden naar die job. Mijn vraag aan u, minister, vooral aangezien u als minister een voorbeeldfunctie hebt, is: hoe gaat u er binnen uw departement mee om, om ervoor te zorgen dat er aangepast werk kan worden voorzien voor mensen die langdurig ziek zijn, of dat zij makkelijk een re-integratietraject kunnen hervatten binnen hun ziektebeeld?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Deze legislatuur is het arbeidsmarktbeleid echt opengebroken, als je kijkt naar wat VDAB doet. Ongeveer de helft van de mensen die door VDAB begeleid worden, zijn niet meer de klassieke RVA-uitkeringsgerechtigde (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening) werkzoekenden. Ook langdurig zieken zijn een heel belangrijke doelgroep geworden voor VDAB.
Inderdaad, in een geest van goede samenwerking wordt er tussen het federale en het Vlaamse niveau gewerkt om de strijd tegen langdurige uitval en langdurige ziekte op onze arbeidsmarkt te winnen. Want werk en arbeid kan wel degelijk een deel zijn van een genezingsproces.
Minister Vandenbroucke heeft een nieuw parallel systeem in het leven geroepen met het Terug Naar Werk-fonds, terwijl we hier in Vlaanderen al een systeem van loopbaanbegeleiding hebben dat heel nuttig kan zijn om kort op de bal te spelen, daar waar mensen geconfronteerd worden met burn-out, met burn-outverschijnselen, met mentale klachten die werkgerelateerd zijn.
Minister, misschien is het wel nuttig dat u ervoor zorgt dat er heel kort op de bal, bijvoorbeeld na vier weken uitval, een aanbod van loopbaanbegeleiding wordt geformuleerd naar wie op lange termijn dreigt uit te vallen, dat we een campagne doen naar artsen, om op die manier binnen de maand een formule van loopbaanbegeleiding voor te stellen aan wie langdurig dreigt uit te vallen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Het proces van re-integratie van langdurig zieken kent de voorbije jaren toch wel een positieve evolutie. Er zijn op federaal niveau heel wat goede maatregelen genomen. Op Vlaams niveau heeft ook VDAB een aantal ambitieuze doelstellingen gesteld, onder andere de 12.000 re-integratieprojecten.
Minister, zonder te vervallen in slogans, want dat mag niet in een plenaire vergadering: ik denk dat het knelpunt is dat die doelstelling nog niet wordt gehaald. Vorig jaar lag het streefdoel op tienduizend, nu op 12.000. Maar de feiten lopen achter. In 2023 kwam men niet verder dan ongeveer 6100 nieuwe trajecten. Dat is ongeveer 60 procent van het beoogde aantal. Daar komt bij dat zo’n traject niet altijd geslaagd afloopt. Er is nog een vrij grote kans dat het wordt gestopt of dat men toch naar een ontslag gaat.
Wat gaat u extra doen om die ambities, die echt goed zijn, de komende jaren nog verder te halen? Als we nu maar op 60 procent zitten, dan is er toch nog wel wat ruimte voor verbetering. (Applaus van Steven Coenegrachts)
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen.
Ik ben op zich niet tegen dat vouchersysteem. Het is alleen jammer dat we dat niet voldoende hebben benut vanuit een logica van samenwerking met VDAB. Vanuit Vlaanderen kunnen wij niet verplichten die voucher te gebruiken of in te zetten. Wie nood heeft aan meer dan enkel die basisbegeleiding met het bedrag van 1800 euro, zal nog altijd door VDAB worden doorgestuurd voor trajecten die het RIZIV financiert met 5000 euro.
Wat de werkgevers betreft en de re-integratie, was uw vraag bedoeld voor VDAB zelf? Voor de eigen medewerkers of in het algemeen? Wat we nu doen – en dat is ook een antwoord voor collega Vande Reyde –, is inderdaad zien dat we voor de ambitie van tienduizend en 12.000 dit jaar, waar we met de huidige werking niet komen, een versnellingsplan op tafel leggen, met een aantal concrete projecten om extra mensen in die trajecten te krijgen. Dat moeten er dit jaar vierduizend extra zijn met de outreachprojecten, waarbij we effectief met mensen naar de zorginstelling en het ziekenhuis gaan om hen in een zo vroeg mogelijk stadium van hun herstel te benaderen. Ik vind het belangrijk dat we goed monitoren in welke mate we daarmee stappen vooruit kunnen zetten.
Ik herhaal dat ook werkgevers re-integratieprojecten binnen hun bedrijven mogelijk moeten maken. Ook artsen moeten we meer responsabiliseren om veel sneller mensen toe te leiden naar werk. De campagnes waar collega Bothuyne naar verwijst, zijn een goed idee. We weten allemaal dat wanneer de periode van drie maanden is verstreken, het dag na dag moeilijker wordt om mensen terug naar werk te leiden.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb hier echt de indruk dat we op de Titanic zitten en dat ik het orkest nog hoor spelen. Collega’s, dit is verschrikkelijk! We zijn onze sociale zekerheid compleet aan het uitlepelen. We zien die verdampen. Nergens ter wereld krijgen er zoveel langdurig zieken een uitkering. We weten dat we een heel grote groep van mensen die langdurig ziek zijn, snel weer aan het werk krijgen als ze worden begeleid door de juiste mensen. We weten dat. Er worden vouchers ingevoerd, zodat ze zelf kunnen kiezen bij wie ze aan het werk gaan, maar we verplichten het niet. Vrijheid blijheid! We nemen een beslissinkje op papier, en we zeggen dat we het probleem hebben opgelost. En volgend jaar staan we hier terug. Als we dat geld op die manier zullen blijven verprutsen aan mensen van wie we weten dat we hen kunnen begeleiden naar werk, dan zullen we hier jaar na jaar zitten klagen over het feit dat er te weinig geld gaat naar woonzorgcentra, dat we te weinig geld hebben voor kinderopvang, dat we te weinig geld hebben om mensen in armoede te helpen. Wel, collega’s, de oplossing ligt hier. Open uw ogen! Laat ons dat traject verplicht maken en laat ons echt mensen die langdurig ziek zijn, deftig begeleiden. Het is vijf over twaalf. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.