Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Goedemiddag, minister. Op 9 juni gaan een hele hoop jongeren voor de allereerste keer stemmen, en u hebt het op zich genomen om in de afgelopen periode heel wat informatie aan te leveren om ervoor te zorgen dat die jongeren zo goed mogelijk aan de start komen, zodat ze weten waar ze vóór staan. Dat is een goede zaak. Er wordt van alles op poten gezet, er wordt met heel wat verschillende organisaties samengewerkt, er is zelfs in dit huis een Kiesfestival. Het is allemaal goed om ervoor te zorgen dat onze jongeren die voor het eerst gaan stemmen, dat goed geïnformeerd kunnen doen.
Een belangrijk element van goede communicatie is natuurlijk hoe ze gevoerd wordt. Goede communicatie is duidelijk en helder, en wordt herhaald. Met dat laatste zitten we eigenlijk al een beetje met wat valse noten. Er zijn in het hele traject ‘stemrecht voor 16- en 17-jarigen’ een aantal schijnbewegingen geweest, ten eerste met de registratie die aangepast moest worden, dan met de opkomstplicht die ook voor 16- en 17-jarigen geldt. Ik kan me voorstellen dat op de bureaus van de organisaties die de campagne en alle informatie inrichten, men gedacht moet hebben dat alles om zeep was. Zij kunnen nu hun communicatie 75 dagen voor de verkiezingen herschrijven.
Minister, dat brengt natuurlijk extra kosten met zich mee, dat brengt onduidelijkheid met zich mee, en de kern van de zaak is – ik ben ervan overtuigd dat dat uw functie is – dat jongeren zo goed mogelijk geïnformeerd moeten zijn over waarop en waaraan. Dus, mijn vraag is heel erg simpel: hoe gaat u ervoor zorgen, met deze meest recente schijnbeweging, dat jongeren op 9 juni weten waarop, waaraan, wat hen te doen staat?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Perdaens, dank u wel voor de vraag. U weet dat participatie van jongeren een van de kernpunten van mijn jeugdbeleid is. Stemrecht of opkomstplicht kan daar een rol in spelen. Ik weet dat er daarover ook in dit parlement verschillende meningen bestaan. Sommigen vinden dat een opkomstplicht of stemrecht vanaf 18 jaar het beste is. Anderen vonden de verlaging naar 16 jaar een goede zaak. Sommigen pleiten voor de opkomstplicht, anderen voor stemrecht.
Door het arrest van het Grondwettelijk Hof wordt het inderdaad een opkomstplicht vanaf 16 jaar. Dat het verre van ideaal is om dat op die manier geregeld te zien, dat is een eufemisme, denk ik. De Vlaamse Jeugdraad heeft ook duidelijk aangegeven dit een bijzonder slechte gang van zaken te vinden. Ik betreur dat dus uiteraard. Niemand staat erachter dat dat op die manier verloopt, maar het is zoals het vandaag is.
Hoe zal dit nu concreet ten aanzien van de jongeren gaan? Het belangrijkste is uiteraard dat ze er correct over geïnformeerd zijn dat men vanaf 16 jaar, zoals 18-plussers, onder de opkomstplicht valt, dat ze dus moeten gaan stemmen. Er zijn diverse initiatieven om daar juist over te communiceren. Uiteraard zal de federale overheid ter zake het nodige doen. Zij zullen een oproepingsbrief krijgen, zoals de 18-plussers, waarin ook gepreciseerd wordt dat de stemming verplicht is. Ook is er specifiek voor hen een brief, die enkele weken na de paasvakantie verstuurd zal worden, om hen daarover in te lichten. En dan zijn er natuurlijk tal van initiatieven, die we ook vanuit Vlaanderen steunen, om die informatie op een goede manier te geven. Er is bijvoorbeeld het initiatief Plenum (b)XL van Globelink in het kader van het KRAS-project, dat al jaren informatie geeft en dat natuurlijk de correcte informatie zal geven. Er zijn de verschillende initiatieven van De Ambrassade, onder meer via WAT WAT en de campagne Kieskot. Er is inderdaad ook de campagne ‘t Is aan u! Hier in het Vlaams Parlement wordt op 19 april het Kiesfestival georganiseerd. Zo zijn er tal van initiatieven die de correcte informatie tot bij de jongeren zullen brengen.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, dank u wel. Als u stelt dat het sinds de uitspraak van het Grondwettelijk Hof is dat het om opkomstplicht gaat, dan is dat natuurlijk niet echt juist. Voormalig jongerenvoorzitter en huidige Kamerlid Tomas Roggeman was profetisch toen hij in 2017 al voorspelde dat dit ging gebeuren omdat de manier waarop men dat aan de overkant van de straat bepaalde nu eenmaal het gelijkheidsbeginsel schond. U haalde de Vlaamse Jeugdraad ook al aan. Die heeft na die uitspraak een oproep gedaan, onder andere om geen heksenjacht te starten richting de 16- en 17-jarigen op het gebied van handhaving en sanctionering. Ik denk dat dat belangrijk is, want het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat een eerste ervaring met stemrecht, of beter gezegd stemplicht, een negatieve ervaring wordt. Minister, in dat kader vraag ik mij af hoe u naar die handhaving kijkt, en naar de communicatie die daaromtrent moet gebeuren.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord. Dit is inderdaad een zeer terechte vraag. De Vlaamse Jeugdraad en de Vlaamse Scholierenkoepel hebben vorige week al aangegeven dat dit niet de ideale manier is om dit in te voeren. Ik denk dat we daar allemaal slechts akte van kunnen nemen. Het is echter een goede zaak dat 16- en 17-jarigen de kans krijgen om zich in een democratie uit te spreken en meer richting te geven aan het beleid van morgen. Er is al heel veel gezegd. Er stond ook al heel veel in de steigers. Ik denk dat het belang van goed informeren nu eens te meer verduidelijkt is. Dat dit niet de ideale manier van werken is, daar kunnen we helaas nu achteraf niks meer aan doen.
Er zijn een aantal initiatieven gepland, door VRT, door andere partners. Is er een vraag bij die organisaties, die partners om tijdelijk versterking te krijgen, om misschien ad hoc projectmiddelen te krijgen om de komende maanden ‘full force’ te kunnen gaan? Het is natuurlijk iets anders als men een groep wil informeren die actief stemrecht wil uitoefenen dan als men alle jongeren die nu moeten stemmen moet informeren. Moet daarvoor meer capaciteit vrijgemaakt worden? Bent u in overleg met die organisaties? Wilt u daar nog stappen rond ondernemen? Informeren is nu immers inderdaad het allerbelangrijkste.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, de communicatie met die jongeren, met die ‘first voters’ is nu uiteraard uitermate belangrijk. U hebt een aantal initiatieven naar voren gebracht, vanuit VRT, vanuit De Ambrassade, maar ik wil deze minuut eigenlijk een beetje misbruiken om de diensten van ons parlement ook even in de bloemetjes te zetten. Ze hebben een jarenlange traditie qua communiceren naar jongeren, naar scholen. Ze doen dat eigenlijk op een fantastische manier. Alle scholen die hier langskomen, krijgen een prachtig aanbod. Voorzitter, het Kiesfestival samen met nws.nws.nws is een heel mooi programma. Ik denk dat we daar in dit parlement alleen maar heel trots op mogen zijn. (Applaus bij cd&v)
Bedankt, ik zal het zo dadelijk in ontvangst komen nemen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Daar kijken we allemaal naar uit, voorzitter.
Minister, mevrouw Perdaens heeft een terechte vraag. Stemrecht op 16 jaar is iets waar mijn partij lang voor heeft gestreden. Wat ons betreft, had het ook stemrecht mogen blijven, voor de hele bevolking trouwens als we het gelijkheidsprincipe willen handhaven. Maar dat is nu niet de situatie, dus is de vraag hoe we daarmee omgaan en hoe we jongeren informeren. Communicatie is cruciaal, en het overleg met de federale overheid ook, want we weten dat mensen die vandaag niet gaan stemmen, zelden vervolgd worden en dat de lijsten van afwezige stemmers zelfs zelden aan parketten worden overgemaakt. Misschien is die afspraak met de federale overheid al een geruststelling voor die jongeren die zich engageren of niet engageren om naar de stembus te trekken.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik ga eerst in op de vraag rond het federale vervolgingsbeleid. Ik heb begrepen dat daar absoluut geen prioriteit wordt gegeven aan vervolging en dat daar in feite niet wordt vervolgd. Ik heb begrepen dat het zo al jaren wordt ingevuld, ook ten aanzien van volwassenen. Ik ben persoonlijk wel een voorstander van het uitvoeren van regels als die er zijn. Het klinkt een beetje als een tsjevenstreek om te zeggen dat er een regel is en alsnog niet te gaan vervolgen. In principe ben ik voorstander van als er regels zijn, die ook uit te voeren en desgevallend waarschuwingen te formuleren of sancties bij recidive. In dit geval begrijp ik dat er federaal wordt gekeken naar een pragmatische oplossing. Ik kan daar verder uiteraard geen uitspraken over doen. Het is aan de federale minister van Justitie en het College van procureurs-generaal om daarover uitsluitsel te geven. Dat spreekt voor zich.
Collega Vaneeckhout, ik heb op dit moment geen weet van expliciete vragen om op basis van dit arrest extra middelen toe te kennen. We hebben natuurlijk in die verschillende initiatieven door de financiering van organisaties heel wat steun gegeven.
Als het gaat over ondersteuning, denk ik niet dat het onmiddellijk iets drastisch verandert. Het is heel vervelend dat het en cours de route moet worden bijgestuurd, niet alleen voor de jongeren, maar ook voor iedereen die daarbij betrokken is. Uiteindelijk gaat het over de inhoud van de communicatie. De eerste vraag was om uit te leggen waarom het zo belangrijk is om te gaan stemmen om zo jonge mensen te motiveren om gebruik te maken van dat stemrecht. Nu is het anders. Nu is er een opkomstplicht en wordt gezegd dat ze verplicht zijn om te gaan stemmen. We leggen nog altijd uit waarom dat belangrijk is en geven duiding bij hoe ze dat het best doen en hoe ze zich kunnen informeren over de verschillende opties. Op zich is dat eerder een verschil in inhoud van communicatie dan wat men echt moet doen. Op basis hiervan heb ik geen extra middelen voorzien.
Collega Warnez, ik ben het absoluut met u eens dat de lof voor de diensten terecht is. ik kan ook vaststellen dat onze verschillende organisaties die ook actief zijn in de jeugd- en mediasector bijzonder goed kunnen samenwerken met het Vlaams Parlement. Het gaat inderdaad over onder meer VRT, Scholierenkoepel, Mediawijs, Bataljong, Kenniscentrum Kinderrechten, Globelink en De Ambrassade. Er is ook het Europese luik via Erasmus+, waar wordt samengewerkt met andere landen in de Unie, het Europees Parlement en de Europese Commissie. Ik denk dat het een bijzonder goede zaak is dat er wordt samengewerkt.
Het is natuurlijk de bedoeling dat op die manier alle ‘first-time voters’, jonge mensen die hun eerste stem verplicht zullen uitbrengen, vanaf 16 jaar voor de Europese verkiezingen en 18 jaar voor de andere verkiezingen, dat op een goede manier kunnen doen, goed geïnformeerd zijn en allemaal overtuigd zijn van het belang van die verkiezingen voor onze democratie. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik begrijp dat u zegt dat er geen extra middelen zullen worden voorzien. Natuurlijk ligt de communicatie er wel al. We zitten op 75 dagen van de verkiezingen. Je start natuurlijk niet pas de dag voor de verkiezingen met de communicatie. De kosten zijn gemaakt. Dat gaat dus wel schelen voor de organisaties, onder andere dit huis, die die communicatie op zich moeten nemen. Misschien kunt u daar nog even herbekijken wat dat sanctioneren betreft.
Ik denk niet dat er iemand staat te wachten om 16- en 17-jarigen te gaan sanctioneren, zeker als we dat niet doen voor de meerderjarigen. Het is toch wel telkens tegen dezelfde muur oplopen, namelijk die van het gelijkheidsbeginsel, wanneer we een uitzondering op een uitzondering op een uitzondering proberen toe te passen om dat toch maar te doen passen.
Ik geloof dat het sinds 1919 geleden is dat er nog zo gerommeld is geweest met de Grondwet, minister.
De actuele vraag is afgehandeld.