Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de opmars van kinkhoest en mazelen
Verslag
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Collega’s, minister, bij het begin van deze legislatuur waren wij, en dat is een goede traditie van Vlaanderen, internationaal koploper inzake vaccinaties. Ik zeg niet dat we dat vandaag niet meer zijn, want het is een goede traditie, maar we hebben toch wel redenen om een beetje bezorgd te zijn.
Net als onze buurlanden dreigen we steeds meer uitbraken te zien van mazelen en kinkhoest die ons bezorgd moeten maken. Het was een hele tijd evident dat dat soort ziektes in Vlaanderen bijna niet meer voorkwam, en die zouden nu terug zijn. Minister, u weet dat wij de voorbije jaren heel nauw hebben opgevolgd wat er gebeurt op het gebied van vaccinatie, maar als wij of virologen de vraag stellen aan u of uw diensten of iedereen die met de materie bezig is, blijkt dat er vandaag geen cijfers zijn over de vaccinaties.
Ik keer terug naar december 2021, toen onze fractie – samen met andere fracties uit meerderheid en oppositie – aan minister Beke onze bezorgdheid heeft geuit. We wisten dat er een impact kon zijn van de covidcrisis – denk aan het debat over de vaccinatie en vaccinatiegraad in Vlaanderen – en toen heeft de minister beloofd om de evolutie op te volgen. Vandaag zien we meer uitbraken … (Er weerklinkt kindergehuil.)
Voorzitter, ik denk dat er een kindje in de plenaire vergaderzaal … (Opmerkingen van de voorzitter)
Het parlement staat natuurlijk open voor kinderen.
Als we naar de vaccinatiegraad vragen, en of het daaraan kan liggen, antwoorden de Vlaamse Regering of uw diensten, dat er geen cijfers zijn. Dat is heel zorgwekkend. Dat zijn geen magische cijfers, de vaccinaties worden toegediend door de huisarts, door de Huizen van het Kind, door de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB), dat zijn geen moeilijke data om te verzamelen. Minister, hoe komt dat? Hoe zullen we op korte termijn meer accurate cijfers hebben? Welke stappen zult u daarvoor zetten?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, mijn vraag over de vaccinatiegraad is ingegeven door de vaststelling dat bepaalde ziektes plots meer opduiken. Ik neem mazelen als voorbeeld: vorig jaar 67 gevallen, in 2022 slechts acht gevallen. De vaccinatiegraad en het voorkomen van die ziekte hangen natuurlijk nauw met elkaar samen.
Collega’s, we zouden kunnen denken dat 67 gevallen van mazelen toch niet zo veel is, maar we zitten wel met het gegeven dat mazelen geen onschuldige ziekte is: het is een aandoening die in een aantal gevallen tot de dood leidt. Hetzelfde geldt voor kinkhoest. Kinkhoest is een aandoening die bij zuigelingen tot ademnood en overlijden kan leiden. Hoe hoger de vaccinatiegraad en hoe minder de ziekte voorkomt, des te beter voor iedereen.
Algemeen zou je kunnen zeggen: “Als er genoeg mensen gevaccineerd zijn, dan hoef ik mij niet meer te laten vaccineren.” Dat zou een idee kunnen zijn dat leeft, maar dat heeft natuurlijk wel gevolgen voor de vaccinatiegraad en het voorkomen van bepaalde ziektes.
Een tweede zaak, collega’s, is dat bepaalde vaccinaties herhaald moeten worden. Mensen zijn soms in de veronderstelling dat als ze ooit een prik hebben gehad, zij en hun omgeving voor altijd veilig zijn. Bij kinkhoest moet bijvoorbeeld vooral de omgeving beschermd zijn om de baby of zuigeling te beschermen.
Minister, we zien grote verschillen in vaccinatiegraad tussen bevolkingsgroepen, alsook in dit land, met langs de ene kant Vlaanderen, waar we volgens de laatste cijfers 93 procent halen, en met aan de andere kant Wallonië en Brussel, waar ze slechts 75 procent halen. Om beschermd te zijn, moeten we eigenlijk een graad van 95 procent halen. De collega heeft er ook al naar verwezen dat de cijfers blijkbaar niet accuraat zijn op dit moment.
Mijn vraag is dus hoe we nog meer kunnen inzetten op de gezondheidsdoelstellingen die we in Vlaanderen hebben bepaald om de vaccinatiegraad op punt te krijgen, zodat we die effectief kunnen behalen en de Vlaamse bevolking kunnen beschermen tegen mazelen en kinkhoest.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik kom heel graag naar de plenaire vergadering om vragen te beantwoorden, en ik was ontzettend blij, collega’s, met deze vraag, want het shockeerde me echt, een paar dagen geleden, dat ik in een Vlaamse krant moest lezen dat we in Vlaanderen blind varen als het gaat over vaccinaties.
Wij hebben een van de beste vaccinatieregistratiesystemen ter wereld. In het kader van het mazelenprogramma wordt elk kindje gratis gevaccineerd. Elke vaccinatie en elke bestelling worden geregistreerd in Vaccinnet, een schitterend systeem waarmee we dag op dag kunnen opvolgen wie gevaccineerd is. We varen in Vlaanderen dus helemaal niet blind.
Ik heb zowel van Marc Van Ranst als van Pierre Vandamme een mail gekregen. Ik zal de mail van Marc Van Ranst voorlezen: “Vaccinnet is geweldig goed. Bij elke vaccinatievoordracht in binnen- en buitenland maak ik er reclame voor. Ik denk ook niet dat we in Vlaanderen blind varen. In Brussel en Wallonië, waar de grootste problemen zich nu stellen, hebben ze na 2022 echter geen enkel serieus idee meer over de evolutie van de vaccinatiegraad, maar we weten wel dat die zwaar onvoldoende is, zeker in Brussel.” Deze mail vind ik het vermelden waard, omdat ik het heel moeilijk vind – en u kunt daar niets aan doen – dat er grote opiniestukken geschreven worden als zouden we blind varen, terwijl we een topsysteem hebben in Vlaanderen.
Collega’s, ik zal jullie de cijfers geven. Voor de eerste dosis tegen mazelen, bof en rubella bij zuigelingen ligt de vaccinatiegraad op 96,2 procent. Dat is dus boven de vereiste 95 procent, prima dus. Voor de tweede dosis is het 93,2 procent. Voor kinkhoest ligt de vaccinatiegraad voor de eerste dosis op 98,5 procent en voor de vierde dosis op 94,2 procent. Op basis van de gegevens uit Vaccinnet zien we geen verlaging van de vaccinatiegraad voor deze vaccins.
Waar zit de verwarring dan? Je hebt de werkelijke vaccinatie, maar daarnaast is er om de zoveel jaar een grote bevraging, een wetenschappelijke studie naar het waarom. Wat mij betreft, mag dat vaker, want daar kun je heel goede zaken uit afleiden en dat voegt iets toe aan de registratie, maar dat is zeer omvangrijk en zeer duur.
Ik hoop dat ik jullie toch een beetje heb kunnen geruststellen, collega’s, dat de registratie en de opvolging goed gebeuren.
Ik zou daar nog een stap verder in willen gaan. Vandaag is het zo dat enkel de vaccinaties die deel uitmaken van het vaccinatieschema en gratis worden aangeboden, daarin zitten, maar eigenlijk zouden we alle vaccinaties moeten kunnen opnemen. Dat zou ons ook voor andere zaken heel veel extra informatie geven.
Collega’s, dat is de reden waarom ik aan jullie gevraagd heb om in de commissie de nieuwe vaccinatiedoelstelling goed te keuren en ook nieuwe gezondheidsdoelstellingen, waarin we zeggen dat het goed is, maar het nog moet verbeteren, wat betekent: nog meer en beter registeren en communicatie gaan voeren naar die heel kwetsbare doelgroep. Als je 96 procent vaccineert, moet je nagaan wie die 4 procent zijn die we niet bereiken, hoe dat komt en hoe we ook hen kunnen overtuigen om in te stappen.
Collega's, ik hoop hiermee al wat helderheid gecreëerd te hebben. Vergeef me dat ik trots ben op wat we wel goed doen in Vlaanderen. We varen niet blind, maar het is echt mijn bedoeling om in de toekomst nog accurater te gaan registreren en heel specifiek de communicatie te richten op mensen voor wie het niet evident is om zich te laten vaccineren.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik begrijp ook dat u na zo’n berichtgeving tevreden bent dat wij de vraag stellen, zodat u het hier kan ophelderen. Onze tonaliteit was ook niet vernietigend of zo. Ik denk dat er inderdaad stappen gezet worden.
Voor mij blijft er nog wel een belangrijke openstaande vraag. We zien een verschuiving tussen de eerste vaccinatie en de tweede vaccinatie in beide groepen, zowel kinkhoest als mazelen. Dus ook daar is de vraag hoe het komt dat mensen die duidelijk niet principieel tegen zijn – want anders zouden ze het bij een eerste ronde ook niet doen – er niet in slagen om naar die tweede ronde te komen. Hoe verlagen we de drempel voor mensen? Wat speelt daar allemaal, ook bij latere vaccinaties? Later in het leven is dat van belang, maar als mensen er enkel en alleen de eerste weken mee bezig zijn en nadien het idee loslaten, dan hebben we natuurlijk op lange termijn wel een probleem. Ik weet niet of u daar extra inzichten hebt. Want ook dat blijft een grote opdracht, aangezien ik vermoed dat het net over de meest kwetsbare groepen zou kunnen gaan. Dank u wel.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, bedankt dat u die berichtgeving toch even juist zet en verduidelijkt dat we in Vlaanderen wel degelijk weten waar we staan, in tegenstelling tot andere regio's in dit land. Wat u aanhaalde, is een goede zaak, en we willen echt vanuit de N-VA twee voorstellen doen. Als Vaccinnet alle vaccins zal bevatten en niet enkel de vaccins die opgenomen zijn in het schema, herinner mensen er dan actief aan om het rappel te gaan halen. Ik haal één concreet voorbeeld aan: tekenencefalitis. Iedereen die ooit al naar Zuid-Europa is gegaan, wordt dat aangeraden. In Oostenrijk en Duitsland is dat een standaardvaccin. Dat moet om de zoveel jaren herhaald worden. Mensen zijn daar niet mee bezig. Ook bij mazelen en kinkhoest moet dat herhaald worden. Het is belangrijk om dat actief te doen om het aantal gevaccineerden te laten toenemen.
We stellen vandaag vast dat complottheorieën hier en daar toch ingang vinden, net zoals er mensen zijn die geloven dat natuurlijke weerstand alles oplost. We stellen voor om op die groepen en complotdenkers in te zetten om de totale Vlaamse bevolking beter te beschermen.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik denk dat, meer dan algemene informatiecampagnes, het rechtstreekse contact met personen waar mensen vertrouwen in hebben hen kan helpen om hen te overtuigen alsnog kinderen te laten vaccineren wanneer ze twijfelen. Dus ik denk dat de rol van huisartsen en mensen in consultatiebureaus zoals Kind en Gezin, heel cruciaal is, in die zin dat mensen die aan het twijfelen zijn gegaan, niet overtuigd zullen worden door een algemene campagne die de overheid organiseert, maar wel door rechtstreeks contact met vertrouwensfiguren, mensen met wie zij rustig hun zorgen kunnen delen en die dan ook een rechtstreeks antwoord zouden geven. Is dat de manier waarop u hoopt toch ook twijfelaars over de streep te trekken? Of ziet u het eerder als een klassiekere vorm van informeren en campagnevoeren?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Naar aanleiding van de nieuwe gezondheidsdoelstelling vaccinaties werd er gewag gemaakt van een groot communicatieplan waar er niet op een bepaald vaccin wordt gespecifieerd. Dat is een goede zaak. Heel veel mensen worden immers geconfronteerd met de vaccinatieparadox: ze laten zich niet meer vaccineren omdat de ziektes niet meer zoveel voorkomen. Maar het is juist doordat zoveel mensen zich hebben laten vaccineren, dat je die ziektes minder hebt. Het is heel belangrijk om dat goed uit te leggen.
Die vertrouwenspersonen spelen een heel belangrijke rol, maar ik denk dat ook algemene sensibiliseringscampagnes een opstap kunnen zijn om het gesprek aan te gaan, bijvoorbeeld bij de huisarts. Dat hebben we gezien bij het pneumokokkenvaccin. Ouderen gingen veel meer vragen stellen aan de artsen en lieten zich vaker vaccineren.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, de vaccinatiegraad in Vlaanderen is inderdaad zeer hoog en dat is zeer goed. Het preventiebeleid bij onze nieuwkomers blijft wel nog een aandachtspunt. We moeten hen blijvend attenderen op de verplichte vaccinaties, maar ook op de aan te raden vaccinaties. Een aanklampend beleid is belangrijk.
Begin dit jaar is mijn gemeente ingegaan op een uitnodiging van Vlaanderen om een mobiel vaccinatieteam naar onze gemeente te laten komen. Zij zijn daar geweest. We hebben een dokter kunnen aanstellen en we hebben brieven gestuurd naar de mensen die daarvoor in aanmerking kwamen – in twee verschillende talen zelfs. En wat moeten we vaststellen? Dat er eigenlijk niemand is komen opdagen.
Dat is jammer, want Vlaanderen doet absoluut inspanningen en dat is een heel goede zaak. Het bewijst dat het voor die mensen een heel hoge drempel is om daarop in te gaan, vandaar onze blijvende vraag en steun om te blijven inzetten op de communicatie voor die specifieke doelgroepen.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Er zijn heel veel vragen rond de communicatie.
Misschien eerst een woordje over de uitbraken die we hebben gekend. De uitbraken zijn gerelateerd aan import. De ziekte wordt geïmporteerd en dat komt vooral door het feit dat niet-gevaccineerde mensen naar hier komen, veelal uit Oost-Europa. Het is aan de Risk Management Group (RMG) om dat heel goed op te volgen. Als we uitbraken hebben is het niet omdat mensen die hier gewoonlijk verblijven zich niet laten vaccineren, maar het heeft eerder te maken …
U kijkt zo streng? Dat is een nieuwe bril waarschijnlijk? U kijkt heel streng naar mij. Het is wel een schone bril, hoor, het valt op. (Opmerkingen)
Ik ging ook iets zeggen over de snor, maar ik ben nu mijn draad kwijt. (Gelach)
Ik word rood, dat is een slecht teken. Enfin, ik was aan het zeggen hoe het kwam dat er uitbraken zijn. Ik probeer mijn draad terug te vinden.
We komen dan bij de campagnes. Ik denk, collega Saeys en collega Van den Bossche en collega De Rudder en collega Vaneeckhout, dat het van belang is om op twee paarden te wedden. Een algemene communicatiecampagne gaan we ook doen, omdat dit – zoals collega Saeys zegt – het opstapje kan zijn om mensen die naar de huisarts gaan erop te attenderen. Dat is één.
Twee, voor ons is ook het werken met mobiele vaccinatieteams heel belangrijk, collega De Rudder. Dat gaat via het Provinciaal Instituut voor Hygiëne (PIH) in Antwerpen. Zij werken dat uit voor heel Vlaanderen. Het was in uw situatie niet succesvol, maar er zijn er die wel succesvol zijn. Het hangt ervan af – en dan kom ik bij collega Van den Bossche – hoe je het vertrouwen van mensen kunt winnen. Het is niet door een mobiel vaccinatiecentrum te parkeren voor de deur waar mensen wonen, dat men zich laat vaccineren. Er moet vertrouwen zijn om dat te laten doen, vandaar de aangepaste communicatie op maat van moeilijkere doelgroepen. Dat kunnen mensen zijn die uit een thuisland komen waar geen cultuur van vaccinatie aanwezig is, en die je moet overtuigen om zo’n spuitje – of iets anders – te nemen. Je moet ook proberen gesprekken te faciliteren tussen vaccinatoren en mensen die gevaccineerd moeten worden.
Tot slot – dat is denk ik waar u op doelde, collega Van den Bossche – het inzetten van beroepsverenigingen, intermediairs, en de eerste lijn, om het vertrouwen te stimuleren waar mensen komen. Op die vijf sporen willen we inzetten om het vaccinatievertrouwen hoog te houden.
Want er is een klein verschil, het is niet zo groot, tussen de eerste en vierde dosis – of de tweede dosis, afhankelijk van waarover het gaat. Het kan ook te maken hebben met slordigheid, dat men denkt dat één keer genoeg is. Je moet daarover blijven communiceren. Maar ik vind dat Kind en Gezin ook schitterend werk verricht, samen met de CLB’s in Vlaanderen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord. Mazelen en kinkhoest zijn ernstige infectieziekten, die een gigantisch risico kunnen vormen voor mensen die ermee in aanraking komen. Het zijn ook infectieziekten waarbij zelfs een lichte daling in de vaccinatiegraad een gigantische impact kan hebben. Het is een blijvende opdracht om specifiek, een-op-een, met mensen aan de slag te gaan, en die iedere keer te overtuigen.
Voor de rest, afsluitend, was ik een beetje bezorgd dat deze vraag niet de meest memorabele in de geschiedenis van dit parlement zou zijn, maar ik ben blij. Ik sluit me aan bij de complimenten over de prachtige bril van mijn fractieleider, en bij de ietwat gemengde boodschap over mijn snorharen, die, voor alle duidelijkheid, belangrijk zijn voor mijn mentaal welbevinden. Ik ga er dus van uit dat u samen met mij de strijd daarvoor blijft delen, dus ik dank u.
De heer Daniëls heeft het woord.
Er bestaat duidelijk geen vaccin tegen haargroei. Daar zijn collega Vaneeckhout en ikzelf het levende bewijs van, denk ik.
Voor de vaccins waarover we het hier hebben, moeten we toch de nodige aandacht hebben. We moeten aandacht hebben voor de communicatie. Er is het voorstel dat we vanuit de N-VA doen over de actieve herinnering voor mensen die de rappelvaccins moeten hebben, ook bij jongeren, ook bij vaccins die vandaag nog niet zijn opgenomen in het vaccinschema. De doelgroepen die we vandaag niet bereiken, maar die de groepsimmuniteit in Vlaanderen bedreigen, de immuniteit van alle Vlamingen, waardoor we weer uitbraken krijgen, en bijgevolg dus weer ziektes krijgen, daar moeten we toch paal en perk aan stellen.
Er zijn toch twee groepen ... Ik ben wel blij, collega Vaneeckhout, dat die vraag vandaag vanuit Groen wordt gesteld en ook wordt ondersteund. Want in het verleden was er soms het idee om groepsimmuniteit en eigen immuniteit op te bouwen zonder vaccin, en langs de andere kant had je de complotdenkers. Het is goed dat we daartegen toch een dam opwerpen, om onze Vlaamse bevolking in dezen gezond te houden. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.