Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, collega's, in de klas kom je heel Vlaanderen tegen. En dat is precies de kracht van ons onderwijs vandaag: elkaar treffen, van elkaar leren en met elkaar leren. Jammer genoeg, beste collega's, is dat niet voor elk kind hetzelfde. Veel kinderen die naar school komen zijn met veel meer zaken bezig dan alleen het leren. Ze zijn angstig door de pijn van de blauwe plekken die ze nog hebben. Ze zijn onder de indruk van een ruzie die hun ouders hebben gehad. Ze hebben honger omdat ze geen ontbijt hadden en daarom met een lege maag naar school komen. En, collega's, het gaat helemaal niet helpen om door te verwijzen naar de ouders. Wat ook niet werkt, is aan de leerkrachten zeggen dat ze zich alleen maar moeten bezighouden met hun kerntaak, want dan schuif je de problematiek gewoon door en is dat een etterende tijdsbom.
U, minister, zegt dat dat niet jullie probleem is. U zegt dat ze moeten lesgeven en overgaan tot de orde van de dag. Maar dat is niet de juiste aanpak. Met onze fractie staan wij erop dat elk kind in de klas kan leren, met een volle maag, niet met angst voor bepaalde zaken die ze thuis hebben meegemaakt, en ook niet met honger, maar dat ook leerkrachten een luisterend oor hebben.
De alarmbellen stapelen zich zowel bij leerkrachten als hulpverleners op. Er is nood aan extra hulp in de klas, want leerkrachten willen helpen, maar welzijn en leren moeten daarvoor hand in hand gaan, en daar heeft het onderwijs nood aan. Minister, u stapelt project na project op, maar wanneer zult u de leerlingen en leerkrachten de ondersteuning geven die ze verdienen om leren en welzijn hand in hand te laten gaan? (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk ik dat mentaal welzijn in ons hoger onderwijs en leerplichtonderwijs lang onder de radar is gebleven. Dat is in tijden van corona nog eens pijnlijk duidelijk geworden.
En u kunt veel zeggen, mijnheer Vandenberghe, en vervallen in uw oppositieratio, maar dat we bij uitstek in deze regering dat mentaal welzijn hebben opgepikt … U moet het niet aan mij vragen. Vraag het aan specialisten ter zake. Die erkennen dat we nu effectief een beleid op poten hebben gezet, zowel in het hoger onderwijs als in het leerplichtonderwijs.
Ik denk daarbij aan kleine initiatieven. U noemt het een beetje meewarig een opeenstapeling van initiatieven en maatregelen allerhande. Ja, daarover gaat het net, over een opeenstapeling van maatregelen allerhande, die tot doel hebben om ervoor te zorgen dat er een versterkt mentaal onderwijsbeleid wordt gevoerd in het hoger onderwijs en het leerplichtonderwijs. Zo hebben we het ook opgevat, als een verplichting in het kader van leerlingenbegeleiding voor elke school, om ook voor dat mentaal welzijnsbeleid een specifieke aanpak te hebben.
Daarbij laten we hen niet in de kou staan, maar geven we een effectieve richtlijn, kader en inspiratie mee. De onderwijsinspectie zorgt er ook voor dat dat element van het leerlingenbeleid bij elke doorlichting ook effectief aan bod komt.
En ja, dat staat in zijn kinderschoenen, omdat we daar pas in deze regeerperiode veel resoluter mee gestart zijn. Ik stel vast dat de onderwijsinspectie ook rapporteert over het gegeven dat dat mentaal welzijnsbeleid wel effectief uitgerold wordt in de scholen die worden doorgelicht. Dat is dus een evolutie in de goede richting. We zijn er nog lang niet, en het zal nog een tijdje duren.
Ik geef inderdaad ook mee dat er grenzen zijn. De kerntaak van leerkrachten is nog altijd lesgeven. Ik denk dat we het daarover eens zijn. Je kunt niet enerzijds zeggen dat er een ongelooflijk lerarentekort is, en dat we ervoor moeten zorgen dat leerkrachten zich moeten kunnen concentreren op hun kerntaken … Dat geldt ook in deze materie. We moeten ervoor zorgen dat leerkrachten zich in eerste instantie toeleggen op het detecteren en signaleren, maar waar nodig ook op het doorverwijzen.
Zij moeten zich dus kunnen concentreren op hun kerntaak. Dat wil niet zeggen dat ze doof en blind moeten zijn voor welzijnsproblematieken, integendeel. Zij zijn natuurlijk niet de psycholoog en zij zijn geen professionals inzake welzijnswerk. Zij moeten vooral doorverwijzen. Ik denk dat we die boodschap moeten geven. We moeten niet alle leerkrachten overladen met alle taken, eenieder zijn taak. Hun taak is vooral detecteren, signaleren en doorverwijzen naar professionele hulp waar mogelijk en waar nodig.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, u verwijt mij een riedeltje vanuit de oppositie, ik verwijt u een riedeltje vanuit de meerderheid. U haalt mijn woorden uit de context. Ik vraag enkel een juiste ondersteuning van de leerkrachten, zodat ze hun kerntaken kunnen doen.
U doet uw verhaal, maar er zijn amper structurele resultaten. De Federale Regering, minister Vandenbroucke, heeft wel de toegang gevonden van psychologische hulpverlening en steun voor de klassen. Hoe moeilijk het ook gaat, hij is er wel in geslaagd.
Ik hoor signalen, en dat zijn rode knipperlichten, zowel van leerkrachten als van hulpverleners in de jeugdzorg. Ze hebben die ondersteuning onvoldoende. Die verbinding van welzijn en onderwijs is er niet. Ik voel weer dat u niet bereid bent om dat te erkennen. Iedereen – leerkrachten, zorgverleners, jeugdhulp – spendeert te veel tijd aan andere zaken dan aan zijn kerntaken.
Daarom, minister, herhaal ik mijn vraag: maakt u er met uw collega-minister Crevits in de Vlaamse Regering nog werk van om onderwijs en welzijn meer aan elkaar te koppelen? Dat is in het belang van de kinderen die het moeilijk hebben in onze maatschappij, en dubbel moeilijk in de klas. (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, de minister heeft inderdaad gezegd dat deze legislatuur, helaas door corona, het welbevinden meer op de agenda is gekomen. Welbevinden is wel op de agenda gekomen.
Ten tweede, er zijn investeringen gebeurd, ook op het meer preventieve luik, collega. Vanuit de N-VA schuiven wij dit naar voren. Reactief en curatief beleid is nooit goed, dan is het te laat. CLBch@t is daar een voorbeeld van, maar er zijn nog wel een aantal andere voorbeelden te geven.
Ten derde – en collega Grosemans is daar al een aantal keer over tussengekomen –, als we het psychosociaal welbevinden van de leerkracht niet willen overbelasten, dan mogen we – en dat is een oproep, collega –, op de leerkracht niet alle psychosociale druk van de leerling leggen. Wij doen dus vanuit de N-VA een oproep naar de ouders en een oproep om via de bijkomende middelen voor bijscholing de leraars de tools te geven om daarmee, met de nascholingsmiddelen, bewust aan de slag te gaan.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Mijnheer Vandenberghe, als moeder en als politica ben ik natuurlijk niet ongevoelig voor de problematiek die u schetst. We mogen niet uit het oog verliezen dat kinderen heel veel tijd op school spenderen, maar er zijn natuurlijk ook altijd heel lange periodes van vakantie waarbij ze niet op school zitten en ook in moeilijkheden zitten. Het belang van onderwijs is net emancipatie, is ervoor zorgen dat kinderen uit een moeilijke situatie zich daaruit kunnen worstelen. Daarvoor is het niveau van ons onderwijs juist zo belangrijk.
Ik kan alleen maar vaststellen dat de kwaliteit van ons onderwijs twintig jaar lang naar beneden gaat, onder andere onder impuls van het linkse gelijkheidsdenken. Het is juist daardoor dat die kinderen nu niet meer genoeg opgeleid worden en ook nooit meer uit de spiraal van armoede kunnen komen. Daarom vind ik wel dat we zeker aan die ouderlijke verantwoordelijkheid appel moeten doen, net om ons onderwijs weer op niveau te krijgen en net om die kinderen echt uit de miserie te krijgen, niet met lapmiddelen, maar echt structureel uit de miserie krijgen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
De Vlaamse Scholierenkoepel vroeg ook al wat extra aandacht voor het welzijn van onze leerlingen. Het is heel belangrijk om te weten wat er precies leeft bij onze leerlingen. Dat is blijkbaar niet altijd evident voor leerkrachten, die heel veel to do’s hebben. Begrijpbaar, maar daar zijn tools voor. Zo hebben we bijvoorbeeld Appwel, dat is een app die ondersteund wordt door de Hogeschool PXL. Meer dan 140.000 leerlingen hebben hier al op ingetekend en hebben aangegeven wat hun problemen precies zijn. Dat helpt scholen om het beleid rond verhoogde en brede basiszorg uit te bouwen.
Heel concreet is mijn vraag, minister, de volgende. Het project loopt tot augustus 2024. Bent u bereid om dit soort projecten voort te zetten? Het helpt scholen om zicht te krijgen op wat de vragen zijn van leerlingen en hoe we hen kunnen ondersteunen op het vlak van welzijn. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik herhaal graag nog eens ons pleidooi – in 2021 hebben we dat voorstel gedaan – om een schoolpsycholoog per scholengemeenschap aan te stellen. Op die manier kan een psycholoog echt op scholen komen. Dat is een heel laagdrempelige manier voor leerlingen, maar evengoed voor schoolteams, die op die manier ook ondersteuning kunnen krijgen en geholpen kunnen worden als ze zelf met vragen zitten.
Minister, kunt u dat idee nog eens bekijken? Of kunnen we dat in een volgende legislatuur hopelijk invoeren?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Vandenberghe, dat is inderdaad oppositietaal. U zegt dat de Vlaamse Regering en minister Weyts er niets van bakken, en dat minister Vandenbroucke keigoed is. Dat is dezelfde minister Vandenbroucke die ook wel minister van Onderwijs is geweest en die uiteindelijk inzake het welbevinden van leerlingen toch niet zo gek veel heeft uitgerold. Dat is zelfs geen verwijt. Hij is een kind van zijn tijd. Dat is beleid van zijn tijd.
Net vandaag komt welbevinden, het mentale welzijn, effectief aan de oppervlakte en wordt er ook effectief iets aan gedaan. Maar daarbij zeggen we wel dat we de leerkrachten niet met alles mogen opzadelen. Zij moeten in essentie, zeker in functie van de onderwijskwaliteit, lesgeven. Dat is hun kerntaak. Want de tijd van minister Vandenbroucke, en daarna ook nog, was een tijd waarin welbevinden en kennisverwerving enigszins als elkaars vijanden werden beschouwd, terwijl wij vandaag net zeggen, ook in ons streven naar meer onderwijskwaliteit, dat het ene het andere versterkt. Als je goed leert, zul je je beter voelen. En als je je beter voelt, zul je beter leren. Dat is een wezenlijke boodschap.
Net daarom is het ook zo dat we in ons decreet Leerlingenbegeleiding, ook in functie van ons streven naar meer onderwijskwaliteit, de aandacht voor dat mentale welzijn ook hebben meegenomen en dat we extra middelen hebben uitgetrokken voor Appwel. Dat is ondersteund en ontwikkeld op onze vraag. Dat is er gekomen, net zoals er meer professionaliseringsmiddelen zijn gekomen, op ons initiatief en op onze vraag. Het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO) is aan de slag gegaan met mentaal welzijn en er is een heel platform tot stand gekomen voor de problematiek van mentaal welzijn voor studenten in het hoger onderwijs. En dat is nu ook aangepast in functie van het leerplichtonderwijs, waarbij men ook aan de slag gaat in het secundair onderwijs.
Maar vergeef me dat ik altijd zal blijven zeggen dat de leerkrachten het niet alleen aankunnen, dat het niet hun kerntaak is, dat zij moeten kunnen lesgeven, dat zij geen welzijnswerkers zijn en dat een school ook geen welzijnsinstelling is, maar dat hun eerste taak is: signaleren, detecteren en vervolgens doorverwijzen naar professionele hulp.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Uiteraard moeten ouders hun verantwoordelijkheid nemen, maar ik zal nooit aanvaarden dat kinderen die ouders hebben die dat niet doen, het kind van de rekening zijn. Ik zal dat nooit aanvaarden, zolang ik op de wereld ben, en ook niet dat de leerkrachten onvoldoende tijd hebben om voor die kinderen op te komen.
De alarmbellen bij experten, professionals en gezinnen, die zijn er. En u komt met argumenten waarom u bepaalde dingen niet hebt gedaan, maar structureel is er onvoldoende gebeurd. Je merkt dat ook bij de leerkrachten. Want hoelang kunnen leerkrachten nog doorgaan als ze de kinderen niet de hulp kunnen bieden die ze willen bieden? Te veel jonge leerkrachten, nieuwe leerkrachten die vol ambitie starten, haken af met een gebroken hart, omdat ze het op dat moment al niet meer zien zitten.
Wij staan met onze fractie voor sterk onderwijs. Ondersteun de leerkrachten en vooral alle leerlingen, zodanig dat elk kind op een gelijkwaardige manier ondersteund wordt en kan bijleren.
Minister, collega's, voorzitter, ik zal afsluiten met het volgende. Nog eens vijf jaar gaan voor dergelijk onderwijsbeleid, dat is niet oké. Want ons onderwijs kan dat niet nog eens vijf jaar op die manier aan. Ik dank u. (Applaus bij Vooruit en Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.