Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de toekomst van de Digisprong
Actuele vraag over de toekomst van het Digisprongproject
Actuele vraag over de oplopende kosten van het digitaliseringsbeleid in het onderwijs
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
We gaan proberen er een inhoudelijk debat van te maken over de Digisprong. Minister, dankzij de Digisprong heeft ons Vlaamse onderwijs ontegensprekelijk een inhaalbeweging gemaakt. Dat is natuurlijk dankzij de, vooral Europese, relancemiddelen van 375 miljoen euro die geïnjecteerd werden, om vooral op digitaal vlak sterker te staan. Dat staat in schril contrast met het feit dat er geen vervolgscenario klaarligt. En we hebben die discussie al vaker gevoerd, ik weet wat u gaat zeggen. U gaat zeggen dat jullie een spaarpot van 100 miljoen euro hebben gevuld en dat de volgende regering maar moet zien wat ze ermee doet. De geest is uit de fles, zult u wellicht ook zeggen, dus zal de volgende regering stappen moeten zetten om digitalisering verder te zetten. Dat weten we allemaal.
Maar, minister, ons onderwijs is vandaag niet echt geholpen met dat antwoord. Want vandaag zijn de scholen aan de slag met de werking van volgend schooljaar en de schooljaren erna. Met andere woorden: wat moeten ze doen om in hun digitale infrastructuur een investering te doen? Op welke middelen kunnen ze rekenen? Dat is vandaag een groot vraagteken. Wat vooral ook jammer is, is dat er heel wat kinderziektes waren. Dat weet u ook, minister. We hebben er vaak over gediscussieerd. Die zijn vandaag min of meer van de baan. Nu komen onze scholen op digitaal vlak op kruissnelheid, en stort u ze voor een stukje in de onzekerheid. Ook dat is jammer.
Mijn vraag is dus: wat gaat u ervoor doen om de scholen maximaal te ondersteunen? En vooral: wat gaat u doen om te vermijden dat de kosten van ICT-infrastructuur en laptops in de factuur van onze kinderen terechtkomen? (Applaus bij Groen)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega's, de Digisprong was een belangrijke sprong vooruit op het vlak van digitalisering in ons onderwijs. Men zegt soms: ‘Never waste a good crisis.’ Dat hebben we gedaan. We hebben geld vrijgemaakt om vanaf het vijfde leerjaar voor elke leerling een laptop te voorzien. Dat was een sprong vooruit, maar met die 375 miljoen euro kwamen ook wel een aantal zorgen en vragen naar boven. De vraag is of we wel duurzaam beleid kunnen voeren met de 100 miljoen euro die als provisie voorzien zijn. Want, minister, ondertussen trok het katholiek onderwijs al aan de alarmbel om ook aan te kaarten dat er wel nood is aan middelen om die laptops jaarlijks te onderhouden en ook vervanging te voorzien. Ik begrijp ze, minister. Ik heb twee zonen, een van 12 en een van 15 jaar, en ik moet zeggen dat die niet echt omgaan met een laptop zoals ik dat doe. De vraag is of laptops ook altijd puberproof zijn. Maar blijkbaar is het zo dat die vijf jaar – ik heb het genoteerd … (Lacht. Opmerkingen)
Maar ik hoor het bij zoveel ouders, minister, dat het wellicht niet alleen bij mij zal zijn. Die vijf jaar wordt in sommige gevallen drie jaar. De vraag is hoe we daar een antwoord op kunnen bieden. De Tijd gaf ook al aan dat heel veel directies zich vragen stellen: wat nu? We kunnen die facturen absoluut niet doorsturen naar de ouders. Ook de scholen hebben ongelooflijk veel uitdagingen, waardoor ze die digitale factuur niet kunnen dragen. Belangrijk, minister, is dat de bestellingen van die nieuwe laptops nu moeten gebeuren. Scholen trekken aan de alarmbel. Zij zeggen dat ze eigenlijk niet weten met welk budget de overheid hen zal ondersteunen.
Vandaar, minister: die Digisprong mag geen sprong in het duister worden. Dat is heel belangrijk. Wat zult u er op korte termijn aan doen om die zorgen weg te nemen en om duidelijkheid te geven aan scholen? (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
De Digisprong: 375 miljoen euro aan investeringen voor een grote inhaaloperatie op het vlak van digitalisering in ons onderwijs. De lat lag hoog: elk kind vanaf het vijfde leerjaar een laptop, grootschalige investeringen in digitale infrastructuur. Dat was absoluut nodig. Brusselse, Vlaamse scholen hinkten hopeloos achterop als het ging over digitaal onderwijs, terwijl dat net – en daar zijn we het allemaal over eens, denk ik – een heel groot potentieel heeft, ook om gewoon tot beter leren te komen.
Een heel schoon verhaal dus, collega’s, maar waar de valse noten toch steeds luider in doorklinken. Want de getuigenissen die we gisteren in De Tijd konden lezen, zijn ook de verhalen die ik al heel lang hoor als ik op schoolbezoek ga. Vandaag heerst er toch vooral onzekerheid en onduidelijkheid in veel scholen, als het gaat over de digitalisering en hoe dat nu verder moet.
Laptops gaan inderdaad kapot en moeten dan hersteld worden. Ze moeten sowieso ook onderhouden worden, er moet software worden geïnstalleerd en geüpdatet. Er komt natuurlijk ook telkens een nieuwe generatie van leerlingen bij die een laptop moet krijgen, of soms leerlingen die in een bepaalde richting een andere laptop moeten krijgen, om zwaardere programma’s te draaien.
Dus ja, minister, de trein van de digitalisering is absoluut vertrokken, maar die gaat niet zomaar blijven bollen. Wij hopen daarom vooral dat dit niet een zoveelste voorbeeld wordt van beleid op z’n Weyts. Dus dat is veel communicatie en grote beloftes, maar daarna niet genoeg visie en langetermijndenken. Europees relancegeld uitgeven is immers gemakkelijk, maar er is vandaag natuurlijk geen plan hoe we ervoor gaan zorgen dat kinderen ook in de toekomst allemaal toegang hebben tot zo’n laptop.
U weet even goed als ik dat dat Digifonds dat u aanlegt, daarvoor niet zal volstaan. Het gevolg, vrezen wij, is dat de ongelijkheid in ons onderwijs weer groter zal worden. Want ik zie vandaag sommige scholen die laptops verhuren of een aanbod doen om te leasen, en andere zeggen gewoon dat men een laptop moet kopen. De factuur is voor de ouders. Dat is iets wat wij natuurlijk te allen prijze willen vermijden, zeker omdat we zien dat die factuur boven op de boekenfactuur komt. Wij vragen dus heel duidelijk hoe u ervoor gaat zorgen dat die factuur niet wordt doorgeschoven en dat elk kind toegang heeft tot een laptop. (Applaus bij Vooruit)
De heer De Witte heeft het woord.
Collega’s, minister, ‘duur, duurder, duurst’: dat is de samenvatting van de ouders en de scholen als het gaat over de zogenaamde gratis laptops, de gratis laptops die Weyts ging geven aan elk kind.
Die gratis laptops, minister, die waren helemaal niet gratis om drie redenen. Ten eerste was de kostprijs van een laptop door de Vlaamse Regering serieus onderschat. Ten tweede was het aantal leerlingen onderschat dat recht had op een laptop – twintigduizend leerlingen te weinig ingeschat. Ten derde werden de kosten voor de ondersteuning van de leerkrachten gewoon niet in rekening genomen.
Het gevolg is dat de scholen met hun eigen werkingsmiddelen moesten bijpassen, om te zorgen dat die laptops konden functioneren en dat elke leerling vanaf het vijfde leerjaar een laptop zou krijgen. Het probleem daarbij is dat deze regering natuurlijk bespaart op die werkingsmiddelen. Hoeveel bespaart ze daarop? 300 miljoen euro, min of meer het bedrag dat u in die Digisprong steekt – broekzak-vestzak, denk er maar aan. Het gevolg is dat de factuur voor de ouders stijgt, boven op de boeken, boven op de schooluitstappen, boven op het schoolmateriaal nu ook nog eens een dure laptop.
Welnu, minister, wij zijn niet akkoord met dat beleid. Natuurlijk moet er een digitalisering zijn. Uiteraard, daarover gaat de discussie niet. Maar hoe gaat u ervoor zorgen dat die digitalisering de schoolfactuur niet verder laat ontsporen? (Applaus bij de PVDA)
Minister Weyts heeft het woord.
Ik merk uit de tussenkomsten – de laatste tussenkomst niet te na gesproken – wel een kamerbreed groot enthousiasme om het beleid dat we de aflopen jaren hebben gevoerd, vooral voort te zetten. Dat noteer ik. De eenvoudigste oplossing om het beleid-Weyts voor te zetten, is natuurlijk door ervoor te zorgen dat dat na 9 juni ook nog het geval zal zijn, maar ik begrijp dat uw enthousiasme niet zover reikt of dat u dat alleszins niet publiek mag etaleren, in die zin. Daarom: wanneer u vreest dat een volgende regering dat beleid niet zou voortzetten, dan kunnen we het hier gewoon eens vragen. Is er iemand die bereid is om de klok terug te draaien? Is er iemand hier in de zaal – een fractie, een partij – die nu rechtstaat en zegt dat ze die klok willen terugdraaien en dat ze dat beleid niet willen continueren?
Ik zie niemand rechtstaan. (Opmerkingen van de voorzitter)
Ja, dat is al een goede oefening misschien. Confederalisme, iemand? (Opmerkingen van de voorzitter)
Maar dus, waar is men bang voor, tenzij voor zichzelf? Ik denk dat niemand de digitaliseringsgolf die we zijn gestart, tegenspreekt. Hier en daar wordt een puntje van kritiek gezocht, maar au fond is iedereen het erover eens, en gaat niemand de klok terugdraaien. Dat is ondertussen ingebed en verankerd in ons onderwijs. Ook een volgende regering zal daar werk van maken.
Ik ben niet zo omnipotent om te bepalen hoe de begroting en het budget van de volgende regering er zullen uitzien. Wat ik wel kan doen, is ervoor zorgen dat de eerstvolgende regering – zelfs in lopende zaken, of een nieuwe regering – dit jaar alvast middelen ter beschikking heeft, die oplopen tot 100 miljoen euro en in 2026 zelfs tot 150 miljoen euro. Dat is al beschikbaar.
U mag mij eens een voorbeeld geven van andere ministers die zo voorzienig zijn om de volgende regering al te voorzien van 150 miljoen euro aan middelen, die ik evengoed nu zelf had kunnen uitgeven. Dat hebben we niet gedaan. We hebben inderdaad gekozen voor de voorzienigheid, en om dus een beetje rechtszekerheid te bieden, net omdat we wisten dat de vraag er zou komen.
Trouwens, dat budget van 100 miljoen euro is ook afdoende om bij onmiddellijke vervangingen tegemoet te komen. Weet je ook dat we nog 30 miljoen euro, dus iets minder dan 10 procent van de middelen die beschikbaar zijn, nog niet hebben besteed? Omdat we eenvoudigweg hadden voorzien dat elke school die middelen kan besteden aan het eigen investeringsritme en volgens het eigen ICT-beleidsplan. Daarvoor is de termijn zelfs opgekrikt tot het schooljaar 2024-2025. Er is dus zelfs nog restruimte. Los daarvan zijn we ook voorzienig geweest. We hebben voorzien in 100 miljoen euro die al onmiddellijk ter beschikking staat.
We zorgen er ook voor dat het een beleid is van verdieping, verbreding en verankering. Het gaat dus niet alleen over investeringen in hardware die worden herhaald; we hebben er ook voor gezorgd dat het Kenniscentrum Digisprong onmiddellijk werd verankerd en onmiddellijk middelen kreeg. Dat zorgt voor de begeleiding en de concrete uitrol van digitalisering, en de verdieping daarvan. We hebben ervoor gezorgd dat ook ICT-coördinatoren een mandaat hebben. Die kunnen nu ook vastbenoemd worden, en hun aantal uren is verhoogd met 75 procent. Er komt 22 miljoen euro bij, recurrent.
We hebben ervoor gezorgd dat de leerkrachten ook worden bijgeschoold op het vlak van ICT-vaardigheden, om om te gaan met digitale leermiddelen. We hebben bootcamps opgericht, maar er ook voor gezorgd dat ons volwassenonderwijs werd geëquipeerd om uiteindelijk ook ICT-bijscholingscursussen te kunnen aanbieden.
We hebben vervolgens ook nog eens extra professionaliseringsmiddelen aan de scholen overgemaakt, ook dit jaar nog. Voor het basisonderwijs kwam er 100 procent bij, voor het secundair onderwijs 50 procent, om ervoor te zorgen dat het een continu proces van professionalisering en bijscholing blijft. Het is trouwens zo dat we voor de ICT-bootcamps, dus los van het aanbod van het volwassenonderwijs, dat we ook structureel hebben gemaakt, nog eens 1,5 miljoen euro hebben voorzien voor ICT-bootcamps, waarbij de tweede golf in september start.
Dat zijn dus allemaal voorbeelden van een structurele verankering van heel de digitaliseringsgolf. Die is er dus om nooit meer te verdwijnen. Ik kan u op dat vlak geruststellen. Als u mij niet gelooft, geloof dan in uzelf, omdat er namelijk geen enkele partij bereid is om die klok terug te draaien, en omdat de digitalisering er is om nooit meer te verdwijnen.
De heer Danen heeft het woord.
Inderdaad, minister, de geest is uit de fles. Er zijn heel wat stappen gezet. Leerkrachten hebben bijgeschoold, de infrastructuur is bijgewerkt, er zijn heel wat dingen gebeurd. Leermiddelen zijn aangekocht, men heeft zich geënt op de nieuwe realiteit. Maar ik stel vandaag toch vast dat heel wat scholen, onderwijsverstrekkers maar ook vakbonden, eigenlijk het hele onderwijsveld zich toch vragen stelt: wat nu? Vandaag moet een school beslissingen nemen over het aankopen van de laptops voor de eerstejaars die volgend jaar binnenkomen. Met welke middelen zal dat gebeuren? U zegt dat er geld is voorzien, meer dan eender wie dat zou hebben gedaan. Dat zou wel goed kunnen, maar de antwoorden op die vraag heb ik nog niet gekregen. Met andere woorden, als een grote school volgend jaar laptops wil aankopen voor de eerstejaars die zullen binnenkomen, met welke middelen moet die school dat doen? Via de schoolfactuur of op andere manieren? Op die vraag had ik wel graag een antwoord gehad. Hoe kunt u, met andere woorden, die scholen geruststellen?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. We stonden in Vlaanderen op het vlak van ICT eigenlijk nog niet ver. We hebben een sprong vooruit gemaakt. Minister, ik denk dat je een digitale klok niet kunt terugdraaien. We zullen dat dus niet doen. We zullen dat echt niet doen!
We hebben heel veel stappen vooruit gezet – de ICT-coördinatoren, de Digisprong, het Kenniscentrum Digisprong … –, maar de vraag naar professionalisering blijft. We moeten verder blijven springen dan enkel het voorzien van een laptop. Mijn concrete vraag is: wat hebben we uit de eerste Digisprong eigenlijk geleerd? Zijn er zaken die moeten worden aangepast? Is er een evaluatie? Volgt er een remediëring? Is de regelgeving robuust genoeg? Moeten er misschien andere afspraken worden gemaakt? Dat is de vraag die ik u voorleg, maar vooral: wanneer brengt u zekerheid naar de scholen? (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik blijf maar hopen dat u eindelijk eens gaat luisteren naar het terrein. Iedereen op het terrein zegt dat de middelen die u vandaag voorziet voor de toekomst, gewoon niet voldoende zijn, omdat laptops nu eenmaal na vier jaar moeten worden vervangen, omdat er ook in andere infrastructuur moet worden geïnvesteerd, omdat leerkrachten moeten worden opgeleid. Leerkrachten en directies vragen vandaag een stabiel investeringspad, zodat ze weten dat ze vandaag ook kunnen investeren met oog op de toekomst. Nu is er superveel onzekerheid.
Ik heb niet echt een antwoord gekregen op mijn vraag. Mijn belangrijkste vraag is hoe u ervoor zult zorgen dat elk kind, ook in de toekomst, toegang krijgt tot een laptop. We zijn naar een situatie aan het evolueren waarin sommige scholen werken met een formule die voor de ouders nog betaalbaar is, maar waarin andere scholen, zeker in een context waarbij werkingsmiddelen niet worden geïndexeerd, het in de schoolfactuur steken: “500 euro, want ge moet een laptop hebben.” Sommige ouders kunnen dat betalen, maar ik kan u garanderen dat heel veel ouders dat niet kunnen. De betaalbaarheid van de digitalisering en van ons onderwijs is voor ons cruciaal. Wat gaat u daaraan doen?
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, niemand pleit tegen een digisprong. Het probleem is natuurlijk dat je met één spurtje het probleem niet oplost. De koepels zeggen zelf dat er voor deze sprong 68 miljoen euro te weinig was. Voor de volgende sprong is er, zoals door mijn voorgangers al is gezegd, veel te weinig geld voorzien.
Wij pleiten voor een democratisch onderwijs waar de toegang tot het onderwijs niet afhangt van de portefeuille van de mama en de papa. 70 procent van de scholen zegt nu al dat zij met onbetaalde schoolfacturen zitten. In elke klas zitten leerlingen die zelfs de boeken niet kunnen betalen. Minister, wat gaat u daaraan doen?
Meer in het bijzonder rond die boeken. Digitalisering wil voor mij zeggen: meer digitaal en minder fysiek. Daar zit toch wel iets heel bizars. We moeten extra betalen voor de laptops, en de boeken blijven exact even duur. Gaat u op dat vlak ook maatregelen nemen, zodat ervoor wordt gezorgd dat er een digitalisering is en dat de kosten van die boeken tenminste naar beneden gaan? (Applaus bij de PVDA)
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik heb geen glazen bol. De vraag zal zijn of de volgende Vlaamse Regering wel de nodige middelen zal kunnen voorzien om na 2026 het huidige, enorm gegroeide hardwarepark te blijven onderhouden en hernieuwen. Als ik de memoranda lees die nu op tafel worden gelegd, dan blijken de algemene noden zeer groot, zeker in het basisonderwijs en in het hoger onderwijs. Daar zal dus heel veel geld naartoe moeten gaan.
Binnenkort krijgen we de resultaten van de Monitor ICT-integratie in het Vlaams Onderwijs 4 (MICTIVO 4), maar in 2021-2022 is er ook onderzoek gedaan door de inspectie naar de effecten en attitudes rond Digisprong. Dat was toen een nulmeting. Zal die oefening worden herhaald? Zal daar ook in worden gepeild naar de behoeften van scholen op het vlak van digitalisering?
De heer De Gucht heeft het woord.
Ik denk dat het de woorden van mevrouw Vandromme waren: ‘Never waste a good crisis.’ We hebben een ongelooflijke sprong gemaakt in de digitale omwenteling in ons onderwijs. Dat is een heel goede zaak.
Wat er te weinig gebeurd is – dat is daar ook aan gekoppeld – is dat het digitale de invulboeken en de boeken moest vervangen. Met andere woorden: we hadden de gelden die vandaag nog altijd gespendeerd worden aan de invulboeken en de boeken, beter aan het digitale uitgegeven. Ik denk dat het belangrijk is om met de scholen in contact te treden om echt dat stuk van de digitale omwenteling ook in te zetten.
Dan is mijn vraag, minister: bent u – want dat is iets dat vandaag nog kan – bereid om inderdaad met die verschillende schoolbesturen in contact te treden om gebruik te maken van die digitale omwenteling, juist om de factuur van de boeken en de invulboeken naar beneden te halen?
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, collega’s, onze fractie begrijpt de bekommernis van de scholen naar de toekomst toe, maar onze fractie zal in ieder geval de digitalisering de volgende legislatuur zeker steunen, en die 100 miljoen euro die nu al voorzien is, zullen we de volgende regeerperiode zeker optrekken. Dat is de logica zelve.
Collega’s, er wordt een recordbedrag geïnvesteerd in onderwijs. Het minste wat we mogen verwachten, is dat scholen kostenbewust en kostenefficiënt te werk gaan. Ik vond het een heel interessant artikel in De Tijd, waar onderwijseconoom Kristof De Witte zei dat het te verantwoorden is dat de kosten voor een laptop gedeeld worden door de overheid, de school en de ouders. Scholen die meebetalen houden de kosten in het oog. Ouders deels mee laten betalen, maakt dat ze zich meer verantwoordelijk voelen voor het materiaal.
Ik bezoek regelmatig scholen, en ik merk dat meer en meer scholen een visie en een beleid opstellen en kiezen voor het leasen van die toestellen, zodat ook ouders hun verantwoordelijkheid opnemen. Ik denk dat dat een heel goede weg is. Het is uiteraard de autonomie van de scholen. Maar laptops gratis maken, maakt ze van minder waarde. (Applaus van Annabel Tavernier)
Minister Weyts heeft het woord.
Ik tracht enkele puntjes aan te halen.
Ten eerste, wat betreft de budgetten en de heer De Witte: we hebben elke school per leerling een bedrag bezorgd dat naar eigen inzichten kon worden besteed. Dat is bijvoorbeeld voor het secundair onderwijs geprikt op 510 euro – zeg ik even vanbuiten – op grond van een marktanalyse. En hadden we 600 euro gegeven, dan was ook 600 euro ongetwijfeld te weinig. Belastinggeld waarmee we omspringen, gaan we niet door ramen en deuren gooien, maar het is op grond van een gedegen marktanalyse dat dat bedrag uiteindelijk bepaald wordt. Als scholen vinden dat dat ICT-toestellen oplevert die niet beantwoorden aan hun vereisten, dan kunnen ze daar vanzelfsprekend zelf boven gaan. Dat is evident.
MICTIVO is inderdaad een grondige onafhankelijke doorlichting. Die tracht het een en ander ook te kaderen in een internationaal vergelijkend perspectief, om te bekijken hoe we staan ten opzichte van andere OESO-landen op het vlak van de digitalisering. Dat onderzoek komt eraan, in mei ongeveer. Dat heb ik zelf niet in de hand. Dan hebben we nog een meer gedegen analyse.
Maar de onderwijsinspectie heeft zelf al een bevraging georganiseerd voor 2023. Die wijst eigenlijk op een gedegen verankering van de digitalisering in ons onderwijs. Want daaruit bleek dat, in vergelijking met zelfs maar het jaar voordien, in 2022, ongeveer 74 procent van de leerlingen aangaf dat er in hun klas voldoende computers, chromebooks of tablets aanwezig waren. In 2023 was dat al voor 93 procent het geval. Op een jaar tijd ging het dus van 74 naar 93 procent.
Ten tweede bleek uit het onderzoek ook dat de investering voor het onderwijzend personeel rendeert. Daar is ook 85 miljoen euro naartoe gegaan, om ervoor te zorgen dat ook zij middelen krijgen om digitaal geëquipeerd te zijn. In 2022 erkende 71 procent van de leerkrachten dat zij over een eigen ICT-toestel beschikten. Een jaar daarna, verleden jaar nog, was dat 94 procent. Dat is ook een ongelooflijke stap vooruit. Ook blijkt dat in het secundair onderwijs 94 procent van de ouders aangeeft dat hun kind om huiswerk te maken ook aan de slag gaat met een digitaal toestel.
Dat zijn sprekende cijfers, en dan heb ik het nog maar over een jaar tijd. Het referentiejaar 2022 werd inderdaad als nulpunt gebruikt. Ik ga niet nog verder in de tijd, want dat zou nog grotere verschuivingen aan het licht brengen. Die digitalisering is er dus, om nooit meer te verdwijnen.
Ook al heb ik, gezien de onderwijsvrijheid, niets te zeggen over het aankoopbeleid van scholen inzake leermiddelen, we maken wel van de gelegenheid gebruik om via de Kwaliteitsalliantie die ik in het leven heb geroepen, in samenspraak met de stakeholders – de uitgeverijen, de koepels, de scholen – te trachten iedereen ertoe te bewegen om die overgang te maken weg van de invulboeken, richting de digitalisering, om ook de factuur te drukken. Dat is een beweging die wij met veel enthousiasme ook hebben ondersteund.
Wat betreft vervolgens ook nog eens de discussie over de factuur: ja, er zijn bijna vierduizend scholen en bij de introductie van zo’n digitaliseringsgolf zijn er natuurlijk ongetwijfeld hier en daar kinderziekten en klachten. Dat is juist. Daarvoor hebben we een Commissie zorgvuldig bestuur. De Commissie zorgvuldig bestuur heeft ook duidelijke bakens uitgezet, een duidelijk kader bepaald.
Ik wil zeggen dat ouders verplichten om een laptop via de school aan te kopen, niet mag. Wel mag een school verplichten om een laptop mee naar school te brengen en kan men ook specifieke vereisten ter zake opleggen voor het type. Maar je hebt als ouder de keuze om dat type via de school aan te kopen, dan wel via een eigen weg.
Twee, over de ouderbijdrage moet verplicht overlegd zijn in de schoolraad, waarin ook de ouders vertegenwoordigd zijn. Drie, de ouderbijdrage moet natuurlijk ook duidelijk transparant opgenomen zijn in het schoolreglement, zodoende dat je nooit voor verrassingen kunt komen te staan als ouder. Je weet dus van in den beginne wat je te wachten staat, welke de factuur zal zijn.
Finaal moet je vaststellen dat er daaromtrent in den beginne wel wat rumoer was. Verleden jaar is er op die totaliteit van 1,2 miljoen leerlingen in ons leerplichtonderwijs één klacht geweest, één klacht in de Commissie zorgvuldig bestuur, om een en ander te contextualiseren en de correcte ordegrootte te duiden.
Tot slot denk ik dat we het er met z’n allen over eens zijn dat dit een fantastische operatie is. Er zijn nu al middelen voorradig, namelijk nog 30 miljoen euro aan middelen die voorzien waren in de eerste digitaliseringsgolf, die nog niet besteed zijn, en er staat al een pot van 100 miljoen euro klaar. Dat lijkt mij dus afdoende. Er is geen enkele aanleiding tot enige onrust, noch tot het zaaien van enige ongerustheid. Dit is een fantastische operatie, die we absoluut gaan herhalen. Iedereen kan er donder op zeggen: die digitaliseringsinvesteringsgolf zal worden herhaald door een volgende regering, met of zonder de N-VA. (Applaus bij de meerderheid)
De vraag is waarom je nu klapt. (Gelach. Opmerkingen)
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik denk dat niemand hier echt onrust zaait. Wij zijn vertegenwoordigers van het volk, ook van scholen. Wij krijgen berichten dat scholen zich zorgen maken over het continueren van het project. En inderdaad, niemand zal de digitalisering terugdraaien. Daar hebt u gelijk in. De digitalisering is verankerd in heel veel scholen. Maar de vraag is natuurlijk: wie zal dat betalen?
En de uitdagingen vandaag blijven bijvoorbeeld de verdere professionalisering van ons onderwijskorps, maar ook van onze ICT-coördinatoren. Ook dat is een belangrijke uitdaging, waar vandaag de middelen wel wat zijn toegenomen, maar die blijven natuurlijk wel ontoereikend. Het mag niet zo zijn dat de schoolfactuur de komende tijd nog zal stijgen omdat daar ICT-middelen in terecht zullen komen. Dat moeten we koste wat het kost proberen te vermijden. Ik wil u oproepen om met alle relevante partners aan de tafel te zitten om dat te voorkomen. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega’s, de school van de toekomst, dat is een school met in elke klas een leerkracht die voldoende vakkennis heeft, die didactische competenties heeft en die ook goed aan de slag kan op het vlak van klasmanagement. Maar de school van de toekomst bezit ook voldoende didactisch materiaal, didactische tools zoals laptops voor leerkrachten en leerlingen, zodat men voor elke leerling de beste les kan voorzien. Ik hoop oprecht dat leerlingen ook nog een gewone balpen vasthouden om te leren schrijven. We hebben vandaag en de voorbije dagen geleerd dat dat zeer centraal moet staan in het basisonderwijs.
Er zijn grote stappen gezet, minister, dat heb ik al benoemd, maar we moeten ervoor zorgen dat die Digisprong geen stap in het duister wordt. Ik roep op om snel duidelijkheid te geven aan de scholen over hoeveel ze effectief mogen verwachten van de Vlaamse overheid om die nieuwe laptops aan te schaffen. Daarbij voorzien we verder dat elke leerling een laptop krijgt, maar durven we ook verder te springen dan enkel die laptop en voorzien we dat er voldoende professionaliteit gegarandeerd blijft voor elke leerkracht. Dank u wel. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, wij kijken vooruit. Zonder bijkomende investeringen, zonder een plan dat scholen helpt om te kiezen voor betaalbare scenario’s om die laptops in te zetten en scholen helpt om een goed evenwicht te vinden tussen digitale leermiddelen en papieren leermiddelen, vrezen wij dat die laptops in de toekomst voor steeds meer leerlingen een verhaal van de happy few zullen worden. Dat is voor ons onaanvaardbaar.
Ik heb het gevoel dat u er gewoon niet genoeg van wakker ligt. De N-VA is natuurlijk weer content. De begroting is op orde, omdat er natuurlijk ook heel veel gewoon niet wordt begroot. Het is een volgende regering die het maar moet oplossen, ‘après nous le déluge’, maar onze kinderen zijn er vet mee. (Applaus bij Vooruit)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, niemand hier, niemand, pleit tegen digitalisering. Natuurlijk moeten we digitaliseren. Wie dat ontkent, leeft in het verleden. We hebben een onderwijs van de toekomst nodig. De discussie die er leeft, is hoe u dat doet terwijl het betaalbaar blijft. Hoe zorgt u ervoor dat het betaalbaar blijft? Er zijn al de dure bijlessen, daarover hebben we vele debatten gevoerd. Er zijn de dure invulboeken. En nu komen daar dure laptops bij. Wij zijn daar ongerust over. Ik weet dat de N-VA daar helemaal niet van wakker ligt, maar wij zijn ongerust over de toegankelijkheid. (Opmerkingen bij de N-VA)
Ja, dat kan u niets schelen, minister, en u ook niet. Dat is de hele discussie, altijd opnieuw. Wij zeggen dat er een maximumfactuur nodig is om ervoor te zorgen dat de digitalisering binnen een maximaal kader kan gebeuren en de toegang tot het onderwijs onafhankelijk blijft van de portefeuille van uw ouders. Dat is wat deze regering weigert. Dat is wat u weigert, minister. We gaan naar een ‘elitarisering’ van het onderwijs en daar zijn wij tegen. Ik dank u. (Applaus bij de PVDA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.