Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw El Kaouakibi heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, er gaat de afgelopen dagen een golf van immens en intens verdriet door Antwerpen. We hebben veel te vroeg een jongeman verloren, een bijzonder persoon, een parel van een man, bijzonder op heel veel vlakken. Als zoiets gebeurt, blijven er altijd heel veel vragen. Ondanks zoveel veerkracht, toch. We verliezen te veel jongeren aan een strijd die in stilte wordt gevochten.
Zelfdoding blijft doodsoorzaak nummer 1 onder onze jongeren. En dan is het ook altijd actueel, acuut en goed om zaken in kaart te brengen. Zoek het vandaag niet alleen bij mentale gezondheid bij jongeren, maar ook in verschillende sectoren. Ik neem de creatieve sector als een van de voorbeelden, omdat meer en meer jongeren daarvoor kiezen: influencers, mode, gaming. We weten dat creativiteit de mentale gezondheid kan bevorderen. Maar wat met professionele creators, wat met mensen die onder hoge druk elke dag creatief moeten presteren? Het zijn hoogpresteerders, die onder druk staan van zichzelf, omgeving, klanten, sociale media. Het zijn mensen die hun creatieve geest moeten vrijhouden van negativiteit, twijfel en angst.
Als ik dat doortrek naar verschillende sectoren, verwijs ik in eerste instantie naar het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie, minister Crevits, dat een bijzonder goed, sterk en nodig plan is. Alle credits aan de volksvertegenwoordigers en aan medewerkers die daaraan hebben meegewerkt en dat dag in dag uit in de realiteit omzetten. Meten is belangrijk om zaken in kaart te brengen. Mijn vraag is dus of u zicht hebt op cijfers en maatregelen inzake preventie van zelfdoding per sector.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u voor de vraag. Het doet mensen heel veel pijn als iemand die ze graag zien, waarmee ze erg vertrouwd zijn, sterft door zelfdoding. Dat moeten we absoluut proberen te vermijden, vandaar dat er een Actieplan Suïcidepreventie is. Ik ben daar heel blij mee. Een paar instrumenten helpen om aan preventie te doen.
Een eerste – en het is daarom belangrijk dat u de vraag stelt – als je onder emotionele of psychologische druk staat, is een klankbord, praten met iemand. Dat is onafhankelijk van de sector waarin je werkt, onafhankelijk van je leeftijd: iemand met problemen moet geholpen kunnen worden. U hebt absoluut een punt dat de cijfers bij jongeren slecht zijn. Het laatste rapport laat zien dat de groep van jonge meisjes het het moeilijkst heeft vandaag. Ik heb deze ochtend toevallig – het ene had niets met het andere te maken – het ‘back on track’-project gelanceerd. De Vlaamse Regering gaat daarmee 3 miljoen euro investeren in het weer op de rails krijgen van het leven van jonge mensen die van alles hebben meegemaakt, dakloos of thuisloos zijn. De resultaten zijn heel goed als mensen een dak boven het hoofd krijgen. Door intensieve begeleiding kunnen we echt een verschil maken, mensen gaan weer een toekomst zien. Dat is de ‘way to go’, los van de theoretische plannen, om nauw contact te houden en laagdrempelige hulp voorzien.
Suïcidecijfers per sector hebben we niet. Dat is volgens mij minder relevant, omdat het heel persoonlijke kwesties zijn. Ik durf niet de uitspraak te doen dat de creatieve sector bijvoorbeeld een groter risico loopt dan iemand die onder grote druk werkt in een bank. Dat is moeilijk. We zien wel dat bepaalde gender- en leeftijdsgroepen een groter risico vormen. Daar horen jonge mensen spijtig genoeg absoluut bij. Er is vandaag heel veel werk aan de winkel. De cijfers worden iets beter, maar het is echt van belang dat we ons plan verder uitrollen, en vooral heel intensief blijven investeren in die preventie.
Mevrouw El Kaouakibi heeft het woord.
U hebt gelijk. We weten vandaag niet of het per sector al dan niet hoger of lager is. Het is in dat opzicht misschien minder relevant, maar dingen in kaart brengen om preventief aan te pakken vind ik toch niet onbelangrijk. Mentale gezondheidsproblemen en zelfdoding heeft een effect op familie, vrienden, collega's, de gemeenschap en maatschappij in het algemeen. Als je denkt dat het goed gaat met iemand, dan weet je meestal natuurlijk niet wat er achter die façade gebeurt en de omgeving heeft vaak ook niet de tools om de mensen te ondersteunen. Het is daarover dat ik het wil hebben, want actief luisteren, de juiste vragen stellen, regelmatig inchecken … hoe doe je dat? Dat zijn geen dingen die we zomaar aangeleerd krijgen en het zijn geen vaardigheden die we op school, thuis of via de media meekrijgen.
Minister, hebt u een idee hoe u kunt inzetten op de nodige ondersteunde tools voor de omgeving van mensen die worstelen met mentale gezondheid?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, het ‘Vlaams Actieplan Suïcidepreventie’ is er eentje dat aan de zoveelste druk bezig is en telkens bijgestuurd wordt op basis van de noden die boven komen drijven wanneer er onderzoek naar wordt gedaan. Het is fantastisch dat er zoveel onderzoek naar gebeurt, dat we dat in kaart brengen en dat u dat telkens ook op de voet volgt.
Ik heb nog kort een bijkomende vraag. Als het gaat over influencers en contentcreators hebben we de influencerFAQ, waarin ook aangegeven wordt op welke manier men het best communiceert over suïcide. Ik vroeg mij af of er gemonitord wordt op welke manier contentcreators met deze informatie omgaan en of dat misschien nog een werkpunt is dat u met de minister van Media kunt opnemen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Zelfdoding is een verschrikkelijk iets, voor de persoon zelf, want je vraagt je af hoe zwart alles moet zijn vooraleer je daartoe overgaat, maar ook voor de omgeving, die zich afvraagt waarom men dit niet heeft kunnen voorkomen.
Ik heb het jammer genoeg zelf van dichtbij meegemaakt. Ik kan u zeggen dat dat blijft spelen. Het is dan ook heel terecht dat Vlaanderen hier heel sterk op inzet en dat er al verschillende Vlaamse actieplannen zijn opgemaakt. In dat Vlaams actieplan, het derde, is ook settinggericht werken opgenomen. Zo is er binnen het domein Werk een pilootproject dat zou lopen. Dat vraagt natuurlijk ook een grote betrokkenheid van al die verschillende sectoren zelf.
Minister, hoe kunnen we ook buiten Welzijn die brug maken, die betrokkenheid van die verschillende sectoren creëren en daarin ook expertise vergaren?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik denk dat we hier in het parlement niet genoeg vragen kunnen stellen als het gaat over ons beleid rond suïcide en hoe we als samenleving daarop antwoorden kunnen blijven zoeken.
We moeten er dan ook altijd bij zeggen dat er altijd iemand is om te luisteren, dat er altijd hulp is, ook als het aanvoelt alsof er nergens hulp is. Er zijn lijnen en plekken waar mensen terechtkunnen. Maar er is ook nog veel werk voor ons en we hebben het heel vaak in de commissie over de hulpverlening enzovoort. Dus ik wil daar vandaag niet te diep op ingaan. Ik wil het bij de cijfers houden.
Ik heb één frustratie opgebouwd de afgelopen jaren. Vorig jaar hebben we de cijfers van 2021 gekregen. We zijn maart 2024 en we baseren ons beleid op de cijfers van 2021. In Nederland worden de suïcidecijfers halfjaarlijks opgevolgd en worden die ook meer opgesplitst in leeftijdscategorieën. Zo weten we dat bijvoorbeeld jonge vrouwen, maar ook oudere mannen een heel kwetsbare groep zijn als het gaat over suïcide, maar we willen dus ook focus krijgen op de professionele activiteiten.
Minister, hoe kunt u ervoor zorgen dat er de komende jaren wel een jaarlijkse opvolging is van die cijfers en we veel korter op de bal kunnen gaan spelen als beleidsmakers?
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik denk dat mentaal welzijn en zelfdoding heel belangrijke thema’s zijn. Ik moet zeggen dat ik ongelooflijk verbaasd ben dat uitgerekend mevrouw El Kaouakibi daarover hier een vraag komt stellen. Ik kan een boekje opendoen over het mentaal welzijn van jongeren en jeugdwerkers in Antwerpen die door u in het zak zijn gezet. (Opmerkingen)
Mevrouw El Kaouakibi, ik had gedacht dat er bij uw eerste vraag die u hier kwam stellen, een sorry van af zou kunnen wegens subsidiefraude en om maanden, jaren geld in het parlement op te strijken zonder een vinger uit te steken, maar dat is niet het geval. Dus ik stel voor dat u straks uw slotrepliek gebruikt om uw ontslag hier aan te kondigen en eindelijk een einde te maken aan dit circus. (Applaus bij het Vlaams Belang en de PVDA)
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, eerst en vooral wil ik zeggen dat het thema voor mij dermate gevoelig is, dat het voor mij belangrijk is om puur op de inhoud in te gaan. De andere zaken kunnen op een ander moment bekeken worden.
Ik ben als Vlaams minister van Welzijn niet gelukkig als ik de cijfers over suïcide in Vlaanderen zie. Het wordt een beetje beter, zeggen we soms, maar we zien nieuwe groepen die het heel moeilijk hebben. De collega’s wezen op de oudere mannen. We wisten dat al een tijdje. Jonge meisjes zijn erbij gekomen sinds we de cijfers kennen van 2021. Ik heb u gezegd dat het voor mij van belang is, collega Vaneeckhout, dat we die cijfers sneller kunnen zien. Daar wordt ook aan gewerkt, maar wat we zien, moet natuurlijk juist zijn. Zolang ik dat niet kan garanderen, heb ik liever dat ze wat ouder zijn, maar ook correct zijn.
Collega Schryvers, we zijn inderdaad settinggericht aan het werken. Er is eigenlijk best wel wat engagement vanuit de sectoren. Het kan nuttig zijn om de ene groep op een andere manier aan te pakken dan de andere, maar eigenlijk heeft het ook veel te maken met iemands persoonlijkheid. De werksetting kan natuurlijk een belangrijke setting zijn en daarom heb ik met collega Jo Brouns het project van de FitBonus uitgewerkt. U vroeg naar het engagement van de sectoren. Wel, ik heb gemerkt dat als wij naar bedrijven een aanbod doen om holistisch te werken – dat houdt dus in dat we niet alleen op het werk focussen, en dus ook kijken hoe men zich voelt en wat we daar samen aan kunnen doen –, bedrijven daarop springen. Er is enorm veel enthousiasme. Ik zie daar dus wel een taak in voor de overheid om die stimulans te geven. Ik denk dus dat we op dat vlak goede stappen aan het zetten zijn.
Collega Perdaens, de impact van influencers is enorm. Collega Benjamin Dalle heeft daar ook een goede FAQ voor. Die wordt ook geëvalueerd, er wordt samen met de influencers bekeken hoe die kan worden verbeterd. Natuurlijk gaat het hier over preventie, en dat is zo moeilijk in beeld te brengen. Je kunt moeilijk in beeld brengen hoeveel wanhoopsdaden je hebt vermeden door wat je hebt gedaan. Je kunt wel toetsen wat de respons is op de boodschap die je geeft, maar het is heel moeilijk om te bekijken wat je bent vergeten. We zien vaak de totale cijfers, maar als het globale sentiment bij een hele grote groep jongeren heel slecht is, zou het kunnen dat de suïcidecijfers omhoog gaan, maar dat de influencers toch een enorme positieve impact hebben gehad. Dat blijft dus een heel moeilijk gegeven. Maar ik denk dat u het er ook absoluut mee eens bent dat ze een impact hebben. Het is uiteraard zo dat we dat heel concreet moeten opvolgen. Ik ben het absoluut eens dat er veel werk aan de winkel is, en dat we ook goede projecten opzetten.
Collega El Kaouakibi, wat de aanpak betreft, worden er op dit ogenblik vormingssessies gedaan bij het Centrum ter Preventie van Zelfdoding over hoe je met de mensen kunt omgaan en hoe je de juiste vragen kunt stellen. We subsidiëren dat ook. Maar wij hebben eigenlijk een heel brede campagne gevoerd, ‘Kom uit je kop’, een campagne die gericht was op mannen, die moeilijker over hun emoties gaan spreken dan vrouwen. We hebben die campagne gevoerd omdat de eerste stap naar preventie net is om te durven praten. Dat gaat inderdaad over durven praten met iemand uit je buurt, iemand die je vertrouwt, iemand die je graag hebt. Dat is de eerste stap naar professionele hulp.
Het tweede nieuwe, iets wat we heel hard aan het veranderen zijn, is de online hulpverlening. Ik was zelf geen believer van online hulp en ik heb dat al aan veel collega’s gezegd. Ik kan mij zelf niet inbeelden dat ik online hulp zou zoeken, maar we zien dat dat bij jongeren zeer geliefd is. Het biedt een zeer lage drempel om hulp te zoeken. Daarom dat we de beslissing hebben genomen om daar extra miljoenen euro’s in te investeren, om ervoor te zorgen dat de hulp via de computer kan helpen om de eerste stap te zetten, want die is zo belangrijk. We zijn eigenlijk permanent aan het aanpassen, en aan het werken aan nieuwe tools en nieuwe manieren om die suïcidepreventie sterker te maken.
Mevrouw El Kaouakibi heeft het woord.
Dank u wel, ook aan alle bijkomende vraagstellers en de heel duidelijke antwoorden over de inspanningen.
Ik kan niet anders dan toch te reageren op collega D’Haese. Het verbaast mij niet, maar tegelijkertijd wel. Platgeslagen politieke spelletjes en retoriek in een proces dat in een gerechtelijk onderzoek zit, waar het geheim van het onderzoek telt, dat wil zeggen dat ik gebonden ben … (Opmerkingen van Jos D’Haese)
… dat ik gebonden ben aan spreken over de zaak. De laatste persoon waar ik sorry tegen moet zeggen, bent u. De eerste waar ik dat tegen zal moeten zeggen, als het gaat over feiten, zijn de jongeren zelf. Dat zijn jongeren die ik vijftien jaar lang heb ondersteund, nog altijd ondersteun en morgen nog altijd zal blijven ondersteunen. Maar het ketst niet van mij af als water van een eend, en weet je waarom? Het gaat hier over mensen die struggelen, en over mensenlevens, mensen die net hun leven zijn verloren, en u begint met politieke spelletjes. Dat is erg, dat is zielig, dat is beschamend, zeker voor u als opkomend politiek talent, maar dat glijdt niet zomaar van mij af, gisteren niet, vandaag niet en nooit niet.
Ik heb hier nog nooit het woord afgenomen, maar ik ben gedegouteerd. We zijn hier aan het spreken over preventie van suïcide. (Applaus bij de meerderheid)
Klopt. Absoluut.
De actuele vraag is afgehandeld.