Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de herstructurering bij busbouwer Van Hool.
Het debat is geopend.
Ik heb begrepen dat de minister-president eerst een openingsverklaring zou willen doen. Ik zal hem dan ook zo meteen het woord geven.
Daarna heeft iedere fractie vier minuten spreektijd, zonder onderbrekingen. Dan heeft de regering collectief twaalf minuten om te repliceren. Daarna heeft elke fractie vier minuten, met onderbrekingen. Er is ook afgesproken dat tussenkomsten vanop de banken beperkt blijven tot één minuut.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, vandaag leven we natuurlijk allemaal erg mee met de werknemers van het bedrijf Van Hool in Koningshooikt en hun families. Het collectieve ontslag dat maandag werd aangekondigd, is eerst en vooral een drama voor de grote groep werknemers die de voorbije jaren – soms al tientallen jaren lang – het beste van zichzelf gaven en daarbij steeds bijzonder kwalitatief werk leverden. Deze arbeid was de basis van en droeg bij aan de wereldwijde en zeer stevige kwalitatieve reputatie van Van Hool. De meer dan duizend getroffen werknemers zijn dus geenszins verantwoordelijk voor de tragedie die zich daar vandaag afspeelt. Hun treft absoluut geen schuld voor de fouten die ongetwijfeld gemaakt werden de voorbije jaren.
Laat ik nu bij de start van dit debat voor eens en altijd de misvatting uit de wereld helpen dat de economische rampspoed die zich vandaag afspeelt bij Van Hool, het gevolg zou zijn van een recent misgelopen busbestelling van De Lijn voor de komende jaren. De problemen van vandaag zijn het directe gevolg van de grote verliezen van de voorbije jaren. De populistische en partijpolitieke profilering hierrond mag nu eigenlijk wel stoppen. Het is geenszins een gebrek aan bestellingen van De Lijn dat de problemen bij Van Hool veroorzaakt. Integendeel zelfs, vandaag nog loopt er een raamovereenkomst bij De Lijn voor de levering van honderden bussen door Van Hool. Het bedrijf mag nog altijd honderden bussen leveren. De crisismanager heeft echter zelf verklaard dat het bedrijf dit niet meer wil doen omdat het die bussen niet kan leveren aan de contractuele voorwaarden die ze zelf overeengekomen zijn met De Lijn.
Collega’s, er moet natuurlijk wel een debat gevoerd worden over hoe Europa zich beter kan wapenen tegen door de Chinese staat gesubsidieerde sectoren. Niet alleen wat elektrische voertuigen betreft, maar ook in de sectoren van zonnepanelen, windmolens, batterijen enzovoort. Maar maak de mensen daarover niets wijs: Vlaanderen alleen kan geen dam opwerpen tegen China; ook de automotive sector in Duitsland en Frankrijk heeft het bijzonder lastig hiermee. Er is dringend nood aan een kordate aanpak op Europees niveau en dat debat moeten we samen voeren.
De Vlaamse overheid is de voorbije jaren altijd een loyale partner geweest van Van Hool. Ik denk hierbij aan de beslissing uit 2021 om vanuit Gigarant een waarborg te verlenen van 80 procent voor in totaal 85 miljoen euro aan nieuwe bankkredieten. Dat is een Vlaamse waarborg waarvan de helft op onze beurt wordt afgedekt door de Europese Investeringsbank (EIB). Deze overheidswaarborg werd inmiddels, op vraag van Van Hool, al twee keer verlengd door Gigarant, in april en december vorig jaar.
Collega’s, maandag heeft de crisismanager zijn crisisplan aan de ondernemingsraad toegelicht en uiteraard zijn wij bereid om welwillend te onderzoeken wat we nu kunnen doen. We hebben hierover afgelopen maandag ook samengezeten met de banken en we zetten dit overleg de komende dagen intensief verder.
Het spreekt voor zich dat we een helder zicht moeten krijgen op het voorgestelde herstructureringsplan van Van Hool, om te zien of Van Hool met dat herstructureringsplan ook effectief levensvatbaar is. We hebben daarvoor via Gigarant een extern zakenkantoor aangesteld om dat plan grondig te onderzoeken. Deze externe en onafhankelijke analyse zal zo spoedig mogelijk worden opgeleverd.
Op basis van die analyse en op basis van het verdere overleg met de banken zullen we in de schoot van de Vlaamse Regering bepalen wat van onze kant nog mogelijk is om een doorstart van Van Hool mogelijk te maken.
Het is echter geen optie om als Vlaamse overheid alleen in het kapitaal te stappen en dus een zuiver overheidsbedrijf te maken van Van Hool. Los van ideologische overwegingen die daarmee gepaard gaan, zijn we immers gebonden aan Europese staatssteunregels. Daar kunnen we niet omheen. Het is ook niet toegelaten om een nieuwe waarborg te verlenen voor een extra lening aan een bedrijf dat aangemerkt wordt als een onderneming in moeilijkheden. En dat is vandaag, helaas, het geval bij Van Hool. Dat betekent dat er nood is aan private bedrijven, industrieel en of bancair, die mee in het kapitaal stappen om een doorstart voor Van Hool mogelijk te maken.
De crisismanager heeft ons duidelijk gemaakt dat de tijd dringt. Tegen eind deze maand moet duidelijk zijn of een doorstart mogelijk is. In elk geval zullen we er vanuit de Vlaamse overheid alles aan doen om de getroffen werknemers intensief te begeleiden naar nieuw werk via VDAB en andere partners. De situatie op de Vlaamse arbeidsmarkt is vandaag gelukkig zo dat er veel openstaande vacatures in de regio zijn. Veel technisch geschoolde en ervaren werknemers van Van Hool zijn ongetwijfeld geschikt om een deel van deze vele openstaande jobs in te vullen. We zullen daarom ook vanuit de Vlaamse Regering opdracht geven aan VDAB om een tewerkstellingscel op te richten om een maximaal aanbod van outplacement, opleiding en arbeidsbemiddeling in stelling te brengen. We zijn daarbij gebonden door de wettelijke termijnen in het kader van de Wet-Renault. Zodra het wettelijk mogelijk is, zal VDAB daarvoor concreet op het terrein gaan.
Ik roep iedereen die van ver of dichtbij betrokken is bij deze rampzalige toestand op om constructief te werken aan oplossingen die de vrouwen en mannen die bij Van Hool hun brood verdienen, vooruithelpen.
Ik dank u. (Applaus)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega’s, de aankondiging dat 1100 medewerkers van Van Hool hun job verliezen, is maandag bijzonder hard aangekomen. Van Hool stond voor velen van hen niet enkel garant voor een degelijk inkomen, maar ook voor een hecht sociaal netwerk. Er ligt nu een plan op tafel om 1400 jobs alsnog te redden. Om dat mogelijk te maken, is een aanzienlijke financiële injectie nodig, zowel van de banken als vanwege de Vlaamse overheid. Om het bedrijf echt een nieuwe doorstart te kunnen geven, is er ook nood aan een industriële partner.
De komende twee weken worden een echte race tegen de klok. De acute geldnood waarin het bedrijf verzeild is geraakt, valt niet toe te wijzen aan één enkele oorzaak. Meerdere problemen hebben zich de voorbije jaren opgestapeld en elkaar versterkt. Na de corona- en de energiecrisis is er ook veel kostbare tijd verloren gegaan om tijdig in te grijpen in de interne organisatie. Ook de waterstoftechnologie is op korte tijd ingehaald door de batterijtechnologie. Maar we mogen ook het aanbestedingsbeleid van de eigen Vlaamse overheid best met wat meer economisch chauvinisme schoeien.
Laten we ook niemand een rad voor de ogen draaien: het zal niet volstaan om Van Hool te redden door snel meer bussen te laten leveren. Het onderliggende probleem is dat, ook voor de eigen elektrische bussen, men batterijen vanuit China nodig heeft. Wereldwijd is Van Hool een eerder kleine speler, en heeft het dus weinig impact op de prijs en de leveringstijd. Daarom moet er op Europees niveau een versnelling hoger geschakeld worden om te komen tot een eigen productie van batterijen, in Europa zelf. Een regio of een land kan dat niet alleen.
Collega’s, we beseffen pas echt wat iets waard is op het moment dat we het dreigen te verliezen. Dat geldt jammer genoeg niet enkel voor Van Hool. Ook andere industriële spelers kwamen de voorbije weken in de media met berichten over desinvesteringen. Het drama bij Van Hool moet dan ook een wake-upcall zijn over de toekomst van onze Vlaamse industrie.
Gelukkig zijn er ook hoopgevende signalen. Zowel de werkgelegenheid als investeringen in innovatie zitten op een recordpeil. Deze week is er ook een technologiebeurs Flanders Technology & Innovation voorzien, maar die mag niet blijven bij een beurs. Dat moet ook uitmonden in een concreet actieplan om onze Vlaamse industrie te versterken. Het stemt in ieder geval hoopvol dat ik in de media heb kunnen lezen dat nu ook alle partijen in dit parlement het onmisbare belang inzien van onze strategische sectoren. De voorbije jaren was het voor sommigen nochtans zo dat elke euro die naar de industrie ging er een te veel was. Nu hoor ik diezelfde mensen pleiten voor onvoorwaardelijke steun.
Maar de komende weken moeten wij vooral het hoofd koel houden. De komende twee weken moet de regering alles op alles zetten om de rendabele delen van Van Hool te redden, in het belang van alle werknemers van Van Hool, van hun toeleveranciers, en van de hele Vlaamse economie. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Je hebt je leven lang je nikkel afgedraaid. Je werkt al tien, twintig, soms dertig of veertig jaar bij Van Hool, elke dag, dag in dag uit. Je bouwt er bussen, bussen die je vervolgens op straat ziet rijden, die kinderen naar school brengen of grootouders bij hun kleinkinderen. Je bent trots op wat je doet, want je werkt voor Van Hool. Je bent trots, want je bouwt onze bussen. En vandaag leef je in totale onzekerheid. Vandaag weet je niet of er morgen nog een job voor jou zal zijn. Dat is wat de medewerkers van Van Hool vandaag meemaken.
Wat zij de voorbije jaren voor Vlaanderen hebben gedaan, verdient onze dankbaarheid. Zij hebben de welvaart van Vlaanderen mee opgebouwd. Maar nu, nu het water hun aan de lippen staat, verdienen zij meer. Vandaag hebben zij nood aan onze steun. Zij hebben nood aan een overheid die hen beschermt. Laat ons vandaag, collega’s, hier het debat voeren hoe we de werknemers van Van Hool beter kunnen beschermen, vandaag en in de toekomst. Laat ons zoeken naar oplossingen, maar wanneer we zoeken naar oplossingen, moeten we ook kijken naar de oorzaken van de problemen van vandaag, om daar lessen uit te trekken. Want het drama van Van Hool is er een van gemiste kansen en foute beslissingen op verschillende niveaus. We moeten die benoemen.
In september 2018 zei toenmalig minister-president Geert Bourgeois dat De Lijn tegen 2025 puur elektrisch zou rijden. Dat is een belofte die de Vlaamse Regering bij de start van deze legislatuur herhaalde. Wie vandaag in onze stadskernen rondloopt, ziet dat die belofte niet gerealiseerd zal worden, omdat de middelen simpelweg niet volgden. Waarom is het belangrijk om dat te benoemen, collega's? Als we willen dat in Vlaanderen iedereen vooruit kan gaan, dat mensen op hun job of school geraken, en als we dat op een sociale en gezonde manier willen doen, dan zal dat met elektrische bussen moeten. Als we Vlaanderen hadden willen voorbereiden op die toekomst, hadden de vorige en huidige Vlaamse Regering volmondig de keuze voor elektrische bussen moeten maken. Die keuze van de Vlaamse Regering had ook Van Hool en het management tot betere keuzes kunnen aanzetten, want ook zij hebben fouten gemaakt. Er zijn – mijn collega heeft er al naar verwezen – verkeerde keuzes gemaakt.
Wat we vandaag moeten doen, is de juiste keuzes maken, die werkzekerheid creëren op korte en lange termijn. Wat we nodig hebben, is ten eerste maximaal inzetten op jobbehoud. We moeten het personeel van Van Hool beschermen. We hebben hun kennis en expertise nodig en gaan die in de toekomst nog meer nodig hebben om de bussen die al rijden te onderhouden, en de bussen van morgen te ontwikkelen.
Maar er is een tweede uitdaging. Er is nood aan een toekomstplan voor Van Hool en de busbouwsector in Vlaanderen. Een toekomstplan dat inzet op onze sterktes: technologische kennis, goede opleiding, centraal gelegen in Europa. Een toekomstplan dat past in een industriebeleid dat we in Vlaanderen zo hard nodig hebben, dat keuzes maakt. Voor Vooruit is die keuze glashelder: investeren in milieubewuste en gezondere mobiliteit, en dus in elektrische bussen, in Vlaanderen bedacht en ontwikkeld. Dat is zo’n strategische keuze. Want als we die keuzes niet maken, blijven we afhankelijk van China, Rusland en Saoedi-Arabië.
Wie vandaag beweert dat we in Vlaanderen vooruit kunnen gaan maar niet inzet op elektrificatie, bedreigt de welvaart van morgen. Zij organiseren de achteruitgang. En dus moeten we die strategische keuze maken en doorvoeren, en de middelen die we ter beschikking hebben, vol inzetten op die toekomstgerichte keuzes, iets wat in het verleden te vaak niet is gebeurd. Het kan niet zo zijn dat Vlaanderen wel investeert in een oldtimerrace, maar niet in de bussen van morgen. Dat krijg je aan het personeel van De Lijn niet uitgelegd.
Ik rond af. Leden van de Vlaamse Regering, het personeel van Vooruit, het personeel van Van Hool, excuseer, en Vooruit … (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Ik denk eerlijk gezegd niet dat dit het moment is om te lachen, collega's. Wij kijken naar u, leden van de Vlaamse Regering, om met private partners en een duidelijk toekomstplan, het personeel zekerheid te bieden, duidelijkheid voor hun toekomst, om hun te tonen dat na jaren van hard werken er een overheid staat die het voor hen opneemt. Dat bent u hen verschuldigd. (Applaus bij Vooruit)
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste minister, beste collega's, dat ze bij Van Hool 1100 mensen willen ontslaan, is ingekomen als een mokerslag bij de werknemers van Van Hool, de families van al die mensen, en in de streken rond Koningshooikt. Niemand begrijpt hoe dat mogelijk is op een moment dat we zoveel elektrische bussen nodig hebben. En wij leggen ons met de PVDA niet neer bij die aankondiging, zoals ik andere partijen hier vandaag heb horen doen. Wij willen vechten voor die jobs en de toekomst van dat bedrijf.
Wij moeten de komende jaren bij De Lijn tweeduizend vervuilende dieselbussen vervangen door emissievrije bussen. Dat gaat ons 1 miljard euro belastinggeld kosten. Gaan we dat geld investeren in onze eigen economie, of gaan we dat laten wegvloeien naar het buitenland? Gaan we dat geld gebruiken als een hefboom om die industrie van de toekomst hier te verankeren, of gaan we die industrie doen verdwijnen? Dat is het debat hier vandaag. En het antwoord van de PVDA op die vraag is glashelder: wij staan aan de kant van de werknemers van Van Hool, aan de kant van de industrie van de toekomst. We staan vandaag op een kantelpunt. De hele wereld heeft elektrische bussen nodig, en wij willen dat Van Hool die bussen kan bouwen. (Applaus bij de PVDA)
Want bij Van Hool hebben ze fantastische vakmensen, geweldige ingenieurs, maar een management dat heeft geblunderd. In plaats van te investeren in Koningshooikt, waar de knowhow en de vakkennis aanwezig is, hebben ze een nieuwe fabriek neergezet in Macedonië, een fabriek die daar nu tien jaar staat, maar die nog altijd nog geen rijklare bussen kan opleveren.
Een arbeider stuurde mij gisteren: “Hier komen bussen aan uit Macedonië met deuren die niet dichtgaan, sloten die niet werken, stuurinrichtingen die niet goed geplaatst zijn, vloeren van bussen die scheuren. Bij de laatste bestelling hebben wij bij zo goed als alle wagens het dak moeten openslijpen om het te repareren en ervoor te zorgen dat het niet binnenregent.”
Terwijl de investeringen naar het buitenland gingen, is de fabriek hier jarenlang verwaarloosd. Wat stelt de crisismanager bij Van Hool nu voor? Om die knowhow en die vakkennis hier ook kapot te maken en alles te delokaliseren naar Macedonië, maar dat plan is voor iedereen die dat bedrijf een klein beetje kent, totaal absurd. Dat gaat gewoon leiden tot het faillissement, volledig, op korte termijn.
Om Van Hool te redden zijn er geen ontslagen nodig. Daar hebben we investeringen voor nodig. Beste ministers, ik lees in de krant dat die ontslagvergoedingen voor het plan dat is aangekondigd, tot 80 miljoen euro zouden kosten; 80 miljoen euro aan ontslagvergoedingen. Wel, die gloednieuwe fabriek in Macedonië hebben ze gebouwd voor 40 miljoen euro. Laat ons daarin investeren, in een gloednieuwe fabriek hier die we kunnen combineren met de knowhow hier en met de vakkennis van de mensen hier. Dan heb je hier een productie die wel rendabel is.
Deze regering staat vandaag dus voor de keuze. Gaan jullie investeren in ontslagvergoedingen of gaan jullie investeren in de industrie van de toekomst? Als je het ons vraagt, is de keuze duidelijk. Eén, participeer in dat bedrijf, om de financiële problemen op korte termijn op te lossen. Twee, zo kun je ook tussenkomen om de productie van bussen hier te houden en om die te moderniseren. En drie, zorg dan ook voor bestellingen waarbij rekening kan worden gehouden met lokale tewerkstelling. Ik hoor dat daar eindelijk een beetje opening voor komt hier. Bestellingen in plaats van aankondigingen, want het is alleen in dat laatste dat de Vlaamse Regering tot nu toe sterk is geweest. (Applaus bij de PVDA)
Er wordt dan gedaan alsof dat onmogelijk is, dat de politiek niet mag ingrijpen als banken niet willen investeren. Beste collega’s, dan vraag ik mij af of dat is waarvoor jullie in de politiek zijn gestapt? Om aan de zijlijn te gaan staan en te kijken hoe de banken – die wij met ons belastinggeld gered hebben – onze economie kapotmaken, is dat waarvoor wij hier aan politiek doen? Of is dat om het verschil te maken voor al die mensen? Want bij de banken ging het wel, investeren. Herinner u 2008: op één weekend tijd zijn er miljarden gevonden, ook bij de Vlaamse Regering toen.
Bij andere bedrijven gaat dat ook. Miljoenen aan participaties of bankgaranties in Barco, in DAF, in INEOS, in ArcelorMittal – 270 miljoen euro per jaar voor de meest vervuilende multinationals, 60 miljoen euro de afgelopen jaren in de bodemloze putten van de verlieslatende luchthaven van Deurne. Als het is voor privéjets, dan gaat het blijkbaar wel, maar als het gaat over de jobs van de toekomst, dan niet. (Applaus bij de PVDA)
Onze oproep is duidelijk: beste regering, stop met die passiviteit, stop met aan de kant te blijven staan en neem nu eindelijk actie om die jobs en die industrie van de toekomst hier te verankeren en om die te redden. (Applaus bij de PVDA)
De heer Aerts heeft het woord.
Collega’s, aan het eind van de straat waar ik opgroeide, begint de grens van Koningshooikt. Ik kan jullie dus verzekeren dat Van Hool niet alleen een naam als een klok is bij de busbouwers, maar ook een begrip is in de regio. Het is daar waar vaders en hun zonen samen hun eerste werkdag beleefden, waar vaders collega’s worden van hun zoon. Het is daar waar partners heel vaak ook samen in het bedrijf aan de slag zijn. Niet voor een paar jaar, neen, bij Van Hool werken mensen voor een heel lange tijd. Het is dus een heel belangrijke werkgever in de ruime omgeving, echt ingebed in het sociaal weefsel van die hele omgeving van Koningshooikt en de gemeentes eromheen.
Dat is niet moeilijk, want ondertussen is Van Hool daar al 77 jaar aan het werk. Dat gaat zelfs niet alleen maar over werknemers, neen, dat gaat ook over de werknemers van morgen. Ons eigen gemeentelijk technisch onderwijs, in Duffel, kan genieten van heel wat stageplaatsen bij Van Hool, stagiairs die leren lassen op de werkvloer. Dat is enorm veel waard en dat doen heel veel technische scholen uit de omgeving – middelbare technische scholen, maar evengoed het hoger onderwijs.
Dat dreigt nu verloren te gaan. Ik heb de afgelopen dagen heel wat gesprekken gevoerd met Van Hool-medewerkers. Ik vond het mooi: zij willen eigenlijk allemaal anoniem blijven, om de sereniteit in het bedrijf te bewaren. Waarom? Omdat zij hopen op een toekomst voor hun bedrijf. Het is ook duidelijk dat iedereen er anders mee omgaat. In sommige teams is er nog een positieve vibe en steunen ze elkaar. In andere teams is het moeilijker en zijn er mensen boos – boos op de politiek, boos op de familie-Van Hool, boos op de Chinese subsidies.
Maar wat iedereen bindt, is de angst voor het einde van de maand, angst voor de toekomst van Van Hool. Want ze dragen het nog altijd een warm hart toe. Het maakt niet uit als er vandaag 1100 mensen ontslagen worden, want velen weten daarmee nog niet of het over hen gaat. Daar is nog geen duidelijkheid over, maar het gaat mogelijk over nog veel meer werknemers, namelijk over alle medewerkers van Van Hool.
Het is die onzekerheid die ongelofelijk hard knaagt. Niemand weet eigenlijk wat ze moeten verwachten, met als gevolg dat er vragen oppoppen: of mensen nog moeten komen werken, of ze op het einde van de maand betaald zullen worden, of er nog een Van Hool bestaat na 31 maart. Wordt er eigenlijk nog moeite gedaan, of is het allemaal al beslist en wordt er een rad voor hun ogen gedraaid? Die vragen, die onzekerheid, is wat vandaag het meeste knaagt bij de mensen op de werkvloer bij Van Hool.
Dan verspreidde Voka een bericht dat een lichtpuntje is voor een aantal werknemers, namelijk dat er nog heel wat vacatures zijn in de regio. Maar voor heel wat andere werknemers maakt dat vooral plaats voor nieuwe vragen. Gaat dat wel iets voor hen zijn? Want ze gaan met velen uitstromen. Komen ze ergens in de rij terecht? Waar gaan ze staan in de rij? Moeten ze zich nog omscholen? Dat zijn allemaal vragen waarop heel uiteenlopende antwoorden komen. Het is die onzekerheid die zeer problematisch is.
Hoe is het nu zo ver kunnen komen? Heeft Van Hool foute keuzes gemaakt in het verleden? Ja. Was het slim om alles in te zetten op waterstofbussen? Neen, dat is wel duidelijk. Maar deze Vlaamse Regering heeft ook haar verantwoordelijkheid, deze en de vorige Vlaamse Regering.
Dan verwijs ik niet naar de bestelling van bussen van de afgelopen maanden, waarover er hier debat is geweest. Neen, dan gaat het over vijf of acht jaar geleden. Toen had De Lijn volop moeten inzetten op de elektrificatie. Toen had de Vlaamse overheid volop moeten inzetten op een transitiebeleid dat werk maakt van een groene transitie voor onze bedrijven. Dan hadden we situaties zoals vandaag niet gehad. Dan had Van Hool die trein niet hoeven te missen. Er is nood aan een transitiebeleid, anders gaan we nog heel veel moeten discussiëren over cases zoals Van Hool, zoals we vandaag moeten doen.
Dan hebben we nog de uitspraken van minister Weyts. Hij was in de vorige regering nota bene voogdijminister van De Lijn. Hij spreekt nu over een bodemloze put bij Van Hool. Daar is nu geen werknemer mee geholpen. Dat brengt de investeringskansen van dat bedrijf niet naar omhoog. Daar heeft niemand wat aan, en dat voor iemand die vijf jaar geleden een verpletterende verantwoordelijkheid droeg in dit opzicht.
Minister-president, ik heb u horen zeggen dat jullie hier volop mee aan het werk zijn. Ik hoop echt dat heel de regering – en echt heel de regering – de komende weken nog alles op alles zet om Van Hool de redding te geven die het verdient. (Applaus bij de oppositie)
De heer Muyters heeft het woord.
Goeiemiddag, collega’s, bij één punt van wat elke fractie al naar voren heeft gebracht, willen wij ons met onze fractie zeker ook aansluiten: met medeleven te tonen aan de medewerkers van Van Hool en de toeleveranciers. Zij zijn vandaag in het ongewisse. Het zijn mensen met een gezin, mensen met kinderen, mensen met een lening die ze moeten afbetalen, mensen met een droom, die vandaag in onzekerheid leven.
Als ik dan gisterenmorgen op Radio 1 een zeer sereen interview hoor met Ronny, die al 33 jaar werkt bij Van Hool, kan ik alleen maar zeggen: respect voor die mensen. Die werknemers hebben, zoals u ook al hebt gezegd, minister-president, geen schuld aan wat hen treft. Ik heb begrepen dat voor hen alleen vandaag telt, maar wij als overheid kunnen op korte termijn toch al vooruitkijken, en ervoor zorgen dat de mensen die hun job verliezen, opgevangen worden door VDAB, begeleid en opgeleid worden naar openstaande vacatures. Ik ben heel blij, leden van de regering, om te horen dat jullie al bezig zijn met de voorbereidingen van een tewerkstellingscel.
Maar laat me het probleem toch wat breder opentrekken. We hebben Sappi. We hebben Barry Callebaut. We hebben Audi. We hebben investeringen van Umicore en ArcelorMittal. De vraag is dan hoe we proactief kunnen nadenken en handelen om dit in de toekomst te vermijden?
Als ik dan de analisten lees, zie ik een aantal punten terugkomen. Ten eerste is er een te hoge loonkost. Niet het loon van wie werkt, is te hoog, wel het overheidsbeslag dat daar bovenop komt. Ik zie een te hoge energieprijs. Hetzelfde, niet de kost van energie is te hoog, maar wat er als overheidsbeslag, van Vlaanderen en het federaal niveau, bovenop komt, is te groot. Vlaanderen heeft ook op dat vlak, met deze regering, een heel grote stap gezet, een goed voorbeeld gegeven, door 40 procent van die loonkost te schrappen. Ik denk dat dat een voorbeeld is om na te volgen.
Het derde punt is: blijven investeren in onderzoek en ontwikkeling, en in excellent onderwijs. Ook daar is deze regering mee bezig.
Ook op Europees vlak zie ik een aantal problemen. Zweden heeft dat, samen met een aantal lidstaten, recent nog heel goed verwoord in een brief aan de Europese Commissie. Zij zijn van mening dat er een strenger beleid nodig is inzake staatssteun, om een gelijk speelveld binnen Europa te krijgen. Want ja, er zijn vandaag lidstaten met diepere zakken. Ze tasten in die zakken om steun te geven aan bedrijven die komen investeren in hun land. Mijn stelling is daar heel duidelijk: je moet de bedrijven laten concurreren, niet de overheden. Zweden wijst ook op problemen buiten Europa. Bedrijven van buiten Europa komen ons beconcurreren op onze eigen markt in Europa, gesubsidieerd door hun overheden. Ook daar is het Europa dat moet optreden.
Ik rond af, voorzitter en collega’s. Ik denk dat we een oproep moeten doen aan alle politici, hier in Vlaanderen, maar ook federaal en Europees, om proactief na te denken en zeer snel maatregelen te nemen die een kader scheppen waarin de industrie in Europa en zeker ook in Vlaanderen niet alleen blijft, maar ook kan bloeien en groeien, om Vlaamse welvaart vandaag en morgen te garanderen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Verheyden heeft het woord.
Collega’s, ministers, onze fractie wil in de eerste plaats alle getroffen werknemers, ook de werknemers van de toeleveringsbedrijven die ongetwijfeld ook de gevolgen zullen ondervinden van deze beslissing, van dit sociaal drama, veel sterkte en moed toewensen.
Ik wil meteen duidelijk maken dat, wat het Vlaams Belang betreft, Van Hool een strategisch bedrijf is dat nog steeds toekomst heeft in Vlaanderen. Wij zullen hen dan ook niet in de steek laten. Ik verwijs daarbij naar minister Brouns, die zegt dat de Vlaamse Regering zelf geen bussen zal bouwen. Wij gaan ervan uit dat een Vlaamse busbouwer in Vlaanderen niet teloor mag gaan.
Collega’s, de krokodillentranen die ik hier vandaag hoor, zijn goedkoop. Het beleid kan zich perfect uitputten in excuses om toch maar aan te tonen dat het niet verantwoordelijk is voor de miserie en de ontslagen bij Van Hool: “Van Hool was niet geïnteresseerd in deze aanbesteding”, “Het is de schuld van het beleid bij Van Hool”, “De massale elektrificatie van de busvloot is dringend” enzovoort, enzovoort; we kennen inmiddels de excuses wel. Mag ik er toch nog eens aan herinneren dat het niet de eerste keer is dat een grote bestelling door de openbare vervoersmaatschappij het voorwerp is van controverse? Ik verwijs naar 2017, toen liever werd gekozen voor buitenlandse trams dan voor die van de eigen constructeur Bombardier en de werkgelegenheid in Brugge. Maar uit dat verhaal zijn blijkbaar nog steeds geen lessen getrokken. Elk land zorgt voor de eigen economie. Dat kan binnen de Europese context perfect, met enige creativiteit, behalve hier.
Collega’s, ministers, het past hier ook om het proces te maken van het hele industriële beleid van zowel de Vlaamse Regering als de Federale Regering, die nu trouwens geen sikkepit geïnteresseerd is in het lot van de getroffen personeelsleden. Dat is een regelrechte schande, als u het mij vraagt.
Er is ook het beleid van de groenlinkse ivoren toren van de Europese Unie. Wat er nu gebeurt bij Van Hool staat symbool voor het gebrek aan respect dat de maakindustrie hier krijgt.
Voor u met scherp begint te schieten op mij: niet enkel het Vlaams Belang maar ook de sector zelf en tal van experten en economen waarschuwen dat donkere onweerswolken zich samenpakken boven onze industrie, en dat dit inderdaad voor een groot deel het gevolg is van het op diverse niveaus gevoerde beleid. Je moet maar de moed hebben om, ondanks het huidige waanzinnige beleid, nog te willen investeren in productie, in de industrie in dit land. Terwijl elders de maakindustrie de waardering krijgt die ze verdient, wordt ze hier de afgrond in gedreven door groenlinks, met de bereidwillige collaboratie van de centrumpartijen.
Collega’s, je moet blind zijn om niet te zien dat het in sneltempo aan het mislopen is. Er is de oneerlijke concurrentie van de Verenigde Staten en China, die hun industrie wel ondersteunen. Er zijn de energieprijzen die hier, met dank aan groenlinks, een veelvoud bedragen van in pakweg de Verenigde Staten. Er is de cumulatie van regels, milieuregels die er inmiddels voor zorgen dat de kans dat je in Vlaanderen de lotto wint, stilaan groter is dan dat je aan een vergunning geraakt. Ik verwijs daarbij naar de miserie die INEOS meemaakt. Ik verwijs ook naar de loonhandicap van onze bedrijven en het feit dat het Belgische overheidsbeslag het hoogste is van heel de ontwikkelde wereld. Maar bepaalde partijen zullen dat blijkbaar wel oplossen na de verkiezingen, zo heb ik het toch begrepen. En als we dat niet geloven, dan maken ze ons wel iets anders wijs.
Collega’s, we moeten niet alleen Van Hool proberen te redden en de jobzekerheid van de getroffen werknemers maximaal redden, het wordt tijd om de dogma’s van groenlinks die Europa naar de afgrond brengen, overboord te gooien en werk te maken van een beleid dat toekomst schept voor onze maakindustrie. Daarvoor hebben wij een aantal punten: de Green Deal afvoeren, opnieuw zekerheid bieden inzake vergunningen, de concurrentievervalsing uit China aanpakken, inzetten op het behoud en zelfs de terugkeer van onze strategische industrieën en een drastische verlaging van de lasten op arbeid.
Collega’s, in een onafhankelijk Vlaanderen is dat perfect mogelijk. De keuze is dus eenvoudig: ofwel verder de huidige rampzalige koers blijven volgen, ofwel het geweer radicaal van schouder veranderen. We moeten niet alleen Van Hool redden, we moeten onze hele industrie als geheel redden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega’s, empathie, ik denk dat we in de eerste plaats empathie moeten tonen voor meer dan duizend werknemers van wie de kans reëel is dat ze hun job in de huidige vorm misschien in de toekomst niet kunnen voortzetten. Er zijn mensen die daar al decennialang werken, sommigen al meer dan dertig jaar. Dat slaat natuurlijk in als een bom. Dat is vreselijk. En er zijn veel vacatures in de buurt, maar mensen zijn geen bloempotten. Je kunt die niet zomaar van de ene job in de andere planten. Daar zijn empathie en begeleiding voor nodig.
Maar collega’s, empathie betekent ook dat je eerlijk moet zijn, dat je de mensen geen blaasjes moet wijsmaken. Ik heb me geweldig geërgerd aan de politieke recuperatie van de PVDA en het Vlaams Belang, economische buddy’s op kop, die de afgelopen week heeft plaatsgevonden. Wat heb ik allemaal gehoord? Het zal de overheid zijn die het wel moet redden, die gaat er 100 miljoen euro tegenaan smijten. Er zal wel een wilde weldoener opduiken die de boel komt redden. En als De Lijn en de Vlaamse Regering nu extra bussen bestellen, dan zal het allemaal wel in orde komen. Dat is zo een grotesk fakenieuws geweest dat zelfs Van Hool de nood voelde om dat tegen te spreken. (Applaus bij Open Vld)
Collega D’ Haese van de PVDA, sta me toe om het bijzonder cynisch te vinden dat u hier vandaag komt roepen dat het allemaal de schuld is van de overheid en dat wij onze verantwoordelijkheid moeten nemen, terwijl u enige tijd geleden in uw blaadje nog aankondigde dat u supertrots bent dat er drie weken stakingen was bij Van Hool. (Applaus bij Open Vld)
Dat is het soort rechtsonzekerheid dat het vertrouwen van ondernemers ondermijnt.
Collega’s, is er dan niks dat de Vlaamse overheid kan doen? Jawel, begeleiden naar jobs voor de rendabele onderdelen die er zijn bij Van Hool. Met name voor de touringcars en de truckafdeling kan er gekeken worden hoe een doorstart mogelijk is. Dat zal niet gebeuren zoals jullie dat voorstellen, dat de overheid dat allemaal in handen neemt. Maar er zijn mogelijkheden – en ik ben blij dat de Vlaamse Regering die onderzoekt – om daar eventueel werknemers te behouden. Langs de andere kant zijn er ook zevenduizend vacatures in de buurt, waar werknemers naar een job kunnen worden geleid. Ik ben al blij dat VDAB daar actie genomen heeft om werknemers daar snel duidelijkheid over te geven.
Collega’s, dan kom ik tot mijn laatste punt. We gaan Van Hool en ook andere bedrijven enkel in Vlaanderen kunnen houden als we werken aan een ondernemersklimaat. Het sentiment in ons land, ook in dit huis, is te vaak antiondernemers. Ondernemers hebben geen nood aan enkel beleidsplannen. We hebben er de voorbije jaren al veel gehad: Flanders Make, Vlaanderen in Actie, nu Flanders Technology & Innovation (FTI). Dat heeft allemaal zijn waarde, maar voor ondernemers tellen er een paar dingen: concurrentiële kosten, mensen die willen werken en rechtszekerheid.
Als ik dan bijvoorbeeld zie dat er in dit huis enkele weken geleden ook gewoon vertragingsmanoeuvres werden gedaan op het stikstofakkoord en dat diezelfde partijen nu allemaal zeggen dat de industrie behouden moet blijven, dan stel ik mij daar toch vragen bij. (Applaus bij Open Vld. Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
De enige manier waarop wij ondernemers in Vlaanderen kunnen houden, is door rechtszekerheid te bieden. Laat ons daaraan werken voor de werknemers van Van Hool en om alle toekomstige industrie in Vlaanderen te kunnen houden. (Applaus bij de meerderheid)
Dan zou het nu de beurt zijn aan de twee onafhankelijken: Els Ampe en Sihame El Kaouakibi, maar geen van beide is aanwezig.
Collega D’Haese, alstublieft, gedraag u. Dat is echt niet moeilijk. Mijnheer D'Haese, u hebt het woord niet, de regering heeft het woord. Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat ik geen nieuwe elementen heb gehoord in plaats van wat ik daarstraks al gezegd heb. Ik denk dat de collega’s nu kunnen tussenkomen.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik ga misschien eerst ook algemeen reageren. Op de eerste plaats, collega’s: ondernemen is vallen en opstaan. Dat is strategische keuzes maken, ooit de juiste, maar ooit kunnen dat verkeerde keuzes zijn. Maar bovenal verdienen mensen die in Vlaanderen ondernemen, respect. Het is helaas vaker zo dat, wanneer je buiten Vlaanderen komt, er heel veel waardering en respect wordt getoond voor dat goed en sterk Vlaams ondernemerschap. Ondernemers creëren kansen voor mensen. Ook op momenten dat het moeilijk gaat, ook op momenten dat het tegenzit, vind ik dat we dat moeten tonen.
Hier is terecht door iedereen, door alle fracties heel wat begrip getoond en heel wat medeleven en empathie bij wat bij Van Hool te gebeuren staat, bij die getroffen werknemers, waarvoor we uiteraard klaarstaan. Ik wil nu ook alle kansen geven aan het sociaal overleg, ook al vindt dat in bijzonder moeilijke omstandigheden plaats – laten we daar eerlijk in zijn –, als we kijken naar de tijd die daarvoor geboden wordt.
Als er één constante is die ik de voorbije dagen heb gevoeld, zowel bij de vakbonden, de banken als bij ons en bij iedereen die hier praat, dan is dat heel veel geloof en vertrouwen in de co-CEO die daar al een tijdje aan de slag is, de heer Zwaaneveld. Ook hij verdient alle kansen om die doorstart mogelijk te maken. Want het is voor ons inderdaad cruciaal dat zowel de banken als die private partner geloof hechten aan het plan dat daar op tafel ligt. Dat is een plan dat die doorstart mogelijk moet maken en dat nu voorstelt dat het inderdaad nog kan gaan om drieduizend jobs, iets waarvan ik vind dat we er inderdaad voor moeten vechten om ze hier in Vlaanderen te kunnen houden.
Maar ja, wij zijn als Vlaamse overheid geen bussenbouwers. Dat is dus geconditioneerd en voorwaardelijk. Op de eerste plaats is dat een heel sterk plan, betekent dat de verankering van personeel hier in Vlaanderen – vanzelfsprekend – en zijn dat de banken die mee moeten overstappen, is dat de private partner en zijn het de staatssteunregels. Dat zijn allemaal voorwaarden waarbinnen wij die steun kunnen blijven toezeggen.
De realiteit, collega’s, is er een die ons confronteert met de maakindustrie en de uitdagingen waarmee wij in Vlaanderen geconfronteerd worden, maar ook in de landen rondom ons. De conjunctuur in Nederland en Duitsland is niet beter. Wij moeten en wij zullen maatregelen nemen. Wij moeten de kans grijpen die we nu hebben als voorzitter van de Raad voor Industrie en Competitiviteit, om dat ambitieus plan – wat mij betreft – voor die maakindustrie in Europa op tafel te leggen.
Dat gaat op de eerste plaats over betaalbare energie. Ten tweede gaat dat over een realistisch en haalbaar pad naar milieu- en klimaatdoelstellingen. Ten derde gaat dat over die interne markt die we moeten versterken. Meer inzetten op samenwerking rond innovatie, daar hebben we het hier vorige week nog over gehad. Vier, stop die subsidiewedloop binnen Europa. We gaan daaraan tenonder als kleine, open regio. En ja, voor mij betekent dat geen protectionisme, maar wel meer economisch chauvinisme in Europa.
Vandaag stellen we vast dat de strategische keuze die werd gemaakt bij Van Hool, ertoe heeft geleid dat ze minder dan 1 procent van de markt van de elektrische bussen bezitten – minder dan 1 procent. Bovendien zijn ze daarbij afhankelijk van Chinese batterijen. Daarom moeten we veel meer inzetten op de strategische autonomie voor dit soort zaken, voor onze eigen grondstoffen, onze schone technologie. We moeten die in Europa veel meer zelf in handen nemen. We moeten onafhankelijk worden van de rest van de wereld. Zo voorkomen we dit soort van accidenten en kunnen we de maakindustrie in Vlaanderen en Europa versterken. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Peeters heeft het woord.
Voorzitter, op mijn beurt wil ik ook mijn medeleven betuigen aan alle werknemers van het bedrijf Van Hool. We weten allemaal dat Van Hool een begrip is in Vlaanderen en zeker ook voor De Lijn. Als voogdijminister van De Lijn wil ik dat eens te meer onderstrepen. De Lijn heeft een vloot van ongeveer 2200 bussen, waarvan ruim achthonderd bussen van het bedrijf Van Hool. Van Hool is dus zeker een partner van de openbaarvervoersmaatschappij De Lijn.
Ik hoor sommige mensen zeggen dat het door De Lijn is dat er nu problemen zijn bij Van Hool. Ik ben blij dat dat hier vandaag ook al door heel wat mensen is tegengesproken. Het is niet zo dat één gemiste bestelling de problemen bij Van Hool heeft veroorzaakt. Integendeel, we weten allemaal dat het sinds de covidpandemie minder goed gaat bij Van Hool.
Die laatste bestelling die de raad van bestuur van De Lijn in december heeft gedaan, heeft niets te maken met de problemen waarmee het bedrijf Van Hool vandaag kampt. Ik ben blij dat een aantal collega’s dit vandaag ook al bevestigen. Ik weet dat een aantal erop blijven hameren dat het er wél aan zou liggen, hoewel iedereen weet dat dat absoluut niet het geval is.
Ik hoor hier ook een aantal verwijten aan het adres van vervoersmaatschappij De Lijn, dat we de transitie naar zero-emissie, naar elektrische bussen zouden hebben gemist. Collega’s, ik verwijs daarvoor naar het regeerakkoord, waarin duidelijk ambitieuze doelstellingen werden opgenomen over de vergroening van de vloot van De Lijn. In navolging van dat regeerakkoord hebben wij onmiddellijk het nodige gedaan. We hebben een openbaredienstencontract gesloten met De Lijn. Daarbij kreeg De Lijn de verplichting opgelegd om haar vloot volop te vergroenen. In navolging daarvan zijn er meerdere bestekken in de markt geplaatst om over te gaan tot de aankoop van zero-emissiebussen, om af te stappen van dieselbussen en hybridebussen en omwille van de klimaatdoelstellingen te kiezen voor zero-emissiebussen.
En ja, in november 2021 werd er een eerste raamcontract in de markt geplaatst voor een bestelling van 350 zero-emissiebussen. 60 procent van die bestelling kon worden gegund aan Van Hool en 40 procent aan VDL. Het ging om zero-emissiebussen, te leveren binnen ongeveer twaalf à dertien maanden. De leveringen zouden dus moeten gebeuren tegen januari 2023.
We weten wat er vervolgens is gebeurd. Er waren heel wat problemen met de ‘supply chain’ en de batterijen en die hebben ervoor gezorgd dat noch Van Hool, noch VDL tijdig kon leveren.
De Lijn heeft nog meerdere contracten in de markt geplaatst. Ik denk aan de midibussen, de gelede bussen en de HOV-bussen (hoogwaardig openbaar vervoer). Recentelijk was er opnieuw een contract voor de standaardbussen bij De Lijn.
Tegelijkertijd heeft men volop ingezet op de vergroening door mee de exploitanten en de pachters aan te moedigen en te stimuleren om zero-emissiebussen, elektrische bussen te kopen. We zien dat zowel bij De Lijn als bij de partners de vergroening volop is ingezet.
Ik hoor sommigen zeggen dat men daarvoor bespaard heeft. In het kader van het openbaredienstencontract werd 120 miljoen euro extra aan De Lijn gegeven om in te zetten op die vergroenings- en verduurzaamheidsoperatie. Kom hier dus niet vertellen dat de problemen van Van Hool te maken zouden hebben met bestekken in de markt rond zero-emissiebussen of met financiële middelen voor de lening. We trekken volop de kaart van die vergroening. We hopen uiteraard dat al die bussen zo snel mogelijk geleverd kunnen worden.
Opnieuw, we kijken in de toekomst wat mogelijk is. We hebben het raamcontract van november 2021 dat openstaat. De resterende bussen van de eerste bestelling kunnen nog geleverd worden door Van Hool. Ik hoop dat dat ook snel gebeurt, want we hebben die bussen bij De Lijn absoluut nodig. In die zin hoop ik alleszins dat er snel meer duidelijkheid komt en dat we kunnen zien hoe toekomstgericht – hopelijk – het partnership met Van Hool kan blijven. Maar het is, denk ik, niet aan ons om vandaag te beslissen. Ik denk dat daarvoor meer moet gebeuren. We moeten kijken naar andere partners, naar de banken en eventuele andere partijen.
Ik wil nogmaals benadrukken dat Van Hool altijd een zeer goede partner is geweest bij De Lijn: er rijden vandaag achthonderd bussen van Van Hool bij De Lijn en bij heel wat pachters. Ik hoop dat er zeker nog een toekomst is weggelegd voor Van Hool. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
U mag onderbreken vanop de banken, maar maximum één minuut, zoals u weet.
Collega's, de vraag die zich de volgende twee weken aandient, is onder welke voorwaarden de Vlaamse overheid kan bijspringen om de rendabele delen van Van Hool te redden. Laat het duidelijk zijn dat er nog rendabele delen van Van Hool zijn. Er liggen direct en indirect maar liefst drieduizend jobs in de weegschaal.
Vier voorwaarden zijn cruciaal om te kunnen komen tot een succesvolle doorstart. Vooreerst moet er natuurlijk een solide businessplan zijn. De komende twee weken zal een extern bureau het herstructureringsplan hierop analyseren. Ten tweede moeten ook de banken meestappen in dat plan. Zij zijn immers de belangrijkste schuldeisers van Van Hool. Zonder hun medewerking is er geen doorstart mogelijk. Ten derde moet er ook een industriële partner gevonden worden. Die moet ervoor zorgen dat de rendabele delen van Van Hool ook een echte toekomst en een groeipotentieel kunnen hebben. Ten vierde moet er voor ons ook een verankering zijn van de werkgelegenheid in Vlaanderen.
De komende weken moet de regering dan ook alles op alles zetten om aan die vier voorwaarden te kunnen voldoen en de rendabele delen van Van Hool te redden. Die vier voorwaarden zijn een delicate evenwichtsoefening. Aan de ene kant willen we voorkomen dat we vervallen in etatisme, waarbij we zonder enige voorwaarde steun geven, de structurele problemen niet opgelost worden en er geen echte doorstart mogelijk is om het bedrijf opnieuw rendabel te maken. We willen ook niet vervallen in het andere uiterste, met name neoliberalisme, waarbij men op voorhand zegt dat men geen steun wil geven. Daar zijn we niet mee akkoord. Dat geldt des te meer in een periode waarin onze bedrijven moeten concurreren met bedrijven uit de VS of China, waar men wel massale staatssteun toekent.
Die oneerlijke concurrentie die op dit ogenblik speelt, kunnen we niet alleen als Vlaanderen te lijf gaan. Daarvoor heb je het gewicht van de Europese Unie nodig en op dit ogenblik zijn wij met ons land voorzitter van de Europese Raad.
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, als ik u hoor, dan denk ik: “Als Van Hool een bank was, was het al gered.” Waar waren jullie voorwaarden om de banken te redden, de voorwaarden van participatie van private bedrijven, de voorwaarden dat de andere banken mee moesten doen, enzovoort en zo verder? Waar waren de voorwaarden toen?
Hoe is het mogelijk dat er voor andere sectoren, voor banken, voor andere bedrijven – ik heb ze daarnet genoemd – voor de 60 miljoen euro voor de luchthaven van Deurne, geen voorwaarden zijn, geen participatie moet zijn van andere private bedrijven, dat je daar niet op de banken wacht, dat de Vlaamse overheid daar wel haar ding kan doen? Maar, als het gaat over 1100 jobs, – en laat ons eerlijk zijn, in de realiteit gaat het over 2500 jobs, want met dit plan gaat dat bedrijf er helemaal aan – wanneer het gaat over een industrie van de toekomst – dat is geen industrie van het verleden of zo, dit is een industrie van de toekomst: heel de wereld heeft die bussen nodig –, waarom worden dan ineens alle mogelijke obstakels opgeworpen om er toch maar voor te zorgen dat men als overheid niet gaat participeren? Waar wachten jullie nu nog op om tussen te komen, om ervoor te zorgen dat we die banen en die industrie van de toekomst kunnen redden? (Applaus van Lise Vandecasteele)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ja, collega D’Haese, waar was u de afgelopen jaren? Bij elk industrieel project dat we hier besproken hebben in dit parlement de afgelopen jaren, was u de eerste om te fulmineren tegen elke vorm van steun die we zouden geven. (Applaus bij de meerderheid)
We hebben het debat hier gehad over Audi Brussel drie weken geleden. Het was exact hetzelfde debat als het debat dat we hier nu voeren. Exact hetzelfde. En vandaag komt u zeggen dat er onvoorwaardelijke steun moet zijn. Wel, het is het een of het andere en wij willen geen valse beloftes geven. (Opmerkingen van de voorzitter)
Ik heb het geluk van meer dan één minuut te krijgen. Als we willen komen tot een doorstart van de rendabele delen van Van Hool, dan zijn de voorwaarden die ik net genoemd heb, onmisbaar, onmisbaar. Als een van die voorwaarden niet vervuld is, dan kun je niet komen tot een doorstart die een succes kan zijn en dan kunnen we die 1400 à 3000 jobs die nodig zijn, alsnog redden. Dat is waar het over gaat.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik houd het heel kort. Collega D’Haese, wat hebben wij gedaan? Wij hebben geen banken gered, wij hebben de spaarcenten van de mensen gered. (Applaus bij de meerderheid)
Als er vandaag 270 miljard euro op spaarboekjes staat, is dat geen geld van de banken. Dat is geld van de gezinnen en de bedrijven. Daar hebben mensen voor gewerkt. Dat is respect voor eigendom, iets wat u absoluut niet kent, respect voor eigendom, voor geld van de mensen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Muyters heeft het woord.
Ik moet mij echt aansluiten bij collega Van Rompuy. Ik begrijp niet wat er hier vandaag gebeurt. Als we steun geven om bedrijven een level playing field te geven, een gelijk speelveld binnen Europa, bijvoorbeeld voor de compensatie van indirecte emissiekosten, dan hoorde ik altijd roepen van daaruit, van mijnheer D’Haese: “Dit kan niet, dit mag niet, steun aan de bedrijven is alleen maar om de winst omhoog te krijgen.” En vandaag is alle steun welkom, alle steun moet vandaag onvoorwaardelijk naar een bedrijf gaan. Mijnheer D’Haese, ik kan het maar op een manier benoemen: dit is plat populisme. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik houd het ook kort. We moeten het eventjes bij de feiten houden. Er is de afgelopen jaren ook wel serieuze steun gegeven aan Van Hool. In 2022 is er een waarborg afgesloten van 60 miljoen euro voor een kredietlijn van 85 miljoen. Dat is een van de grootste waarborgen die de Vlaamse overheid heeft gegeven aan bedrijven. Op dat moment – en die risico’s zijn onderzocht door Gigarant en PMV – was dat een beslissing om een bedrijf in moeilijkheden te helpen met een toekomstperspectief. Daar is dus serieuze steun gegeven, die tot op de dag van vandaag trouwens nog een serieus risico legt op de Vlaamse belastingbetaler. Als u zegt dat we niets hebben gedaan, dat we het bedrijf aan zijn lot overlaten, dat weet ik niet wat een waarborg van 60 miljoen betekent.
De keuze die we vandaag moeten maken, tussenkomen of niet, is er ook een naar de Vlaamse belastingbetaler toe, in de eerste plaats, en naar alle andere ondernemers. We moeten een beetje serieus blijven. Niet alle ondernemers die in de problemen zitten, kunnen zomaar aankloppen bij de Vlaamse overheid. Die risico’s moeten worden onderzocht. Er moet worden onderzocht wat er mogelijk is. Als er rendabele onderdelen zijn met toekomstperspectief, kunnen we steunen, maar anders moeten we onze verantwoordelijkheid nemen, ook ten opzichte van de Vlaamse belastingbetalers en alle ondernemers in dit land. (Applaus bij Open Vld)
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, waar was u de afgelopen jaren toen wij hier voorstel na voorstel hebben neergelegd om ervoor te zorgen dat we Van Hool konden ondersteunen? Waar was u toen? Cd&v heeft altijd tegen gestemd. Waar was cd&v toen de heer Weyts aankondigde dat er 925 elektrische bussen zouden worden gekocht en er geen enkele werd aangekocht? Waar was cd&v toen om ervoor te zorgen dat die investeringen zouden gebeuren?
U moet nu niet afkomen met leugens, zo laat op een legislatuur! Dertien waren er! Dertien van de 925 aangekondigde bussen met cd&v in de regering. Als u vandaag zegt dat u de spaarcenten hebt gered, dan zeg ik: goed gedaan. Ik vraag u vandaag om jobs te redden zodat mensen nog spaarcenten kunnen hebben, verdorie! Dat is wat wij vragen. Ik vind het onbegrijpelijk dat daar zo’n totale weigering voor is. (Applaus bij Lise Vandecasteele)
Wij vragen u om onvoorwaardelijk te investeren, en wij vragen u om in alle bedrijven te investeren. Wij vragen niet zoals u, mijnheer Muyters, om geld met sloten te verhuizen naar winstgevende bedrijven. Dat vragen wij niet.
Wij vragen net ... (Rumoer)
Voorzitter, ik heb het woord, denk ik.
Wij vragen voorwaarden. Wij vragen dat de overheid mee inzage neemt, zoals ze dat heeft gedaan bij de banken, zoals is gebeurd bij Ethias en andere bedrijven. Dat moet niet onvoorwaardelijk: de overheid moet erop toezien dat het geld hier wordt geïnvesteerd, in moderne fabrieken, in die knowhow en vakkennis.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik hoor hier zeggen dat Van Hool in het verleden al heel veel gesteund is door onder andere Gigarant. Een van de problemen bij Van Hool is dat Vlaanderen eigenlijk te weinig stimulerend beleid heeft gevoerd om hen te duwen richting transitie. Er wordt verwezen naar een contract voor bussen van 2021, maar in het verleden is dat nauwelijks gebeurd.
Gigarant heeft inderdaad subsidies gegeven, maar welke voorwaarden waren daaraan gekoppeld om die bedrijven voort te duwen in die duurzame transitie? Ik heb die discussie gehoord rond INEOS: toen waren er nul voorwaarden richting duurzame transitie. Wat is er in het verleden aan voorwaarden gesteld bij Van Hool?
De heer Ronse heeft het woord.
Ik stel vast dat we hier nu met twee communistische partijen in het parlement zitten. Ik hoor Groen zeggen dat de Vlaamse Regering moet beslissen op welke manier Van Hool zijn bedrijf moet leiden. We zitten met twee communistische partijen. Goed, dat hadden we al eerder vastgesteld.
De collega’s hebben hier geduid hoe hypocriet collega D’Haese is over eerdere steundossiers waar hij tegen was. Ik wil hier toch meegeven hoe dom het ook is wat hij zegt. Eigenlijk heeft de minister-president hier aangekondigd dat er een onderzoek komt of het geoorloofd is, en als zou blijken dat Vlaamse waarborgen of steun zouden kunnen leiden tot het redden van jobs, dat de deur opengehouden wordt. U, mijnheer D’Haese, hebt daar kritiek op. U zegt dat de Vlaamse Regering gewoon blind een blanco cheque moet geven en geld moet pompen in Van Hool, zonder dat u weet of dat ook maar één job zal redden. Eigenlijk zegt u dat de Vlaamse Regering in elk bedrijf waar het vandaag moeilijk gaat met de blinddoek aan geld moet pompen. Wel, op die manier gaan we recht naar toestanden zoals in Venezuela. (Applaus bij de N-VA)
De heer Verheyden heeft het woord.
Voorzitter, toch even duidelijk stellen: het Vlaams Belang heeft nooit gezegd dat de Vlaamse Regering een blanco cheque moet geven aan Van Hool, integendeel. Ook wij zeggen dat er een duidelijk plan moet zijn, een plan dat inderdaad duidelijk aangeeft dat er verankering van arbeid en van productie komt.
Waarom pleiten wij ervoor om Van Hool zoveel mogelijk te steunen, om er zoveel mogelijk voor te zorgen dat ze kunnen doorstarten? Om hun technologie te ontwikkelen, zowel hun elektrische technologie als die voor waterstof, want het is een droom om te geloven dat we over enkele jaren alles zullen kunnen elektrificeren. Ik ben ervan overtuigd dat die waterstoftechnologie nog volop van pas kan komen. Op korte termijn was dat misschien een verkeerde beslissing, maar op langere termijn kan het zeker en vast een oplossing zijn om in transitie te gaan.
We hebben bij Van Hool perfect geschoolde mensen, men levert er kwaliteit af. Uit de aanbesteding van De Lijn bleek duidelijk dat Van Hool kwalitatief veel beter scoorde dan de Chinese bussen; ze zijn alleen afgerekend op de prijs.
De heer Muyters heeft het woord.
Collega D’Haese, ik wil even naar voren brengen dat winst maken een noodzaak is in een bedrijf, geen viezigheid. Winst maken is nodig om investeringen naar de toekomst te kunnen doen, om ook eens een verkeerde investering te kunnen doen en om reserves te hebben. Als Van Hool in het verleden meer winst had kunnen maken, dan zaten we vandaag niet in de problemen. U roept heel de tijd “alleen maar om meer winst te maken!”, maar winst is niet iets vies en is nodig in elk bedrijf. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Opnieuw puur feitelijk, want ik heb de indruk dat de dossierkennis bij sommigen toch wel ondermaats is.
Mevrouw Schauvliege, Van Hool heeft geen subsidies gekregen, Van Hool heeft een waarborg gekregen. Een waarborg geeft een zekerheid aan banken om een lening te geven en is geen instrument om een bedrijf over te nemen vanuit de overheid.
Ik ben blij dat u INEOS aanhaalt. Als er een voorbeeld is waaruit blijkt dat u eigenlijk alle industrieën weg wilt in Vlaanderen, dan is het wel INEOS. (Applaus bij de meerderheid)
Zelfs de meest groene fabriek, de meest groene installaties ter wereld blijven voor u altijd een vervuilende fabriek. Dat is het soort antiondernemersklimaat dat de industrieën wegjaagt en zegt om niet naar hier te komen en met hun geld ergens anders heen te gaan. Dat is de houding die we in dit parlement moeten veranderen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Collega's, eerlijk gezegd denk ik dat de medewerkers van Van Hool niet veel hebben aan een debat over Venezuela of INEOS. (Applaus bij de oppositie)
Wat zij willen horen, is wat wij als beleidsmakers, wat deze Vlaamse Regering en wij als parlement voor hen kunnen betekenen. Ik wil dus teruggaan naar de essentie. Er is nood aan een toekomstplan. Daar zijn we het over eens. Vlaanderen heeft steuninstrumenten.
Minister Brouns, zijn er voor u bepaalde taboes wat betreft die steuninstrumenten of ligt alles daar op tafel? We hebben de participatie van PMV, de waarborgen van Gigarant en bedrijfssubsidies. We hebben een breed palet. Zijn daar voor u taboes?
Welke garanties zou u daarin inbouwen zodat we die structurele werkgelegenheid kunnen garanderen en dat we vanuit die participatie door de Vlaamse belastingbetaler kunnen wegen op het beleid en de toekomst van Van Hool? Ik denk dat dat belangrijk is. Ik denk dat de medewerkers Van Hool dat van u willen horen en ik kijk uit naar uw antwoord daaromtrent.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, ik had eigenlijk gehoopt dat we het populisme uit dit debat over een toch wel dramatisch gegeven zouden kunnen houden. Dat had de geloofwaardigheid van een aantal partijen in dit parlement doen toenemen. Ik vind het spijtig dat we deze gelegenheid missen.
Ik wil een aantal punten overlopen. Wat de banken betreft, daar was ik destijds zeer nauw bij betrokken vanuit het Federaal Parlement. Als wij die banken toen niet hadden ondersteund … ik moet mijn zin niet afmaken, zeker? Als wij die banken toen niet hadden ondersteund, dan zouden de dramatische gevolgen voor de sector met massa’s geld van individuen op de bankrekeningen en massa’s investeringen in bedrijven die mensen tewerkstellen, tot op de dag vandaag onoverkomelijk zijn. Dat is populisme van de hoogste soort. (Applaus bij de meerderheid)
Aan INEOS geven we strategische informatiesteun. Mensen die hier zeggen dat we niets opleggen aan bedrijven … bedrijven komen met een plan. Wij moeten niet ondernemen in bedrijven hun plaats. Bedrijven komen met een plan, zeggen welke strategische transformatie ze in hun bedrijf willen doorvoeren, en dan kijken wij of dat past binnen het duurzaamheidsgegeven, het digitaliseringsgegeven en ga zo maar door. Dan worden al dan niet subsidies toegekend.
We hebben het hier al tot in den treure herhaald, maar ik wil het toch nog eens zeggen. INEOS gaat de properste kraker in Europa bouwen: 50 procent properder dan de gemiddelde kraker van de veertig die in Europa staan. Als wij zo’n investering niet zouden ondersteunen, dan zouden wij onze verantwoordelijkheid ontlopen hebben. Daar pas ik voor. Dergelijke investeringen moeten in Vlaanderen gebeuren, bij INEOS, maar ook bij de rest van de petrochemie, als we die hier in dit land willen houden. Dus ik zou zeggen: INEOS, meer van dat.
Er wordt hier altijd verwezen naar die meer dan 200 miljoen euro energiesteun. Bedrijven hebben natuurlijk een aantal parameters om te beslissen of ze wel of niet in een land blijven. Wanneer de energieprijzen zo hard verschillen met die in andere regio’s in de wereld, dan is de verleiding voor die bedrijven natuurlijk zeer groot om hun activiteiten uit Vlaanderen en zelfs uit Europa weg te halen, en die ergens anders neer te planten. Denk je dat de plasticconsumptie zal afnemen wanneer INEOS zijn fabriek ergens anders zou zetten? Als INEOS niet in Antwerpen investeert, dan zal het natuurlijk ergens anders investeren, waar de normen veel lager liggen.
Denk je dat, als we die elektriciteitsprijzen en energieprijzen niet een beetje in evenwicht brengen – niet het gat volledig dichtrijden, want dat kunnen we niet –, we niet massa’s jobs in Vlaanderen zouden verliezen? Denk je niet dat we dan massa’s kmo’s in de problemen zouden brengen, omdat ze allemaal toeleveranciers zijn van die grote bedrijven? Het is onze plicht om dat te doen.
Dat is onze plicht, maar dat is niet het geval als je natuurlijk voor degrowth pleit. Dat is niet het geval als je pleit voor een decarbonisatie in Vlaanderen, want dat betekent een de-industrialisatie. We verschillen dan van mening met elkaar. We moeten elkaar niet trachten te overtuigen, maar ik hoop dat Vlaanderen nog lang geregeerd wordt door partijen die die waanzin niet verdedigen. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Brouns heeft het woord.
Ik wil even antwoorden op de vraag van collega Verbeurgt.
Wat mij betreft zijn er geen taboes rond de vraag naar de inzet van de Vlaamse steuninstrumenten. Ik wil u ook heel duidelijk meegeven – want de vraag is al heel vaak gesteld hoe het nu zit met de steun die in het verleden al is gegeven – dat er inderdaad een waarborg van 80 procent is op 85 miljoen euro vanaf 2025, in het kader van de problemen die ontstaan zijn tijdens de coronacrisis.
Om u even mee te geven wat de kracht is van de Gigarant-waarborgvennootschap, collega’s: dat is 4,6 miljard euro. 4,6 miljard euro aan kredieten die wij hebben gewaarborgd voor bijna 170 dossiers. Dat heeft de belastingbetaler geld opgebracht, want er zijn marktconforme premies voor betaald.
Er zijn dus geen taboes op de inzet van de steuninstrumenten die Vlaanderen heeft, maar er zijn wel voorwaarden. Dat spreekt voor zich, want we zijn onder andere verbonden aan staatssteunregels. Die voorwaarden houden op de eerste plaats – er is vandaag al naar verwezen – een sterk plan in, een sterk plan dat nu getoetst wordt door de experts ter zake in het kader van zo’n due diligence, door de banken die daarin geloven en ook samen mee oversteken. Uiteraard investeren wij in jobs in Vlaanderen. Wij gaan geen jobs in Noord-Macedonië steunen, laat dat duidelijk zijn. Dat moet hier een sterke verankering hebben.
Als wij vandaag dat plan zien, en men zegt dat we met dit plan naar drieduizend jobs gaan, 1400 direct en de rest indirect, dan is dat natuurlijk de moeite om voor te vechten, maar dan zijn wij gebonden aan de regels rond die staatssteun. Wij moeten finaal een private partner vinden. Dat is ook een belangrijke voorwaarde, want wij zijn geen busbouwers. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister-president, niet kiezen voor vergroening, dát is pas kiezen voor degrowth. (Applaus bij Groen)
Dat is waar wij voor pleiten. Wij kiezen voor investeren in vergroening. (Opmerkingen)
Dat is waar wij voor kiezen. Jullie kiezen voor degrowth. Kijk maar naar wat er vandaag gebeurt bij Van Hool. Men heeft veel te laat ingegrepen, men heeft veel te laat gekozen voor echte vergroening, en dit is het resultaat. Ik denk dus dat dat duidelijk is.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik denk dat men uit het oog verliest dat het grote probleem bij Van Hool om de omslag te maken naar elektrificatie het gebrek aan beschikbaarheid van batterijen is. Dat is zo omdat zij wereldwijd een relatief kleine speler zijn, en moeten kopen bij voornamelijk megagrote fabrieken uit China die de batterijtechnologie maken. De bussen zijn dus klaar bij Van Hool, maar de batterijen zijn er niet, of ze worden later afgeleverd dan afgesproken, of de prijzen worden onverwacht verdubbeld of verdriedubbeld. Dat is de problematiek waar men mee zit. Dat is ook het punt waar ik hier nu net toe wilde komen, namelijk dat wij dat niet kunnen oplossen als Vlaanderen alleen. Op ons eentje krijgen we dit niet rechtgetrokken; dit is bij uitstek een Europese uitdaging.
Ik heb drie concrete punten op het Europese vlak die essentieel zijn, ook voor onze eigen industrie en de Europese industrie. Ik denk dat men pas vorige week een vooronderzoek heeft afgerond over staatssteun met betrekking tot elektrische wagens uit China. Al die wagens worden nu geregistreerd. Als het onderzoek afgerond is, zullen zij een importtaks moeten betalen als er sprake is van overmatige staatssteun. Ik denk dat we eenzelfde regeling nodig hebben voor elektrische bussen, of hun onderdelen. Dat is een eerste punt.
Ten tweede moet de EU al haar gewicht – want als Vlaanderen zijn wij te klein – in de schaal gooien, om wat de minister een subsidiewetloop genoemd heeft, een halt toe te roepen. Zowel tussen Europa, de VS en China, als binnen de Europese lidstaten onderling. Laat ons niet vergeten dat die Europese staatsteunregels waar het hier over gaat, ook in ons voordeel zijn. Als ze er niet waren, zouden we pas helemaal verpletterd worden door de grote economische machten die er zijn. Laat ons dat dus vooral niet uit het oog verliezen. Wij zijn het die vandaag vragen om die regels toe te passen om te voorkomen dat men in het buitenland met subsidies kan zwaaien zonder dat er regels zouden zijn. En we willen dat absoluut niet. Dat is het nadeel van een kleine, open economie als de onze.
Ten slotte, we kunnen niet zonder Europese productie van batterijen: voor Europese bedrijven, door Europese bedrijven. Zonder dat sluitstuk zal het nooit lukken. Je mag zoveel regeltjes maken als je wilt, zonder eigen batterijproductie zullen we niet vooruit geraken.
Een open, kleine, Vlaamse economie als die van ons werkt in een Europees kader. De oplossingen zullen moeten komen van zowel het Vlaams als het Europees niveau. Alleen dan kunnen we Van Hool en een groot deel van de rest van onze Vlaamse industrie, die het ook moeilijk heeft, opnieuw zuurstof geven. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Collega's, ik moet eerlijk zeggen dat ik wel wat ontgoocheld ben over het debat dat we tot nu toe hebben gekend. Ik denk, en dat meen ik oprecht, dat de werknemers van Van Hool vandaag van ons verwachten dat we allemaal boven onszelf uitstijgen, niet vervallen in platitudes, in populisme en simpele oplossingen, dat we analyses durven te maken van het verleden op alle niveaus, dn dat we ook antwoorden en duidelijkheid bieden over waar wij als overheid voor staan, wat we kunnen doen. Ja, daarin moeten we eerlijk zijn: wij kunnen als overheid niet alles alleen oplossen. Daar ben ik het mee eens. Er is nood aan een toekomstplan waarbij we met de sector, private partners, het onderwijsveld, met alle mogelijke betrokkenen gaan samenzitten en kijken hoe we die busbouwsector in Vlaanderen toekomst kunnen bieden. Ik denk dat we dat nu nodig hebben. En daar moeten we als Vlaamse Regering duidelijkheid bieden. Ik ben blij dat de minister gezegd heeft dat er geen taboes zijn. Wanneer dat plan er is, wanneer er dat engagement is, die visie over waar we naartoe gaan, dan staat de Vlaamse Regering er. Minister Brouns, ik reken op u om dat engagement ook te vervullen. Het personeel rekent op u om, als dat plan er ligt, er ook echt volop voor te gaan.
Daarnaast moeten we nu kort op de bal spelen en het personeel duidelijkheid geven. We kunnen ons niet voorstellen hoe het voelt om niet te weten of je morgen nog een job hebt nadat je veertig jaar lang het beste van jezelf hebt gegeven. We moeten dus snel gaan. We moeten hun ook duidelijk maken dat, wat er ook gebeurt, we hun expertise in Vlaanderen nodig gaan hebben. Wij hebben die expertise. De minister heeft het gezegd, er rijden vandaag bussen van Van Hool. Als die bussen in panne vallen en hersteld moeten worden, hebben we die expertise nodig. Dus ja, wij gaan hen in de toekomst nog nodig hebben en gaan hen niet loslaten. En dus moeten we ook klaarstaan om daarop in te zetten, om die expertise te behouden. En we moeten ervoor zorgen dat VDAB klaarstaat voor wie helaas een andere oplossing gezocht moet worden.
Minister, het is er vandaag nog niet heel vaak over gegaan, maar ik reken er ook op dat u VDAB ten volle aan het voorbereiden bent, dat de cel klaarstaat, dat er voldoende personeel klaarstaat. Dit is potentieel een grote uitdaging voor VDAB. We hebben gezien dat de uitdagingen voor VDAB al niet min zijn. Ik reken er dus ook op dat VDAB klaarstaat om die mensen te helpen.
Collega’s, mijn oproep aan jullie is dus: wij kunnen elkaar hier een hele middag verwijten naar het hoofd slingeren, maar dat helpt de mensen van Van Hool niet vooruit. Wat zij van ons nu verwachten, is duidelijkheid. Met politici die hun verantwoordelijkheid nemen en die hun geen rad voor de ogen draaien, die niet beloven dat de oude bussen van weleer de oplossing zijn, politici die niet zeggen dat alles met één vingerknip opgelost kan worden, die niet zeggen dat de overheid alleen alles kan oplossen, maar die wel zeggen: “Kijk, wij staan er voor jullie en wij gaan als overheid alle middelen die we hebben – in een toekomstgericht plan, in een strategie en ook in een visie bij De Lijn – inzetten om jullie werkgelegenheid te garanderen.”
Collega’s, daar reken ik echt op, dat we daar de komende maanden vol op kunnen inzetten en dat de Vlaamse Regering haar verantwoordelijkheid neemt. Ik heb het al gezegd: dat zijn we aan het personeel van Van Hool meer dan ooit verschuldigd. (Applaus bij Vooruit)
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste minister, beste collega’s, zoals ik daarnet zei: vandaag is een debat over wie onze bussen gaat bouwen in de toekomst. Willen we die industrie hier, in Vlaanderen, in België, houden of niet? Het antwoord op die vraag van al die mensen die zeggen dat ze zich neerleggen bij het plan van de crisismanager, is neen. Want met het plan van die crisismanager verdwijnt de busproductie uit Vlaanderen, zal Van Hool geen openbaarvervoerbussen meer maken, duwen we naar andere producenten, naar het buitenland, en verliezen we een sector met ongelooflijk veel toekomst. Ik begrijp de economische visie niet om dat als overheid te laten begaan. Ik begrijp die niet. Ik moet zeggen dat het mij stoort hoe weinig kennis er is van het dossier van Van Hool hier in het parlement. (Opmerkingen)
Ik moet zeggen dat dat mij stoort. Al diegenen, zoals de heer Brouns, die zeggen dat dit een sterk plan is, kennen alleen het papierwerk. Dit is geen sterk plan. Neen, dit is geen sterk plan, dit is een slecht plan, want men wil de productie van luxebussen gaan uitbesteden in Macedonië, waar men er vandaag nog niet in slaagt om lijnbussen deftig op te leveren. Dat is het plan vandaag, en dat gaat niet werken. Dat gaat gewoon leiden tot het faillissement, ook van de toerbusafdeling. Dat is geen goed plan, dat is gewoon de begrafenis van Van Hool organiseren.
Er wordt gezegd dat de loonlast het probleem is. Maar jongens toch. Weet je wat ze verdienen bij Van Hool? 2000, 2100 euro, en niet als starter, maar na 25 jaar dienst. Ik ben benieuwd wie hier voor dat loon wil gaan werken. Het probleem is niet de loonkost, het probleem is dat wij hier zitten met een verouderde fabriek die totaal inefficiënt is. Het probleem is dat wij tientallen jaren geen investeringen meer hebben gehad in die fabriek hier, in de knowhow hier en in de vakkennis hier. Dat is het probleem voor iedereen die ook maar een beetje van dat bedrijf kent. (Opmerkingen)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer D’Haese, u bent begonnen met te zeggen dat wij er allemaal niks van kennen en en dat u het licht bent dat hier schijnt over ons allen. Dat hebt u juist gezegd. Ik ga twee elementen noemen, maar ik denk dat u zich gewoon hebt vergist.
Het verschil tussen verdienen en loonkost is één element. U praat over wat mensen verdienen, wij hebben de hele tijd over loonkost gesproken, maar dat zal een lapsus van u zijn, ik neem u dat niet kwalijk.
U hebt ook gezegd dat de minister gezegd heeft dat dat plan een goed plan is. Ik heb de minister horen zeggen: “Er ligt een plan en wij gaan dat plan bekijken. We gaan kijken of het een sterk plan is.” Een van de voorwaarden voor de minister is dat we gaan kijken of er een privépartner is en wat de positie van de banken is. Maar ook daar zult u zich vergist hebben, want u weet het allemaal en wij hier – heel de rest van deze tent – weet niks. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Ronse heeft het woord.
Mijnheer D’Haese, u zegt dat het u verbaast met hoe weinig economische kennis van zaken hier wordt gesproken. Een zin later zegt u dat het probleem niet de loonkosten zijn. Ik heb net nog eens gekeken. De Europese Centrale Bank heeft berekend dat de loonkosten, in vergelijking met onze buurlanden – dan heb ik het over Frankrijk, Nederland, Duitsland – hier gemiddeld 1,7 procent hoger zijn. Beeldt u zich eens in wat het verschil is met de loonkosten in Oost-Europese landen, laat staan met landen buiten de Europese Unie waar we nu mee moeten concurreren.
Wat gaat een ondernemer doen als die moet produceren? Die gaat kijken naar de kosten. Die moet op aanbestedingen intekenen, in heel veel landen, met heel veel klanten, en die moet kosten-batenefficiënt zijn. U zegt hier dat het probleem niet de loonkosten zijn. Wat bedoelt u daar eigenlijk mee, als we zoveel hoger zitten? Snapt u dan niets, maar dan werkelijk niets, van economische basis?
De heer Muyters heeft het woord.
Minister-president, ik denk dat u nog te bescheiden was. U zegt dat jullie dat plan gaan bekijken. U hebt daarstraks heel duidelijk gezegd dat jullie via Gigarant zelfs een externe zakenpartner hebben ingehuurd om dat te bekijken. Ik moet alleen vaststellen dat u dat allemaal niet nodig hebt. De Heer D’Haese weet het allemaal. Hij kent het allemaal. Alleen geloof ik het niet.
De heer D’Haese heeft het woord.
Het verschil, mijnheer Muyters en beste andere collega’s, is dat ik dit dossier vandaag niet ontdek, maar al jaren babbel met de mensen die op de vloer werken bij Van Hool. Al jaren babbel ik met de mensen die op de vloer werken bij Van Hool . De problemen die we vandaag zien, zijn niet nieuw. Het probleem dat men heeft geïnvesteerd in het buitenland, en de fabriek hier heeft verwaarloosd, is niet nieuw. Het probleem dat die bussen niet op een goede manier terugkomen, is niet nieuw. Daar houdt die nieuwe crisismanager vandaag allemaal geen rekening mee, omdat die dat bedrijf uiteraard helemaal niet kent.
Als jullie willen concurreren met de Oost-Europese lonen: veel succes, veel succes. Dat is niet mijn model. Maar wat we hier de afgelopen jaren hebben voorgesteld, is om te stoppen met enkel, of bijna enkel, rekening te houden met de prijs. 70 procent van die aanbestedingen wordt bepaald door de prijs. Maar wat houdt jullie tegen om dat aantal naar beneden te halen, om de kwaliteit meer te waarderen, om de lokale tewerkstelling daarin mee op te nemen? Keer op keer hebben we dat hier voorgelegd. Keer op keer is dat hier weggestemd door deze meerderheid. Op die manier kun je er absoluut wel voor zorgen dat die bestellingen naar Van Hool gaan. (Applaus bij de PVDA)
Het tweede wat we nodig hebben om die kost te verlagen, zijn in de eerste plaats investeringen in die fabriek, zodat die efficiënter kan werken, zoals die vandaag in Noord-Macedonië werkt.
De heer Ronse heeft het woord.
Mijnheer D’Haese, u zegt dat u Van Hool zo goed kent. Kunt u mij eens meegeven hoeveel procent van de omzet puur naar Vlaamse of Belgische klanten gaat? Onze Vlaamse economie is een exportgedreven economie. Dat betekent dat de meeste klanten van de Vlaamse bedrijven, zeker productiebedrijven, klanten zijn van over heel de wereld, die onze bedrijven vergelijken met leveranciers van over heel de wereld.
Als ik u zeg dat de loonkosten hier al duurder zijn dan de landen met de duurste loonkosten, 1,7 procent duurder, dan zitten we hier met een dik probleem. Niet met het probleem dat we netto te veel zouden verdienen, want mensen verdienen hier netto te weinig, alle werknemers verdienen netto te weinig, maar omdat de overheid veel te gulzig is. 54 van de 100 euro die mensen verdienen, gaat naar de overheid. U en uw partij pleiten voor een nog hoger overheidsbeslag. Ik blijf erbij, met u aan het roer gaan we naar een compleet economisch kerkhof. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Keulen heeft het woord.
Collega D’Haese, u maakt iedereen de rekening, en u doet dat onverbiddelijk. Waar u zedig over zwijgt, zijn de Chinezen. U zegt daar niets over. Dat zijn uw geestesgenoten. Niemand staat korter bij China en de Chinese Communistische Partij dan u, dan de Partij van de Arbeid. Die maken hier in Europa het hele industriële bestel kapot, dankzij de Chinese subsidies komen die hier binnen onder een dekmantel: BYD. U zegt daar niets over. Dat maakt uw hele optreden eigenlijk ongeloofwaardig, want niemand staat korter bij China dan u, en die maken Van Hool hier kapot. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Kort over die aanbestedingsregels, puur inhoudelijk hoor. Die aanbestedingsregels zijn er ook wel voor een reden. Die zijn Europees geregeld. Die zijn er om de beste prijs-kwaliteit te garanderen, zonder dat je daar politieke willekeur kunt invoeren. Ik heb daar een aantal voorstellen over gehoord deze week. Als het van Groen afhangt, kun je enkel nog meedoen als je om de hoek woont en met de fiets levert. Dat zijn zaken waarmee je echt teruggaat naar de overheid van de jaren 60, waar de politiek beslist hoe het moet, los van prijs, los van kwaliteit. Dat is niet de ‘way to go’.
Met de aanbestedingsregels is er op zich niets mis, maar uit het pleidooi van collega Van Rompuy zijn wel een aantal verstandige dingen te halen. Bij de partijen en de landen die hun economie en hun economische spelers onrechtmatig doperen met staatssteun, niet alleen China, maar ook steeds meer Europese landen en Amerika, moeten we kijken hoe we een penalty kunnen invoeren bij de Europese aanbestedingsregels. We moeten het op die manier hervormen, niet door alle regels overboord te gooien en door te zeggen dat de politiek mag beslissen wie we aanduiden.
De heer Bex heeft het woord.
Het is al gezegd door collega Verbeurgt, maar ik denk, als je als werknemer bij Van Hool naar dit debat zit te kijken, dat je je echt afvraagt in welke mate men hier in dit halfrond begaan is met wat nu bij die mensen leeft. Ik denk, eerlijk gezegd, dat dit opgaat zowel voor partijen uit de oppositie als voor partijen uit de meerderheid. Er zijn partijen uit de meerderheid die het blijkbaar interessant vinden om nu op collega D’Haese te schieten om het vooral niet te moeten hebben over hun eigen verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd denk ik ook dat een aantal wonderoplossingen uit die hoek ook niet meteen de noodzakelijke oplossing zijn. Maar ik zou vandaag van de collega’s van de meerderheid toch wat meer introspectie verwachten, dat ze een beetje meer zouden bekijken hoe zij de afgelopen tien jaren stappen hadden kunnen zetten. Nu wordt gezegd dat we op Europees vlak moeten zorgen dat we meer binnen Europa kunnen produceren, en dat we ervoor moeten zorgen dat we het probleem van de dure batterijen aanpakken voor onze sector. Maar waar zaten jullie de afgelopen tien jaren om dat beleid voor te bereiden? Daar moeten we snel werk van maken.
Ik zou voorstellen, voorzitter, dat het debat eerder daarover gaat dan over het feit of de partij van collega D’Haese de juiste ideologie heeft om onze economie te hervormen. Daar zijn we het, denk ik, allemaal over eens. (Applaus bij Groen)
Collega Bex, ik beslis niet wat men hier zegt. Er is nog altijd vrijheid van meningsuiting.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik pretendeer in geen enkel opzicht wonderoplossingen te hebben. Ik sta geheel open voor alle voorstellen om de productie van bussen hier te houden, maar ik heb nog geen enkel voorstel gehoord. Het gaat allemaal over het plan van Van Hool om de productie van bussen volledig te delokaliseren en om geen lijnbussen meer te maken. Ik sta open voor alle voorstellen om de productie van bussen hier te houden. Ik heb één voorstel gehoord, of één bijsturing: bij cd&v. Heel blij om te horen dat er toch een openheid is om te bekijken hoe we in die aanbestedingen meer rekening kunnen houden met lokale tewerkstelling. Ik ben daar blij mee. Dat is een bijsturing. We hebben dat vorige week ook bij Vooruit gehoord. Dat wil zeggen dat de druk werkt en dat we zien dat er ook in dit parlement op dat vlak geesten rijpen. (Applaus bij de PVDA)
Het is duidelijk dat we de N-VA en Open Vld nog moeten overtuigen, maar de geesten rijpen, en dat is een goede zaak. En alle andere voorstellen om de productie van bussen hier te houden zijn wat mij betreft meer dan welkom.
De idee dat de Vlaamse overheid zelf bussen zou moeten bouwen is uiteraard niet wat wij voorstellen. Net zoals de Vlaamse Regering ook geen videoprojectoren maakt, en net zoals de Vlaamse Regering ook geen vrachtwagens produceert. Maar de Vlaamse Regering heeft wel geparticipeerd in Barco, de producent van videoprojectoren, en de Vlaamse Regering heeft wel geparticipeerd in DAF, in de productie van vrachtwagens. Dat waren goede zaken. De balans daarvan is positief. Wij hebben die bedrijven kunnen redden. Dat zijn vandaag winstgevende bedrijven die de overheid een serieuze cent hebben opgeleverd. De simpele vraag is: onderzoek om hier hetzelfde te doen, om als overheid een investering te doen in dat bedrijf, niet om ontslagen te betalen maar wel om de toekomst te garanderen. Bij al die vorige participaties was het concept hetzelfde: je investeert geld, en vervolgens heb je als overheid ook iets te zeggen daarin. Je bent geen eigenaar van dat bedrijf, maar je zit mee aan tafel. Er zijn heel wat directies vervangen nadat de overheid participaties had gedaan, of het nu in banken of in andere bedrijven was. Het is volgens mij een ongelooflijk gemiste kans dat deze Vlaamse Regering niet van plan is om dat hier te doen, maar om in plaats daarvan het plan van de crisismanager achterna te lopen.
Neen, het is niet met één gemiste bestelling dat Van Hool in de problemen is gekomen. Niemand beweert dat. (Opmerkingen van minister Lydia Peeters)
Neen, minister, ik heb dat nooit beweerd. Ik zal dat ook nooit beweren. (Opmerkingen)
Niet met één gemiste bestelling, maar het is de nekslag geweest. Het is natuurlijk het beleid van deze regering, van de afgelopen tien of vijftien jaar al. We hebben daarnet de cijfers al genoemd. Deze regering heeft tijdens de coronacrisis stickers met ‘Vlaamse Veerkracht’ op de bussen gehangen. Die bussen waren niet om aan te zien – die sticker ook niet, trouwens. Er zijn de afgelopen jaren gewoon veel te weinig investeringen in de vergroening van de busvloot geweest. U spreekt nu over een plan, maar de realiteit is dat Vlaanderen mijlenver achterloopt op onze buurlanden als het gaat over de elektrificatie van de busvloot. Mijlenver! En de daarvoor verantwoordelijke partijen zitten hier aan tafel. Het zou een eerste beweging zijn om de hand in eigen boezem te steken en te zeggen: “Verdorie, we hadden het beter moeten aanpakken.” Er moet een turbo op die investeringen worden gezet. De Lijn geeft vandaag zelf aan dat zij door de stijgende kosten en door de versnelling die nodig is voor de vergroening door de verstrenging van de regels voor de lage-emissiezones, met het huidige budget niet toekomt.
Minister, u hebt vorige week in de commissie gezegd dat u openstaat voor een groter budget voor de vergroening, maar dat is niets voor de volgende legislatuur, dat is iets wat we vandaag nodig hebben. We hebben jaren inactie gezien, jaren passiviteit. Nu is het tijd dat de Vlaamse Regering ingrijpt. (Applaus bij de PVDA)
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer D’Haese, ik vraag toch misschien een klein beetje eerlijkheid. U hebt mij een paar keer verweten dat de laatste bestelling die De Lijn, de raad van bestuur, plaatste, naar Build Your Dreams ging. Dat hebt u mij verweten. Ik heb heel duidelijk gezegd dat ik geen bussen bestel, het is de raad van bestuur van De Lijn die dat in alle autonomie doet, maar die uiteraard ook de wet op de overheidsopdrachten heeft te volgen. Ik wil toch heel duidelijk stellen dat u dat altijd gezegd hebt. Nu zegt iedereen – ik ben blij dat u het eindelijk ook inziet – dat die ene gunning niet het probleem is vandaag bij Van Hool. Dat moet toch heel duidelijk gesteld worden.
Twee, als het gaat over de vergroening, zal ik nog maar eens herhalen dat wij de transitie deze legislatuur hebben ingezet, dat we 120 miljoen euro extra als investeringsmiddelen binnen het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken hebben vrijgemaakt voor De Lijn om effectief de vergroening in te zetten. We doen dat op twee sporen. Enerzijds is er de vergroening bij De Lijn zelf, zero-emissiebussen kopen. Er lopen op dit ogenblik vijf contracten. We kopen dus zero-emissiebussen, we vergroenen de stelplaatsen en we zorgen voor laadinfrastructuur. Tegelijk ondersteunen we de pachters om mee in te tekenen op die vergroening. Stop dus met te zeggen dat we niet vergroenen, dat we niet verduurzamen bij De Lijn. Dat is een van de pijlers in heel het openbaredienstencontract. De Lijn heeft die opdracht en de raad van bestuur zal die opdracht moeten honoreren en respecteren.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, soms zou het u sieren om wat minder hoog van de toren te blazen. Deze Vlaamse Regering heeft kleine stapjes gezet in de vergroening van De Lijn, ‘too little too late’, nadat de vorige minister – niet van uw partij, maar wel van de partij van de minister-president – tig persberichten heeft verstuurd dat er elektrische bussen zouden worden gekocht. Ik zeg niet dat daar de oorzaak ligt van dit probleem, maar het is wel zo dat de Vlaamse Regering keer op keer haar beloftes rond vergroening niet is nagekomen. En dat u daar een klein beetje vooruitgang in gebracht hebt, daarmee zou ik in dit debat niet hoog van de toren blazen.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Laat ons vandaag toch eens eerlijk zijn: zou Van Hool vandaag zo in de miserie zitten mocht deze Vlaamse Regering niet obsessief en dwangmatig hebben ingezet op decarbonisatie en elektrificatie? (Opmerkingen)
Het eerlijke antwoord, en dat blijkt uit dit debat, is ‘neen’. Want het is de te grote afhankelijkheid van grondstoffen uit het buitenland – van China – dat de kern van het probleem is. Dat heb ik in deze legislatuur bij herhaling gezegd. Als deze Vlaamse Regering niet de groenen was achternagehold in de CO2-hysterie en in de razendsnelle en dwangmatige decarbonisatie en elektrificatie, dan produceerde Van Hool vandaag nog gewoon vrolijk traditionele brandstofbussen. En dat is de ongemakkelijke waarheid. Deze regering zet de CO2-waanzin op de eerste plaats, en niet onze bedrijven, niet onze werknemers en niet onze eigen arbeiders. Dat zal op 9 juni worden afgestraft.
Minister Peeters heeft het woord.
Het is wel moeilijk te volgen hier. De ene partij zegt dat we veel te veel hebben ingezet op de elektrificatie, op de vergroening van onze vloot. De andere partij zegt dat we veel te weinig hebben ingezet op de vergroening. Wat is het nu, collega’s? Ik kan alleen maar zeggen dat we een aantal elementen hebben opgenomen in het openbaredienstencontract, een contract dat de Vlaamse Regering gesloten heeft met de raad van bestuur van De Lijn. Daarin zijn een aantal doelstellingen opgenomen om de vloot van De Lijn te vergroenen om tegen 2025 in onze stadskernen zero emissie te rijden. Wel, ik kan u vandaag zeggen dat we met 263 zero-emissiebussen kunnen gaan rijden in onze stadskernen. En ja, we hadden liever nog wat meer puur elektrische bussen zien rijden vandaag, maar dat heeft te maken met de ‘supply chain’ van onder andere de bussen zowel door Van Hool als VDL.
Misschien moet ik daar ook iets bij vertellen, want hier wordt continu gesproken over de loutere afhankelijkheid van de batterijen uit China. De batterijen van Van Hool komen uit Duitsland. Ook daar zijn problemen met de leveringen. Door het feit dat er overal problemen zijn met de leveringen, hebben wij bij De Lijn ietwat een vertraging in de vergroening. Maar als men nu zo snel mogelijk volop al die bestelde bussen kan leveren, dan ben ik er zeker van dat wij die vergroening wel kunnen doorzetten. Ik weet dat het Vlaams Belang dat niet belangrijk vindt. Ik vind dat wel belangrijk.
Met al die klimaatuitdagingen die in ijltempo op ons afkomen – die luchtkwaliteit waar iedereen over klaagt, mensen die sterven aan longkanker en dergelijke meer – denk ik dat we volop moeten inzetten op zero emissie en een betere luchtkwaliteit in al onze stadskernen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega Van Rooy, ik moet toch wel even opmerken dat u iedereen die groene waanzin, zoals u dat noemt, – de decarbonisatie en de evolutie naar elektrisch rijden – verwijt, maar dat stond in uw eigen partijprogramma. Toen iemand dat ontdekte, hebt u dat snel van de website gehaald. Hoe schizofreen kun je zijn? Dat gaat hier niet over … (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Nee, collega Van Rooy, u hebt het woord niet, dus zet uw micro uit. Collega Van …! Zeg, alstublieft. Ja, sorry, alle micro’s staan even uit totdat collega Van Rooy het niveau van volwassenheid opnieuw heeft bereikt. Ja? (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Nee. Dat ga ik u ook niet laten doen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Elektrisch rijden, dat is niet om de groenste te zijn. Dat gaat ook over concurrentiële voordelen. Als je niet meegaat met die evolutie, verlies je ook je concurrentiële positie. Dan verlies je ook jobs, inderdaad. En dan verlies je uiteindelijk ook de positie van je bedrijf in het hele economische bestel. Wij doen dat dus niet om het groenst te zijn. Je doet dat gewoon om concurrentieel te blijven.
Die evolutie is de laatste jaren duidelijk geworden. Er werd ooit gedacht dat je met waterstof een en ander kon doen voor bussen. Die gedachte is nu niet waar gebleken. Dat elektrisch rijden nu de voornaamste technologische evolutie is op dat vlak, is voor iedereen zonneklaar. U blijft dat waanzin noemen, terwijl dat in uw eigen partijprogramma staat. Ik vind dat redelijk hypocriet, eerlijk gezegd.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik vind dat de werknemers van Van Hool meer respect verdienen. Collega Van Rooy, wat u nu zegt, dat tart alle verbeelding en mist elke vorm van respect ten aanzien van de werknemers van Van Hool. U zegt hier in een parlement, publiek, dat het door de groene waanzin van de Vlaamse Regering is dat Van Hool nu in moeilijkheden is.
Voordat u spreekt over Van Hool, doe toch eens de moeite om hun jaarverslagen te lezen en hun financiële informatie. De problematiek bij Van Hool is aan twee zaken te wijten: een, de pandemie, die gezorgd heeft voor een dalende vraag naar touringcars en een hele sterke verstoring in de ‘supply chain’, en twee, de Oekraïnecrisis, die de ‘cost of product’, namelijk energie, enorm de hoogte in heeft gejaagd, en opnieuw, door geopolitieke instabiliteit, heeft geleid tot minder vraag. Er staat daar niets, maar dan ook geen letter in over elektrificatie.
Nogmaals, bekijk de omzet van dat bedrijf. Dat is een exportgebonden bedrijf. Vlaanderen heeft maar een klein aandeel in die omzet. Dus alsjeblieft, collega’s, laat ons toch met wat meer kennis van zaken en respect spreken ten aanzien van die werknemers. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Aerts heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, u zei daarnet dat we vandaag niet in het verleden leven, maar als ik u hoor en u nog altijd voor fossielaangedreven bussen hoor pleiten, dan hoor ik alleen maar het verleden. Dat Van Hool die bus gemist heeft om in te zetten of elektrificatie, dat is net het probleem. Maar daarvoor hadden we Van Hool tien jaar geleden veel meer moeten begeleiden en moeten sturen richting het juiste middel, in plaats van hen verkeerd te laten gokken. Het is niet ‘meer fossiele brandstoffen’ dat de toekomst zal zijn van Van Hool, integendeel.
Dus, mevrouw Peeters, als u aan ons vraagt wat het nu is, minder of meer vergroening: voor ons is het heel duidelijk dat we nood hebben aan meer vergroening van onze busvloot. (Applaus bij Groen)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Mijnheer Ronse, het een sluit het ander natuurlijk niet uit. Er zijn meerdere oorzaken, maar als u blijft ontkennen dat de toenemende afhankelijkheid van een land als China voor grondstoffen, voor die batterijen, er mee toe heeft geleid dat een bedrijf als Van Hool nu zo in de problemen zit, dan ontkent u gewoon het licht van de zon. Het is een gekend probleem. Het is hier al meerdere malen aangehaald dat wij door die razendsnelle, dwangmatige elektrificatie veel te afhankelijk worden van dure grondstoffen, van batterijen uit het buitenland. Punt.
De heer Ronse heeft het woord.
Daarna zal ik erover zwijgen, maar dit is te belachelijk voor woorden. Van Hool heeft wereldwijd heel wat klanten. U verwijt de Vlaamse Regering nu dat die klanten bepaalde aanbestedingen doen richting Van Hool en dat ze daar zelf op inspelen rond elektrificatie. Met alle respect, maar u overschat de macht en de kracht van de Vlaamse Regering. Net alsof de Vlaamse Regering elk bedrijf in de wereld dat touringcars of bussen nodig heeft, zal zeggen dat ze die of die bus moeten bestellen. Laten we alstublieft een klein beetje serieus blijven in dit debat, met respect voor die werknemers.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, over de vergroening zeg ik graag kort nog dit: als er één bedrijf is dat zelf heeft ingezet op de vergroening, op de ontwikkeling van emissievrije bussen, dan is het Van Hool wel. Het is een wereldwijde voorloper in waterstofbussen, een technologie waarvoor men hier dan niet heeft gekozen, en vandaag ook in spitstechnologie voor elektrische bussen. Voor alle duidelijkheid, beste collega’s: het verschil tussen een waterstofbus en een elektrische bus is hoe je de energie opslaat. Voor de rest zijn die bussen identiek.
Het is op dat vlak dus altijd een wereldwijde voorloper geweest. Vandaag hebben ze zelfs beslist dat ze alleen nog naar emissievrije bussen willen. Ik begrijp de kritiek dus niet goed dat we daar dan niet mee volgen.
Minister, ik kom tot de bestellingen van bussen. Hoeveel elektrische bussen rijden er vandaag rond in Vlaanderen? Een honderdtal? Dat is waarschijnlijk een overschatting. (Opmerkingen van minister Lydia Peeters)
Nee, nee, u hebt gezegd hoeveel er besteld zijn. Hoeveel rijden er rond? Ik denk een honderdtal. Hoeveel rijden er rond in Nederland? Zoek het even op, en dan weet u zelf hoe ongeloofwaardig deze regering is. (Applaus bij de PVDA)
Dan is het weer aan de Groenfractie.
De heer Aerts heeft het woord.
Ja, collega’s, als we vandaag worden geconfronteerd met de problemen van Van Hool, dan heeft dat te maken met het industriebeleid van vijf tot tien jaar geleden. Die laatste bestelling van de bussen zal het niet meer hebben gemaakt. Dat heeft Van Hool zelf aangekondigd, en dat is ook zo. Het gaat over waar we de bal vijf tot tien jaar geleden hebben misgeslagen. We kunnen niet op diezelfde route blijven varen en moeten dus echt werk maken van een industriebeleid dat bedrijven meeneemt in die transitie, want die zal noodzakelijk zijn voor onze industrie.
Dat is ook niet in een-twee-drie gebeurd, dat vraagt een grote investering van bedrijven en dus een langetermijnvisie. Als we daar vandaag geen werk van beginnen te maken en onze bedrijven daarin beginnen te steunen, dan zijn we hier binnen tien à vijftien jaar over nog tal van andere cases op net dezelfde manier aan het discussiëren. Dan hebben we het over reddingen op korte termijn, maar het gaat over vooruitkijken en denken op lange termijn.
Dat betekent dat we dringend werk moeten maken van dat gelijke speelveld. Dat is zo. Dat is ook al een aantal keren aangehaald. Tegelijkertijd moeten we ondertussen ook met klimaatcontracten werken, zodat bedrijven die de stap naar vergroening willen nemen, die die investeringen willen doen, maar nog even met de concurrentiële nadelen zitten ten opzichte van het vervuilende, extra worden ondersteund. Zo worden die bedrijven mee begeleid naar die transitie en kunnen ze daar mee de voordelen van plukken en mee koploper zijn in Europa en het liefst ook in de wereld.
Dat vraagt meer inspanningen dan we vandaag aan het doen zijn en daar is nog heel wat werk aan de winkel. Dat vraagt ook een duurzaam aankoopbeleid, waarbij er rekening wordt gehouden met wat er lokaal wordt geproduceerd, wat er duurzaam en circulair wordt geproduceerd. Ook daar moet veel meer aandacht naartoe gaan. Dat is wat we vandaag missen.
Dat zal ook geen oplossing meer zijn voor het einde van de maand voor Van Hool, maar het is wel een oplossing voor al die bedrijven die in het andere geval nog voor heel wat problemen zullen komen te staan de komende tiental jaren.
Collega’s, er is al heel veel gezegd, dus ik zal het hierbij laten. (Applaus bij Groen)
De heer Muyters heeft het woord.
Ik ga ook heel kort zijn. Ik denk dat zo goed als alles is gezegd. Ik denk dat het voor bijna iedereen duidelijk is dat we moeten wachten hoe het plan van de crisismanager zal worden beoordeeld door de banken, de industriële partners en de Vlaamse Regering, die zich laat bijstaan door specialisten.
Wat het ruimere perspectief betreft, denk ik dat de meeste mensen de problemen hier en in Europa wel zien. Het komt erop aan op alle niveaus actie te ondernemen om een kader te creëren om ondernemers te laten ondernemen en onze industrie te laten groeien en bloeien.
De heer Verheyden heeft het woord.
Collega's, ministers, laten we beginnen met een nieuwsbericht dat ik juist heb gezien en waaruit blijkt dat het kabinet van minister Jo Brouns blijkbaar bevestigd heeft dat er zich al private partners hebben aangemeld om deel te nemen aan de kapitaalinjectie voor Van Hool. Blijkbaar zou volgens de crisismanagers, en ook volgens het kabinet, het plan dat momenteel op tafel ligt, een sterk plan zijn. Ik hoop dat het inderdaad klopt, minister, want dan denk ik dat het onze visie sterkt, namelijk dat Van Hool in Vlaanderen nog altijd een toekomst heeft.
Zijn er in het verleden fouten gemaakt door de directie van Van Hool? Ongetwijfeld. Hebben zij te snel ingezet op waterstof? Waarschijnlijk wel, maar wij blijven erbij dat waterstof in de toekomst een deel van de oplossing zal zijn. We moeten die technologie in Vlaanderen houden en we mogen die niet laten verloren gaan. Hebben de regeringen een verantwoordelijkheid in wat er nu gebeurt? Ja, zowel op federaal niveau als op Vlaams niveau.
Ik wil verwijzen naar een artikel van Pascal Paepen, de econoom. Hij zegt duidelijk dat men al twintig jaar waarschuwt voor wat er nu is gebeurd. Dat wat bij Van Hool gebeurt, is een voorbode voor nog meer onheil. De voorbije twintig jaar zijn er gemiddeld zevenduizend jobs per jaar verdwenen uit onze industrie. Tegelijkertijd moeten we ook aan onze burgers duidelijk maken dat we anders tegen industrie aan moeten kijken. Industrie is nodig: 15 procent van het bruto binnenlands product (bbp) wordt door onze industrie op tafel gebracht. Ze zorgt voor 13,1 procent van de werkgelegenheid. Ze zorgt voor welvaart, ze zorgt ook voor innovatie en ze zorgt ervoor dat er ook in andere sectoren wordt geïnvesteerd.
Zoals ik daarstraks zei, moeten we niet alleen proberen om Van Hool te redden. We moeten proberen een plan op te stellen waardoor we onze hele industrie kunnen veiligstellen. Ik heb daarstraks een aantal punten vernoemd: de Green Deal moet minstens serieus aangepast worden, of zelfs afgevoerd worden. De Green Deal zorgt nu voor onrealistische milieu- en klimaatdoelstellingen en regelneverij. We moeten naar een gezond afwegingskader tussen economie en milieu, waarbij bedrijven de vrijheid hebben om naar eigen inzichten milieuwinsten te boeken. We moeten ook zorgen dat er opnieuw zekerheid komt inzake de vergunningen. We moeten ervoor zorgen dat bepaalde extremistische clubjes die ervoor zorgen dat vergunningen met belastinggeld betwist worden – vaak groenlinkse clubjes –, dat niet langer kunnen doen.
De concurrentievervalsing uit China is hier veel te weinig aangehaald. We moeten China counteren op Europees niveau – inderdaad op Europees niveau – met gecoördineerde invoerheffingen, zodat er een gelijk speelveld wordt gecreëerd en onze bedrijven niet het slachtoffer worden van slechte arbeidsvoorwaarden, een povere milieuwetgeving en staatssteun in andere delen van de wereld.
We moeten inzetten op het behoud, of zelfs de terugkeer, van onze strategische industrieën. Deze zomer, bijvoorbeeld, sloot butylrubberfabrikant Arlanxeo in Zwijndrecht de deuren als gevolg van dumping, ook uit China en India. Het bedrijf was nochtans de enige producent van butylrubber in heel de Europese Unie. Opnieuw creëren we meer afhankelijkheid van andere continenten.
We hebben het gehad over de drastische verlaging op arbeid, waarvoor we vooral naar het federale niveau kijken. Collega’s, het is schrijnend om vast te stellen dat we van dat federale niveau niets maar dan ook niets horen. Mocht dit een Waals bedrijf geweest zijn, was het anders geweest. Toen bijvoorbeeld in 2016 Caterpillar uit Gosselies in Wallonië vertrok, stond die federale overheid in rep en roer. Nu horen we niets. Premier Alexander De Croo heeft wel tijd om naar iftarfeestjes te gaan, maar heeft zich nog helemaal niet laten zien bij de arbeiders van Van Hool.
Het is dus inderdaad tijd dat we de koe bij de horens vatten en eindelijk zorgen voor een ander beleid. We gaan misschien wel in een walhalla leven wat betreft natuur en milieu, maar dat zal gefundeerd zijn op een sociaal-economisch kerkhof en daar passen wij voor. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega’s, er is nog weinig gras om af te maaien, dus ga ik mijn slotrepliek ook op deze banken doen. Ik zou willen afsluiten met te zeggen dat wij in Vlaanderen vanuit de Vlaamse overheid enorm veel doen om ons economisch weefsel te versterken. We geven meer dan 3 miljard euro aan onderzoek en ontwikkeling en zitten daarbij in de kopgroep van Europa. We geven 1,6 miljard aan economische waarborgen. PMV investeert in meer dan tweeduizend bedrijven en je hebt ook nog een hoop economische subsidies, waarvan het nut mij soms ook ontgaat, om eerlijk te zijn, maar goed. We doen dat allemaal en we doen dat niet om chauvinistisch te zijn, maar we doen dat omdat we weten dat een maatschappij een sterke economie nodig heeft en dat je enkel een sterke economie kunt bouwen op een weefsel waarop ondernemerschap kan bloeien. Daarom doen wij dat.
Ik heb hier een aantal pleidooien gehoord om weer meer op onszelf terug te plooien. Ik snap diegenen die zeggen dat je de ‘cheaters’, diegene die de economie onrechtmatig doperen, op een of andere manier moet bestraffen of voor hen je markt selectiever moet maken. Maar ik zou wel hier in dit parlement willen oproepen om daarmee op te passen. Wij zijn een kleine economie die leeft van export. Onze welvaart is te danken aan het fenomeen van comparatieve voordelen. Dat wil zeggen dat je bepaalde dingen beter in Vlaanderen kunt produceren, andere beter uit het buitenland kunt halen. We mogen dat niet allemaal overboord gooien, simpelweg omdat er een paar landen zijn die onrechtmatige subsidies geven aan hun industrie. Voor dezelfde reden – daar heb ik al op gehamerd – vind ik ook niet dat we onze aanbestedingsregels helemaal in het teken moeten schrijven van wat wij als politiek misschien het liefste hebben, maar dat we daarmee de meeste welvaart voor iedereen moeten blijven garanderen.
Ik denk dat we, als we een toekomst willen geven voor de industrie in Vlaanderen, een sterk ondernemerschapsklimaat nodig hebben. Ik denk dat er wel een aantal elementen tussen de populistische kreten geweest zijn vandaag die daartoe kunnen bijdragen. Ik hoop dat we daar allemaal samen werk van kunnen maken de komende maanden en jaren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– Groen, Vooruit en de PVDA samen en het Vlaams Belang kondigen aan een motie te zullen indienen.
Die twee moties moeten uiterlijk om 16.30 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.