Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de aanslepende wachtlijsten binnen de sociale huisvesting
Verslag
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, het aanbod aan sociale woningen komt geregeld aan bod in het parlement, op een ietwat genuanceerdere manier dan dat we het gisteren in de ‘Pano’-reportage mochten zien. Ik vond het – en ik durf dat te zeggen – een oneerlijke uitzending. Ik vond het ongenuanceerd en bij momenten zelfs pervers hoe er geframed werd dat u een slechte minister van Wonen zou zijn. (Opmerkingen)
Het was ongenuanceerd, in die zin dat u de minister bent onder wiens beleid er nooit méér is geïnvesteerd in sociale woningen, nooit méér is gebouwd en nooit méér is gerenoveerd. U zorgt op dat vlak dus al voor een verhoging van het aanbod. Anderzijds zorgt u ook voor een doorstroom, want we kunnen inderdaad – we moeten de realiteit onder ogen zien – vraag en aanbod nooit gelijktrekken. Die wachtlijst zal altijd blijven bestaan, maar men kijkt daar op een zeer ongenuanceerde manier naar.
Wat zegt u? Het is een verhaal van rechten en plichten. We moeten het draagvlak vergroten, zodat we ook veel sneller en zonder allerlei procedures en petities en klachten sociale woningen kunnen bouwen. Dus we vergroten het draagvlak. Hoe doen we dat? Door ervoor te zorgen dat wie in een sociale woning zit, er ook echt recht op heeft. Dat is het verhaal van rechten en plichten. De middelentoets, de controle: al die zaken lopen als een rode draad door uw beleid. Daar is men fijntjes aan voorbijgegaan in die reportage.
Ik vraag mij af wat uw reactie is op die reportage. En wat is trouwens, om dan over de wachtlijst te spreken, de stand van zaken van dat centrale inschrijvingsregister, waardoor de cijfers ook effectief zullen zijn wat ze zijn?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik heb ‘Pano’ niet gezien. Ik was niet thuis en deze ochtend zat ik al heel vroeg op de trein. Maar ik heb wel de vele verslaggeving erover gezien. En ik heb ook uw reactie gezien op Radio 1, dat je ook via VRT kunt raadplegen.
Ik vind alleszins dat er grote hervormingen nodig zijn met betrekking tot wie een sociale woning krijgt, hoelang men die sociale woning krijgt, tegen welke prijs men die krijgt. Vandaag is 334 euro het gemiddelde. Je kunt daar allemaal heel veel over discussiëren, minister, maar over één ding kun je mijns inziens niet discussiëren. En ik denk dat u daar zelf ook de hand in eigen boezem moet steken. Ik heb het over de leegstand. Hoe kun je dat uitleggen, dat we vandaag 15.000 woningen hebben – dat is bijna een volledig dorp, een groot dorp – die volledig leegstaan? 10 procent van het patrimonium van de sociale huisvestingsmaatschappijen staat leeg.
Een normale leegstand, minister, zelfs in de stad of een dorp, is 3 procent. En dat is normaal, als je moet verbouwen, als je wilt verkopen, als je wilt renoveren en wat nog allemaal. Laat ons nu nog zeggen dat vierduizend normaal zou zijn. Maar die tienduizend, die structurele leegstand, dat vind ik toch echt niet kunnen. Wat zult u daaraan doen, minister? We kunnen aan de mensen niet uitleggen dat ze zeven jaar op een wachtlijst moeten staan. Je ziet dat ook als je ter plaatse gaat: zeven jaar op een wachtlijst, soms vier jaar op een wachtlijst. 182.000 mensen staan te wachten. En laat ons een eenvoudig cijfer geven: tienduizend woningen staan leeg. Ik vind dat dat beter moet kunnen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel aan de vraagstellers. Eerst en vooral: over de reportage zelf heb ik geen uitspraken te doen. Ik denk dat men vooral een paar persoonlijke voorbeelden in beeld gebracht heeft. En daar kun je alleen maar de nodige empathie voor opbrengen. Ik vind het een beetje jammer dat men niet wat meer de succesverhalen getoond heeft, want er zijn wel degelijk ook mensen die een sociale woning gebruikt hebben om sterker op hun benen te gaan staan en daarna zelf door te stromen naar de private huurmarkt of in voorkomend geval zelfs naar een koopwoning.
Men heeft ervoor gekozen om die voorbeelden niet te geven. Dat betreur ik een beetje, maar verder heb ik er weinig of geen uitspraken over te doen.
Er is ook niets nieuws in aan bod gekomen, voor alle duidelijkheid. Het is een gegeven waarover we het hier al verschillende, tientallen keren hebben gehad, denk ik. De vragen zijn ook allemaal al gesteld. Ik vrees ook dat de antwoorden die ik u ga geven, vooral gelijklopend zijn met die uit de vorige debatten.
Ik heb altijd heel duidelijk aangegeven dat we twee grote beleidslijnen hebben, dat we twee grote pijlers hebben in ons beleid. Dat is enerzijds dat we meer sociale woningen nodig hebben. We moeten meer bouwen. Je krijgt het probleem alleen maar opgelost met aanbod, aanbod, aanbod. Dat is trouwens niet alleen zo in de sociale huisvestingssector, dat is ook zo in de private huursector, dat is ook zo bij de koopwoningen. We moeten het aanbod blijven opbouwen, blijven uitbouwen, om ervoor te zorgen dat we de woningnood naar de toekomst toe verhelpen. We hebben nu nog geen gigantische tekorten, behalve in een paar kleinere segmenten. De grote tekorten blijven nog uit, maar we moeten zorgen dat we dat in de toekomst altijd voor blijven. Bij sociale woningbouw hebben we daarvoor onder andere die hervorming gedaan. Gisteren werd eigenlijk bevestigd dat die hervorming ervoor moet zorgen dat de bouwcapaciteit van de sociale huisvestingsmaatschappijen, van die woonmaatschappijen vergroot.
Ten tweede hebben we daar ook budgetten tegenover gezet. Dan is het vreemd dat men me jarenlang om de oren slaat omdat de budgetten niet op zouden geraken. Vorig jaar hebben we en recordbudget besteed, mijnheer Veys: 841 miljoen euro. Dat is in de vijftien jaar daarvoor niet gerealiseerd. Er is nog geen onderbenutting geweest daarvan. In één jaar is dat bijna gebeurd, maar toen hebben we die budgetten ingezet voor het geconventioneerd verhuren. U kent het wel. Maar we hebben dus een maximum bereikt.
Daarnaast hebben we ook de constructieve benadering overheidsopdrachten (CBO), de convenanten en Design and Build. We hebben het hier allemaal gehad, maar dat is dus één heel duidelijke beleidslijn: meer sociale woningen.
Een tweede beleidslijn is heel duidelijk. Volgens mij is die heel moeilijk tegen te spreken. Die woningen moeten terechtkomen bij de mensen die het effectief nodig hebben, die daar het meeste nood aan hebben. Het is een schaars goed, dus dan moet je kijken naar wie daar het meest recht op heeft.
We hebben dat ook altijd gecombineerd met het sterker maken van die mensen. Neen, ik vind het niet abnormaal dat je mensen vraagt om de taal te leren. Als je vooruit wilt in deze samenleving, is het nodig om de taal te leren. Neen, het is niet abnormaal dat we hebben gecontroleerd op fraude, om ervoor te zorgen dat we mensen die een eigendom hebben in het buitenland, zouden aanpakken. Neen, het is volgens mij niet abnormaal om te vragen aan mensen om zich in te schrijven bij VDAB. Werken versterkt mensen.
Als je de combinatie van die twee beleidslijnen samenvoegt, is het geen doel op zich om zoveel mogelijk sociale woningen te hebben. Dat is niet het geval. Het doel is om ervoor te zorgen dat we die mensen gaan helpen die hulp nodig hebben bij het voldoen aan een woonbehoefte, die onze solidariteit nodig hebben om aan die woonbehoefte te voldoen. Bij voorkeur is dat tijdelijk helpen, om ervoor te zorgen dat ze effectief weer kunnen doorstromen, werk zoeken, een opleiding volgen, wat dan ook, dat ze hun leven op het juiste spoor krijgen, om daarna in voorkomend geval uit te stromen. Dat is trouwens in de volle wetenschap dat dat nooit zal gebeuren voor sommige mensen, maar dat is wel waarop we moeten mikken.
Goed, wat de leegstandcijfers betreft, mevrouw Van Volcem: ik ben het daarmee eens. Daar zijn twee redenen voor. Eerst en vooral: het cijfer van gisteren in de reportage, dat het 87 jaar zou duren om de huidige wachtlijst weg te werken, is belachelijk. Dat is een belachelijke rekensom. We doen per jaar ongeveer achtduizend à tienduizend toewijzingen. Bij zo’n toewijzing staat die woning altijd heel tijdelijk leeg. Daarnaast –dat hebben we ook proberen aan te pakken – zorgen de renovaties ervoor dat je soms moet wachten om een blok aan te pakken tot elke woning leeg komt te staan.
We hebben de laatste tijd de erfenis uit het verleden proberen op te ruimen, door een veel hoger aantal renovaties te doen dan een tiental jaar geleden. We hebben dat proberen op te lossen met mobiele woonunits waar men nu een beroep op kan doen. We zetten ook in op innovatie. We gaan ook naar leegstandsbeheer en dergelijke meer. Dat is een probleem dat we stelselmatig proberen aan te pakken.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, inderdaad, mevrouw Van Volcem heeft ook vragen gesteld over de leegstand. Ik wilde nog eens wijzen op de perverse framing daarover. Inderdaad, tussen de verschillende verhuringen staat een sociale woning eventjes leeg, het liefst zo kort mogelijk, om die woning op te frissen.
Maar dan hebben we natuurlijk de beleidskeuze die u hebt gemaakt. Naast wat u hebt gezegd – ik ga het niet herhalen – over het vergroten van het aanbod aan sociale woningen, hebt u er ook voor gekozen om het belastinggeld in te zetten op de renovatie van sociale woningen.
Herinneren we ons, collega's, de reportage van 2018, die heel schrijnend was, en die ging over de erbarmelijke situatie en leefomstandigheden in bepaalde sociale woningen. Dat was zeer specifiek een sociale woning in Gent. Dat was ook een terechte reportage. En dan zegt u dat u gaat inzetten op renovatie van die woningen, op het verhogen van de woningkwaliteit, en dan is het weer niet goed. Zo kunnen we natuurlijk altijd alles ongenuanceerd benaderen, en dat betreur ik. (Opmerkingen van Chris Janssens)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, u hebt natuurlijk veel tijd, en u hebt diverse beleidsdomeinen aangekaart. Wat het tijdelijk zijn van een sociale huurwoning betreft: ik vind het eigenlijk normaal, als je gezond bent en kunt werken, dat je die maar tijdelijk krijgt. U had het er ook over dat er meer doorstroming moet zijn.
In verband met de leegstand zegt u dat u veel doet en veel renoveert, maar als ik de cijfers zie – en dat is niet op ‘Pano’ – dan lees ik hier zwart-op-wit 1081 in 2022-2023, over alle 42 maatschappijen heen. Het is eigenlijk nog nooit zo laag geweest. In 2021 waren het er nog zesduizend, in 2019 nog 4700. Er is in die twee jaar dus bijna niets gerenoveerd, en er is een structurele leegstaand van tienduizend. Ik heb dat eens uitgerekend, minister. Als u gemiddeld 5000 euro per woning ontvangt, dan is dat 50 miljoen euro per jaar die u derft aan huurinkomsten. Dat is meer dan de jaarlijkse huurpremie die u uitbetaalt aan 22.000 mensen.
Ik stel voor dat daar een soort masterplan voor komt, zoals uw collega’s aan de overkant hebben.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Mevrouw Smeyers, u zegt dat er nooit meer besteed is. Dan lijkt u schromelijk te vergeten dat een half miljard euro niet besteed is geraakt in 2021. En ja, minister, u spreekt over geconventioneerde huur, maar geconventioneerde huur is natuurlijk geen sociale huur. Mevrouw Smeyers, u zegt dat er nooit meer is gedaan. U hebt inderdaad veel gedaan: u en uw partij, en uw minister, hebben drempel na drempel verhoogd en toegevoegd voor kandidaat-huurders voor een sociale woning. De vermogenstoets, een zwarte lijst voor sociale huurders, het werk dat voorrang moet krijgen, verhuizen dat niet meer mag, sparen dat niet meer mag: drempel na drempel is verhoogd, maar een echt sociaal woonbeleid is niet gevoerd. Tien jaar geleden stonden er 120.000 mensen op de wachtlijst, vandaag, tien jaar later zijn het er bijna 180.000. Dat is de balans van tien jaar N-VA.
En u spreekt dan over een oneerlijke en perverse uitzending van ‘Pano’? Wel, ik vind het een heel eerlijke en broodnodige uitzending. Voor Groen is het heel duidelijk: er zijn meer sociale woningen nodig, veel meer, want elke Vlaming die daar recht op heeft – die 176.000 mensen –, verdient een sociale woning. (Applaus bij Groen en de PVDA)
De heer D’haeseleer heeft het woord.
De problematiek van de wachtlijsten is uiteraard niet nieuw, dat is al gezegd. We zitten al jaren met trieste recordcijfers, en dat is de volledige verantwoordelijkheid van deze en de vorige Vlaamse Regering. Op dit vlak is die dus flagrant gebuisd.
Voor ons moet er ingezet worden op twee sporen. Een eerste spoor is de gevoelige uitbreiding van het aanbod. Of het nu de woonmaatschappijen zijn dan wel de private sector die ze bouwt, dat is op zich niet zo belangrijk. Als ze er maar komen.
Een tweede spoor is een noodzakelijke beperking van de instroom, maar daar hoor ik hier vandaag opnieuw niemand over praten. Met een positief migratiesaldo van 65.000 vreemdelingen in 2022 in Vlaanderen blijft het immers dweilen met de kraan open. Probeer de realiteit nu eindelijk eens onder ogen te zien. Zolang men niet opteert voor een migratiestop, mag men jaarlijks nog tienduizend sociale woningen bijbouwen, het zal nooit genoeg zijn. Het Vlaams Belang is de enige partij die resoluut kiest voor de migratiestop, en in afwachting daarvan, collega's, moet bij de toekenning van sociale woningen absoluut voorrang gegeven worden aan onze eigen mensen.
Mijn vraag is dan ook, minister: op welke manier zult u de toenemende druk van migratie op de sociale woningen aanpakken? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk dat de ‘Pano’-uitzending de vinger weer op de wonde legt. Dat er heel veel mensen op de wachtlijst staan, 180.000, daar wordt niemand blij van. Ik denk dat niemand in dit halfrond zich alleen focust op het aantal sociale woningen. Wat we wel willen, is dat de mensen die er recht op hebben, ook binnen een redelijke termijn effectief een woning toegewezen krijgen, en daar gaat het om. U zegt zelf ook dat we het aanbod moeten uitbreiden. Daartoe hebben we twee maatregelen genomen. We hebben ten eerste de woonmaatschappijen opgericht. Ten tweede hebben we meer budget. Maar toch stellen we vast, minister, dat er nog heel wat mensen op de wachtlijst staan. Daarom is mijn vraag: wat kunnen we nog doen?
Ik merk dat de woonmaatschappijen het vaak moeilijk hebben om zich te focussen op hun kerntaken. Ze krijgen er ook meer en meer verplichtingen bij. Kunnen we daar iets aan doen? Of zijn er andere maatregelen die extra genomen kunnen worden vanuit het beleid?
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, ik merk dat het bij u kriebelt om zelf mee te debatteren. Ik zou zeggen: zet u gerust en we beginnen eraan.
U daagt mij altijd uit.
Het is intriest, en het is het falen van het woonbeleid van de laatste jaren, bestierd door de N-VA, dat jullie nu proberen te verkopen. Ik geef toe dat u dat moet durven, minister, dat verkopen als een succes. Ik ben blij dat u nu eindelijk eerlijk bent. Ik ben blij dat u nu eindelijk zegt dat het uw ambitie absoluut niet is om voldoende sociale woningen te bouwen. Dat is de waarheid, eindelijk eens. Ik heb het u vijf jaar gevraagd, en u hebt er nooit eerlijk op willen antwoorden.
Maar wat is nu eigenlijk de boodschap aan de Vlaming? Tien jaar geleden was wonen een stuk betaalbaarder dan vandaag. En tien jaar later, zolang wij in de oppositie zitten, is het dat niet. Maar wat is nu uw boodschap aan de Vlaming? Is dat: er is geen probleem, we zijn goed bezig? U spreekt hier over de combinatie van twee beleidslijnen, minister, maar als ik naar de resultaten kijken, dan zie ik nog nooit zoveel gezinnen – 176.000 – die wachten op een betaalbare woning, en slechts enkele honderden per jaar die er bij komen. Maar wat doet u in de plaats? U focust op enkelen, in plaats van tienduizenden te helpen. Wanneer gaat u eindelijk uw job doen? Wanneer gaat u ervoor zorgen dat er een versnelling komt in het aantal betaalbare woningen in Vlaanderen? (Applaus bij Vooruit)
De heer Vandewalle heeft het woord.
Op één vlak moet ik de minister gelijk geven: het is geen nieuw debat. Het is al veel gevoerd, maar ook terecht. Er staan nu eenmaal 176.000 gezinnen op de wachtlijst voor een sociale woning in deze regio. Voor heel veel mensen is die sociale woning cruciaal: om hun kinderen te laten studeren, om een leven op te bouwen, om te ontsnappen aan de onzekerheid van die oververhitte huurmarkt.
U maakt daar altijd iets negatiefs van, minister. Het gaat altijd over de uitstroom. Die mensen moeten zo snel mogelijk weg. Sociaal wonen, zegt u, moedigt inactiviteit aan. Wat een misprijzen voor al die mensen die in een sociale woning wonen! Er is niets mis met wonen, leven, opgroeien in een sociale woning. Er is niets mis met publieke huisvesting om het woonbeleid in deze regio te versterken. Want als we vandaag zien dat er 176.000 mensen verplicht worden om op die private huurmarkt, die al oververhit is, hun weg te zoeken, dan gaat dat de prijzen doen stijgen voor iedereen, want iedereen gaat meer betalen als dat schaars aanbod in de private huurmarkt nog extra onder druk gezet wordt door die mensen. Mijn vraag is dus heel simpel. Denkt u echt dat dit non-beleid rond sociaal wonen, en die mensen richting de private huurmarkt duwen, de prijzen op de private huurmarkt zal laten dalen? (Applaus bij de PVDA en van An Moerenhout)
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor alle tussenkomsten. Ik begin bij de heer Vandewalle.
Ik ben mijn tussenkomst net begonnen door aan te geven dat er ook positieve verhalen zijn over sociale woningen, waarbij mensen effectief de ondersteuning die ze vanuit de samenleving gekregen, gebruikt hebben om vooruit te gaan in het leven. Daarvoor kunnen we alleen maar applaudisseren. Nog eens: ik ben me er helemaal van bewust dat die doorstroom voor een groot deel nooit zal lukken, maar dat betekent niet dat we die mensen mogen laten vallen. Dat betekent niet dat we moeten doen alsof zij nooit nog een kans maken om op eigen benen te staan. Dat mag je niet doen. Daarom moeten wij er met ons beleid op blijven inzetten.
Er is in december trouwens wel degelijk een studie uitgekomen die aantoonde dat sociale huurders 25 procent meer kans hebben op werkloosheid. En dat gaat voor alle duidelijkheid om arbeidspotentiëlen, niet om arbeidsgehandicapten, gepensioneerden en ga zo maar door; het gaat wel degelijk om mensen die kunnen werken, maar door het feit dat sociaal wonen niet aanmoedigt om te gaan werken, toch niet aan het werk zijn.
Ten tweede, in alle eerlijkheid, ik heb hier van Groen en Vooruit geen lessen te trekken. Gaan we eens kijken naar het Brusselse beleid? Gaan we eens kijken naar de noden die er in Brussel zijn? (Opmerkingen van Maxim Veys)
Gaan we eens kijken naar de wachtlijst in Brussel, mijnheer Veys? Gaan we eens kijken naar de woningkwaliteit in Brussel, mijnheer Veys, waar jullie twee partijen het mooie weer uitmaken, waar jullie twee partijen moeten zorgen voor het beleid? Daar sta je nog veel minder ver! Er is daar een veel langere wachtlijst! De gemiddelde wachttijd is daar boven de acht jaar, mijnheer Veys. En in Wallonië is het trouwens net hetzelfde.
Ik ga naar de andere tussenkomsten. Het is inderdaad zo dat de ‘Pano’-reportage in 2018 heel duidelijk heeft gemaakt dat, met name in Gent trouwens, waar een groot deel van de raad van bestuur politiek is samengesteld met leden van de toenmalige sp.a, de woningkwaliteit te wensen overliet, om het heel zacht uit te drukken. Er was daarvoor al, door de vorige minister, een golf in beweging gezet om meer in te zetten op renovaties. We zijn in de laatste tien jaar van ongeveer 1100 per jaar naar, de laatste vier, vijf jaar, 2300 renovaties per jaar gegaan. Dat zijn de cijfers. Die kunnen we heel duidelijk aantonen. We zijn inderdaad goed bezig om die erfenis uit het verleden weg te werken.
Een half miljard euro: er is inderdaad een dreigende onderbenutting geweest. Maar, mevrouw Moerenhout, uiteindelijk heeft die zich niet voorgedaan. We hebben dat geld wel degelijk ingezet voor een geconventioneerd verhuren. Dan wil ik u toch vragen om het dossier te kennen: geconventioneerd verhuren betekent de combinatie van sociale woningen met budgethuren. Minstens een derde moet uit sociale woningen bestaan, minstens een derde moet budgethuren zijn. Trouwens, in Gent doet men dat effectief, met een goede schepen. Ik vind het fantastisch dat men dat daar doet. Al van voor wij daarmee zijn begonnen, was men daar in Gent mee bezig. Ik vind het heel goed dat men dat gedaan heeft, maar dat is wat wij ook doen. Dat is een beetje hetzelfde als wat uw groene schepen doet.
Mijnheer D’haeseleer, wij hebben wel degelijk de voorwaarde van de lokale binding ingevoerd in de voorrangsregeling. Mensen die een binding hebben met het lokale bestuur, met de plaats waar de woonmaatschappij is gevestigd, krijgen voorrang. Het lokale bestuur is weliswaar verantwoordelijk voor het invullen van het toewijzingsreglement. Over een periode van tien jaar moet men daar minimaal vijf jaar hebben gewoond. Maar men mag dat gerust verlengen. Men mag dat zelfs doen tot aan de geboorte. Steden als Ronse, die daar een klassieke problematiek rond hebben, hebben dat ook gedaan. Ik heb alleen maar de cijfers over nationaliteit. Ik weet het niet helemaal uit het hoofd, maar ik denk dat het rond dat cijfer is. Het gaat over ongeveer 5 procent niet-EU-burgers. Het gaat over nationaliteit, dat is nog iets anders dan afkomst. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Voorzitter, dit debat zou langer mogen duren dan een paar minuten. Dat voeren we dan ook regelmatig in de commissie.
Mijnheer Veys, weet u wat een succes zou zijn? De dag dat we geen sociale woningen meer nodig hebben. Dat zou een succes zijn. (Opmerkingen van Maxim Veys)
Maar zolang je mensen in armoede hebt, heb je ook mensen die naar een sociale woning moeten. Is het dan verkeerd dat de minister zegt dat hij de mensen die er maar tijdelijk nood aan hebben wil activeren, dat hij hen de Nederlandse taal wil laten leren? Vlaanderen biedt daar ook lessen voor aan. Het wordt allemaal aangeboden. Dat zijn allemaal rechten die wij aanbieden. Wij vragen dat men zich zou inschrijven bij VDAB, net zoals bij het OCMW. Dan zouden wij ervoor kunnen zorgen dat men wordt geactiveerd. Is het dan zo fout dat de minister de keuze maakt om te laten doorstromen wie kan doorstromen? Wij zullen – en daarover zijn we het eens, kijk naar de wachtlijsten – vraag en aanbod nooit gelijk kunnen trekken. Is dat dan zo’n verkeerde beleidskeuze? (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, voor mij is leegstand wanbeheer. U hebt daar een beetje rond gefietst. Ik heb daarop geen antwoorden gehoord. Op jaarbasis wordt 50 miljoen euro huur niet geïnd. Ik vind dat absoluut niet kunnen als er mensen wachten op een sociale woning.
Minister, ik zou veel kunnen debatteren. Ik was graag heel mijn leven minister van Wonen geweest. Ik zou een heel ander woonbeleid hebben neergeschreven. Uw resultaat is dat er 180.000 mensen wachten, een record, dat er 15.000 woningen leegstaan, dat er de laatste twee jaar een minimum aan renovaties is, en dat er twee zaken zijn waarvan ik hoop dat heel het parlement er in de toekomst werk van maakt. En dat is, ten eerste: als je vandaag weinig inkomen hebt en je krijgt een premie, dan verlies je je premie als je gaat werken. Dat is een rem op werk.
Als je vandaag in een sociale woning zit, en je werkt niet, en je gaat aan de slag, dan verhoogt je huur. Dat zijn twee huisvestingsplannen die mensen ontmoedigen om aan de slag te gaan.
De actuele vragen zijn afgehandeld.