Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over anderstalige masteropleidingen
Actuele vraag over de beslissing om de aanvragen voor tien uitsluitend Engelstalige masters af te wijzen
Verslag
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, vorige week vrijdag besliste de Vlaamse Regering op uw initiatief om niet in te gaan op het verzoek van de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven), de Universiteit Gent (UGent) en de Vrije Universiteit Brussel (VUB) om Nederlandstalige masteropleidingen te schrappen. Concreet hadden deze universiteiten een aanvraag ingediend om tien specifieke masteropleidingen enkel en alleen nog in het Engels aan te bieden en om de Nederlandstalige varianten stop te zetten. Volgens de taalregeling in het hoger onderwijs moet er voor elke Engelstalige masteropleiding een Nederlandstalige equivalent zijn. Maar hiervan kan worden afgeweken mits de aanvraag voldoende gemotiveerd is. Dat een dergelijke aanvraag wordt geweigerd, is erg uitzonderlijk, maar het is nu al voor het tweede jaar op rij dat de Vlaamse Regering beslist heeft dat de Vlaamse studenten ook opleidingen moeten kunnen volgen in hun eigen taal. Dat vinden wij als fractie een zeer goede zaak.
Minister, mocht u de hakken niet in het zand hebben gezet, dan had bijvoorbeeld de opleiding sterrenkunde en fysica aan de UGent opgehouden te bestaan. Laat nu net die opleiding tweeënhalf keer zoveel studenten bevatten als de Nederlandstalige tegenhanger aan de VUB. Vandaar, minister, mijn vraag: hoe zult u erover blijven waken dat het Nederlandstalige karakter van ons Vlaams hoger onderwijs behouden blijft? (Applaus bij de N-VA)
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, tot voor het Onderwijsdecreet (OD) XXXIV moest er minimum één universiteit een masteropleiding volledig in het Nederlands aanbieden. Nu is dat teruggebracht naar 50 procent. Met andere woorden: van die ene opleiding is 50 procent Nederlandstalig en mag er voor 50 procent worden afgeweken. Dat is een goede zaak, want dat zorgt ervoor dat je buitenlandse docenten en dus expertise kunt binnenbrengen in Vlaanderen, en langs de andere kant kun je voor buitenlandse studenten een goed aanbod aanbieden in Vlaanderen, wat zorgt voor de juiste uitwisseling. Nu hebt u als het ware de Rubicon overgestoken. U hebt in het belang van onze Vlaamse studenten niet vastgehouden aan symboliek maar u hebt gekeken naar het welzijn en vooral ook de welvaart van Vlaanderen. Maar de VUB, de KU Leuven en UGent hebben dit academiejaar inderdaad voor tien specifieke masteropleidingen een aanvraag ingediend om af te wijken van de taalregelgeving, die bepaalt dat er voor elke Engelstalige masteropleiding een Nederlandstalig equivalent moet zijn. Ze willen dat omdat het gaat om nicheopleidingen waar het heel belangrijk is om internationale expertise naar Vlaanderen te halen. Het gaat over nanotechnologie, toegepaste computerwetenschappen, artificiële intelligentie en fysica.
Minister, verzaakt u, in het bijzonder als minister van Onderwijs, aan uw plicht om decreten uit te voeren wanneer u een decretale uitzonderingsprocedure de facto niet uitvoert? Waarom, minister, kijkt u niet, zoals het andere stuk van mijn tussenkomst aangeeft, naar het welzijn en de welvaart van Vlaanderen, en blijft u op dit vlak wel vasthangen aan symboliek ter wille van een achterban die misschien niet noodzakelijk gediend is van een Vlaanderen dat niet kijkt naar de toekomst en naar expertise binnen de Vlaamse universiteiten?
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, u hebt recent inderdaad geweigerd om een aantal Nederlandstalige opleidingen aan onze universiteiten te schrappen. In totaal ging het over tien masteropleidingen waarvoor de KU Leuven, UGent en de VUB hadden gevraagd om af te wijken van de zogenaamde equivalentieregel, die bepaalt dat er voor elke Engelstalige bachelor- of masteropleiding ook een Nederlandstalige equivalent moet zijn. Daar bent u dus niet op ingegaan. In mijn ogen is dat een goede zaak.
Zoals te verwachten, kwam er op deze beslissing natuurlijk kritiek van bepaalde academici, omdat ze zogezegd kortzichtig is en zou getuigen van een dogmatisch flamingantisme. Ik denk dat dit eerder en vooral te maken heeft met een ivorentorenmentaliteit van sommige rectoren en academici die veel te weinig rekening willen houden met onze taal en cultuur, of met het feit dat niet elke capabele student een taalvirtuoos is.
We mogen trouwens ook nooit vergeten dat de huidige taalregelgeving het gevolg is van een jarenlange strijd voor hoger onderwijs in onze eigen moedertaal.
Minister, vorig jaar hebben we hier een gelijkaardige discussie gehad in verband met de opleiding ingenieur. Niet alle meerderheidspartijen bleken toen op dezelfde lijn te zitten. Open Vld had heel wat kritiek op het feit dat u voor elke initiële masteropleiding vasthield aan die equivalentieregel, vooral mevrouw Rutten was toen een groot pleitbezorger voor meer mogelijkheden om enkel Engelstalige opleidingen aan te bieden. Ondertussen maakt zij deel uit van deze regering. Daarom heb ik de volgende vraag.
Wordt deze beslissing gedragen door de volledige Vlaamse Regering? Staat deze regering nog altijd achter het principe dat elke student in Vlaanderen zijn of haar basisopleiding volledig in het Nederlands moet kunnen volgen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Weyts heeft het woord.
In de strijd voor betere onderwijskwaliteit heb ik niet onder stoelen of banken gestoken dat ik focus op de kennis van het Nederlands, zowel in het kleuter- als het lager, het secundair en dus ook het hoger onderwijs. Ik ben dus evident zeer terughoudend om Vlaamse studenten het recht te ontnemen op een opleiding in het hoger onderwijs in hun moedertaal. Daarover gaat het. Het gaat niet over internationalisering, niet over het feit dat Weyts weigert om de universiteiten kansen te geven op internationalisering; het gaat erom dat Weyts weigert studenten kansen te ontnemen, het recht te ontnemen, op een opleiding in hun moedertaal aan onze universiteiten. Daarover gaat dit.
Is dat in strijd met internationalisering? Neen. We hebben vandaag een regeling in ons hoger onderwijs die het mogelijk maakt dat 9 procent van de bacheloropleidingen en maar liefst 35 procent van de masteropleidingen georganiseerd mogen worden in een andere taal, lees: in het Engels. Van dat contingent van 35 procent is 22 procent ingevuld. Daar is dus nog ruimte.
Een ‘Nederlandstalige opleiding’ betekent inderdaad dat de opleiding voor minstens 50 procent uit het Nederlands bestaat en dus in het Nederlands wordt gedoceerd. We maken de definitie inderdaad gelijk, dat is de logica zelve, net om te verhinderen dat de universiteiten nog meer Engelstalige opleidingen zouden gaan vragen. We zeggen heel duidelijk met een eenvormige definitie: een Nederlandstalige opleiding wordt voor minstens 50 procent in het Nederlands georganiseerd. In de kern wil dat zeggen dat het voor bijna 50 procent in een andere taal mag. Dat biedt meer dan afdoende kansen om ook andere talen aan bod te laten komen, zowel in een Engelstalige opleiding als in een per definitie Nederlandstalige.
We willen dus niet verhinderen dat universiteiten meer Engelstalige opleidingen zouden organiseren. We willen vooral verhinderen dat Vlamingen het recht wordt ontnomen op een opleiding in de eigen taal. Er zijn dus mogelijkheden genoeg tot internationalisering, er zijn mogelijkheden genoeg om buitenlandse studenten aan te trekken, maar niet ten koste van het recht van Vlamingen op een opleiding in hun eigen taal. We zijn een beetje in een omgekeerde wereld terechtgekomen in het hoofd van sommigen. Zij vertrekken van een Engelstalige opleiding en dan bekijken of een Nederlandstalige variant behouden moet blijven. Ik vind dat we moeten vertrekken van een Nederlandstalige opleiding en bekijken of een Engelstalige opleiding nodig is. Dat lijkt me in een Vlaamse samenleving, in een hogeronderwijslandschap dat gefinancierd wordt door de Vlaamse belastingbetaler, de correcte volgorde. We gaan in eerste instantie uit van hoger onderwijs in onze eigen taal en kijken vervolgens of en voor welke opleiding er ook een variant in het Engels nodig is. Dat lijkt mij de goede volgorde. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, ik ben heel blij dat u een duidelijke lijn trekt, ‘tot hier en niet verder’. Voor het Engels is er al voldoende ruimte is ons hoger onderwijs. Laten we niet verengelsen om te verengelsen. Ja, internationalisering is een realiteit, maar onze Vlaamse studenten moeten kunnen blijven rekenen op kwaliteitsvolle opleidingen in hun eigen taal. Het gaat niet om een keuze tegen het Engels, maar wel om een keuze voor het behoud van het Nederlands. Als we kijken naar Nederland: daar is de slinger volledig doorgeslagen. Ze komen daar eigenlijk op hun stappen terug. Laat ons dus alstublieft niet dezelfde fout maken.
Ik moet jammer genoeg vaststellen dat men op alle mogelijke manieren probeert om die verengelsing door te duwen, terwijl dat eigenlijk nefast is voor de kwaliteit van ons onderwijs, en ook voor de democratisering ervan.
Vandaar mijn bijkomende vraag, minister: in uw antwoord op een eerdere vraag die ik u stelde, zei u dat u de opdracht had gegeven aan de regeringscommissarissen om extra toe te kijken op de toepassing van de taalregeling in ons onderwijs. Ik vroeg me af of u daarvan een stand van zaken zou kunnen geven. (Applaus bij de N-VA)
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, en ook de beide vraagstellers naast mij: in welke zin zouden we, volgens collega Slagmulder, de Vlaamse cultuur ondermijnen in de opleiding nanotechnologie? ‘Are you kidding me?’ Dat was Engels, wat ik nu gezegd heb. Dat is een complete absurditeit. Het gaat hier over specifieke masteropleidingen. De minister begint over het kleuteronderwijs, het lager onderwijs en het secundair onderwijs. (Opmerkingen bij de N-VA)
Wij zijn voor het feit dat er een goede kennis van het Nederlands is in het kleuteronderwijs. Wij vinden dat er taalbaden georganiseerd moeten worden, wij vinden inderdaad dat er zwaar moet worden ingezet op de Nederlandse taal. Maar we spreken over masteropleidingen, waarbij er een heel beperkt aantal studenten is, en waarvoor er wereldwijd een heel beperkt aantal experten is. Die experten zullen jammer genoeg niet naar hier komen als we dat volledig, of zelfs gedeeltelijk, in het Nederlands willen. Wat wij vragen, en wat de universiteiten vragen …
U moet niet zo naar uw oren gebaren, ik heb goed gehoord wat hij gezegd heeft, en ik ben daarop aan het reageren. (Opmerkingen bij de N-VA)
Wat wij vragen, minister, is: kijk naar de realiteit, kijk naar het belang van de studenten, van de expertise in Vlaanderen, kijk bijvoorbeeld naar imec en naar de manier waarop ze daar georganiseerd zijn. U ontneemt kansen aan Vlaamse masterstudenten. Dit gaat niet over bachelors, dit gaat over masters, dit gaat over de mogelijkheden die je geeft om met Vlaanderen internationaal door te breken. U blijft vasthouden aan een symboliek die volledig achterhaald is op het internationale toneel. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz)
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, u hebt niet geantwoord op mijn vraag in verband met de eensgezindheid binnen de regering. Het is zeker een goede zaak dat u achter die equivalentieregel blijft staan. Die regel moet ook gehandhaafd worden. Dat betekent dat de Nederlandstalige opleiding voldoende kwaliteitsvol en uitdagend moet zijn. Ik heb u er eerder al op gewezen dat instellingen de Nederlandstalige opleidingen minder aantrekkelijk maken door bijvoorbeeld minder keuzevakken aan te bieden, en door studenten zelfs expliciet af te raden om de Nederlandstalige variant te volgen. Een Nederlandstalige masteropleiding mag ook tot 50 procent anderstalige vakken tellen. U hebt het daarnet uitgelegd, en het staat ook zo in OD XXXIV, dat een Nederlandstalige equivalente opleiding ter zake dezelfde regels volgt als een gewone Nederlandstalige opleiding. Professor Bart Maddens noemde dat recent in Doorbraak nog “een enorme versoepeling”.
Mijn vraag is dus: hoe kunnen studenten de juiste keuze maken voor een Nederlandstalige equivalente opleiding, als die uiteindelijk inhoudelijk minder interessant is, en ook voor de helft in het Engels wordt gegeven? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Danen heeft het woord.
Dit zou eigenlijk een genuanceerd debat kunnen zijn, maar dat is het hier vandaag duidelijk niet. Mevrouw Tavernier stelt dat de slinger in Nederland is doorgeslagen. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar dat is nog geen reden om het hier niet beter te doen. We moeten, denk ik, proberen in te schatten wat goed is voor onze studenten en voor onze samenleving. Niemand pleit voor een doorgeslagen verengelsing. Daar heb ik niemand voor horen pleiten. Wij, voor alle duidelijk ook niet, en ook de universiteiten en de hogescholen willen geen verengelsing doorvoeren in hun curriculum. Zij willen gewoon, inderdaad, een aantal gespecialiseerde opleidingen in het Engels aanbieden. Het gaat niet om basisopleidingen. Daar spreekt niemand over.
Minister, ik zou u toch willen vragen om op dat vlak wat minder rigide te zijn en met de hogeronderwijsinstellingen rond de tafel te gaan zitten om te kijken wat mogelijk is. Want als ze al jaren op die nagel kloppen en al jaren die vragen stellen, dan zal er toch wel iets van waar zijn. We moeten ons afvragen wie gelijk heeft. Hebt u gelijk of hebben zij gelijk? Misschien ligt de waarheid wel ergens in het midden.
Mijn vraag is: wilt u op dit vlak wat meer pragmatiek aan de dag leggen? (Applaus bij Groen)
De heer Warnez heeft het woord.
Collega’s, ik had deze middag toevallig een aantal studentenvertegenwoordigers op bezoek. Ik heb hun de vraag gesteld en het antwoord was heel duidelijk. Ze zeiden: “Ja, we willen nog altijd de equivalentievoorwaarden behouden. Ja, we willen nog altijd dat er een Nederlandstalige opleiding is tegenover die Engelstalige. En ja,” zegden ze er ook nog bij, “we vinden het belangrijk dat die geografisch gespreid zijn.” De stem van de studenten is toch heel belangrijk. Ik begrijp de vraag van de universiteiten om meer te internationaliseren, maar die mogelijkheden zijn er. We zullen die verengelsing nooit toestaan als dat tegen de keuzevrijheid van de studenten ingaat. Nu hebben de studenten de keuze. We zouden, als we verder gaan, die keuze beknotten.
Nu, ik wil een ander interessant voorstel dat die studenten deden even aan u voorleggen, minister. Vandaag kunnen Nederlandstalige opleidingen deels anderstalig zijn, tot 18 procent in de bachelors en tot 50 procent in de masters. Van 18 naar 50 procent is natuurlijk een grote sprong. Mijn vraag aan u is: wat vindt u ervan als we dat gradueel zouden opbouwen, bijvoorbeeld 10 procent in de eerste bachelor, 20 procent in de tweede bachelor, 30 procent in de derde bachelor en dan de sprong naar 50 procent in de master?
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik vind dat we er vaak te licht overgaan wat voor een uniek systeem we hier in Vlaanderen hebben.
Wij hebben in Vlaanderen democratisch en toegankelijk hoger onderwijs dat tegelijkertijd wereldtop is. Geen enkel onderwijssysteem in de wereld doet ons dat na, zo toegankelijk en zo op de wereld gericht. Als we ervoor willen zorgen dat dat hoger onderwijs in Vlaanderen die unieke plaats behoudt, zijnde toegankelijk en toch internationaal gericht, dan vraagt dat een overheid die de drempels laag houdt: de financiële drempels, de fysieke drempels, maar ook de mentale drempels. Dan vraagt dat een overheid die voldoende financiert, die ervoor zorgt dat opleidingen kunnen worden georganiseerd, zowel in het Engels als in het Nederlands. En dan vraagt dat ook een overheid die zich niet laat vastrijden in ideologische scherpslijperij of naïef liberaal marktdenken. Want ook daar mogen we niet naïef over zijn: ook hier speelt de tendens om internationale studenten binnen te halen voor verhoogde inschrijvingsgelden. We hebben een overheid nodig die genuanceerd een juiste lijn uitzet.
Minister, we zitten nu al een tijdje in een spel van aanvragen afwijzen. Gaat u in overleg met de hogeronderwijsinstellingen om met hen nog eens rond de tafel te zitten en ervoor te zorgen dat we niet telkens opnieuw aanvragen zien passeren om vervolgens opnieuw te discussiëren over de afwijzing? Ga met hen aan tafel zitten en werk een betere aanvraagprocedure uit. (Applaus bij Vooruit)
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de eerste vraag betreft is het inderdaad zo dat er met betrekking tot het aanbieden van die Nederlandstalige equivalenten soms enige discussie is over de kwaliteit van de geboden opleidingen. Daarom hebben we heel specifiek regeringscommissarissen de opdracht gegeven om er zich van te vergewissen dat het effectief niet om spookopleidingen gaat, maar om kwaliteitsvolle opleidingen.
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat net daar ook een deel van de verklaring zit dat men plots heel veel voorstellen doet om Nederlandstalige equivalenten te gaan schrappen. Dat heeft dus duidelijk zijn effect niet gemist.
Twee, ook ter linkerzijde wordt hier gepleit voor meer pragmatiek. Het moet flexibeler zijn, maar nóg flexibeler? Want wat ik hier bijvoorbeeld niet heb gehoord … Dus ik heb al geduid over de 35 procent masteropleidingen die mogen worden georganiseerd in het Engels; nog maar 22 procent is ingevuld. Als het gaat over het organiseren van een Nederlandstalig equivalent, moet ik er vervolgens ook op wijzen dat dat wil zeggen dat dat Nederlandstalig equivalent maar op één plaats in Vlaanderen moet worden georganiseerd. Op één plaats in Vlaanderen, dus.
En dan twee, maakt men er zich hier ook mee van af door te zeggen dat het om nicheopleidingen gaat. Wel, de lijst die nu voorligt, bevat de master in de ingenieurswetenschappen in regie van KU Leuven in het Nederlands. Hoe dikwijls wordt hier niet in dit parlement gepleit voor meer expertise inzake energie? Wel, vandaag wordt die gevolgd, in het Nederlands, door 73 studenten, de Engelstalige variant door 45 studenten. Gaan we dan tegen al die Nederlandstaligen zeggen dat die energieopleiding in hun eigen taal voor hen niet belangrijk is? “‘Schluss damit’, ga ze maar in het Engels volgen”? Neen, ik vind dat niet.
In de vorige regeling, in de vorige aanvraag van de universiteiten die verleden jaar ter tafel lag, waren er twaalf burgerlijk-ingenieursopleidingen die Nederlandstalig zijn en die moesten worden geschrapt. Weet u dat we vandaag in Vlaanderen 53 masteropleidingen burgerlijk ingenieur hebben – 41 in het Engels, twaalf in het Nederlands? Nee, ook die twaalf moesten eraan geloven. Dan zeg ik, in uw taal: ‘over my dead body’. Want ik kan soms mijn ogen en oren niet geloven dat ik hier moet debatteren tegen de voorstanders van meertaligheid en van een democratische toegang tot ons hoger onderwijs.
Ter linkerzijde hoor ik de herauten van een democratische toegang tot ons hoger onderwijs steeds meer zeggen dat ze een opleiding in de eigen taal niet belangrijk vinden en dat die mag worden geschrapt. Dat maakt toch in essentie deel uit van een democratische toegang tot ons hoger onderwijs? Een opleiding in je eigen taal, is dat dan geen democratie in onze Vlaamse samenleving? Is het dat niet? (Applaus bij de N-VA)
Twee, mijnheer De Gucht: sorry, maar ik hoor vanuit uw partij bij herhaling een pleidooi voor meertaligheid. Ik zie ook in Brussel dat tweetaligheid niet lukt, dus gaan we maar meertaligheid bepleiten. Mijn goede collega in Brussel, minister van Onderwijs Sven Gatz, bepleit hier een meertaligheid. Ik hoor dat discours ook als het gaat over secundair onderwijs in de rest van Vlaanderen. Moeten we naar meertaligheid schakelen? Ik ben daar niet voor. Maar plots, als het gaat over hoger onderwijs, dan pleit u niet voor meertaligheid, dan pleit u voor eentaligheid, eentalig Engels. Niet met ons! (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Dank u wel voor uw duidelijk antwoord, minister.
Collega’s, toch eventjes de puntjes op de i: het ging hier over de aanvraag tot het schrappen van Nederlandstalige masteropleidingen.
Mijnheer De Gucht, ik denk dat het voor u nooit genoeg zal zijn. Nederlands in de vuilnisbak, weg met onze eigen taal, weg met de democratisering waarvoor we zo lang gestreden hebben. U zegt: “Kijk naar de realiteit.” Wel, de realiteit is – en ik verwijs graag opnieuw naar de cijfers die de minister heeft aangehaald – dat 9 procent van de bacheloropleidingen en 35 procent van de masteropleidingen in het Engels mogen worden aangeboden. Wat zien we vandaag? Dat we dat platform totaal nog niet bereikt hebben, er is zelfs nog ruimte om honderd extra masters in het Engels aan te bieden. Waarover hebt u het dan eigenlijk? (Applaus bij de N-VA)
De heer De Gucht heeft het woord.
Als ik hier naar sommigen luister, dan is het nogal wel dat de heer Weyts de Vlaamse studenten tegen die ongelooflijke slechte universiteiten beschermt, want die universiteiten, die zijn eigenlijk tegen de vooruitgang, die zijn tegen de studenten, die willen de democratisering onderuithalen. Komaan, bent u niet beschaamd dat u als minister van Onderwijs op een dergelijke manier spreekt over de instituten die ervoor zorgen dat wij ons voorbereiden op de toekomst als Vlaanderen, als kennismaatschappij? Op welke manier u daar tegenover staat! Het is alsof die mensen die daar mee aan het roer zitten in die universiteiten, compleet wereldvreemd zijn en dat u ervoor zorgt dat er nog verder een democratisering kan zijn – en dat u ervoor zorgt dat iedereen nog op een juiste manier toegang heeft tot het onderwijs. Komaan, meent u dat nu echt als minister? Dat is gewoon schandelijk, wat u daar naar voren brengt. Waar het hier over gaat, is dat er een bepaald aantal nicheopleidingen zijn waarvoor we de expertise moeten kunnen aantrekken van het buitenland. Daarvoor zegt u zelf dat de reden waarom ze dat niet aanvragen, is omdat ze eigenlijk spookopleidingen hadden. Waarom hebben ze die spookopleidingen? Om de eenvoudige reden dat ze, als ze goed onderwijs willen aanbieden, inderdaad verder moeten internationaliseren. Is dat tegen het Nederlands? Neen. Is dat tegen democratisering? Neen. Stop alstublieft met mij te verwijten dat ik tegen democratisering binnen het onderwijs zou zijn en dat democratisering alleen zou vasthangen aan een taal. Als het gaat over andere zaken, dan gaat het over de verantwoordelijkheid van iedereen, buiten die van de overheid zelf. Probeer af en toe wat correct te zijn in uw redenering en denk even aan de toekomst. Probeer inderdaad na te denken over de toekomst van Vlaanderen en niet te blijven vastzitten in een symboliek die enkel en alleen gaat over de achterban tussen de N-VA en het Vlaams Blok. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, het is duidelijk dat de verengelsingbrigade in het hoger onderwijs en in dit parlement hen niet zal stoppen om druk te blijven uitoefenen. Ik maak me alleszins zorgen over wie de volgende minister van Onderwijs zal worden na de verkiezingen. Ik hoop dat u en uw partij het been stijf zullen blijven houden, maar als de N-VA opnieuw in zee zou gaan met de liberalen en ook nog eens met een linkse partij, dan vrees ik voor de zaak. Daarom een oproep aan de collega's van de N-VA om na de verkiezingen van juni, naar de juiste partners te kijken. Een ding moet alvast duidelijk zijn: op het vlak van de verdere ontnederlandsing van onze universiteiten en hogescholen mag geen millimeter meer worden toegegeven. Het Nederlands is een volwaardige academische taal en dat moet ook zo blijven. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.