Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het advies van de Vlaamse Scholierenkoepel betreffende het gebruik van AI in het onderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik weet niet of sommigen onder jullie artificiële intelligentie (AI), ChatGPT en dergelijke, al gebruikt hebben. Ik denk dat het voor sommigen nog een beetje een ver-van-jullie-bedshow is. Maar degenen die het al gebruikt hebben, en er zijn er ongetwijfeld – Stijn, jij doet al je vragen met ChatGPT –, zien ook wel de vele mogelijkheden. En ik denk dat het op onze scholen al lang niet meer weg te denken is. De helft van de leerlingen gebruikt al ChatGPT.
Hoog tijd, dacht de Scholierenkoepel, om hier eens over na te denken. Hoog tijd voor beleid rond artificiële intelligentie. Ze hebben dan ook een rapport met aanbevelingen geschreven, minister. Daar staan een aantal zaken in, zoals de aanbeveling om artificiële intelligentie een plaats te geven in onze eindtermen. Zorg ervoor dat elke school tenminste een beleid ontwikkelt rond artificiële intelligentie. Zorg ervoor dat leerkrachten geprofessionaliseerd worden, want het begint natuurlijk allemaal met de kennis van de leerkrachten. Ook voor hen is dat weer iets helemaal nieuws wat op hun bord terechtkomt. Zorg uiteraard ook, minister, voor goede infrastructuur, goede ICT-infrastructuur, en wifi, want ook dat is nodig. Het gaat niet alleen over de computers zelf, maar ook over alles daarrond. Dat is een probleem in veel scholen. Zorg ook voor voldoende middelen voor lesmateriaal.
Mijn vraag is dus heel simpel, minister. Hebt u dat rapport ter harte genomen, en welke aanbevelingen zult u meenemen? (Applaus bij Groen)
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, we hebben het daarnet met uw collega van Media al even gehad over op welke manier er met deepnudes omgegaan moet worden. Dat is het negatieve stuk van de AI-revolutie, maar die heeft zich wel degelijk voltrokken, of is zich in ieder geval in sneltempo aan het voltrekken, ook in ons onderwijs.
De vraag is natuurlijk op welke manier we daar als beleidsmakers mee vorm aan kunnen geven, om dat op een goede manier te begeleiden, want naast de negatieve zaken heb je natuurlijk heel veel positieve zaken. De collega heeft het al aangehaald.
De vraag is natuurlijk: op welke manier kunnen we daar een beleid rond voeren dat ervoor zorgt dat iedereen daar op dezelfde manier toegang toe heeft? U weet dat ik een grote voorstander ben van gelijke kansen binnen het onderwijs. Dat betekent met andere woorden dat iedereen ook dezelfde toegangsmogelijkheden moet hebben tot AI, maar daarnaast dat ook de leerkrachten de juiste opleidingen moeten krijgen om daarmee om te gaan.
Dus, minister, mijn vraag ligt in het verlengde van wat de Scholierenkoepel vraagt, maar aangezien u minister van Onderwijs bent en op een constante manier in contact staat met het onderwijsveld, neem ik aan dat u daar al heel lang bij hebt stil gestaan, en daar al een volledig beleid rond hebt uitgewerkt.
Maar de vraag is natuurlijk: hoe ziet dat eruit? En op welke manier gaan we ervoor zorgen dat de leerlingen op een goede manier begeleid en versterkt worden, maar dat we daarnaast ook de negatieve zaken kunnen onderscheiden, dat ze met andere woorden weten op welke manier ze daarmee moeten omgaan, minister?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben blij dat we ons daar vandaag al zorgen over kunnen maken. Vijf jaar geleden was het eenvoudigweg zo dat we inzake de digitale omkadering van scholen, niet alleen wat betreft hardware, maar ook de software, zelfs niet in staat waren om ons daar zorgen over te maken. Dat is dankzij de gigantische investeringen met de Digisprong. Er werd meer dan 0,5 miljard euro in geïnvesteerd.
Vandaag is dat vandaag gelukkig wel het geval. Het heeft ervoor gezorgd dat we niet alleen hebben geïnvesteerd in laptops en computers, maar trouwens even goed in wifi, infrastructuur, en ook in de scholing van leerkrachten. Dus het is meer dan enkel laptops. We hebben daarmee denk ik ook al aangetoond dat we niet bang zijn van digitalisering, integendeel, we grijpen dat aan in Vlaanderen en proberen daar echt mee aan de slag te gaan.
We werden in ons onderwijs al eerder geconfronteerd met gigantische revoluties. De introductie van de computer, maar ook de introductie van het internet, heeft ons in het onderwijs voor uitdagingen geplaatst, waarmee we ook altijd aan de slag zijn gegaan. Dus je moet dat altijd eerder omarmen, dan de rug toekeren. Wel ervan vertrekkende dat de regie ook in dezen komt te liggen bij de leerkrachten, de leerkrachten die we op dat vlak ook wel trachten te ondersteunen.
Hoe doen we dat? We doen dat inderdaad al. We hebben dat gedaan met het Kenniscentrum Digisprong, trouwens ook in samenwerking met de onderwijskoepels en de Vlaamse Scholierenkoepel. Want ik herken veel van de aanbevelingen eigenlijk uit datgene dat we hebben verwerkt in de visietekst, in de schoot van het Kenniscentrum Digisprong, waarbij we nu ook de vertaalslag maken naar concrete richtlijnen voor leerkrachten.
Een visietekst is één zaak, waarbij je ook enkele overeenstemmingen bereikt ten aanzien van duidelijke uitgangspunten, maar die tracht je ook te vertalen in richtlijnen voor leerkrachten die wat meer zoekende zijn, om zo bijvoorbeeld ook komaf te maken met de discussie over of je als leerkracht moet verbieden om er gebruik van te maken, of dat je dat integendeel moet toelaten, maar onder bepaalde voorwaarden. Dat is wel belangrijk.
We ondersteunen de betrokken leerkrachten met de zogenaamde Digisnap. Wat is de Digisnap? Dat is een mogelijkheid voor leerkrachten om zichzelf een spiegel voor te houden, om zichzelf via een tool te kunnen controleren, om te zien hoever ze staan met hun eigen ICT-vaardigheden. 25.000 leerkrachten hebben daar al gebruik van gemaakt.
We koppelen dat natuurlijk ook aan resultaten, een rapport en enkele bevindingen. We duiden vervolgens ook werkpunten aan die ze nog moeten bijspijkeren, ten aanzien van bepaalde ICT-vaardigheden of de omgang met digitale leermiddelen. We koppelen daar ook onmiddellijk een opleidingsaanbod aan.
We hebben er namelijk voor gezorgd dat er extra middelen zijn uitgetrokken, opnieuw via het Kenniscentrum Digisprong, voor de bijscholing van leerkrachten. Daarbovenop is er nog eens een nieuwe versie van de zogenaamde bootcamps, bootcamps 2.0, waarbij we leerkrachten op een korte periode bijscholen op het vlak van digitale vaardigheden en de omgang met digitale leermiddelen.
Maar het blijft natuurlijk wel zo – en dit is misschien eerder een boodschap aan leerlingen dan aan leerkrachten – dat AI kennis en vaardigheden vergt. Het vergt dus misschien meer dan ooit een focus op het klassieke leren. Dat vergeet men nog al eens. Het vervangt niet het klassieke leren en het bijbrengen van kennis en vaardigheden. Neen! Het is een instrument, het is geen finaliteit op zich. Het is een instrument om uiteindelijk beter te leren.
Beter leren doe je op grond van kennis van de basis. Ik vergelijk het met Google Translate. Je kunt misschien de opdracht geven aan Google Translate om een tekst te vertalen, maar het komt er wel op aan om te weten hoe je die vertaling kunt corrigeren en goed zetten. Daarvoor heb je wel kennis van de taal in kwestie nodig! Dat is onontbeerlijk. Dat is essentieel.
Je hebt een sterkere bagage nodig om goed te kunnen omgaan met artificiële intelligentie, en je hebt ook kritische reflectie nodig. Net die twee elementen hebben we al vervat in onze minimumdoelen. Ik ga daar dra op in. Ook die bezorgdheid, die vraag van de Vlaamse Scholierenkoepel is al beantwoord met de formulering van nieuwe minimumdoelen voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u wel, minister. U geeft een nogal algemeen antwoord over ICT, maar artificiële intelligentie vraagt toch wel een specifieke aandacht. Die ontwikkeling gaat ontzettend snel. Daar zijn ondersteuning, een kader en een beleid vanuit de overheid voor nodig. Dat is heel duidelijk de vraag van de Scholierenkoepel. Zo heb ik dat toch geïnterpreteerd.
En inderdaad, u zegt het zelf, artificiële intelligentie brengt, anders dan ICT in zijn algemeenheid, toch wel wat moeilijkheden met zich mee, en ook gevaren. U hebt gezegd dat we de nadruk moeten blijven leggen op bepaalde kennis en skills, in verband met spelling en dergelijke. Leerlingen moeten echt kritisch leren denken en een onderscheid kunnen maken tussen wat fake is en wat echt is. We kennen allemaal de deepfakes en dergelijke. Dat kritisch denken zal dus zeer belangrijk zijn.
En dan, minister, heb je het probleem van het bevestigen van de vooroordelen. Daarvoor wil ik uw aandacht vragen. Mo* Magazine bericht over een onderzoek van The Lancet. Het gaat om een experiment door het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG). Daar vroegen ze aan een chatbot om een zwarte arts af te beelden die witte kinderen behandelt. Driehonderd keer kregen ze een afbeelding van een witte arts die zwarte kinderen behandelt. De vooroordelen die in ons systeem zitten, worden dus heel vaak bevestigd door die artificiële intelligentie, die natuurlijk uitgaat van de realiteit.
Minister, in het licht van de moeilijkheden die we nu al hebben met vooroordelen in ons lesmateriaal denk ik dat dat een heel belangrijk aandachtspunt is. Ik vraag u heel specifiek of u daar aandacht voor zult hebben. (Applaus bij Groen)
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, het belang van wiskunde en Nederlands is een wederkerend gegeven. Ik denk niet dat heel veel mensen in dit halfrond het daarmee oneens zijn. Ik heb de indruk dat u dat elke keer herhaalt omdat dat het punt is waar we allemaal op dezelfde lijn zitten.
Natuurlijk moet je die basis kennen. Maar het gaat hier vooral over het feit dat scholieren aan de alarmbel trekken. Zij zeggen zelf dat er vandaag een ontwikkeling is die heel snel gaat. Laat ons eerlijk zijn: het beleid is niet een van de zaken die het snelst zaken in beweging brengt. Het slaagt er niet noodzakelijk in om in het onderwijs van de ene dag op de andere bijvoorbeeld leerkrachten op een juiste manier te omkaderen en bij te spijkeren, om ervoor te zorgen dat zij weten wat er zich allemaal afspeelt in de wereld van AI, waarmee onze jongeren worden geconfronteerd.
Dat kritisch denken staat inderdaad in uw minimumdoelen. Maar op welke manier moeten we daarmee omgaan? Dat is noodzakelijk, minister! U moet er echt voor zorgen dat de leerkrachten de hendels in handen hebben om daar inderdaad mee aan het werk te gaan. Minister, op welke manier zullen we erin slagen om dat te doen?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Leermiddelen zijn natuurlijk altijd afhankelijk van uw leerdoelen. Een leraar Nederlands die AI gebruikt om een opstel te doen schrijven, die kan bijvoorbeeld die AI gebruiken als een soort instrument om de kritische zin te analyseren. Maar je wilt niet dat ze ChatGPT gebruiken om het opstel zelf te schrijven. Dat is inderdaad een groot verschil.
Alles valt of staat natuurlijk met de schoolteams die daar gedegen pedagogisch-didactisch mee overweg kunnen. Daarvoor zijn twee zaken essentieel: voldoende tijd en middelen voor de professionalisering van onze leraren, zodat de leraren en scholen die daarmee aan de slag willen dat ook op een kwaliteitsvolle manier kunnen doen. Het tweede is dat er ook tijd en ruimte moet zijn voor horizontaal en verticaal vakoverleg. Het heeft weinig zin dat alle leerkrachten zelf op een eilandje zitten te werken. Binnen een school moet er een duidelijk en consequent beleid zijn.
Minister, de commissie Van Damme heeft rond deze twee aspecten al interessante voorstellen gedaan. Ik hoop dat we met de grondslagen ervan ook effectief aan de slag kunnen gaan om leraren die tijd en ruimte te bieden.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ja, collega’s, AI is inderdaad belangrijk. Wat de minister aanhaalt, vinden wij vanuit de N-VA-fractie zeer belangrijk. Ook die eigen intelligentie en de eigen kennis zijn cruciaal. Nog niet zo lang geleden liet ik een afscheidsspeech schrijven voor collega Tobback. Hij zal zich dat nog herinneren. Ik heb wel een aantal keer de vraag aan ChatGPT moeten herhalen, want ik kreeg eerst een overlijdensspeech. Dat was helemaal de bedoeling niet. Dat geeft dus aan dat, wanneer je iets met AI doet, het wel degelijk belangrijk is om de zaken die je erin steekt te beoordelen. Je hebt ook kennis nodig van wat eruit komt. Ik denk dat dat cruciaal is. Dat geldt zo voor de mediawijsheid, maar wat we ook hebben gezien met het internet, is dat je er alles kunt opzoeken zolang je goed weet wat je bij Google intypt en de resultaten kunt beoordelen.
Minister, en collega’s, ik denk dat we op dit vlak onze leerkrachten en leerlingen moeten aangeven dat ze moeten blijven inzetten op die kennis, op die mediawijsheid, maar ook op die vaardigheden om daaraan terug te koppelen. Ik denk dat de juiste manier om ermee om te gaan is om te beoordelen of een boekbespreking die door ChatGPT is geschreven juist is of niet juist is.
Minister, is het niet mogelijk om daar ook een van de nascholingsthema’s van te maken, waar leerkrachten die die tool hebben ingevuld op kunnen intekenen?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vraag. Artificiële intelligentie, het laatste woord is hier nog niet over gezegd. Maar ik ben eens gaan kijken op de website van het Kenniscentrum Digisprong. Ik vond daar inderdaad een visietekst en een aantal tips terug om leerkrachten wat sterker en steviger in hun schoenen te doen staan. Ik denk dat de grootste uitdaging net is om te achterhalen hoe we die AI kunnen omarmen, en ervoor kunnen zorgen dat onze onderwijskwaliteit er ook door wordt ondersteund.
In elk geval denk ik dat we de kaart moeten trekken van het professionaliseren. Minister, ik ben benieuwd of er ook signalen komen van de scholen, de schoolteams, maar ook de lerarenopleiding over wat het Kenniscentrum nu al gemaakt heeft. Beantwoordt dat ook effectief aan de vragen die men op het terrein heeft? Is er al een evaluatie gebeurd van wat er nu voorhanden is rond het hele gebeuren van artificiële intelligentie.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Technologische vooruitgang moeten we omarmen. We mogen dat niet bannen. We hebben dat gedaan met het internet, we hebben dat gedaan met Wikipedia, en nu moeten we dat ook doen met artificiële intelligentie die op een razendsnel tempo onze samenleving verandert en ook slimmer maakt. Er zijn kansen, er zijn uitdagingen, en het is belangrijk dat we weten dat leerlingen, studenten, leerkrachten, en toekomstige leerkrachten op een correcte manier om kunnen gaan met AI. Het initiatief van de Scholierenkoepel vond ik bijzonder waardevol. Zij hebben het voortouw genomen in dit debat, niet de minister van Onderwijs. Het voorstel van de Scholierenkoepel is ook bijzonder matuur. Namens Vooruit willen wij hen daar expliciet voor feliciteren.
AI biedt kansen, zowel voor leerlingen als voor leerkrachten. Het gaat hen allebei helpen. Het gaat nooit hun werk kunnen vervangen, maar het gaat hen allebei helpen. Scholieren zijn vandaag duidelijk een vragende partij voor duidelijke afspraken, regels en een kader. Minister, u verwijst naar de minimumdoelen, maar dat is echt niet genoeg. De Scholierenkoepel vraagt aan de schoolteams om te komen tot een gedragen AI-versie, en een concreet kader. Wat gaat u doen om hiervoor een initiatief te nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Segers, had u goed opgelet, dan had u ongetwijfeld opgevangen dat ik daarnet gezegd heb dat wij al een visietekst hebben uitgewerkt in samenwerking met de Vlaamse Scholierenkoepel. Verschillende aanbevelingen van de Vlaamse Scholierenkoepel zijn terug te vinden in die visietekst. We hebben daar dus niet op gewacht. De volgorde van paard en kar moet nog eens worden bekeken om te zien wie er eerst is gekomen.
Wat staat er in die visietekst? Er worden zeven basisvoorwaarden naar voren geschoven. Die gaan onder andere over verantwoord omgaan met artificiële intelligentie, het leerproces dat vooropstaat, artificiële intelligentie als middel niet als doel, maar ook over de nood aan extra professionalisering van onze leerkrachten. Net daar gaat het om: we moeten ervoor zorgen dat we onze leerkrachten zo sterk mogelijk kunnen maken en hun een professionaliseringsaanbod kunnen aanbieden. Dat doen we, en we zorgen ook voor de nodige middelen.
We hebben een professionaliseringsaanbod en dat staat los van alles wat we doen in het kader van de Digisprong, die een specifiek aanbod formuleert voor de opleiding van leerkrachten in ICT, en waarvoor we 15 miljoen euro investeren. Daarbovenop kunnen scholen ook eigen keuzes maken. We hebben het nascholingsbudget voor het lager onderwijs met 100 procent verhoogd, en voor het secundair onderwijs met 50 procent, vanaf nu. Het gaat over middelen die vrij besteed kunnen worden naargelang de eigen inzichten, de eigen noden en wensen. Het element van professionalisering zit er dus in, we bieden mogelijkheden om gebruik te maken van het aanbod dat momenteel wordt geformuleerd.
Twee, mevrouw Vandromme wees er al op: het is goed dat de visietekst concreter wordt en ook al wat richtlijnen biedt. In samenwerking met de pedagogische begeleidingsdiensten trachten we zo concreet mogelijke ‘tips and tricks’ en goede praktijken mee te geven waar leerkrachten mee aan de slag kunnen, voor zover ze daar nu al mee bezig zijn. Dat gaat via onze klassieke communicatiekanalen Klasse, KlasCement en andere.
Drie, we hebben – en ook daarvoor hebben we niet gewacht, mevrouw Segers – de minimumdoelen. Artificiële intelligentie staat daar in de tweede en de derde graad al in. Het is niet alsof we zouden hebben zitten wachten tot wanneer er iemand belde om te zeggen dat artificiële intelligentie eraankwam. Nee, we hebben dat al in de huidige, reeds goedgekeurde minimumdoelen voor de tweede en derde graad ingeschreven. Het gaat over twee zaken: enerzijds het gebruik van artificiële intelligentie om bepaalde kunstwerken en schilderijen beeldmatig te maken, en anderzijds om te komen tot taalinteractie. Er wordt daarbij heel specifiek melding gemaakt van chatbots.
Het gaat dus echt over heel concreet geformuleerde doelstellingen in onze minimumdoelen, maar die worden gekoppeld aan kritisch denken en aan de basisbagage. De kernboodschap blijft dat een en ander de basisbagage, de basiskennis, de vaardigheden en de nood aan kritische reflectie meer dan ooit moet versterken. Je kunt een resultaat uit een oefening met artificiële intelligentie nooit zomaar overnemen, anders zou je nogal vlug door de mand vallen. Je hebt dus de nodige kennis nodig om een en ander juist te kunnen interpreteren.
En tot slot, begrijp ik niet goed, mevrouw Meuleman, wat u vraagt omtrent de nood om te corrigeren, laat staan van overheidswege. Wanneer artificiële intelligentie een opdracht krijgt, die uiteindelijk meer beelden oplevert van blanke artsen met zwarte kinderen dan omgekeerd, dan is dat gewoon een reflectie van de realiteit. Dat kan je artificiële intelligentie niet verwijten, laat staan dat we daar een overheidscorrectie of wat dan ook zouden moeten op toepassen. Dat is misschien een ander debat.
Laat het ons nu beperken tot dit: hoe kunnen we artificiële intelligentie zo inzetten dat het geen vijand hoeft te zijn? We moeten geen angstbeeld koesteren over de kwaliteit van ons onderwijs, want artificiële intelligentie kan bijdragen tot meer onderwijskwaliteit. Door de koppeling aan het discours en de focus op basisvaardigheden en basiskennis te leggen zal de nieuwe technologische evolutie, zoals artificiële intelligentie, tot meer onderwijskwaliteit leiden.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik ga niet ingaan op het artikel in MO*, ik stel voor dat u dat eens leest. Het gaat over die vooroordelen die bevestigd worden. Ik heb mij duidelijk niet goed uitgedrukt of u heeft het niet goed begrepen.
U geeft uitleg over wat u doet, minister, maar los daarvan zou ik ook nog eens willen zeggen dat wij in de krant tientallen getuigenissen lezen van leerlingen die zeggen dat er in hun school geen beleid is, dat ze het gewoon verbieden, dat het heel onduidelijk is wat ze wel en niet mogen. Soms wordt er helemaal geen les gegeven over artificiële intelligentie, terwijl dat toch ook belangrijk is.
De realiteit, minister, is dat er echt nog heel wat werk aan de winkel is. Die leerlingen en de scholierenkoepel vragen heel luid en duidelijk om hen met die artificiële intelligentie te leren omgaan. Dat zal in elk vak anders zijn. Ze vragen echter ook lessen over die artificiële intelligentie: hoe het werkt, wat de gevaren zijn en wat de mogelijkheden zijn. Dus, minister, is het belangrijk dat u zorgt voor een kader en voor richtlijnen, voor professionalisering en ondersteuning. Op het terrein is het duidelijk dat men met een enorm manco zit op dit moment. (Applaus bij Groen)
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, op het moment dat collega Daniëls over collega Tobback iets invoerde, en de chatbot waarmee hij dat deed begon met een overlijdensbericht, betekende dat met andere woorden dat er iets fout was met hoe de chatbot de heer Daniëls had begrepen. Dat heeft niets te maken met het feit dat de chatbot op dat moment bevestigde wat de realiteit was, dus ik denk dat de realiteit is dat u, wat betreft het blanke en het zwarte, ook een ietwat andere interpretatie heeft. Misschien was op dat moment de verkeerde chatbot aan het spreken. Denk er eens over na, mijnheer Daniëls.
Daarnaast denk ik dat het belangrijk is, minister, dat vooral leerkrachten op een goede manier opgeleid worden om jongeren op een kritische manier daarnaar te laten kijken. Wat u daarjuist over MO*-magazine gezegd heeft, maakt dat u misschien niet noodzakelijk die opleiding gekregen heeft. Wij moeten ervoor zorgen dat jongeren inderdaad weten wat de mogelijkheden zijn, maar ook wat de gevaren zijn en op welke manier dat ze daarmee moeten omgaan. Ik denk dat dat ongelooflijk belangrijk is, want het zal er allemaal voor zorgen dat we later in een maatschappij zullen staan die sowieso mee gestuurd gaat worden door wat men – door die chatbots, AI en dergelijke meer – te zien krijgt op het internet. Dat betekent met andere woorden dat we daarop voorzien moeten zijn als samenleving. Dat begint bij het onderwijs.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik wil aanvullen voor een persoonlijk feit, voorzitter. Ik kan dit moeilijk laten voorbijgaan. Ik wil even aan collega Daniëls en collega De Gucht, die er niet bij was …
Het was wel in besloten kring, dus niet iedereen is op de hoogte.
Ja, maar hij heeft er zelf naar verwezen. Collega Daniels heeft in de besloten kring van het Bureau inderdaad die toespraak te berde gebracht. Ik wil hier nu, in het verslag, ‘for the record’, voor de toekomst, zeggen dat ik het op zich wel een best mooie toespraak vond. Moest het zo zijn dat er op mijn begrafenis wordt gespeecht, dan verkies ik die toespraak, en niet degene die collega Daniëls zelf geschreven zou hebben. (Applaus bij Vooruit, de meerderheid en Groen)
Vooral met de bijkomende overweging dat dat programma tegen dan waarschijnlijk nog veel beter zal zijn dan het vandaag al is. (Applaus bij Vooruit, de meerderheid en Groen)
Wat ik van collega Daniëls niet noodzakelijk verwacht. (Applaus bij Vooruit, de meerderheid en Groen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.