Verslag plenaire vergadering
Verslag
Artikelsgewijze bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, het decreet van 12 juli 2013 houdende toekenning van subsidies voor gebouwen van de eredienst, gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en crematoria en het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
– Artikel 1 tot en met 6 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 7. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2023-24, nr. 1839/4)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De amendementen hangen eigenlijk allemaal samen. Als dat goed is, zou ik ze graag allemaal tegelijkertijd voorleggen? (Instemming)
Collega's, tijdens de bespreking in de commissie heb ik er al uitvoerig op gewezen dat er snelle evoluties zijn op het vlak van alles wat met begraafplaatsen en lijkbezorging te maken heeft. Het initiële decreet dateert van 2004. Dat is ondertussen twintig jaar geleden. Ondertussen zijn er ook al heel wat aanpassingen geweest. Telkens opnieuw werden vanuit dit parlement de nodige initiatieven genomen om op die evoluties in te spelen. De rode draad was daarbij telkens het respect voor de laatste wensen van de overledene en van zijn of haar nabestaanden. Mensen willen aan dit laatste afscheid meer en meer een eigen persoonlijke invulling geven.
Kortom, het decreet van 2004 was destijds absoluut vernieuwend, maar ondertussen is er ook al veel geëvolueerd. Dat weten we allemaal. We kunnen niet anders dan vaststellen dat alles wat met de zorg voor een overledene te maken heeft, de voorbije twintig jaar sterk geëvolueerd is. Door de jaren heen heb ik zelf ook, samen met heel wat collega's, aanpassingen aan de regelgeving geïnitieerd om aan de gewijzigde behoeften en vragen dienaangaande tegemoet te komen. Ik verwijs bijvoorbeeld graag naar de uitbreiding van de mogelijkheden om de as van een dierbare thuis te bewaren, aan de mogelijkheid om vanaf 16 jaar een laatste wilsbeschikking te maken, de mogelijkheid voor ouders van levenloos geboren kindjes – sterrenkindjes – om hun kindjes te begraven of te cremeren ongeacht de duur van de zwangerschap, en de creatie van natuurbegraafplaatsen. Kortom, door de jaren heen werden er reeds verschillende aanpassingen doorgevoerd, steeds met het respecteren van de wensen van de nabestaanden, maar ook met de nodige aandacht voor het respecteren van de waardigheid en de verschuldigde eerbied voor de overledene.
In dezelfde zin zijn er dit ontwerp een aantal bepalingen opgenomen. Zo wordt, in navolging van een aantal voorstellen, in mijn eerdere conceptnota bepaald dat in de laatste wilsbeschikking kan worden opgenomen dat men zijn lichaam wil schenken aan de wetenschap, of worden concessies op urnenvelden voorzien, een vacuüm in de eerdere regelgeving.
Dat respect voor de laatste wil van de overledene en voor de wens van de nabestaanden heeft ons als meerderheid er ook toe aangezet om dit ontwerp nog te amenderen en aan te vullen met enkele belangrijke aspecten.
Een eerste betreft het uitdrukkelijk in het ontwerp van decreet opnemen van de mogelijkheid dat partners samen een laatste rustplaats kunnen vinden. Heel wat koppels treffen daar bij leven al wel de nodige voorzieningen voor of voorzien daarin wanneer een van de partners overlijdt, bijvoorbeeld door op dat moment te opteren voor een gezamenlijke grafkelder, maar het overlijden van een partner is ook een zeer moeilijke en emotioneel zware periode, waarin niet altijd alle mogelijke praktische aangelegenheden overwogen worden. We zien dan dat als een van de partners is overleden, bij de overlevende partner pas later het besef groeit dat men als koppel dat jarenlang lief en leed heeft gedeeld, uiteindelijk ook samen een laatste rustplaats wil delen. Daarom bepalen we bij amendement uitdrukkelijk dat de gemeenteraad in een gemeentelijk reglement kan opnemen dat echtgenoten of partners de mogelijkheid kunnen krijgen om de urne met as van de eerst overledene bij te begraven in het graf van de andere partner, bij te zetten in het columbarium of het urneveld of ook mee uit te strooien. We voorzien wel in een aantal randvoorwaarden. Aldus mag de eerder overledene tegen die mogelijkheid geen bezwaar hebben geuit in een laatste wilsbeschikking. Respect voor de laatste wil van de overlevende partner kan immers niet zonder ook het nodige respect op te brengen voor de laatste wil van de eerder overleden partner. De mogelijkheid om te voorzien in het samen begraven of bijzetten van de urne met as nemen we overigens bij amendement ook op als een bijkomende mogelijkheid om op te nemen in de laatste wilsbeschikking.
Daarnaast wordt ook de mogelijkheid gecreëerd dat de urne met as van een eerder overleden gezelschapsdier kan bijgezet worden of mee begraven worden. Ook dat voorstel, dat amendement dient volledig te worden gekaderd in het respect voor de laatste wil van de overledene. We kunnen er immers niet omheen dat ontzettend veel mensen een uitzonderlijke band hebben met een huisdier. Voor heel wat mensen is dat ook het enige gezelschap dat ze hebben. De emotionele band die ze met een dier opbouwen, is dan ook niet te onderschatten. Dat er vragen leven om samen met dat huisdier een laatste rustplaats te vinden, hoeft dan ook niet te verwonderen. Het is overigens een gegeven dat ook reeds in diverse andere landen en ook in Wallonië mogelijk werd gemaakt. We weten trouwens dat het hier vandaag soms ook al gebeurt.
Vanuit het respect voor de waardigheid van andere overledenen en mogelijke gevoeligheden die hierover kunnen bestaan, worden daar op onze vraag wel duidelijke en voor ons ook essentiële voorwaarden aan verbonden. Door uitdrukkelijk te bepalen dat het niet mag gaan over een biologisch afbreekbare urne voorkomen we asvermenging. Daarnaast is het verboden om de as van het overleden gezelschapsdier uit te strooien op de strooiweide van de gemeentelijke begraafplaats, ook na ontruiming. Belangrijk voor ons is dat we bepalen dat de gemeenteraad deze mogelijkheid pas kan creëren als eerst de bijzetting mogelijk is gemaakt voor partners. Voor ons is het immers ondenkbaar dat we wel in een mogelijkheid zouden voorzien voor het mee begraven van de urne met de as van een huisdier, terwijl dat niet mogelijk zou zijn voor partners.
Collega’s, met deze amendementen creëren we mogelijkheden voor onze gemeenteraden. Het is natuurlijk wel aan hen allemaal om hier oordeelkundig mee om te gaan en er zelf beslissingen over te nemen. Belangrijk voor ons is ook dat dit, net zoals de andere bepalingen in het ontwerp van decreet, is afgetoetst met onder meer de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de uitvaartsector.
Minister, collega’s, we konden ons vinden in het ontwerp van decreet zoals het voorlag. Dat hebben we ook gesteld tijdens de commissievergadering. Er zijn trouwens heel wat zaken in opgenomen waarin in onze conceptnota was voorzien. De aanvullingen die wij hier tijdens deze plenaire vergadering nog doen, zijn voor ons ook absoluut waardevol. Er worden hier weer belangrijke stappen vooruit gezet in de maatschappelijke evoluties inzake een zeer gevoelig en delicaat thema. Dit is echter zeker ook geen eindpunt. Er zijn nog evoluties en punten die verder op te volgen zijn, zoals de nieuwe technieken of het wegnemen van drempels voor de inrichting van natuurbegraafplaatsen. Die volgen wij met veel aandacht verder op, maar intussen keuren wij zeker dit ontwerp en de amendementen goed.
De heer Tommelein heeft het woord.
Ook vanuit onze fractie vinden wij het belangrijk om met betrekking tot het amendement een en ander toe te lichten. Collega Schryvers heeft het al uitgebreid toegelicht. Het is iets waar we als liberale fractie trots op zijn. Het amendement, dat mede door mijn collega Stephanie D’Hose werd ingediend, zal ik hier toelichten, want mijn collega is jammer genoeg niet aanwezig.
Het zal dus in de toekomst mogelijk zijn om samen met de as van je overleden huisdier te worden begraven. Dit is toch wel heel belangrijk, want onze maatschappij evolueert. Voor heel wat mensen is een huisdier de enige metgezel, de compagnon. Zeker in grote steden, waar heel wat alleenstaanden zijn, is dit toch wel een belangrijk element. Baasjes die het wensen, zullen dus kunnen worden begraven met een of meerdere overleden huisdieren, en uiteraard zullen ze ook kunnen worden bijgezet op de begraafplaats. Uiteraard moeten de dieren wel voor het baasje overleden zijn, voorzitter. (Gelach)
We zijn als partij voorstander van lokale autonomie. Dat wil zeggen dat elk lokaal bestuur vanaf nu zelf de modaliteiten zal kunnen opnemen in de lokale reglementen.
Voorzitter, ga ik door op de artikelen waarop ik wil tussenkomen? (Opmerkingen van de voorzitter)
Goed, dan kom ik even tussen over artikel 7. Dat bevat het zeer belangrijke punt dat een wilsbeschikking mogelijk is vanaf 16 jaar. Daarbij zal vanaf nu ook kunnen worden aangegeven of het lichaam wordt geschonken aan de wetenschap. Deze wijziging in artikel 7 zorgt voor een grote administratieve vereenvoudiging.
In artikel 10 stellen wij vast dat onze maatschappij evolueert en dat het ook gebeurt dat de overledene geen rechtstreekse familie meer heeft. Wij maken het nu mogelijk dat de persoon die zich over de begrafenis bekommert, kan kiezen om de as uit te strooien of om de urne te bewaren of te begraven op een voor het publiek toegankelijke locatie. In de toekomst zal het ook mogelijk zijn voor familie en goede vrienden om een symbolisch deel van de as van de overledene mee te nemen na de crematie, niet enkel om thuis te bewaren, maar ook omdat er vandaag regelmatig juwelen mee worden gemaakt, zodat je je dierbare altijd dichtbij kunt hebben.
Artikel 11 is een gevolg van de wijziging van artikel 13. Er zijn voldoende crematoria in Vlaanderen. Ze hebben ook voldoende capaciteit. De bouw van bijkomende crematoria is dus niet nodig. In combinatie met een inbreng van privékapitaal is het dan ook niet noodzakelijk om vanuit Vlaanderen de bouw van crematoria te subsidiëren.
In artikel 13 is er een wijziging met betrekking tot het feit dat crematoria in Vlaanderen uitsluitend worden opgericht en beheerd door de gemeente of door een intergemeentelijk samenwerkingsverband, wat maakt dat het beheer altijd in handen is van de overheid. Op dit moment is het niet mogelijk om private partners daarin te betrekken, niettegenstaande dat in de praktijk toch wel hier en daar gebeurt. Deze wijziging maakt het mogelijk dat een private partner mee investeert in een crematorium. Het gaat wel telkens om een minderheidsaandeel. Het is dus niet mogelijk dat de private sector in een crematorium een meerderheid van de aandelen heeft. De private sector kan dus geen 100 procent controle verwerven over dat crematorium. Dat komt nog altijd de overheid toe. Dat hangt mee samen met de subsidiestop die er zal komen voor crematoria. Er zijn immers voldoende crematoria in Vlaanderen. Die hebben ook voldoende capaciteit. De bouw van bijkomende crematoria is dus absoluut niet nodig. In combinatie met de inbreng van privékapitaal is het niet langer noodzakelijk om vanuit Vlaanderen de bouw van crematoria te subsidiëren.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Er staan zeker een aantal belangrijke voorstellen in dit ontwerp van decreet. Ze werden toegelicht, zoals dat het voor koppels gemakkelijker zal zijn om samen een rustplaats te delen. Maar het is toch opvallend dat elke wijziging op het decreet Lokaal Bestuur over privatisering gaat. Het ging al over de privatisering van de ouderenzorg, nu gaat het over de privatisering van de crematoria. Vandaag, zoals mijnheer Tommelein zegt, mogen crematoria inderdaad enkel worden opgericht en beheerd door lokale besturen. Dat vinden wij een goede zaak.
Nu wil de Vlaamse Regering die deuren ook openzetten voor commercialisering en voor private partners die gaan investeren in de crematoria. Ze kunnen zich dus inkopen tot 49 procent.
Alle heil wordt opnieuw verwacht van die private partners, die dan zogezegd alles gaan oplossen. Maar als private commerciële partners investeren, dan wil dat zeggen dat zij een rendement verwachten. En laat heel duidelijk zijn dat dat niet ten goede gaat komen van de toegankelijkheid, de betaalbaarheid en de personeelsinzet van die crematoria. Vanwege die belangrijke verandering die men wil doorvoeren, gaan wij tegen dit ontwerp van decreet stemmen.
De heer Van Miert heeft het woord.
De collega’s hebben al uitvoerig de amendementen en een aantal artikelen toegelicht. Ik kan dus heel kort blijven. We hebben wat uitstel moeten vragen omdat het een gevoelig thema is. Het raakt veel mensen en er zijn ook veel vragen vanuit onze samenleving. Daarom was het ook belangrijk, als men aan zo’n decreet gaat sleutelen, dat men dat zo goed mogelijk probeert te verantwoorden, en er ook voor zorgt dat dat voldoet aan de weg die men wil inslaan.
Het samenleggen van partners, het samen begraven van partnerassen, is al geduid. Ook voor huisdieren is er vraag vanuit de samenleving, vanuit de maatschappij. Dus ik denk dat dat een heel belangrijk gegeven is in al die aanpassingen die we hier gedaan hebben.
Voor onze fractie is het finaal ook heel belangrijk dat het nog altijd het lokale bestuur is dat de modaliteiten in haar reglement in haar gemeenteraad kan opnemen, en het is nooit een verplichting, wat men dan ook wil uitwerken.
Wij beseffen heel goed dat er nog een aantal uitvoeringsbesluiten gekoppeld moeten worden. Er zal nog een verfijning moeten gebeuren, maar we zijn er vanuit de meerderheidspartijen wel van overtuigd dat we op deze manier een duidelijke decretale basis maken om tegemoet te komen aan de vragen die er vanuit onze samenleving zijn. Dat was de doelstelling van dit ontwerp van decreet.
Het is een modernisering van het bestaande decreet, en een verwezenlijking van een deel uit ons regeerakkoord. Het is zeker geen aardverschuiving, maar in ieder geval al een antwoord op vragen vanuit de sector en de gekozen richting in het regeerakkoord. Mijn fractie, de N-VA-fractie, zal dit dan ook goedkeuren.
De heer De Loor heeft het woord.
Collega's, ik zou zeggen: derde keer, goede keer. Het is de derde keer op rij, de derde week op rij, dat dit ontwerp van decreet op de agenda staat van deze plenaire vergadering. Er werd de eerste keer overgegaan tot de algemene bespreking. Die werd ook afgesloten. Ik stel vast dat er van deze artikelsgewijze bespreking door collega’s gebruik gemaakt wordt om blijkbaar een algemene bespreking te heropenen.
Er zijn drie nieuwe amendementen binnen. Ik kan zeggen dat dit ontwerp van decreet initieel twaalf artikels bevatte. Er waren in de commissie al zes à zeven amendementen op gekomen. Collega Van Miert, als ik u hoor zeggen dat jullie dit doordacht willen doen, dan lijkt het me toch juridisch broddelwerk te zijn, niettegenstaande dat het heel belangrijke materie is.
Wat betreft artikel 13, voorzitter, wordt de deur opengezet naar private partners, private participatie in crematoria. We zijn er bij Vooruit ten stelligste van overtuigd dat de manier van werken in handen van lokale besturen, ook van intercommunales, heel degelijk, heel professioneel, heel kwalitatief verloopt, tegen redelijke en billijke prijzen. Waar er private partners toegelaten zijn, collega's, zoals in Nederland, weten we ook wat de gevolgen zijn naar kwaliteit en naar prijssetting toe. Het is dubbel zo duur als bij ons in Vlaanderen, wat betreft het cremeren van personen.
Artikel 11 hangt daar natuurlijk nauw mee samen. Jullie verwijzen altijd heel graag naar lokale autonomie, dat jullie dat openlaten. Tegelijkertijd worden de Vlaamse subsidies wel afgeschaft. Jullie zetten de deur naar privatisering niet alleen open, jullie zetten ze ook heel wijd open.
Wat betreft capaciteit – en ik denk dat collega Tommelein het ook gezegd heeft – is er momenteel geen enkel probleem. Wij zien het probleem dus ook niet, of de optie om private partners toe te laten.
Voor de rest, collega's, de amendementen die momenteel ingediend zijn, de drie amendementen die voorliggen, kunnen wij als Vooruit steunen. Maar het geheel, het ontwerp van decreet, zullen wij niet goedkeuren.
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 8 en 9 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 10. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2023-24, nr. 1839/4)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 10/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2023-24, nr. 1839/4)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
– Artikel 11 tot en met 13 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.