Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de acties van de huishoudhulpen
Actuele vraag over de nakende onrust in de sector van de dienstencheques
Verslag
De heer Verbeurgt heeft het woord.
35 keer meer kans om fysieke problemen te krijgen: dat is de realiteit voor onze huishoudhulpen vandaag. 35 keer meer kans om uit te vallen, nadat je dag in dag uit keihard hebt gewerkt voor een laag loon. Dat is wat onze huishoudhulpen vandaag elke dag opnieuw ervaren. Waar de uitval zo hoog is, is de nood aan een sterke overheid nog veel hoger. Dat is een overheid die toeziet op betere werkomstandigheden, een sterke overheid die hen, die elke dag keihard werken, beter beschermt. Daar wringt het schoentje bij deze Vlaamse Regering.
Uit de cijfers die ik bij u opvroeg, minister, blijkt dat het aantal controles door de Vlaamse Sociale Inspectie nooit lager lag dan het voorbije jaar. Nooit waren er minder controles, terwijl we weten dat de problemen groter zijn dan ooit. Rapport na rapport maakt dat duidelijk. Een jaar geleden stonden we hier ook. Een jaar geleden was er een rapport van de federale inspectie, waaruit bleek dat 90 procent van de dienstenchequebedrijven zich niet hield aan de regels rond werk.
Een jaar later blijkt dat er bij die bedrijven niets veranderd is. Toen we hier een jaar geleden stonden, zei u dat men niet kon raken aan de arbeidsvoorwaarden. U was daar zelf heel gevoelig voor, zei u. U zou dat opnemen en de inspectie was op dat vlak een heel belangrijk sluitstuk.
Hoe pijnlijk is het dat onze poetshulpen vandaag moeten horen dat er minder controles waren dan ooit? De woorden van toen waren niets waard, opnieuw. Nadat u hun beloofd had dat er een verplicht huisbezoek zou komen. Een belofte die u hebt moeten inslikken. Nadat u 50 miljoen euro ter beschikking had en die aan de bedrijven hebt gegeven zonder garanties op betere werkvoorwaarden voor het personeel en nadat u hen beloofd had dat er meer controles zouden komen en er vandaag minder zijn. Uw woorden, minister, aan onze huishoudhulpen zijn keer op keer niets waard. Niets, nada, noppes. Dus zijn ze boos.
Mijn vraag aan u: erkent u dat u hebt gefaald in de bescherming van onze huishoudhulpen? (Applaus bij Vooruit)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, collega’s, huishoudhulpen doen zwaar werk. We hebben net de getuigenissen gehoord. Het gaat over ramen wassen, dweilen uitwringen, badkamers schuren. Ze doen dat vaak met schadelijke producten. Ze doen dat voor een minimumloon in een sector waar de grote spelers nog altijd winst maken. De huishoudhulpen zien niet veel van die winst, integendeel. De grote bedrijven hebben net beslist dat zij de eindejaars- en syndicale premie gaan afschaffen. Dat gaat over 600 à 800 euro. Dat is veel geld voor huishoudhulpen. Dat geld gebruiken zij om de kerstvakantie door te komen, om cadeautjes te kopen, om iets lekkers op de tafel te zetten in die vakantie.
Die mensen zijn daar dan ook ongelooflijk boos over. Minister, ik geeft hun groot gelijk. De hele dienstenchequesector kan maar draaien op de massa subsidies die hij krijgt van de overheid, maar de grote commerciële spelers hebben gewoon nul respect voor hun personeel. Dat moet anders.
Deze voormiddag was er een actie. Ik was daar, daar was veel volk. Die mensen zeggen dat ze verder actie gaan voeren, ze gaan dit niet laten passeren. Wat gaat u doen, minister? U geeft 1,4 miljard euro, 1,6 miljard euro ondertussen, aan de sector. Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat die akkoorden die zijn afgesproken, ook correct worden nageleefd? (Applaus bij de PVDA)
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, heel het parlement is verontwaardigd over het feit dat huishoudhulpen er financieel op achteruitgaan. Een aantal zaken, die hen toegekend waren, zoals een eindejaarspremie, dreigen nu weg te vallen. Mensen die werken, en zeker huishoudhulpen, verdienen alle respect van elke kleur in dit halfrond. Daar moet iets aan gedaan worden.
Mijn fractie en ikzelf zijn het fundamenteel oneens met de oplossing die u hier op tafel hebt gelegd. U zei vandaag dat we de prijs voor dienstencheques moeten verhogen. Wel, minister, dat is een typische Vivaldioplossing. Elk maatschappelijk probleem gaan we oplossen door de werkende mens meer te laten betalen, de gebruiker van de dienstencheques. Ik heb de HLN-reacties gelezen, altijd zeer interessant. Daar zitten veel tweeverdieners bij, mensen met kleine loontjes. Ze vragen om hen alstublieft dat toch niet af te pakken. Het is het enige wat ze nog hebben van de overheid, een beetje steun voor werkenden, om de combinatie van arbeid en gezin op die manier georganiseerd te krijgen. Alstublieft, minister, pak hen dat niet af.
Weet u waar het geld gehaald moet worden, minister? Bij de federale overheid. Per huishoudhulp die tewerkgesteld wordt met dienstencheques, moet de federale overheid het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) niet meer uitbetalen, geen leefloon, geen werkloosheidsuitkering en ontvangt zij sociale bijdragen van de werkgever en van de werknemer.
Mijn vraag is zeer simpel: kunt u asap het Overlegcomité samenroepen en aan de federale overheid de eis stellen dat alle baten van de investering die Vlaanderen doet, 1,6 miljard euro in dienstencheques, integraal naar Vlaanderen gaan, zodat wij die integraal naar de huishoudhulpen kunnen terugstorten? (Applaus bij de N-VA)
Minister Brouns heeft het woord.
Om te beginnen viel ik zelf ook van mijn stoel tussen kerst en nieuw. Ik had ook wel begrip voor de vakbond wanneer ik las dat de werkgevers eenzijdig – eenzijdig – die cao hadden opgezegd, waarin inderdaad een belangrijk pakket zat voor huishoudhulpen: de eindejaarspremie.
Zij gaven het signaal dat ze dat doen om het sociaal overleg opnieuw op te starten, om de hand te reiken naar de sector. Ik denk inderdaad dat het een zeer weinig vertrouwenwekkend signaal was langs hun zijde. Ik heb dat ook al tegen Federgon gezegd. Ik zal ook maandag de vakbonden ontmoeten.
De kern van de zaak, collega’s, dat moeten we erkennen, is dat er vandaag terecht wordt opgeroepen om iets te doen aan de koopkracht, aan de lonen, de arbeidsomstandigheden van het poetspersoneel, de huishoudhulpen die 750.000 gezinnen week in week uit ondersteunen. Naast kinderopvang is dat een zeer belangrijke ondersteuning voor al die Vlaamse gezinnen. 127.000 mensen zetten zich daarvoor in.
Het betreft 1,6 miljard euro. Ik heb collega De Witte even gecorrigeerd: het is ondertussen 1,6 miljard euro, dat we vanuit de Vlaamse overheid investeren in de sector. Dat is meer dan in de kinderopvang.
Tien jaar lang is het aandeel van de gebruiker niet aangepast. Die betaalt vandaag 7,2 euro per uur. Ik vind dat te weinig. Ik vind dat te weinig. Ik durf dat te zeggen. Ik vind dat dat fiscaal voordeel, ongeveer 200 miljoen euro, terug moet gaan naar de sector.
In de eerste plaats moet dat naar de koopkracht van huishoudhulpen gaan. Die moeten we durven versterken. Ik denk dat dat nodig is, op een ogenblik dat die sector kreunt. Ik vind dat die huishoudhulpen moeten worden versterkt in hun koopkracht, en dat die gezinnen daarop beroep moeten blijven doen. Ik vind dat dat op die manier nodig is.
Collega Verbeurgt, over de sociale inspectie hebt u me inderdaad een schriftelijke vraag gesteld. Ik was wat verrast dat u daar nu naar verwijst. U weet dat er een jaarplanning wordt opgemaakt, dat er tweehonderd acties waren gepland, en dat er maar 163 werden uitgevoerd. Dat is inderdaad een daling in absolute aantallen.
Maar ik denk dat u weet hoe dat komt. Wij beiden vinden dat die controles op het terrein moeten plaatsvinden, en niet achter de computer. Er kunnen wat mij betreft vijfhonderd desktopanalyses plaatsvinden, maar als er 163 controles plaatsvinden in bedrijven, waarbij er van alles wordt uitgeplozen, om te kijken of het effectief wel allemaal correct verloopt, dat er wordt gecontroleerd op arbeidsomstandigheden, dan denk ik dat het daarover gaat.
Maar u kunt me ook helpen. U kunt me ook helpen door samen bij minister Dermagne te vragen dat alle verslagen van federale inspecties nu eindelijk eens naar ons komen, zodat we die kunnen opvolgen. We zijn dat al herhaaldelijk aan het vragen. Ik krijg die nog altijd niet. Als er uiteindelijk inbreuken zijn die moeten leiden tot de intrekking van de erkenning, dan doen we dat. Dan doen we dat. Maar daarvoor hebben we wel die informatie nodig, en ik denk dat we samen op dezelfde lijn zitten, om dat te vragen. Wat de arbeidsomstandigheden betreft: daarover is er een ontwerp van decreet in de maak dat heel snel naar dit parlement zal komen.
Collega’s, de slotsom is dat we het er allemaal over eens zijn dat het een heel belangrijke sector is, die het vandaag niet onder de markt heeft. In de eerste plaats moeten we de huishoudhulpen maximaal ondersteunen, en mogen we van de gebruiker die die hulp waardeert, na tien jaar vragen om ook een duit in het zakje te doen, om de koopkracht van de huishoudhulpen te versterken. (Applaus bij cd&v)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, weet u wat het grote probleem is? Wie een beetje verder kijkt dan wat u zegt, weet dat wat u zegt, gewoon niet klopt. U zegt dat we op een andere manier aan het inspecteren zijn, en dat er daardoor minder controles zijn. Maar waarom zijn er dan meer controles in andere sectoren, bijvoorbeeld rond economische migratie en de uitzendsector? Daar zijn er meer controles gebeurd. Bij de poetshulpen is het achteruitgegaan.
U zegt dat u de federale rapporten niet krijgt. Vreemd, aan mij werd gisteren bevestigd dat de rapporten door de federale overheid al vorige week werden doorgestuurd naar Vlaanderen. Het was misschien naar het verkeerde e-mailadres, maar ze zijn bezorgd. Trouwens, een jaar geleden hebt u me bedankt, omdat ik ervoor had gezorgd dat ze sneller werden doorgestuurd. Dus wat is het nu?
U komt hier maar met praatjes, maar daar hebben onze poesthulpen eerlijk gezegd geen boodschap aan. De realiteit is dat ze voor u gewoon geen prioriteit zijn. Dus ze zijn kwaad, ze zijn ontgoocheld, ze zijn radeloos. Ze hebben geen geloof meer in deze Vlaamse Regering. Ze hebben ook geen boodschap aan beloftes over wat de volgende regering moet doen.
Minister, u bent nog bevoegd. Ze willen van u weten wat u nu nog gaat doen om hun werkomstandigheden te verbeteren, om hun lonen te verhogen. Ze willen weten wat u nu gaat doen, niet wat uw opvolger moet doen. Daar wil ik van u een antwoord op. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, u loopt een beetje rond het debat heen. U begint over de bijdragen van de gezinnen, maar de huishoudhulpen voeren vandaag actie omdat hun eindejaarspremie is afgeschaft. De eindejaarspremie is afgeschaft door bedrijven die wel degelijk winst maken. Acht op de tien huishoudhulpen werken in bedrijven die nog steeds winst maken. Mijn vraag is wat u gaat doen aan dat feit. Gaat u op tafel kloppen en zeggen dat men meer dan 1,5 miljard euro subsidies geeft en dat u eist dat dit akkoord wordt toegepast, of gaat u dat laten passeren?
Het probleem is dat u het altijd laat passeren. U zegt veel mooie woorden, maar u laat het altijd passeren. 90 procent van de bedrijven is volgens de sociale inspectie niet in orde met de welzijnswetgeving. Opnieuw veel mooie woorden, maar u neemt geen maatregelen. Over het minimumloon dat nu wordt toegepast door Het Poetsbureau, de grootste speler in de sector, zegt u veel mooie woorden in de commissie, maar u neemt geen maatregelen. Nu wordt de eindejaarspremie afgeschaft, een akkoord wordt zomaar geschrapt door de grote spelers. Welke maatregelen gaat u nemen? (Applaus bij de PVDA)
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, u zegt hier dat de werkende mens, de werkende Vlaming 7,2 euro per uur betaalt met de dienstencheque. U zegt dat u dat te weinig vindt. Ik ga u een ander cijfer geven: de werkende Vlaming betaalt voor elke 100 euro die hij verdient in dit land – hou u vast – 54 euro aan belastingen. 54 euro wordt door de overheid weggezogen.
Huishoudhulpen verdienen te weinig, moeten netto meer overhouden en verdienen een eindejaarspremie. En wat zegt u? U wilt die werkende mens, die 54 euro per 100 euro verdient, nog een beetje extra ‘squeezen’. Jullie gaan het op de Vivaldiwijze doen: jullie gaan de werkende mens extra belasten. Wij zeggen: ‘no pasarán’. Ga naar Vivaldi en zeg dat de baten die wij hier creëren, de tewerkstelling van huishoudhulpen, naar Vlaanderen en naar de huishoudhulp moeten gaan. (Applaus bij de N-VA)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik denk dat iedereen hier al veelvuldig hulde en respect heeft betuigd ten aanzien van de van de poetshulpen. Ze verdienen beter dan dit debat.
Collega Ronse, mocht u de staatsstructuur een klein beetje kennen, dan weet u dat elke persoon die extra tewerkgesteld wordt, extra inkomsten betekent voor Vlaanderen. Dankzij de laatste staatshervorming en de hervorming van de Financieringswet zijn de extra inkomsten bij de personenbelasting niet naar de federale overheid, maar naar de Vlaamse overheid gegaan. Het zou u sieren dat u die werkelijkheid durft te erkennen.
Collega Verbeurgt, u zegt dat de dienstenchequeswerknemers geen prioriteit zijn voor Vlaanderen. 1,6 miljard euro, 50 miljoen euro extra, een jobbonus ingevoerd, en dat is geen prioriteit? Er is nog nooit een regering geweest die zoveel middelen heeft geïnvesteerd in deze sector als deze. Ik denk dat de cijfers voor zich spreken. Dat is zeer, zeer duidelijk. De poetshulpen verdienen meer en beter dan uw plat populisme van vandaag.
Hulde aan de minister, die durft verder te kijken en die durft te zeggen dat respect ook betekent dat wie gebruikmaakt van poetshulpmedewerkers, daar ook een steentje moet toe bijdragen. Als we er 1 euro bijdoen, betekent dat 7 procent extra loon voor elke poetshulp. Ik denk dat dat politieke moed is, maar ook politiek realisme, en dat we een dergelijke mate van respect moeten betuigen, zowel aan de medewerkers als de aan de gebruikers van de sector.(Applaus van Brecht Warnez)
De heer Buysse heeft het woord.
De voordelen van het model van de dienstencheques zoals we dat momenteel kennen, zijn gekend en zal ik hier niet herhalen. Om de zoveel tijd staan de financiering van dit model en de verloning van de personeelsleden op de agenda – nu opnieuw, en terecht. De sympathie en de waardering voor al die personeelsleden uit de sector is groot, ook bij onze fractie. De verontwaardiging over afspraken die niet zouden worden gevaloriseerd, moeten we zeker au sérieux nemen.
Daarom heb ik twee korte vragen, minister. Wat is uw concrete reactie vandaag op de boosheid van de actievoerders? In algemene zin: welke stappen gaat u zetten om het probleem structureel op te lossen en niet te wachten tot er opnieuw een brand opflakkert? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega’s, minister, dit is een heel belangrijk debat. Sommigen baseren zich op de HLN-reacties, zoals collega Ronse. Dat is een legitieme wetenschappelijke bron. Anderen baseren zich op feiten. Ik ga u twee feiten geven in dit debat. Feit één. Ik heb een poetsvrouw, Clementine heet ze. Dat is een vrouw die om de twee weken het beste van zichzelf geeft, niet alleen bij mij, maar bij veel mensen thuis. In tegenstelling tot collega Verbeurgt zie ik geen gefrustreerde, kwade, ontgoochelde poetshulpen, zie ik mensen die vooruit willen in het leven, die geëmancipeerd zijn, die het beste van zichzelf geven, en daarvoor verdienen zij uiteraard het grootste respect. Feit nummer twee. “Het is allemaal de schuld van die boze, gemene dienstenchequeondernemingen.” Dat is wat collega De Witte van de PVDA zegt. Wel, ik kan u zeggen dat de totale winst van de grootste dienstenchequeondernemers 5 miljoen euro op een omzet van 1 miljard euro bedraagt. Dat is 0,55 procent. 0,55 procent. Je kunt veel zeggen, maar ik denk niet dat dat overdreven woekerwinsten zijn.
Ik heb gezegd dat ik twee feiten zou geven, maar ik geef er drie. Een derde feit is dat de sector wel structureel ziek is. Minister, daar denk ik wel dat er actie nodig is. U hebt één voorstel gedaan over de dienstencheques, maar wat gaat u doen om de werkomstandigheden van de poetshulpen, die heel veel hulde en respect verdienen, te verbeteren?
De heer Annouri heeft het woord.
Collega’s van de meerderheid, al vijf jaar lang zeggen jullie dat wie werkt, erop moet vooruitgaan. Al vijf jaar lang zeggen jullie dat de poetshulpen van ongelooflijk belang zijn. Al vijf jaar lang zeggen jullie dat we respect moeten hebben voor de poetshulpen. Nog geen vijf maanden voor het einde van deze legislatuur, waarin jullie vijf jaar beleid hebben gevoerd, komen zij op straat omdat ze ontevreden en boos zijn. Ze zijn boos omdat ze inderdaad 45 keer meer kans hebben op rugpijn, spierpijn en gewrichtspijn, omdat ze 260 procent meer kans hebben dan u en ik om binnen de vijf jaar langdurig uit te vallen wegens fysieke klachten, omdat ze te weinig betaald worden én omdat hun eindejaarspremie wordt afgeschaft. De kelk der vernederingen is volgelopen. Ondanks alle woorden die de afgelopen vijf jaar zijn gezegd, door u, minister Brouns, door de collega’s van de N-VA en door de collega’s van Open Vld, verandert er in de praktijk amper iets voor hen. Collega Bothuyne, de sector is wel een prioriteit, maar of de poetshulpen zelf er de afgelopen jaren op vooruit zijn gegaan? Ik denk dat de werkelijkheid vandaag op straat te zien is bij hen die op straat komen.
Minister, mijn concrete vraag aan u is dus: wat gaat u in die laatste vijf maanden doen om er binnen uw eigen beleid voor te zorgen dat hun positie effectief versterkt wordt? (Applaus bij Groen)
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, het zal u niet verbazen, maar ik geloof wel degelijk in sociaal overleg. De wijze waarop het de voorbije week is gelopen, is natuurlijk niet de ideale startbasis. Ik heb meteen ook Federgon uitgenodigd, ik ben meteen met hen in gesprek gegaan en heb daar ook duidelijk het signaal gegeven dat het op die manier niet kan, ook niet voor mij. Wat die cao betreft, vind ik het nogal logisch dat die wordt hernomen. Wat de eindejaarspremie betreft, is er ook een signaal van hen gekomen. Hun focus was vooral op de vakbondspremie. Dat is een aparte discussie. Het kan inderdaad niet dat die eindejaarspremie in het vizier wordt genomen op een ogenblik dat de sector het bijzonder moeilijk heeft, onze huishoudhulpen in het bijzonder.
Er is in het verleden al verwezen naar de 50 miljoen euro die in 2023 is vrijgemaakt om op korte termijn te injecteren, deels in de bedrijven, deels in het personeel, maar er is ook het structurele. Wij financieren het systeem met 1,6 miljard euro. De bijdrage is al tien jaar niet verhoogd. Ik durf hier vandaag aan jullie te zeggen dat ik ook heel veel gezinnen zie die heel veel waardering hebben voor die huishoudhulp die week in week uit het gezin komt ondersteunen en dat zij best bereid zijn om daar iets extra voor te betalen. Ik denk dat dat inderdaad ook een vorm van respect is. Dat is de basis van een structurele hervorming die nodig zal zijn indien wij de sector en vooral die personeelsleden in de toekomst ook alle kansen willen geven.
Als er inbreuken zijn, dan wordt er wel degelijk opgetreden, dan trekken wij erkenningen in. Dat is in het verleden zo geweest en dat zal in de toekomst niet anders zijn. En daarvoor zullen we moeten blijven samenwerken met de federale collega’s. Ik hoop dat ik niet dingen moet blijven lezen in de media. Het doorgeven van de verslagen van de federale inspectie naar de sociale inspectie van de Vlaamse overheid kan inderdaad veel sneller en automatisch.
Ik kan dus nogmaals herhalen dat ik denk dat een structurele hervorming absoluut nodig is. Op korte termijn zal ik er alles aan doen om het sociaal overleg op gang te trekken, want ik denk dat dat nog altijd de basis is van de oplossing voor de toekomst van onze dienstenchequesector.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, ik heb u één simpele vraag gesteld: wat gaat u doen? Blijkbaar niets. U hebt niet geantwoord op de simpele vraag wat u de komende maanden nog gaat doen. U hebt weer verwezen naar de toekomst.
Die 50 miljoen euro, collega Bothuyne, is een zeer goed voorbeeld. Want dat is natuurlijk het echte probleem, minister. U hebt de bedrijven 50 miljoen euro gegeven, en vervolgens hebben ze de werknemers een stamp onder hun gat gegeven en gezegd: “Trek uw plan! Eindejaarspremie? Vergeet het!” U had die 50 miljoen euro moeten gebruiken om hen aan tafel te dwingen, om betere loons- en arbeidsvoorwaarden af te dwingen. Dat hebt u niet gedaan.
Dat, collega’s, is het resultaat van vijf jaar cd&v op Werk: nul bescherming voor onze poetshulpen. Achteruit in plaats van vooruit. Iedere keer opnieuw. Minister, het zal inderdaad de volgende Vlaamse Regering zijn die de miserie die u in de dienstenchequesector mee hebt veroorzaakt, op te lossen. Onze poetshulpen zijn er vet mee. Ze zijn u dankbaar voor vijf jaar stilstand. (Applaus bij Vooruit)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, collega’s, ik hoor veel mooie woorden: ‘sympathie’, ‘waardering’, ‘hulde’. Maar met hulde kunnen de poetshulpen natuurlijk hun boterhammen niet smeren. Er moeten concrete maatregelen worden genomen. Er is heel weinig concreets in wat u zegt, minister. Wij vragen dat u de middelen die u hebt, inzet, dat u op tafel klopt en ervoor zorgt dat die premie wordt betaald. Van de 50 miljoen euro waarnaar mijn collega verwees, is 40 miljoen euro naar de bedrijven gegaan en slechts 10 miljoen euro naar de huishoudhulpen. Die verhouding moet worden omgekeerd. Dat moet u veranderen. Dat moet u eisen als u zoveel geld geeft. Ik snap niet waarom u daarrond blijft draaien. We veranderen niets aan het probleem. U zegt dat u de bijdragen van de gezinnen gaat verhogen, maar een aantal bedrijven steken die bijdragen in hun zakken of keren ze uit aan hun aandeelhouders. Als u niet op tafel klopt en geen garanties inbouwt, verandert er niets. Eis dat de arbeidsvoorwaarden correct zijn, dat ze worden gerespecteerd, en dat de eindejaarspremie wordt uitbetaald. (Applaus bij de PVDA)
De heer Ronse heeft het woord.
Zoveel Vlamingen die keihard werken, dag in dag uit, zijn het zo beu dat er zo diep in hun portemonnee wordt gezeten, dat ze per 100 euro die ze verdienen, 54 euro aan belastingen moeten betalen. Ook de huishoudhulpen zijn dat beu. Wat ik heel cynisch vind, is dat, wanneer we het statuut en het loon van de huishoudhulp willen verbeteren, u hier voorstelt om nog iets dieper in de zakken van de mensen die werken te zitten en die tarieven te verhogen. Neen, dat moeten we niet doen! Laat ons nu eens niet doen wat Vivaldi doet, laat ons niet in de zakken van de mensen die werken zitten, maar laat ons een keer structureel dingen veranderen. Als er mensen dankzij de Vlaamse investering in dienstencheques geen werkloosheidsuitkering, geen RIZIV-uitkering, geen leefloon meer moeten ontvangen en sociale bijdragen betalen, zet dan Vivaldi op dieet, ga slimmer om met uw middelen en zorg ervoor dat de huishoudhulpen op die manier meer inkomsten hebben. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.