Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de nood aan dringende bijsturingen van het Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen
Actuele vraag over ongevallen met vrachtwagens
Actuele vraag over ongevallen met kinderen van en naar school
Verslag
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, een kind verliezen in een verkeersongeval, een kind dat ’s ochtends vertrekt om nooit meer terug te komen, niets is verschrikkelijker. Deze week zagen we het nog maar eens twee keer in Vlaanderen. Sterker nog, elke dag zijn veertien kinderen betrokken bij verkeersongevallen op weg naar school. Veertien keer rinkelt de telefoon bij de ouders of grootouders, met vreselijk nieuws.
Ikzelf heb jarenlang gestreden voor meer veilige schoolroutes. Als moeder weet ik hoe gevaarlijk het is om je kinderen naar school te begeleiden. Laat staan dat die kinderen alleen moeten rijden. Wat was het resultaat? In Brugge zijn er heel wat betere fietsroutes gekomen. Dat staat in contrast met Vlaanderen, jammer genoeg. Want ieder kind heeft recht op een veilige schoolroute. Alle fietsers, alle voetgangers, alle steppers moeten veilig naar school kunnen.
Minister, er zijn oplossingen die direct werken en die goed worden ondersteund door de lokale besturen. Ik denk aan een zone 30 in de bebouwde kom als er geen veilige fietspaden zijn. Ik denk aan speciale routes en uren voor vrachtwagens. Ik denk aan conflictvrije verkeerslichten, overal waar het kan.
Vooruit staat aan de kant van de meest kwetsbaren in het verkeer. Vandaag zijn er nog te veel kwetsbaren. De gevolgen, minister, zien we. Keer op keer hebben we gehoord waarom u niet wilt dat u bijvoorbeeld, vanuit Vlaanderen, zegt dat er een zone 30 moet zijn waar het niet verkeersveilig genoeg is. Keer op keer horen we dat. En keer en keer gebeuren er meer en meer ongevallen.
Ik heb maar één vraag. Jammer genoeg opnieuw, want we hebben die vraag hier met veel collega’s al heel vaak gesteld. Minister, bent u bereid om meer in te zetten op meer veilige wegen in de steden en dorpen? (Applaus bij Vooruit)
De heer Bex heeft het woord.
Zonder papier, zoals het hoort. Een compliment voor u.
U mag uw complimenten bewaren tot na mijn tussenkomst.
Ja, dan zou men dat anders kunnen interpreteren, nietwaar?
Collega’s en minister, na wat we de afgelopen twee dagen hebben moeten vernemen over een jong fietsertje van elf jaar dat verongelukte in het verkeer en over een zeventienjarige jongedame op een step die is verongelukt, passen hier alleen maar ingetogenheid en medeleven met de slachtoffers en hun familie. Maar toch ook een zekere ingetogen woede omdat ik denk dat we beter zouden kunnen. We zouden niet alle, maar toch heel veel slachtoffers kunnen voorkomen. We zouden er niet alleen voor kunnen zorgen dat er minder doden vallen maar ook minder zwaargewonden. Over hen debatteren we hier niet per se, maar dat zijn ook mensen en families die getekend zijn voor het leven.
Je hoort van tal van ouders dat ze elke ochtend schrik hebben om hun kind naar school te laten vertrekken. Je leest dat de Vlaamse Scholierenkoepel zegt dat 35 procent van de kinderen die met de fiets naar school gaan – en dat zijn er nogal wat in Vlaanderen –, de schoolomgeving niet veilig vindt.
En dan kijk ik naar wat Vlaanderen doet. Er is het Vlaams Verkeersveiligheidsplan, dat zich vooral richt op infrastructuurwerken, die vaak heel lang duren vooraleer ze worden uitgewerkt, en op een geloof in technologie, bijvoorbeeld technologie op vrachtwagens om de dode hoek te detecteren en te verwittigen.
We zien echter dat dat niet werkt. We zien dat dat te traag gaat en dat de doelstellingen die zo mooi in het regeerakkoord stonden om het aantal verkeerslachtoffers verder naar beneden te halen, niet worden gehaald.
Minister, ik heb slechts één vraag voor u. Wanneer u dat vaststelt, wat zult u doen? U hebt altijd gezegd dat u dat Verkeersveiligheidsplan zou bijsturen indien het nodig zou zijn. We kunnen toch niet meer twijfelen aan het feit dat het nodig is? Minister, wat zult u doen om dat plan bij te sturen? (Applaus bij Groen)
De heer Meremans heeft het woord.
Collega’s, het feit dat we hier staan, opnieuw, is meestal geen goed teken, en nu ook niet. We willen uiteraard ons medeleven betuigen met de betrokkenen, de familieleden. Het is altijd een zeer zwaar trauma voor gezinnen.
Het gaat hier over het feit dat we zien dat volgens de cijfers van Vias institute (Vias) het aantal ongelukken van vrachtwagens met zwakke weggebruikers, zoals fietsers, wel enigszins daalt, maar dat het zeer traag gaat.
Zeggen dat er niets gebeurt, is ook niet correct. We moeten durven daar wat genuanceerd naar te kijken. Maar het gaat zeer traag. Het gaat sneller bij wagens dan bij vrachtwagens, en dat zou te maken hebben met de zwaarte van het voertuig en met het feit dat er minder hulpsystemen zijn.
Minister, wat kunt u op korte termijn doen om ervoor te zorgen dat de veiligheid van die weggebruikers tegenover die vrachtwagens kan verbeteren? Moeten er middelen worden gebruikt, bijvoorbeeld bij de vrachtwagens zelf? Dat is de vraag die wij hier aan u stellen.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, collega’s, in Vlaanderen wordt er bijna dagelijks een fietser of een voetganger aangereden door een vrachtwagen. Ook afgelopen maandag kwamen er spijtig genoeg nog twee jonge kinderen om het leven. Ik wil de familie, vrienden en alle betrokkenen mijn steun betuigen.
Minister, als we kijken naar de ongevallen die gebeuren op weg naar school of van school naar huis, dan zien we dat er in ons land elke dag minstens veertien kindjes gewond geraken. Dat zijn er veertien te veel. En dat zijn dan nog alleen de ongevallen die effectief worden gerapporteerd. In werkelijkheid zal dit cijfer veel hoger liggen.
Minister, we zien dat die cijfers niet afnemen. Alleen tijdens de coronaperiode daalde het aantal ongevallen met kinderen. Hebben we dan echt een pandemie nodig om het aantal ongevallen met kinderen te doen dalen?
Het gaat hier over jonge kinderen, minister, kinderen waarvan de ouders, broers, zussen, vriendjes, vriendinnetjes, tantes en nonkels met heel verdriet achterblijven. Niemand zou dat ooit mogen meemaken. Hier moet dan ook onmiddellijk iets aan worden gedaan.
Minister, wat zult u doen om het aantal ongevallen te doen dalen?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik denk dat ingetogenheid hier inderdaad het juiste antwoord is. Een jongetje van 11 jaar dat het leven laat in het verkeer, dat sterft op het zwarte asfalt. Een meisje van 17 jaar op haar step dat ten val komt en sterft in het verkeer. Dat zijn feiten die we helaas continu meemaken. Op de eerste plaats moeten we inderdaad moed kunnen geven aan de mensen en vooral steun aan de families en de vrienden waar dodelijke slachtoffers zijn gevallen.
Ik heb daarover gisteren verschillende persvragen gekregen. Ik heb gezegd dat ik er niet op zou antwoorden. Ik vind het heel erg ongepast om nu een waslijst te geven van wat wij allemaal hebben gedaan inzake verkeersveiligheid.
Collega’s, jullie weten – het is hier al heel vaak gezegd – dat verkeersveiligheid voor mij een topprioriteit is. Ik heb daar heel veel middelen voor uitgetrokken. We hebben ervoor gezorgd dat de gevaarlijke punten in ijltempo worden weggewerkt. Van de punten op de recente dynamische lijsten is al 70 procent opgelost. We hebben heel veel ingezet op schoolomgevingen en schoolroutes en meer dan 1,4 miljard euro ingezet op fietsinfrastructuur. We hebben heel veel gedaan, maar zijn helaas nog altijd niet tot nul dodelijke slachtoffers in het verkeer geraakt, en dat willen we allemaal, collega's. We willen allemaal dat niemand meer het leven laat in het verkeer. We willen allemaal dat iemand die ’s morgens de deur achter zich toetrekt, die ’s avonds weer opendoet, zeker bij de jongsten, bij de meest kwetsbaren. Ik heb al meer dan eens gezegd dat ik wil dat die kindnorm verankerd wordt in elke maatregel die we nemen qua infrastructuur. Die kindnorm bepaalt dat elke persoon van 8 tot 88 jaar zich veilig en autonoom kan verplaatsen. Dat is wat we willen.
Jullie vragen nu wat ik ga doen, hoe ik ervoor ga zorgen dat de wegen veiliger zijn. Jullie vragen of ik het Verkeersveiligheidsplan – waarin die actieve weggebruiker, die voetganger en fietser, centraal staan – ga bijsturen. Collega's, jullie weten en kennen het Verkeersveiligheidsplan, waarbij we 37 concrete maatregelen hebben opgenomen en continu bijsturen en monitoren, wat we ook moeten blijven doen. Daarbij hebben we al heel wat acties uitgerold. Ik vind dat we daaraan moeten vasthouden. We monitoren ook de cijfers, en zien gelukkig een lichte daling in het aantal dodelijke slachtoffers, maar opnieuw: elk slachtoffer is er één te veel. En voor elke ouder die een kind verloren heeft in het verkeer, is telkens opnieuw geconfronteerd worden met nieuwsberichten als die van gisteren, iets wat er heel erg in hakt. Ik ga hier dus geen lijstje opsommen van wat we al allemaal gedaan hebben. Dat vind ik eerlijk gezegd ongepast. Ik denk dat we alleen toekomstgericht moeten blijven focussen op hoe we met z’n allen, lokale en provinciale besturen, en hogere overheden, ervoor kunnen zorgen dat onze infrastructuur zo veilig en comfortabel mogelijk is, vooral ten behoeve van die actieve gebruiker, maar ook van elke andere weggebruiker.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die infrastructuur goed is, maar hoe kunnen we er ook voor zorgen dat het gedrag van elke weggebruiker zodanig van aard is dat er met elkaar rekening gehouden wordt, dat er gefocust wordt op de weg en de andere weggebruikers? Ook dat zijn elementen waar volop op ingespeeld moet worden. Ik blijf het herhalen: hoe triest het ook is, elk ongeval heeft voor een heel groot stuk te maken met gedrag in het verkeer, nog veel meer dan met infrastructuur. Dat neemt niet weg dat we ‘en en’ moeten doen. En inzetten op die infrastructuur, waarvoor we deze legislatuur onnoemlijk veel middelen hebben uitgetrokken, zowel in fietsinfrastructuur, in schoolomgevingen en schoolroutes, als in weginfrastructuur. En blijven inzetten op sensibilisering en educatie. Dat is iets waarop we ook echt blijven inzetten, en ook op handhaving. Maar ik hoop dat we zo snel mogelijk komen tot datgene wat we allemaal willen: die Vision Zero. Geen enkel slachtoffer meer in het verkeer: dat moet de boodschap zijn van alles en iedereen hier vandaag.
Voor de rest betuig ik opnieuw heel veel steun aan de twee families die de voorbije dagen hun kind hebben moeten afgeven, een kind dat het leven heeft gelaten in het verkeer. Wat de oorzaken ook mogen zijn, ik denk dat we vandaag vooral steunbetuigingen moeten geven en meeleven met die gezinnen, vriendenkringen en scholen, waar opnieuw een jong persoon het leven heeft moeten laten, uit het leven weggerukt is.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, terwijl u zoveel kunt doen, blijven echte acties uit. U bent plannen aan het verdedigen en zegt niet dat u zult bijsturen. De jonge weggebruikers dragen de gevolgen. Veel fietspaden en schoolroutes in Vlaanderen voldoen niet. Er zijn heel veel verschillen tussen gemeentes. De ene doet het goed, de andere niet. Vlaanderen heeft hier alle kaarten in handen, maar doet echt te weinig.
De Vlaamse Scholierenkoepel heeft vandaag nog bekendgemaakt dat, in een enquête met 11.000 antwoorden, een op de drie scholieren aangeeft dat hun schoolroute onveilig is. Wij verwachten veel meer van u dan dat u zegt dat de plannen er liggen. Wij verwachten actie. Wij verwachten dat u plannen bijstuurt. Minister, alles start met infrastructuur, en al de rest volgt dan vaak.
Wanneer zult u garanderen dat elk kind een veilige schoolroute krijgt? (Applaus bij Vooruit)
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik heb daarnet gepleit voor ingetogenheid en ik zal mij daar nu ook aan houden. U zegt dat u vandaag zult zwijgen over de maatregelen die u hebt genomen en zou kunnen nemen. Dat had beter geweest, want u zegt nu dat er gekeken moet worden naar infrastructuur en het gedrag van de weggebruiker. Ik denk dan dat u niet voldoende elementen en domeinen aanhaalt waarop gewerkt moet worden.
Vandaag zal ik geen concrete voorstellen doen en zal ik geen vraag stellen over wat u extra zult ondernemen. Ik zeg u alleen maar dat ik een vraag om uitleg zal indienen die we binnen twee of drie weken rustig in de commissie zullen bespreken. Dan krijgt u de tijd om na te denken welke mogelijkheden er allemaal zijn. Dat zijn er trouwens heel wat. Ik moedig u aan om een aantal van uw heilige huisjes in heroverweging te nemen, want we kunnen echt meer doen voor verkeersveiligheid. (Applaus bij Groen)
De heer Meremans heeft het woord.
Collega’s, je kunt natuurlijk nooit alles uitsluiten.
Minister, ik had de vraag gesteld in hoeverre u in overleg bent met de transportsector en constructeurs om te bekijken wat daar nog meer kan. Ik weet dat die mensen van goede wil zijn. Je kunt bijvoorbeeld ook kaders ontwikkelen en afspraken om weg te blijven binnen de schooluren en dergelijke. Dat zijn allemaal elementen waar ik niet meteen een antwoord op heb gekregen. Ik weet dat de mensen van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) op het terrein bezig zijn. Het is dus zeker een genuanceerd verhaal, maar het gaat allemaal zeer traag. Ook die conflictvrije kruispunten en dergelijke gaan allemaal zeer traag. Dus ik hoop dat u dit ziet als een aanmoediging om daar vooral op verder te gaan en in dialoog te treden met de transportsector.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, u geeft aan dat het niet gepast is om lijstjes met alle maatregelen op te sommen die u wel genomen hebt. Daar treed ik u graag in bij, maar ik denk wel dat het gepast is om goed na te gaan of die maatregelen voldoende effectief zijn, en om bij te sturen als dat niet zo blijkt te zijn. Die bevraging van de Vlaamse Scholierenkoepel toont inderdaad aan dat meer dan 34 procent van de leerlingen niet tevreden is over de veiligheid rond hun school. Minister, bent u in gesprek met de scholen?
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Het tragische nieuws over die jonge verkeersslachtoffers blijft telkens opnieuw bijzonder hard binnenkomen. Die dodehoekproblematiek kwam al meermaals aan bod en telkens bracht u hier hetzelfde riedeltje.
U had het daarnet zelf over die kindnorm die bepaalt dat onze weginfrastructuur pas veilig zal zijn als ze gemaakt is op maat van een kind van acht jaar. Hoever staat u vandaag met die kindnorm? Want als zulke dodelijke ongevallen blijven gebeuren, zelfs op dezelfde plaatsen, kunt u toch alleen maar concluderen dat uw opgesomde inspanningen onvoldoende waren en dat het dus anders en beter moet.
Vandaag staat de technologie allesbehalve op punt. Zet dus ruimer in op die voorlichting en verkeerseducatie, maak versneld werk van die conflictvrije kruispunten en investeer verder in verkeersveilige infrastructuur in de brede buurt van scholen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Dit is vreselijk nieuws om te lezen. Dat is iets dat werkelijk niemand wil meemaken. Elke verkeersdode is er een te veel. Opnieuw zijn er twee tieners kort na elkaar gestorven in Vlaanderen, in de provincie Antwerpen. Ze zijn overleden na een ongeval met een fiets en met een vrachtwagen.
Minister, het is zeer goed dat u medeleven hebt met de slachtoffers en dat u zegt nu geen grote uitspraken te zullen doen over wat u allemaal verwezenlijkt hebt. U zegt ook: “Ik ga niets bijsturen, we doen gewoon verder zoals we bezig waren.” Maar ik hoor uw collega’s in de regering ook zeggen dat een op de drie scholieren aangeeft dat de omgeving van hun school, waar ze elke werkdag moeten zijn, niet veilig aanvoelt. Dan wil dat toch gewoon zeggen dat het beleid dat door u en de vorige regering werd gevoerd inzake verkeersveiligheid, onvoldoende scoort. Een op de drie voelt zich niet veilig.
Wij raden u echt aan om in gesprek te gaan met het verkeersinstituut Vias en om echt te kijken naar het onderzoek dat zij voeren rond bijvoorbeeld een veilige verkeersinfrastructuur, afgescheiden fietspaden, het zoveel mogelijk scheiden van vrachtwagens en auto’s van de zwakke weggebruikers. Er is echt nog een lange weg te gaan.
De heer Keulen heeft het woord.
Uiteraard heb ook ik medeleven met de twee getroffen families en de getroffen vriendenkringen, en ook met de chauffeurs. Maak het maar eens mee dat je een kind doodrijdt. Dat is een heel zware steen in de rugzak van het leven. Als je daarmee verder moet, moet dat toch geen sinecure zijn.
Ten tweede moet er inderdaad ter plaatse bekeken worden wat daar infrastructureel kan gebeuren. Moet daar iets gebeuren op infrastructureel vlak of was het het noodlot? Ook dat is mogelijk. Ik denk dat het nooit kwaad kan om te sensibiliseren en om te investeren in een nog meer performante spiegeltechnologie, want dat is toch ook vaak verbonden met die dodehoekongevallen, die al te veel slachtoffers hebben gemaakt.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen.
Mevrouw Lambrecht, als u zegt dat alles staat of valt met infrastructuur, moet ik u daarop antwoorden dat u faalt. Zoals u weet, zijn de grote killers in het verkeer afleiding, snelheid en rijden onder invloed. Die drie grote killers hebben niets met infrastructuur te maken.
Verder vraagt u hoe ik die infrastructuur sneller veiliger zal maken. Wel, ik geloof in de kracht en de autonomie van de lokale besturen. U weet ook dat de meeste van onze scholen langs gemeentewegen liggen. Dat neemt echter niet weg dat wij als Vlaamse overheid gezorgd hebben voor subsidies voor die lokale besturen om die schoolomgevingen veiliger te maken, in een straal van 200 meter rond de school. We hebben eveneens de meest gebruikte routes naar school in kaart gebracht om die een pak veiliger te kunnen maken. Ook daarin ondersteunen we de lokale besturen.
Daarnaast – ik kan het niet genoeg herhalen – investeren we ook meer in fietsinfrastructuur: waar dat in het verleden 150 miljoen euro per jaar was, is dat nu meer dan 300 miljoen euro per jaar. Met het Kopenhagenfonds erbij houdt dat een investering in van 1,4 miljard euro in fietsinfrastructuur en het veiliger maken van fietsinfrastructuur. Ik zeg het nogmaals: dat gaat om infrastructuur, maar de drie grote killers in het verkeer zijn snelheid, afleiding en rijden onder invloed. Het gedrag is dus allesbepalend. Een fractie van een seconde onoplettend zijn, kan dramatische gevolgen met zich meebrengen. Ik ga daarvoor niemand met de vinger wijzen.
Ik ken de precieze omstandigheden van de recente trieste ongevallen totaal niet, daar kan ik niet over oordelen. Wat ik wel gedaan heb, is onder andere het introduceren van de MIA Quick Scan (Mobiliteit Innovatief Aanpakken). Ik hoor een aantal collega’s terecht zeggen dat het allemaal te lang duurt. Ja, voor mij duurt het ook te lang. Ik zou ook liever onmiddellijk kunnen onteigenen en onmiddellijk kruispunten kunnen aanpakken, onmiddellijk die fietsinfrastructuur een pak breder maken, maar dat is in een regio als Vlaanderen nu eenmaal niet mogelijk. We hebben wel ons MIA-verhaal doorgevoerd. Daarmee hebben we al heel wat projecten proactief veiliger gemaakt. We hebben de MIA Quick Scan: op plaatsen waar er een ongeval gebeurd is of waarvan veel mensen zeggen dat die onveilig zijn, gaan we ter plaatse bekijken wat we kunnen inzetten om te verbeteren. Ook op deze locaties zullen we, samen met de lokale besturen, een MIA Quick Scan uitvoeren om te bekijken wat we hier kunnen verbeteren.
Collega’s, ik blijf erbij: het is altijd een en-en-enverhaal.
Als ik sommigen hier dan hoor zeggen dat het beleid gefaald heeft of dat het onvoldoende is, dan denk ik dat zij zich nog nooit de moeite getroost hebben om het verkeersveiligheidsbeleid onder de loep te nemen. Dat beleid is tot stand gekomen met de inspraak van heel wat experts, mensen die knowhow hebben vanop het veld. Daar staan 37 maatregelen in die constant gemonitord en bijgestuurd worden, met tal van acties eraan gekoppeld om het toch maar te verbeteren.
Faalt dat beleid, collega’s? Ik zie gelukkig een daling in het aantal dodelijke slachtoffers. Zitten we al op nul? Neen. Zou ik het liefst van alles nu al op nul zitten? Neen, gisteren, eergisteren, want elk slachtoffer is er een te veel. Maar het nu voorstellen alsof het met een vingerknip, met een wondermiddel, allemaal op te lossen is? Als dat het geval zou zijn, geef me dan dat wondermiddel. Het liefst van alles zou ik geen ouders meer moeten ontmoeten die hun kind verloren hebben in het verkeer – ik denk: niemand van ons.
Kortom, ik denk niet dat het beleid faalt. We moeten blijven inzetten op die dalende trend inzake verkeersslachtoffers en, opnieuw, liever vandaag dan morgen.
Praat ik met de transportsector? Ja. Ook de transportsector neemt heel wat maatregelen. En heb het maar voor, als vrachtwagenchauffeur, als buschauffeur, dat je een kind aangereden hebt. Het hakt er ook bij hen heel hard in. Maar ook op dat vlak hebben we heel wat maatregelen uitgerold en actie ondernomen, zowel op het vlak van educatie naar scholen toe als op het vlak van sensibilisering naar de vrachtwagensector toe. Opnieuw, dit wil niemand.
Wij praten met de scholen, met de lokale besturen, we blijven tools uitrollen om ervoor te zorgen dat onze infrastructuur pakken veiliger wordt. Ik hoop dat die infrastructuur voor iedereen tussen 8 en 88 heel veilig is, maar dat zal een werk zijn van velen samen. We zullen daar met zijn allen de schouders onder moeten zetten, iedere dag opnieuw.
Als ik een kruispunt conflictvrij wil maken, dan hoor ik vaak: “Ik sta hier te lang aan te schuiven. Dit kan niet. Ik moet sneller kunnen doorrijden. We moeten inzetten op doorstroming.” Ik ben de eerste die gezegd heeft dat verkeersveiligheid primeert op doorstroming, ondanks veel tegenkanting. We hebben dat gedaan, we blijven dat doen en we blijven continu monitoren en bijsturen, want elk slachtoffer is er een te veel. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik mag hopen dat we allen dezelfde strijd voeren, over partijgrenzen heen. We hebben een lang debat gehad, maar wat zal er veranderen als u blijft zeggen dat uw beleid wel oké is, maar de cijfers niet volgen? Er waren nog nooit zoveel fietsdoden als vandaag en een op de drie scholieren zegt zich niet veilig te voelen op de fiets of te voet naar school. Dan moet u toch bereid zijn om dat beleid onder de loep te nemen in plaats van te blijven zeggen dat de plannen goed zijn, dat er geld is en dat het beleid dus goed is? U moet zorgen voor betere cijfers, niet voor mij, maar voor al die jongeren waar wij vandaag voor pleiten.
Minister, onze jongeren hebben recht op een sterke overheid, een overheid die hen beschermt. Onze jongeren hebben recht op sterke politici, politici die met oplossingen komen die leiden tot minder ongevallen en minder verkeersdoden. Dat is wat we van u en uw beleid verwachten, niet meer, maar zeker ook niet minder. (Applaus bij Vooruit)
De heer Bex heeft het woord.
Minister, taalfilosoof Wittgenstein heeft ooit gezegd dat men waarover men niet helder kan spreken, beter kan zwijgen. Hoewel u zei dat u het niet zou doen, hebt u hier vandaag uiteindelijk weer alle maatregelen die u hebt genomen, opgesomd. U hebt ook gezegd dat de cijfers in de goede richting evolueren. Uw maatregelen zijn niet voldoende en de cijfers gaan een héél klein beetje in de goede richting, maar als we in dit tempo blijven verdergaan, dan staan ze hier over dertig jaar in het Vlaams Parlement nog over verkeersveiligheid te debatteren.
Ik denk dat het echt nodig is dat we andere en betere maatregelen nemen. Die zijn ook voorhanden, maar u weigert, vanuit bepaalde ideologische invalshoeken, om daarnaar te kijken. Ik denk dat u dat moet heroverwegen, en ik ga u daar dan ook over blijven ondervragen in de commissie. (Applaus bij Groen)
De heer Meremans heeft het woord.
Ik heb toch een aantal elementen. Eerst en vooral moeten de schoolroutes veiliger worden. U zegt dat de lokale besturen dat moeten doen. Daar ben ik het volledig mee eens. Dat is de verantwoordelijkheid van de lokale besturen langs gemeentewegen. Blijf hen alstublieft sterker ondersteunen, ook budgettair, ook in de volgende regering.
Twee, over de zone 30: snelheid is een killer. Dat klopt. In schoolomgevingen voeren steden en gemeenten vaak zone 30 in. Wat ik wel gehoord heb in de commissie van bepaalde collega’s, is dat zone 30 er is voor de kas van steden en gemeenten. Ik ken geen enkele stad of gemeente die dat zou doen, dat is inderdaad toogpraat en dronkemansgewauwel.
Drie is een bijkomend element waar toch over moet worden nagedacht. Ik heb altijd voor gepleit voor de helmplicht voor lageschoolkinderen, bijvoorbeeld tot 13 jaar. Ik zie dat dit in diverse landen al is ingevoerd. Ik weet dat een bepaalde hoek zal zeggen dat we daarmee het fietsen niet gaan stimuleren. Ik vind dat nogal een lamme uitleg. In ons partijprogramma staat dat in elk geval. Wij pleiten voor de helmplicht voor kinderen tot 13 jaar.
Wij zullen u blijven ondervragen en blijven steunen om die maatregel verder uit te voeren. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, het is goed dat u zult blijven evalueren en bijsturen waar nodig, zodat we eindelijk kunnen gaan naar nul verkeersslachtoffers.
Voor cd&v is verkeersveiligheid een absolute topprioriteit. We moeten alles op alles zetten om slachtoffers in het verkeer te voorkomen en mensen dat verdriet te besparen. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vragen zijn afgehandeld.