Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Savenberg heeft het woord.
Beste collega’s, de dood van een dierbare doet altijd pijn, verschrikkelijk veel pijn. Vijftien jaar geleden verloren mijn toenmalige vrouw en ik ons dochtertje tijdens de zwangerschap. Dat kind was toen 23 weken oud. Over de oorzaak ga ik niet uitweiden, maar onze dochter is via een natuurlijke bevalling dood geboren in het ziekenhuis. Dat was gewoon om de eenvoudige reden dat zij een bevalling op die leeftijd niet kon overleven. Op dat ogenblik waren mijn vrouw en ik zelfstandigen, en dan heb je eigenlijk geen tijd. Je hebt geen tijd om te rouwen, voor niks. Je moet gewoon weer aan het werk. Wij hadden toen op dat moment vijf shows van een van onze artiesten in het Sportpaleis lopen. Wij zijn gewoon opnieuw aan het werk gegaan. Ik ben diezelfde avond gaan werken. Mijn vrouw is quasi meteen aan het werk gegaan. Zij moest in de vipruimte de klanten met een glimlach ontvangen. Dat is heel hard geweest voor haar, maar ik heb heel veel respect voor haar dat ze dat toch tot een goed einde heeft gebracht.
Ik heb het al gezegd, als zelfstandigen hebben wij geen tijd om te rouwen. ‘The show must go on.’ En het verlies van een ongeboren kind dat in theorie niet levensvatbaar is, dat is nog altijd een heel lastig onderwerp. Het is taboe. Het theoretische onderscheid tussen een levensvatbaar en een niet levensvatbaar kind komt eigenlijk niet overeen met de gevoelens van de ouders. Die hebben daar op dat moment geen boodschap aan. Van het moment dat iemand zwanger is, en je vader en moeder gaat worden, creëer je meteen een band met het kind. Je hebt daar dus niet echt een boodschap aan, of het nu levensvatbaar of niet levensvatbaar is. Je hebt er gewoon heel veel verdriet over.
Ik ben dus blij te zien dat jullie met de Vlaamse Regering de ambtenaren nu twee dagen rouwverlof geven. Ik kan dat alleen maar toejuichen, maar ik heb er toch ook wel vragen bij. Dat komt natuurlijk uit mijn persoonlijke ervaring. Mocht ik twee dagen gekregen hebben, ik zou er niet genoeg mee gehad hebben. Ik heb er heel lang over gedaan om het te plaatsen, om het te verwerken. Natuurlijk kan men zeggen dat er een eerste shock overwonnen moet worden, maar ik denk niet dat je dat trekt met twee dagen.
Ik wilde dus vragen hoe jullie als Vlaamse Regering hebben bepaald dat dat twee dagen moeten zijn? Ik vind het toch belangrijk om dat eens te horen. U spreekt van andere overheden en bedrijven, hoe gaan jullie hen aanmoedigen om daarin mee te stappen? (Applaus bij Open Vld)
Minister Rutten heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Savenberg. Eerst en vooral dank u wel voor uw getuigenis. Ik neem aan dat het niet gemakkelijk is. Het is al niet gemakkelijk om hier op de tribune te staan, en al helemaal niet om over zoiets persoonlijks te spreken. Dus respect daarvoor.
U bent ook niet alleen. Er zijn heel veel mensen die dit meemaken. Ik denk dat u heel treffend hebt verwoord waar het precies om gaat: het doet verdomd veel pijn. Kunnen we dat vanuit de politiek, en als samenleving, helemaal oplossen? We kunnen proberen, stap voor stap. Het is vandaag zo – en u hebt het aangehaald – dat vanaf 24 weken, als je kindje stilgeboren wordt of er iets misgaat in de zwangerschap, de regels gelden van een zwangerschap alsof het kind geboren zou zijn. Maar in de hele periode daarvoor, en dat is heel abrupt, van nul tot 180 dagen, tot 24 weken, is er eigenlijk helemaal niets. Ik maak wel een verschil, namelijk als je in behandeling bent bij een arts en de dokter vindt het nodig om medische of psychische redenen, dan telt uiteraard het voorschrijfgedrag van een arts. Maar als erkenning van een samenleving, dat we erkennen dat het pijn doet, hadden we tot nu toe niks.
Wat er nu ligt is misschien onvolmaakt, maar het is een eerste stap. Vanuit onze bevoegdheden, voor onze eigen medewerkers, hebben we dan toch beslist om het te erkennen. Dat is een discussie in de samenleving. Doe je dat? Hoe doe je dat? We hebben gekozen voor een symbolische methode, vandaar die twee dagen. Het is een eerste stap. En die gebeurt zonder doktersvoorschrift, op aangeven, het is eigenlijk de leidinggevende die dat kan doen. Ik geef toe dat het ook één dag of een week had kunnen zijn, dat is een discussie, maar we zetten hiermee wel een erkenning op de kaart, waarmee ik hoop dat we voor een stuk tegemoetkomen. Ik hoop dat de rest van het debat nu open is, om te kijken welke stappen verder genomen kunnen worden. (Applaus bij Open Vld)
De heer Savenberg heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik had daar toch nog een vraag bij. Voor wie geldt dat dan? Het gaat naar de ambtenaren, zijn dat dan vader en moeder, of beperkt u zich tot de moeder? Ik verwacht het namelijk, omdat ik weet dat u voor de vrouwen zorgt, maar als vader ga ik een beetje strijden voor de vaders, omdat zij ook recht hebben op verdriet. Ik denk dat dat wel noodzakelijk is.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, in december, de week voor Wereldlichtjesdag, heb ik u nog een vraag om uitleg gesteld over het sterrenregister bij de lokale besturen, en ook over het rouwverlof naar aanleiding van zwangerschapsverlies. U stelde toen dat u nog wilde nadenken, en dat u daar stappen in wilde zetten. Ik vind het absoluut heel goed en heel belangrijk dat nu deze beslissing is genomen. Verdriet laat zich immers niet afmeten aan de duur van een zwangerschap. Het is misschien symbolisch, maar het geeft toch een stukje erkenning voor het verdriet van mensen die dit meemaken.
Minister, ik lees in de beslissing dat het gaat over het personeelslid dat zwanger was. Daaruit leid ik af dat het alleen gaat over de moeders. Maar er zijn natuurlijk ook echtgenoten, partners die in dienst zijn van de Vlaamse overheid of de lokale besturen. Zij maken dit samen mee. Mijn vraag is: waarom is nu alleen gekozen voor het personeelslid dat zwanger was, en niet voor zowel de vaders als de moeders?
Minister Rutten heeft het woord.
Ik antwoord eerst op de vraag van de heer Savenberg. Het is dus zo dat het voor onze eigen personeelsleden is en voor de personeelsleden van de lokale overheden: steden, gemeenten en provincies. Dat is om de eenvoudige reden dat we daar zelf bevoegd voor zijn. Dat is natuurlijk een discussie waard. Dat begrijp ik. Je kunt zeggen dat het beter is om eerst pakweg alle overheidsinstanties te hebben, en daarover een akkoord te hebben. We hebben ervoor gekozen om vooruit te gaan. We hopen, en dat is meteen ook een oproep, dat men niet alleen bij de overheid, maar ook in de private sector deze stap zal zetten.
Dan kom ik op het tweede punt. Ik kan als minister van Gelijke Kansen niet anders dan zeggen dat dat in principe voor beide partners zou moeten gelden. Het is niet alleen een kwestie van mannen en vrouwen. Het is een kwestie van partners. Ook partners van hetzelfde geslacht kunnen samen een kindje krijgen. Maar ook daar is er complexiteit. Je zou in de situatie terecht kunnen komen waarin de persoon die het kindje verloren heeft, in de privé werkt en geen rouwverlof krijgt, en de partner die bij de overheid werkt wel. Dat is een beetje een rare situatie. Dus we hebben er – wat mij betreft: tijdelijk – voor gekozen om die eerste stap te zetten, om op die manier ook het wantrouwen dat bij sommigen in de samenleving bestaat … Dat is er helaas. Er zijn sommigen die vragen of dit nu echt moet, of dit niet op een andere manier kan. Mijn antwoord is ‘neen’. Ik vind niet dat je verlof moet nemen om dit te verwerken. Dit overkomt je. Daar kies je niet voor. En dan nog is het een erkenning van de pijn.
We zetten nu een eerste stap. Dit is onvolmaakt. Maar ik hoop echt – en met uw steun vanuit het parlement lukt dat ook – dat we dit kunnen rechttrekken tussen partners, en ook uitbreiden naar alle geledingen van de samenleving. Die boodschap ondersteun ik. (Applaus)
De heer Savenberg heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Dat is een heel goede, grote, eerste stap. Maar ik zal toch er nog eens op aandringen dat de termijn uitgebreid wordt, zodat die langer wordt dan twee dagen. Ik denk dat zowel vaders als moeders daar nood aan hebben. In gevolg van uw antwoord zou ik zeggen dat we de privésector moeten aanmoedigen om daarin mee te stappen, zodat zoiets uitgebreid wordt. Dank u wel. (Applaus)
De actuele vraag is afgehandeld.
Collega Savenberg, ik wil u ondanks het pijnlijke onderwerp feliciteren met uw eerste actuele vraag. (Applaus)