Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de plannen voor de verdere uitrol van de basisbereikbaarheid en de gevolgen voor de werking van De Lijn.
Het debat is geopend.
U kent de formule. De eerste vijf minuten voor elke fractie zijn zonder interrupties. Dan krijgt de minister maximaal tien minuten het woord. En dan krijgt elke fractie nog eens drie minuten, met mogelijkheid tot onderbreken.
De eerste fractie die aan bod komt, is de Vooruitfractie.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, geraak ik vanaf januari nog op mijn werk? Geraken mijn kinderen nog veilig en op tijd op school? Is er überhaupt nog een bus voor mij? Drie weken voor de start, en er is nog veel onduidelijkheid. Opnieuw geblunder, minister, opnieuw besparingsdrift van deze regering. Eén ding is duidelijk, gewone mensen gaan erop achteruit.
Zo zijn er ouders van kinderen zoals Christophe, die mij contacteerden omdat ze niet weten of hun kinderen nog met de bus op school gaan geraken omdat de halte 2 kilometer verder ligt, omdat ze twee, drie tot zelfs vier keer moeten overstappen, omdat ze eindeloos in het donker moeten wachten aan het station, waardoor een rit van 12 kilometer meer dan 2 uur zal duren. Elke dag opnieuw, door uw beleid.
Zo is er Nathalie, een mama van twee jonge kinderen die met de buggy vanaf januari haar bushalte een kilometer verder moet gaan zoeken. Nathalie heeft geen auto en geraakt zonder bus met de kinderen niet naar de opvang. Wat moet Nathalie doen? Thuisblijven? Ander werk zoeken? Een auto kopen?
Dan is er nog Sonja, die de halte aan het woonzorgcentrum waar haar man verblijft, ziet wegvallen. Volgens u is het simpel, minister. Sonja kan ter plaatse geraken. Ze moet alleen maar twee keer overstappen en anderhalve kilometer extra wandelen om haar man te bezoeken. Zo’n boodschap brengen aan oudere mensen, wellicht wat moeilijker ter been, dat is toch werkelijk ongelooflijk.
Deze verhalen komen vandaag voortdurend binnen. Hier is maar één woord voor: vervoersarmoede. Deze mensen hebben geen andere keuze dan de bus te nemen, anders zaten ze na al die jaren wanbeleid allang in de wagen.
En waar schermt u mee? “We gaan de belangrijkste assen verbeteren.” Ook daarvan weten we vandaag al dat het gewoon niet waar is. Een halte bij de Ghelamco Arena verdwijnt, terwijl het daar op zondag zwart ziet van de supporters. In Hasselt komt scholencampus KIDS zonder halte te zitten. Daar moeten honderden kinderen met een beperking een gevaarlijke weg oversteken. En dan was er nog de snelbus van Lommel naar Hasselt. Die gaat voortaan omrijden en gaat twintig minuten langer doen over de rit. Tot zover de verbeteringen.
Dit plan kent alleen maar verliezers. En dat vandaag niet nog meer mensen klagen, is simpelweg omdat veel mensen niet eens weten of hun halte wel blijft bestaan, omdat er fouten zitten in de planning, omdat nog niet duidelijk is wat de impact is vanaf 7 januari. Moet ik te voet? Moet ik per fiets? Moet ik een nieuwe wagen kopen? Geen idee.
En ondertussen trekken de coalitiepartijen hun handen af van uw geblunder. Na jarenlang braaf meestemmen en wegkijken voor de komende problemen, speelt cd&v op het laatste moment een cynisch spel. “Richt een meldpunt op”, roepen jullie. Is dat respect voor reizigers? Is dat respect voor de landelijke gebieden? “Ga maar klagen, want we houden dit toch niet tegen.” Want dat doen jullie natuurlijk niet. Als je het echt meent, dan zorg je voor het budget, dan kom je niet met een meldpunt, maar met een bus. Dat je dat nog steeds niet doet, zegt natuurlijk veel. Geen motie, geen resolutie. Zo toont cd&v hoe echt ze begaan is met onze buurten en dorpen.
Deze crisis is niet spontaan ontstaan. De Lijn spreekt van een verrottingsstrategie. En wie gelooft nog, minister, dat openbaar vervoer bij u in goede handen is? Bij de begrotingsonderhandelingen vecht u voor gratis geld voor de aanschaf van dure auto’s, maar het openbaar vervoer kleedt u uit. Het kan anders. Vooruit staat voor een bereikbaar Vlaanderen, voor openbaar vervoer dat werkt en mensen verbindt. Terwijl u mensen in vervoersarmoede stort, garanderen wij verbindingen tussen onze buurten en dorpen.
En ondertussen maakt u lokale besturen medeplichtig. U confronteert ze met onmogelijke keuzes, u zet hen het mes op de keel, en u kunt tot op vandaag nog steeds niet zeggen welke haltes er exact zullen verdwijnen. En uw coalitiepartijen kijken ondertussen gewoon weg.
Minister, ik heb maar één vraag voor u. Is er voor deze plannen nog wel een meerderheid binnen deze Vlaamse Regering en in dit Vlaams Parlement? Dank u. (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik weet niet of jullie het al geprobeerd hebben om eens uit te zoeken hoe je vanaf 6 januari van bij u thuis tot ergens anders in de gemeente, in de stad of tot op uw werk geraakt. Ik heb het geprobeerd, een aantal andere mensen ook. Het is verdomd moeilijk om in de informatiechaos die deze regering vandaag verstrekt, je weg te vinden.
De mensen die hun weg erin vinden, stellen vast, minister, dat de situatie er voor hen op verslechtert. Nochtans zou goed openbaar vervoer heel wat problemen kunnen oplossen. Het is een alternatief voor de files waar we jaarlijks miljarden aan verliezen. Voor wie een auto niet haalbaar is, is het een mogelijkheid om toch sociale contacten te onderhouden. Het is goedkoper dan een privéwagen. En aangezien transport instaat, minister, voor een derde van onze CO2-uitstoot, zou goed openbaar vervoer ook echt een gamechanger kunnen zijn in de aanpak van de klimaatcrisis.
Goed openbaar vervoer, waarbij de ecologische keuze ook de goedkoopste en de gemakkelijkste is, zou zorgen voor een welvarender Vlaanderen, voor een socialer Vlaanderen en voor een ecologischer Vlaanderen. En toch hebben drie opeenvolgende besparingsregeringen, op het openbaar vervoer alleszins, ervoor gezorgd dat de oplossing die het openbaar vervoer zou kunnen zijn, in Vlaanderen vooral een probleem is geworden. Alleen wie echt niet anders kan, neemt vandaag de bus van De Lijn. Veel bussen zijn ouderwets, tramsporen zijn zo versleten dat de Antwerpse premetro in 2026-2027 gefaseerd dicht moet. Er is een ongelooflijke achterstand in elektrificatie, vergeleken met Nederland.
Dat wisten we allemaal al.
Wat we ook al wisten, collega’s, is dat de hervorming die het Vlaams Parlement heeft gestemd vlak voor de vorige verkiezingen, op een dramatisch zwakke en amateuristische manier is uitgevoerd. De schuld daarvoor ligt niet bij De Lijn. De schuld daarvoor – de politieke verantwoordelijkheid – ligt bij minister Peeters, maar alle meerderheidsfracties hebben boter op het hoofd.
Wat is er ons beloofd, collega’s? Meer aanbod op drukke lijnen, meer inspraak van de lokale besturen, een efficiënte routeplanner – dat zou de Hoppincentrale moeten worden –, Hoppinpunten met vlotte overstapmogelijkheden, en geen vervoersarmoede.
We hebben getekend voor een totaalpakket, maar nadat De Lijn kapot werd bespaard, moest deze hervorming gebeuren met gesloten portefeuille. Bovendien heeft de minister de regie nooit echt in handen genomen, dus komt er van dat totaalpakket niets in huis.
Want wat krijgen we, minister? Inderdaad, we krijgen de rationalisatie van het aanbod, maar ook wel drieduizend haltes minder. We krijgen gemeentebesturen die nu plots wakker schieten, omdat ze, in de door u georganiseerde schaarste, moesten pakken wat ze konden krijgen, maar vandaag vaststellen dat dat totaal onvoldoende is. Nog geen 10 procent van de overstappunten is klaar. Wat hebt u wel gedaan? U hebt een contract van 100 miljoen euro getekend om de belbuscentrale te privatiseren.
Ik vraag me echt af, minister, of u die app waarlangs de Vlaming de weg zou moeten vinden naar het openbaar vervoersaanbod, zelf al eens hebt geprobeerd? Ik wel, en de belofte van een vlotte verbinding die u altijd hebt uitgesproken – om de beste verbinding te kunnen vinden tussen twee adressen – is totaal niet gerealiseerd.
Ik heb daarstraks met de Hoppincentrale gebeld, omdat ik de weg niet vond. Wat zeiden die mensen? Die gaven mij het nummer van De Lijn en zeiden dat ik daarnaar moest bellen om te vragen welke halte het dichtst bij mij in de buurt lag.
Gaan de mensen op die manier de weg vinden in uw openbaar vervoer? Ik denk het niet. Dan moet je al het geluk hebben dat je binnenraakt, want ik ben pas na tien keer bellen binnengeraakt. Wat een zooitje.
Het ergst van al zijn natuurlijk de verhalen over vervoersarmoede die nu overal opduiken. Ik ga straks de collega’s van de meerderheid die tussenkomen, telkens één concreet voorbeeld voor de voeten werpen uit hun vervoerregio, waarbij iemand klaagt dat het aanbod ongelofelijk is achteruitgegaan en dat ze daar het slachtoffer van worden. Ik ben benieuwd naar jullie antwoorden, maar deze meerderheid laat gewoon talloze Vlamingen stikken, en nu ook als het op openbaar vervoer aankomt.
Minister, deze hervorming is op een compleet amateuristische manier aangepakt. De meerderheid wilde eigenlijk De Lijn uitkleden. Nadat u niet in staat bleek om die hervorming uit te voeren, bent u op uw blote knieën terug naar De Lijn moeten gaan om te vragen om het op te lossen.
Waarschijnlijk gaat De Lijn in januari de wind van voren krijgen van deze meerderheid wanneer er dingen fout lopen, terwijl ze niet anders konden dan het op deze manier te doen, na al jullie geknoei.
Dit zijn de dingen die ik u vandaag wil vragen, minister. Hoe zal er nu eindelijk werk gemaakt worden van degelijke informatie, zodat de reiziger weet waar hij op 6 januari aan toe is? Ten tweede, wat de Hoppincentrale betreft, meent u nu echt dat mensen zelf de halte in hun buurt moeten zoeken, en dat je je eigen adres niet kunt ingeven? Ten derde, gaat u onderzoeken waar de problemen zitten? Ten slotte, gaat u dat systeem van klachtenrealisatie – waar cd&v nu veel te laat om vraagt – ook voorzien? (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer Maertens heeft het woord.
Collega’s, voorzitter, minister, op het einde van de kerstvakantie start eindelijk de grote uitrol van de basisbereikbaarheid. Ik hoef niemand te vertellen dat dit echt een gigantische operatie is, met een heel grote impact: in de eerste plaats een impact op de reiziger, op de medewerkers van De Lijn, op de Vlaamse overheid, maar ook op steden en gemeenten.
De afgelopen maanden moesten meer dan 3 miljoen klanten worden geïnformeerd, werden er duizenden haltes aangepast, is ongeveer 40 procent van de reiswegen gewijzigd, en kwamen er nieuwe dienstregelingen voor de reizigers, en dus ook voor het personeel.
Collega’s, we weten dat elke grote veranderingsoperatie in Vlaanderen moeilijk is. Dat weten we. Voor heel wat klanten en personeel van De Lijn wordt het aanpassen. Uit ervaring kan ik meegeven dat ik denk dat er heel veel Vlamingen zijn bij wie aanpassen toch een tijdje duurt.
Maar voor velen – en dat mogen we niet vergeten, collega’s – zal basisbereikbaarheid echt een verbetering zijn, maar tegelijk wordt die nieuwe regeling voor anderen – laat ons daar eerlijk in zijn – wat meer gepuzzel dan voorheen om op hun bestemming te komen. Ik denk niet dat we daar flauw over mogen doen.
Maar als ik dan sommige journalisten en oppositieleden hoor, die er als de kippen bij zijn om die individuele situaties maximaal uit te vergroten, en zodanig te belichten dat het globale verhaal compleet verloren gaat, dan weet ik niet wat ik lees. Enfin, ik had gezegd ‘oppositieleden’, maar ik heb in dat geval niet alleen parlementsleden van de oppositie gelezen. (Applaus bij Groen en Vooruit)
Maar in tegenstelling tot de twee vorige sprekers, zie ik wel de voordelen van het nieuwe systeem in. In tegenstelling tot de twee vorige sprekers, kijkt mijn partij wel naar de algemene verbetering voor de organisatie van ons Vlaams openbaar vervoer. Want, collega’s, wat beoogt deze Vlaamse Regering en deze Vlaamse meerderheid met de invoering van basisbereikbaarheid? Dat is eigenlijk zeer eenvoudig: meer efficiëntie en meer inspraak van steden en gemeenten bij de organisatie van ons openbaar vervoer. Voorheen zagen we bij De Lijn veel te vaak lege of bijna lege bussen. Er waren veel te vaak bussen die moesten omrijden om bepaalde haltes te bedienen waar vervolgens niemand opstapte. Er waren veel te vaak reizigers die daardoor te lange reistijden hadden, en misschien sneller zouden kiezen voor de wagen.
Waar klaagden al die burgemeesters en schepenen over? Over het te rigide en te centralistische beleid dat De Lijn voerde toen het ging over openbaar vervoer op hun grondgebied. De Lijn luisterde veel te weinig, of zelfs niet, naar hen die dagelijks tussen de mensen staan. Dat was de terechte kritiek, jaren aan een stuk. Wel, collega’s, om net die problemen het hoofd te bieden, is hier in dit parlement in 2019 een decreet tot invoering van basisbereikbaarheid goedgekeurd. Dat houdt een nieuw openbaarvervoerssysteem in dat ambitieus en vooruitstrevend is en inspeelt op de veranderende behoeftes van Vlamingen. Een vernieuwd aanbod van openbaar vervoer, waarbij heel veel tracés versterkt worden met meer frequentie, met meer bussen, tot later op de avond, tijdens de week en in het weekend, en met expreslijnen die vaak ook een pak sneller zijn dan voorheen. Volgens ons biedt dat echt veel mogelijkheden om het potentieel aan reizigers voor ons openbaar vervoer uit te breiden en te verzilveren.
Boven op die vaste lijnen kun je, wanneer er vlak bij je woning geen vaste bus-, trein- of tramverbinding is, tot een half uur op voorhand een rit registreren en laten boeken. Een kleine bus of taxi brengt je dan tot een punt waar je kunt overstappen op de bus, tram of trein. Of je gebruikt een deelwagen of deelfiets die ook onderdeel vormt van het gewijzigde aanbod, dat wordt soms wel eens vergeten.
Collega’s, de budgetten voor de uitvoering van basisbereikbaarheid zijn een stuk hoger dan de budgetten die er voorheen waren voor de organisatie van het openbaar vervoer. De middelen voor het kern- en aanvullend net zijn wel degelijk gestegen ten aanzien van de voorziene middelen in 2019. Dat is een derde meer dan in 2024. Deze regering heeft specifiek om dat vervoer op maat nog beter te organiseren 31 miljoen euro per jaar extra vrijgemaakt vanaf 2024, boven op wat initieel voorzien was voor belbussen en aangepast vervoer. Daarmee kon elke vervoerregio in alle vrijheid aan de slag, want het zijn de gemeenten in die vervoerregio die zelf beslist hebben welke lijnen van het aanvullend net zullen worden versterkt, en welk aanbod vervoer op maat er komt. Dat is een heel bewuste keuze voor lokale autonomie. Er is veel meer inspraak en beslissingsrecht voor steden en gemeenten. Dat kan ik enkel toejuichen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Verheyden heeft het woord.
Beste collega’s, minister, ongeveer een maand geleden trok het Vlaams Belang al aan de alarmbel over de doldwaze gevolgen van het nieuwe beleid van de Vlaamse Regering inzake het openbaar vervoer, de zogenaamde basisbereikbaarheid. Of misschien spreken we inmiddels beter van de zogenaamde basisonbereikbaarheid. Ik zal de cijfers nog eens herhalen, want dat kan niet genoeg gebeuren.
Vanaf 6 januari, minister, worden er drieduizend haltes geschrapt. En van de overblijvende bushaltes zal een op de vier een zogenaamde flexhalte worden, die enkel op vraag wordt bediend. In de volksmond noemt men zoiets een kaalslag, een schandelijke afbouw van de dienstverlening, waarbij hele wijken, zelfs dorpen, niet meer bediend worden en mensen grote afstanden moeten afleggen om nog aan openbaar vervoer te geraken. Je zult maar een oudere persoon of een persoon met een beperking zijn in het inclusieve Vlaanderen van de regering-Jambon. De regering heeft het echter over efficiënter en flexibeler openbaar vervoer. Collega's, hoe wereldvreemd kun je zijn?
Leden van de Vlaamse Regering, in het regeerakkoord kondigde u aan werk te willen maken van een zogenaamde modal shift. Automobilisten moesten uit hun auto worden gesleurd en moesten gebruikmaken van het openbaar vervoer. Dat was uw plan. Ten eerste kwamen er lage-emissiezones (LEZ's), waarbij van de ene dag op de andere duizenden mensen niet meer met de auto naar Antwerpen of Gent mochten. Degenen die in de lage-emissiezones woonden, mochten zelfs hun garages niet meer uit, waarvoor dank, Bart De Wever, die er als eerste mee uitpakte, en minister Demir, die het in een decreet goot.
De vorige Vlaamse Regering – weet u nog, minister Weyts? – wilde ons zelfs het rekeningrijden en de kilometerheffing in de maag splitsen. Minister Peeters, u liet al herhaaldelijk weten dat het de natte droom is van Open Vld om dat alsnog zo snel mogelijk in te voeren. Steden en gemeenten worden intussen steeds onbereikbaarder gemaakt voor het autoverkeer. We kennen de absurde situaties in het linkse Gent en het Mechelen van Bart Somers, maar ook met peperdure parkeertarieven. Recent vond Bart De Wever er zelfs niets beters op dan ook in de Antwerpse binnenstad het straatparkeren te verbieden voor bezoekers.
Binnenkort zullen veel mensen zich allicht zelfs geen wagen meer kunnen veroorloven, want dan mogen er enkel nog maar peperdure elektrische wagens verkocht worden, die niet passen in het budget van de modale burger. Dank u wel, leden van de regering, en de linkse oppositie ook, die dit allemaal geweldig vindt.
Collega's, tot zover jullie strategie om mensen uit de wagen te krijgen: de automobilist pesten. Maar we zouden dan toch wel mogen veronderstellen, zou ik dan denken, dat diezelfde Vlaming die zijn wagen moet laten staan, daar van jullie ook wel een degelijk alternatief voor in de plaats krijgt, namelijk een goed uitgebouwd openbaar vervoer. Maar neen, ook dat is niet het geval. Om te beginnen durven steeds minder mensen het openbaar vervoer te nemen. Een vrouw op de drie mijdt het openbaar vervoer omdat ze zich er onveilig voelt, blijkt uit cijfers, met dank aan de verrijking van de diversiteit, nog zo’n verdienste van u allemaal.
Het openbaar vervoer is ook minder betrouwbaar dan ooit. De topvrouw van De Lijn getuigde hoe een op de drie bussen ouder is dan vijftien jaar. Er zijn bussen die de ene dag hersteld worden en de volgende dag alweer in panne staan, bussen die ze wellicht zelfs in Afrika niet meer willen. De topvrouw van De Lijn had het zelfs letterlijk over een verrottingsstrategie.
En dan nu dit, collega’s: een forse afbouw van de dienstverlening, duizenden haltes die worden geschrapt, duizenden en duizenden mensen die vanaf 6 januari in de kou zullen blijven staan bij gebrek aan openbaar vervoer in hun wijk, oudere mensen die men zo sociaal isoleert, kansarmen die men zo nog meer ontmoedigt om deel te nemen aan de samenleving en werk te zoeken.
Collega's, ik stel vast dat er voor een kerntaak als openbaar vervoer geen geld is, maar dat er voor pakweg de begeleiding van steeds talrijkere migranten uit Afrika of het Midden-Oosten, knettergekke diversiteitsprogramma's of het klimaatfetisjisme altijd wel geld gevonden wordt. Zelfs in het mobiliteitsbeleid blijkt een correcte dienstverlening voor onze burgers ondergeschikt aan het klimaatfetisjisme. Bijna 100 miljoen euro per jaar wordt er nu al uitgetrokken voor peperdure en inefficiënte elektrische bussen. Straks hebben we weliswaar een grondige groene busvloot, maar slaagt niemand er nog in om een bus te nemen. Voor behoorlijk openbaar vervoer is er geen geld, maar wel voor premies tot 5000 euro voor de aankoop van een elektrische wagen. Je zult maar je bushalte geschrapt zien en dat vernemen.
Leden van de regering, dit is mijn oproep. Er resten u niet veel maanden meer, maar stel in de tijd die u rest, uw prioriteiten bij. Stop het autopestbeleid en maak werk van een openbaarvervoersbeleid dat die naam waardig is en dat eindelijk een veilige, betrouwbare dienstverlening garandeert in heel Vlaanderen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Collega’s, wat ik de laatste dagen allemaal gelezen heb … (Opmerkingen bij Vooruit en Groen)
Cd&v zou last hebben van verkiezingsstress en als partij van het platteland overvallen zijn door twijfel over de invoering van basisbereikbaarheid. Beste collega’s, ik zal het hier nog eens duidelijk stellen: cd&v is niet plots tegen basisbereikbaarheid, integendeel. Cd&v staat nog steeds achter een aanbod dat efficiënt en vraaggestuurd is en in overleg met de lokale besturen tot stand is gekomen. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Kortom, een systeem dat van onderuit is opgebouwd en de reiziger centraal stelt. Wel zijn wij als cd&v-fractie al jaren onze bezorgdheden aan het uiten – in commissievergaderingen, in niet-opgepikte persberichten ook wel – over de concrete invulling en uitvoering van basisbereikbaarheid. Niemand in deze zaal zal kunnen ontkennen dat de invoering een zeer hobbelig parcours heeft afgelegd. Niettemin moeten we ook erkennen dat de minister ervoor is blijven gaan, chapeau daarvoor. Net omdat cd&v een vurig supporter is van het openbaar vervoer en gelooft in basisbereikbaarheid, willen we dat deze uitrol goed verloopt, een succes wordt voor de reiziger. Daarom volgen we al jaren de concrete uitwerking ervan met argusogen op. Een goed concept is pas geslaagd als het zich in de praktijk ook bewijst. Hierover willen we waken, voor alle reizigers en zeker voor de grote groep kwetsbare mensen en reizigers zonder alternatief.
Collega’s die de commissie Mobiliteit volgen, en tevens de minister, zullen moeten toegeven dat onze fractie dit thema van zeer nabij heeft opgevolgd en onze bekommernissen hierover voortdurend heeft geuit. We hebben in 2019, bij de goedkeuring van het decreet, zelfs een taart gebakken in de vorm van een lijnbus voor toenmalig minister van Mobiliteit, Ben Weyts … (Applaus. Opmerkingen van Klaas Slootmans en bij Vooruit)
… en toen reeds meegegeven dat basisbereikbaarheid de juiste ingrediënten bevatte voor een goed systeem, maar dat de taart groot genoeg moest zijn en dat er dus voldoende budget moest komen voor dat nieuwe vervoer op maat, om die blinde vlekken in afgelegen gebieden vlekkeloos in te vullen. Vervoer op maat mag immers niet ondermaats zijn. Deze regering voorzag met minister Peeters inderdaad de broodnodige bijkomende middelen voor dat vervoer op maat. Kortom, basisbereikbaarheid staat al jaren op de agenda van de commissie en cd&v is steeds een kritische, maar constructieve verdediger geweest. Onze lijn is al jaren dezelfde: we staan achter het systeem, maar zullen onze bezorgdheden bij de uitvoering blijven uiten, want de reiziger staat centraal.
Vergeten we ook niet dat er nog vervoerregio’s zijn, zoals Leuven, die pas in 2025 worden uitgerold en dat er tegen dan ook nog een oplossing moet komen voor de Dienst Aangepast Vervoer (DAV) voor rolstoelgebruikers. Er is dus nog werk aan de winkel.
Het openbaar vervoer moet er zijn voor iedereen en is nodig om de modal shift in te zetten. De grote uitdaging van basisbereikbaarheid is het opkrikken van het reizigersaantal, met 7 procent zelfs. Dat zal niet gebeuren met kille keuzes puur op basis van de wet van vraag en aanbod. De Lijn heeft de belangrijke opdracht om erover te waken dat er geen mensen in de kou staan en dus vervoersarmoede te vermijden, iets wat de minister ook regelmatig bevestigde. In het openbaredienstencontract met De Lijn staat letterlijk te lezen: “Het kernnet en aanvullend net kunnen slechts uitgerold worden als het vervoer op maat op punt staat.”
Ik eindig met één zeer concrete oproep, die ik trouwens ook al in de commissie heb gedaan. Minister, richt vandaag nog een centraal meldpunt op voor klachten – die er sowieso komen bij een nieuw systeem – over de invoering van basisbereikbaarheid. Bij problemen zou er snel moeten worden geschakeld en bijgestuurd. Klachten moeten ernstig worden genomen, maar dreigen zeer verspreid binnen te komen. Bij u, minister, bij ons parlementsleden, bij de voorzitter, bij burgemeesters, bij schepenen, mobiliteitsambtenaren, de klantendienst van De Lijn, de Vlaamse Ombudsdienst, buschauffeurs, controleurs, vervoerregio’s, Lijnwinkels, de Hoppincentrale … TreinTramBus heeft zelf al een meldpunt geopend en al veertig klachten, maar hoe kennen wij die klachten? Kennen wij die? Zo gaan we natuurlijk geen goed overzicht krijgen en nooit goed kunnen opvolgen en bijsturen. Wij hebben nood aan een nulmeting en een goede registratie van hiaten in het systeem. Waar een halte onterecht werd afgeschaft, moet ze gewoon weer ingevoerd worden als flexhalte. Als dat een beetje budget kost, als dat nodig is, dan moet daar bij de begrotingscontrole naar worden gekeken. Zo eenvoudig is het. Wij staan achter basisbereikbaarheid, maar we zullen erop blijven toezien dat de concrete uitwerking ervan goed zal verlopen, zodat de reiziger op beide oren kan slapen. (Applaus bij cd&v)
De heer Keulen heeft het woord.
Goede collega’s, minister, dit is een thema waarover we de afgelopen maanden week na week gediscussieerd hebben en waarover we zelfs gebakkeleid hebben, bij de actuele vragen in de plenaire vergadering en in de commissies. Nog geen veertien dagen geleden hebben we het tijdens de begrotingsbesprekingen nog zeer uitvoerig besproken, minister. Eén zaak is duidelijk: de meerderheid, met de N-VA, cd&v en Open Vld, zit wat dat betreft nog altijd op één lijn. (Opmerkingen bij Groen en Vooruit)
Ik heb zelfs de indruk dat als de betrokken journalist met collega Karin Brouwers zou hebben gesproken, dat we dan geen actualiteitsdebat zouden hebben gehad. (Applaus bij Open Vld)
Verder, minister, moeten we zeker doorgaan met de uitrol van de basisbereikbaarheid, omdat wij voluit kiezen voor de reizigers en voor een klantvriendelijk en vraaggestuurd aanbod.
Waarom moeten we dat doen? Omdat de reistijd inderdaad korter moet. Goede collega’s, iedereen die de universiteit van het leven kent, weet het: als je vandaag een verplaatsing maakt over een afstand van 20 kilometer en je doet dat met de bus, dan duurt dat dubbel zo lang als wanneer je dezelfde verplaatsing maakt met de wagen. Daarom kiezen mensen in de gegeven omstandigheden voor hun wagen.
Daarnaast moet uiteraard ook de frequentie omhoog, want een ander aspect van het openbaar vervoer vandaag is dat je ’s morgensvroeg en in de namiddag een bus hebt, maar daarbuiten is er niets. Er staan wel palen en bushokjes, maar er zijn allang geen bussen meer. Dat moet je dus doen. Verplaatsingsonderzoek dat minder dan tien jaar geleden werd gedaan door de universiteiten leerde ons dat 2,4 procent van de Vlamingen voor hun hoofdverplaatsing gebruikmaken van het aanbod van De Lijn. Dat is veel te weinig. We moeten inderdaad zorgen voor een klantvriendelijk aanbod, en voor een concurrentiële reistijd ten opzicht van de wagen. Ondertussen zijn er gelukkig ook de elektrische fiets en de speedpedelec. Ook daar helpt de technologie ons.
Ik hoor altijd graag collega Verheyden van het Vlaams Belang bezig, maar de mensen moeten ook weten dat er iets te kiezen valt. U spreekt over ‘auto pesten’, goede collega, maar als we vandaag spreken van lange hete zomers en lange natte winters, dan heeft dat alles te maken met CO2 in de lucht. Dat moeten we reduceren als we tenminste in deze periode niet willen verzuipen. De grond is verzadigd, niet alleen in de Westhoek.
We gaan dus wagens van de weg moeten halen, minister, en de CO2 reduceren. We moeten mensen op het collectief vervoer krijgen, maar dat moet er dan inderdaad ook zijn, niet alleen vanwege het klimaat, maar ook in verband met de files. Collega’s, wij hebben als Vlaamse regio toch een roeping om een logistieke wereldspeler te zijn? We hebben het grote geluk dat ook in de hoofdstad van Vlaanderen, Brussel, alle mogelijke internationale instellingen aanwezig zijn. Die genereren niet alleen zichtbaarheid voor ons land en voor onze hoofdstad Brussel, ze zorgen ook voor heel wat tewerkstelling. Maar als je dan weet dat zowel Brussel als Antwerpen in de top 3 staan van de Europese steden die het meest filegevoelig zijn, en als je daar geen oren naar hebt of er niet naar omkijkt, dan ben je jezelf – maar ook de kiezer – iets aan het wijsmaken.
Minister, ik ben er altijd van uitgegaan, en ik ben er nog altijd 100 procent van overtuigd, dat de situatie beter wordt voor het gros van de reizigers. Voor de afgelegen gebieden, de kleine dorpen, hebben we het flexvervoer. Dat zijn flexbussen en -busjes, taxi’s en dergelijke, om ook die mensen op hun bestemming te krijgen. We krijgen alleszins een aanbod met een hogere frequentie. Ik geloof heel sterk in uw engagement, bij de minirevolutie die we hier doorvoeren, met de uitrol van de basisbereikbaarheid die geëvalueerd moet worden, en zo nodig ook bijgestuurd. Ik heb het ook al gezegd bij de begrotingsbesprekingen, minister: als dat meer geld moet kosten, dan zij het zo. Dan mag de regering u niet in de steek laten. Dat is een oproep – ik heb het ondertussen ook al gehoord bij de collega van cd&v – waarbij je ook op de meerderheidsfracties kunt rekenen. Men zegt altijd dat De Lijn ‘kapot bespaard’ is, en omdat niemand nog iets van getallen kent, krijgt men dat verkocht, maar je hebt gezorgd voor een budget van De Lijn van 1,37 miljard euro.
Er is nooit meer geld naar het openbaar vervoer gegaan. Dat was in het begin van de legislatuur nog 1.040.000 euro. Ik heb de tijd nog meegemaakt – want ik heb het hier allemaal hier meegemaakt – dat budgettair de bomen tot in de hemel groeiden. Dat was in de jaren 90 en het eerste decennium na de eeuwwisseling. Maar reizigers had De Lijn toen niet. Minister, dus doorzetten, evalueren en bijsturen. Op onze volle steun kunt u enthousiast rekenen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste leden van de meerderheid, ik heb voor jullie maar één vraag: in welke wereld leven jullie? (Applaus van Lise Vandecasteele)
Met wat voor wereldvreemdheid kan men naar dit parlement komen en het op deze manier over de kaalslag bij De Lijn hebben? In welke wereld leven jullie?
Er is één ding duidelijk: voortdoen zoals De Lijn vandaag doet, is geen optie. De Lijn is vandaag niet betrouwbaar om naar school te gaan, niet betrouwbaar om naar het werk te gaan. Men komt te laat, men komt niet opdagen, de bussen worden afgeschaft. Maar niks van dat alles los je op door drieduizend haltes te schrappen. Niks los je daardoor op!
Ik krijg vandaag en de jongste dagen berichtjes van mensen over bushaltes die worden geschrapt voor scholen, voor woonzorgcentra, voor voetbalstadions, voor hogescholen, voor begraafplaatsen, berichtjes over bussen die bomvol zitten en die nu gewoon geschrapt worden. Daar sta je dan met je abonnement van 215 euro van De Lijn. Gaat u dat terugbetalen, minister, als de mensen de bus niet meer kunnen pakken waarvoor ze hebben betaald? Ik krijg berichtjes van iemand die vandaag rechtstreeks met de bus naar de campus kan gaan, maar die binnenkort doordat die bus wordt geschrapt, víer bussen na elkaar zal moeten nemen, drie keer zal moeten overstappen. Veel succes bij De Lijn. Wat moet die nu doen, minister? Een rijbewijs halen voor 2000 euro of gewoon niet meer naar de les gaan? Stop toch met De Lijn op deze manier kapot te maken, en investeer in beter en meer openbaar vervoer, want op deze manier lopen we gewoon recht tegen de muur. (Applaus bij de PVDA en van Hannelore Goeman en Mieke Schauvliege)
Het fameuze decreet Basisbereikbaarheid is in dit parlement goedgekeurd zonder één enkele tegenstem, net voor de verkiezingen. Uiteraard heeft ook cd&v voor gestemd. De reden daarvoor is heel eenvoudig: de PVDA zat nog niet in dit parlement, en dus was er geen enkele tegenstem. (Applaus van Lise Vandecasteele)
Wij hebben ons immers als enige vanaf het begin tegen dat decreet Basisbereikbaarheid verzet. Twee jaar geleden hebben wij bekendgemaakt dat jullie van plan waren om een op de vijf bushaltes in Vlaanderen te schrappen. Dat werd allemaal weggelachen: “Oh, de PVDA, waar maken die zich zorgen over? Over bushaltes die geschrapt worden.” Maar vandaag komen overal in Vlaanderen mensen in verzet als ze zien welke kaalslag jullie aan het organiseren zijn, in Antwerpen, in Sint-Niklaas, in Kortrijk, in Brugge, en zo kan ik nog heel lang blijven doorgaan. Jullie zeggen hier allemaal vanuit jullie bubbeltje dat de bussen sneller gaan rijden en dat de mensen sneller op hun bestemming zullen zijn, maar de mensen hebben geen halte meer om op de bus te stappen! Ze moeten 1 of 2 kilometer verder wandelen om nog een bus tegen te komen! Je hebt niks aan een bus die snel rijdt als je niet op die bus kunt stappen. Dat is het probleem dat je blijkbaar niet doorhebt als je zelf nooit een bus neemt. Dan kun je veel mooie plannetjes uittekenen, maar in de realiteit werkt dat niet.
En dus beginnen jullie nu terug te krabbelen, onder die druk. Partijen die dat allemaal hebben goedgekeurd, beginnen nu in gemeenteraden overal in Vlaanderen te zeggen dat dit het misschien toch niet is, dat men het misschien toch anders moet doen. In dit Vlaams Parlement plooit nu ook cd&v, als eerste. Wie had dat gedacht, cd&v die plooit? Uiteraard krabbelt cd&v dan ook onmiddellijk weer terug. Wie had dat gedacht, cd&v die terugkrabbelt? (Gelach bij Groen en Vooruit en van Klaas Slootmans)
Enerzijds zijn ze voor, anderzijds tegen. Wat ze nu eigenlijk vinden bij cd&v, dat kan niemand nog begrijpen. (Applaus bij de PVDA, Groen en Vooruit)
Wees gerust, de reizigers zijn echt vet met al jullie opvolging in de commissie, want ondertussen komt hun bus wel niet op 6 januari, en dat is mee jullie verantwoordelijkheid. Jullie hebben dat allemaal mee goedgekeurd: de besparingen, de plannen, de wijzigingen. Allemaal mee goedgekeurd. Kom vandaag uw kar niet keren.
Er moeten twee dingen veranderen om ons openbaar vervoer te beschermen. Dat zijn die principes van basisbereikbaarheid, dat wie woont waar weinig mensen wonen, blijkbaar geen recht meer heeft op openbaar vervoer. Die betalen wel belastingen, maar die hebben geen recht meer op openbaar vervoer. Die moeten nergens meer geraken. Die moeten de auto maar pakken of met de deelstep naar de markt gaan.
En als je dan na al die bottom-up- en vraaggestuurde verhalen die wij hier altijd horen, overal mensen hoort die zich zorgen maken en in verzet gaan, dan is het antwoord van deze meerderheid – waar zit de heer Maertens? –: ”Ja, maar de mensen hebben schrik van aanpassingen. Wij hebben in Vlaanderen schrik van aanpassingen. Dat is geen schrik van het feit dat je gewoon geen bushalte meer in uw buurt hebt, nee, dat is schrik van aanpassingen. Wij kunnen daar niet mee om.” Maar wat een dedain. Hoe kun je zo neerkijken op mensen die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer en die jullie zonder openbaar vervoer zetten?
Het tweede zijn uiteraard de besparingen. Mijnheer Keulen, ik wil de cijfers gerust nog eens overlopen. U vergeet natuurlijk de inflatie. Dat is heel gemakkelijk, maar dan moet je niet zeggen dat je iets van cijfers kent. Stop de besparingen, investeer in De Lijn en zorg ervoor dat mensen weer een goed openbaar vervoer hebben in Vlaanderen in de plaats van dit afbraakbeleid. (Applaus bij de PVDA, Groen en Vooruit)
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Voorzitter, wat een onzin heb ik hier toch weer gehoord. De Lijn schrapt drieduizend haltes, een op de zes. Dat trekt toch nergens op? Hoe kun je dat nu eigenlijk nog goedpraten, N-VA en Open Vld? Omdat cd&v een taart heeft gebakken? Even serieus blijven. Luister eens naar wat de mensen, de burgers daarvan zeggen. Luister eens naar wat hun gemeenteraadsleden, de lokale politici daarvan vinden. Zij kennen hun dorp. Zij weten hoe de mensen zich bewegen. Waarom wordt er niet naar de basisdemocratie geluisterd?
En nee, Vooruit, PVDA en Vlaams Belang, het heeft niets te maken met geld besparen. Nee, er is nog nooit zoveel geld naar De Lijn gegaan: 1,52 miljard euro, allemaal belastinggeld, meer dan ooit tevoren. En De Lijn heeft ook meer medewerkers gekregen. Ondertussen werken er al 7462 mensen, 528 meer dan in 2005. En elk jaar komen er werknemers bij, vorig jaar 14. Wat is daar eigenlijk allemaal aan de hand bij De Lijn?
Ondertussen staan er vierhonderd bussen stil, er werd 23 miljoen kilometer minder gereden dan in 2009. Gaan er nu nog drieduizend haltes geschrapt worden? Het aantal niet-gereden ritten is verdubbeld en er zijn al veertig klachten binnengekomen, en dat plan is nog niet eens in voege.
Sorry, dit is gewoon wanbeleid. Dit is wanbeleid. De CEO van De Lijn, Ann Schoubs, zegt dat ze er allemaal niks aan kan doen. Wordt zij daar 216.434 euro voor betaald per jaar? Pas op, ze mag een mooi loon hebben, maar zorg er dan voor dat die bussen rijden met het belastinggeld dat er aan De Lijn gegeven wordt, want voor dit wanbeleid wil de burger niet langer betalen. Ze hebben al genoeg betaald.
Daarom vraag ik hier vandaag een audit van De Lijn om eens uit te zoeken wat daar allemaal aan de hand is. Ik vraag jullie allen om samen met mij de spoed te vragen. Een audit van De Lijn is meer dan ooit nodig. De mensen willen gewoon dat de bussen rijden voor het geld dat ze eraan besteed hebben.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik heb aandachtig geluisterd naar de verschillende standpunten. We kunnen maar één conclusie trekken: verandering wekt weerstand, zeker bij de meest behoudsgezinde partijen.
Ik heb hier tegelijkertijd ook veel onzin gehoord. Maar, collega’s, ik neem jullie graag even mee terug in de tijd. In het regeerakkoord van 2014 werd duidelijk gestipuleerd dat we afstappen van basismobiliteit, het plan van de vorige eeuw, omdat we naar meer efficiëntie, naar meer klantvriendelijkheid, naar meer stiptheid willen gaan. Dat stond in het regeerakkoord van 2014. Men wilde veranderen bij De Lijn, bij de openbaarvervoerplannen, omdat het overal kommer en kwel was, omdat er overal veel klachten waren rond het openbaar vervoer. Wat is er vervolgens gebeurd? Hier in het parlement is heel veel gedebatteerd, hier zijn conceptnota’s goedgekeurd, hier zijn resoluties goedgekeurd en ook heel wat hoorzittingen georganiseerd, en finaal heeft dat geleid tot een kaderdecreet Basisbereikbaarheid, goedgekeurd in april 2019. Ik ben bevoegd geworden voor Mobiliteit en Openbare Werken in oktober 2019. Het eerste wat mij toen door heel veel lokale besturen, die sinds de zomer van 2019 in de vervoerregioraden bezig waren met het uittekenen van de nieuwe openbaarvervoerplannen, werd gevraagd, was om die datum van januari 2021 uit te stellen naar januari 2022. Dat hebben we gedaan. Waarom hebben we dat gedaan? Om de lokale besturen, om die burgemeesters en schepenen, die zetelen in de vervoerregioraden, die soms zelfs deel uitmaken van het dagelijks bestuur, meer tijd te geven om de openbaarvervoerplannen, om de routeplannen goed te keuren en ook om de halteplannen goed te keuren. Finaal werden die plannen goedgekeurd voor het gros van de vervoerregio’s, specifiek het kernnet en het aanvullend net, eind 2020, en de halteplannen volgden bij heel wat vervoerregioraden nadien.
Lange tijd lag op tafel dat we de grote switch, de grote big bang, gingen doen in januari 2022. Er stonden toen heel wat knipperlichten aan. Heel wat lichten stonden op rood. Toen hebben we gezegd dat we dat niet gingen doen. In juli 2022 hebben we beslist dat we niet zouden kiezen voor een big bang, dat we niet zouden voor een grote switch, maar dat we net zouden kiezen voor een gefaseerde uitrol, zodat iedereen mee kon. Die gefaseerde uitrol is gestart in januari 2023.
Een eerste grote fase kwam er in juli 2023. Waar zitten we vandaag? Meer dan 54 procent van de door de lokale besturen goedgekeurde openbaarvervoerplannen is vandaag al up and running. We zitten met andere woorden volop in die transformatie. Wat gaat er gebeuren vanaf 6 januari 2024? Vanaf 6 januari komt de tweede fase. Met die tweede fase gaan we alle wijzigingen doorvoeren voor het kernnet en aanvullend net, dat nu nog niet veranderd is, en komt daarbovenop dat vervoer op maat, het flexvervoer.
Waarom is dat flexvervoer zo essentieel? Ook die plannen – en hier zitten veel burgemeesters, hier zitten veel schepenen, hier zitten veel mensen die actief zijn in gemeenteraden – zijn goedgekeurd in de vervoerregioraden en voorafgaandelijk op de gemeenteraden. Dat vervoer op maat is essentieel net om te voorkomen dat er blinde vlekken vallen. Het gros van de reizigers kan zich verplaatsen via het kernnet en het aanvullend net. Het kernnet en het aanvullend net – het woord is hier al een paar keer gevallen –, dat gaat om een vraaggestuurd model. Waar de vraag groot is, gaan we veel meer aanbod genereren, gaan we de frequentie verhogen, gaan we naar frequenties van een halfuur en zelfs een kwartier, en gaan we ervoor zorgen dat mensen comfortabeler en vlotter kunnen reizen, met kortere reistijden. Waar de vraag klein is – sommige mensen zeggen dat we daar iedereen in de kou laten, maar neen –, daar komt maatwerk, daar komt het flexvervoer, dat flexvervoer dat ook goedgekeurd is door de vervoerregioraden.
Gaan we dat doen voor iedereen, collega’s? Neen.
In maart van dit jaar heb ik zelf de beslissing genomen om de meest kwetsbare groepen – mensen met een beperking, met een mobiliteitsbeperking, maar ook het leerlingenvervoer bijzonder onderwijs, kortom de specifieke doelgroepen – nu niet te gaan inkantelen. Dat is het flexplusvervoer en dat komt ten vroegste in 2025. Stop dus met hier casuïstiek te brengen, dat mensen met een beperking zich niet meer zouden kunnen verplaatsen. Die hebben vandaag nog een ruim aanbod bij tal van faciliteiten, of bij De Lijn, of bij de Dienst Aangepast Vervoer, de Mobiliteitscentrale Aangepast vervoer (MAV) of bij de Minder Mobielen Centrale (MMC). Er is kortom een heel ruim aanbod, en dat zal ten vroegste na aanpassingen van mobiliteitsindicatiestellingen inkantelen in 2025-2026. Zijn er vandaag klachten? Dan moeten die allemaal gecentraliseerd worden bij De Lijn, bij de Hoppincentrale, zodat De Lijn daarmee aan de slag kan.
Ik zeg het opnieuw: verandering wekt wrevel. Als burgers met vragen zitten, dan moeten we daarop antwoorden. Maar alle lokale besturen zijn betrokken bij die fasering, hebben mee groen licht gegeven, hebben mee gezegd dat het voor hen goed is en ze ermee verder kunnen. In zes van de vijftien vervoerregioraden wordt per 6 januari bijna 100 procent van de nieuwe plannen uitgerold. Voor de resterende vervoerregioraden komen er nog een derde en vierde fase. We blijven dus voortwerken, maar het is en zal ook altijd een dynamisch verhaal zijn, waarbij we continu schakelen en we er met De Lijn voor zorgen dat het openbaar vervoer optimaliseert, verbetert, efficiënter, klantvriendelijker en duurzamer wordt. Geen grote lege bussen in de buitengebieden, daar komen we met het flexvervoer en de ov-taxi’s. Er komt wel een ruim en uitgebreid aanbod in onze kernen, waar de vraag heel groot is.
Ik hoor sommige collega’s hier opnieuw zeggen dat het allemaal besparing is. Collega's, bij aanvang van deze legislatuur – en ik blijf het herhalen, keer op keer – beschikte De Lijn over 840 miljoen euro aan werkingsmiddelen per jaar. Dat is heel veel belastinggeld. Wat is dat vandaag, wat staat er straks in de begroting voor 2024? 1,2 miljard euro aan werkingsmiddelen, exclusief het bedrag van het leerlingenvervoer bijzonder onderwijs, dat van 70 miljoen euro naar 137 miljoen euro gaat, en het vervoer op maat, dat van 32 miljoen euro naar 70 miljoen euro gaat. En ja, die bedragen voor het kernnet en aanvullend net zijn geïndexeerd: we gaan van 840 miljoen euro naar 1,2 miljard euro. Als ik tegelijkertijd kijk naar de investeringsmiddelen, dan komen we van 140 of 150 miljoen euro, naar 300 miljoen euro, verankerd in het contract dat we met De Lijn gesloten hebben.
Het hele verhaal van basisbereikbaarheid is dus een vraaggestuurd model, voor verbetering, voor meer efficiëntie en voor meer klantvriendelijkheid. Het is absoluut geen besparingsoperatie, verre van.
Ik blijf ten slotte ook herhalen dat 95, 96 procent van de reizigers aangewezen zijn op dat kernnet en dat aanvullend net. We zien dat vandaag – en sinds 6 december kunnen mensen dat – al heel wat mensen reservaties doen op dat vervoer op maat, op dat flexvervoer. Daar hebben we al meer dan duizend reservaties. De Lijn bevestigt me dat ze er alle vertrouwen in hebben dat 6 januari gaat lukken. Er zullen misschien af en toe kinderziektes en bijkomende vragen en opmerkingen zijn. Dat is bij elk veranderingsproces zo. Maar we gaan wel voort. We gaan veranderen om te verbeteren, om een antwoord te bieden op al die klachten die er de voorbije decennia continu waren, en waarbij we komaf maken met een oud verhaal van vorige eeuw, het verhaal van basismobiliteit en veel grote lege bussen die op onduurzame wijze door onze wijken en dorpskernen rijden. Daar stappen we van af, met het oog op een beter en flexibeler openbaar vervoer. Ik dank u. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
Dan gaan we over naar de tweede ronde.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, we weten allemaal al lang dat het debat met u meer dan gevoerd is. Voor u is er nooit iets aan de hand. U blijft verwijzen naar clichés en anderen en beweert dat het niet uw schuld is. Al die mensen in landelijke gebieden die vanaf 6 januari in de kou blijven staan, zullen het graag van u horen en zijn er vet mee. Voor mij gaat het debat over een andere vraag: zijn die zorgen van cd&v holle retoriek voor de bühne of menen jullie het serieus? Is er nog een meerderheid voor dit voorstel? Er zijn namelijk, hoewel er veel onduidelijkheid is, een aantal zaken waar we zeker van weten dat die gaan gebeuren. Het openbaar vervoer verdwijnt wel degelijk uit veel wijken en dorpen, de hoofdlijnen gaan er totaal niet op vooruit en gewone mensen gaan er sowieso op achteruit.
Mevrouw Brouwers, we hebben geen meldpunt nodig. We hebben bussen nodig. We hebben ook geen ingrediënten nodig om taarten te bakken. We hebben centen nodig om te investeren in kwaliteitsvol openbaar vervoer. Het is onder cd&v, onder minister Crevits, dat de besparing op De Lijn begonnen zijn. Cd&v heeft De Lijn kapot bespaard. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Goed dat ik even gewacht heb, want het wordt alleen maar erger. U hebt duidelijk niet geluisterd naar wat ik daarstraks heb verteld. U komt gewoon een tekstje aflezen dat u had voorbereid. (Gelach bij Vooruit)
Het laatste dat u zegt, is helemaal onbegrijpelijk. U beseft toch dat, toen minister Crevits minister was voor De Lijn, de socialisten mee in de regering zaten. U komt daar altijd op terug, maar u zat zelf in die regering. Wat er toen bespaard is, hebben jullie mee goedgekeurd. (Applaus bij Open Vld en de NV-A)
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, ik heb heel goed geluisterd, want ik kon toch niet weten dat u hier over ingrediënten voor een taart zou beginnen? De realiteit is dat u jarenlang in deze regering zit, dat u al die plannen mee hebt goedgekeurd en dat u nu, drie weken voor de invoering, ineens het licht hebt gezien en ervan overtuigd bent dat die plannen niet gaan werken. In plaats van ervoor te zorgen dat die broodnodige middelen er zijn, ziet u een oplossing in een meldpunt dat niemand, dus ook niet de mensen die in de kou staan te wachten, vooruit zal helpen. Er zijn meldpunten genoeg, mevrouw Brouwers. Iedere burgemeester wordt overstelpt met klachten, net zoals de minister en De Lijn. We hebben geen meldpunt nodig, we hebben middelen nodig om te investeren in ons openbaar vervoer.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
U zegt dat wij daar plots mee afkomen. Ik heb het allemaal opgezocht: alleen nog maar van 2021 tot nu – ik zal u straks een kopietje bezorgen, als u wilt – heb ik minstens tien tussenkomsten gedaan en vragen om uitleg gesteld, waar ik telkens opnieuw onze bezorgdheden heb geuit. Dat gaat van een vraag om uitleg van 28 januari 2021 tot onlangs nog, op 15 november, een tussenkomst bij actuele vragen. We hebben ze niet eens allemaal gevonden, en ik heb er hier al tien. Zeg dat dus toch niet. Iedereen die de commissie Mobiliteit volgt, weet dat wij die bezorgdheden al jaren uiten. U begint uw verhaaltje hier opnieuw. Sorry, ik kan het ook niet helpen dat een persbericht dat we – ik zeg maar wat – in juli hebben verstuurd, niet is opgepikt. Nu het wel wordt opgepikt, maakt men er een groot ding en zelfs een debat van. (Opmerkingen)
Gelukkig mogen we debatteren, zo komt De Lijn nog eens aan bod.
Over dat meldpunt wil ik ook wel eens iets zeggen. Dat meldpunt moet er komen omdat er op zoveel plaatsen klachten zullen komen. Wij moeten dat toch weten? De minister heeft het gezegd: het is De Lijn die het met de Hoppincentrale waarschijnlijk zal verzamelen en registreren. Perfect, nu weten we dat. Als we dus allemaal klachten binnenkrijgen, ik hoop niet te veel, moeten we die dus naar De Lijn doorsturen. Dat was niet duidelijk in de commissie, dat was niet duidelijk tot op vandaag. Ik ben heel blij dat de minister gezegd heeft hoe men dat gaat aanpakken.
Dat mogen we toch nog vragen? Dat klachten die overal binnenkomen ... TreinTramBus heeft vandaag al veertig klachten uit een meldpunt dat ze enkele weken geleden hebben opgericht. Het is heel goed dat ze dat doen, maar als die veertig klachten niet op de juiste plaats terechtkomen, gaan die mensen ook niet geholpen zijn. Laten we dat op een goede manier organiseren. Dat is alles wat ik vraag. Als dat al niet meer mag. U zegt dat we geen meldpunten maar bussen nodig hebben, maar dat is heel populistisch. (Gelach van Klaas Slootmans en bij Vooruit)
Over die taart, dat was een symbolische actie van de vorige fractie. Ik vond het leuk om dat nog eens te vermelden; er zijn zeker collega’s die zich dat herinneren, die er toen al bij waren. We kunnen daar eens mee lachen, ik wil het ook niet te zwaar maken vandaag. Misschien zal ik binnenkort eens taart bakken voor heel het parlement. (Applaus bij cd&v)
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Brouwers, ik sta versteld van wat u hier verkondigt. U wilt het niet te zwaar maken, maar dit is wel een ernstig debat, mag ik toch hopen.
Op zich zijn er twee zaken mogelijk als het over de cd&v-fractie gaat. Ofwel zijn jullie naïef en dachten jullie dat de N-VA en Open Vld echt niets wilden afbreken, dat u hen kon steunen en dat het wel goed zou komen. Ofwel zijn jullie niet capabel om openbaredienstverlening te blijven garanderen, want dat is wel wat we vandaag zien. Zoals mijn collega Robeyns zegt, staan de gewone mensen in de kou, ze gaan erop achteruit. Jullie van cd&v hebben geholpen om de N-VA en Open Vld in hun opzet te laten slagen: de verdere afbouw van de dienstverlening, minder investeringen in openbaar vervoer. Daar heeft nochtans iedereen in Vlaanderen baat bij. Dat gaat over onze studenten, onze grootouders, onze mensen.
Wat men hier vooral doet, is die hete aardappel doorschuiven naar de lokale besturen. Minister, u zegt dat de lokale besturen dit mee hebben goedgekeurd, dat klopt niet overal. We hebben in Kortrijk een advies goedgekeurd waarin we zeggen dat we deze doelstellingen zonder extra middelen niet kunnen halen. Zonder Vlaanderen kunnen we niet vermijden dat bussen niet meer door wijken mogen rijden. Dat is het gevolg. Waarover klagen de mensen? Er rijdt geen bus meer door hun wijk, dit is een Vlaamse kwestie. Vlaanderen is de dader, niet de lokale besturen. Daar gaat het om: echte investeringen die het verschil maken voor iedereen. (Applaus bij Vooruit)
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik vind dit een bijzonder interessant debat. Wie verwijt wie van bespaard te hebben? Het feit dat die besparingen hebben plaatsgevonden, wie daaraan twijfelt, mag gerust de beelden van de commissie met mevrouw Schoubs eens bekijken. Die deed dat mooi: van jaar tot jaar werden per tram en bus en voor de infrastructuur de investeringen getoond. Dat was gewoon desastreus. Ik kan iedereen aanraden om dat eens te bekijken.
Ik vind het bijzonder dat men dat grappig vindt. “Er is bespaard, hahaha, jullie hebben dat gedaan, nee, jullie hebben dat gedaan.” De mensen lachen daar echt niet mee. Het is niet grappig als de bus niet komt. Ik vind het ook bijzonder interessant om hier verslag te krijgen van hoeveel er is tussengekomen in de commissie, welke vragen er gesteld zijn, maar daar zijn de mensen niets mee, werkelijk niks.
Wat mij interesseert, zijn de antwoorden op twee vragen, die van mevrouw Brouwers en die van de minister. Eén, gaan jullie nu de handrem optrekken, een moratorium op het schrappen van bushaltes invoeren en zorgen dat op 6 januari deze kaalslag niet georganiseerd wordt? Trekken jullie de handrem op en zorgen jullie ervoor dat dit desastreus plan niet van toepassing wordt op 6 januari?
Twee, gaat er eindelijk een kentering komen in dit besparingsbeleid? U kunt hier met absolute getallen blijven goochelen, zolang u wilt, maar de budgetten van De Lijn zijn niet volledig geïndexeerd. Daar is tien jaar op bespaard. 20 procent van de werkingsmiddelen is weg. Geen enkel bedrijf kan dat aan, ook De Lijn niet. Dat is vandaag heel duidelijk. Dus, mevrouw Brouwers, minister, zijn jullie bereid om wanneer we bij de begrotingsbesprekingen volgende week een amendement op de tafel leggen, om het geld dat vandaag naar vervuilende multinationals gaat, in te zetten voor betere bussen en openbaar vervoer, te steunen? Of gaan jullie een ander amendement indienen om het budget van De Lijn te verhogen, ja of neen?
Handrem, ja of neen, investeringen, ja of neen, dat zijn de twee vragen waarop ik hier vandaag van deze meerderheid en van de verschillende partijen in deze meerderheid een antwoord zou willen. (Applaus bij Lise Vandecasteele)
De heer Maertens heeft het woord.
Collega’s, ik hoor hier een aantal mensen die het debat verengen tot een budgetkwestie. Maar dat is het natuurlijk helemaal niet. Vergis u niet. Er is ten aanzien van de initieel toegekende middelen in 2019 een derde meer budget in 2024 om het kern- en het aanvullend net te organiseren. Er is 31 miljoen euro extra gekomen van de Vlaamse Regering, boven op de al toegekende middelen voor de belbus en het aangepast vervoer, om dat vervoer op maat extra vorm te kunnen geven.
Als ik de collega’s van Vooruit of collega Veys bijvoorbeeld hoor zeggen dat men dat in Kortrijk niet heeft goedgekeurd, dan kan dat allemaal wel goed zijn. Maar ik vraag me dan af of jullie dan terug dromen van de centralistische lijn zoals we die kenden onder Ingrid Lieten en co? Denken jullie daaraan? Willen we daarnaar terug? Of gaan we de steden en gemeenten, die met de voeten op het terrein staan, gaan we de burgemeesters – waar u er één van bent – die deel uitmaken van de vervoerregioraad, de kans geven om zelf te beslissen waar het met het openbaar vervoer in Vlaanderen naartoe moet? Ze kunnen specifiek in hun regio gaan bepalen welke bussen er moeten rijden, met welke frequenties, naar welke bestemmingen, welk deelvervoer er kan zijn, en dergelijke meer. Dat is toch een stap vooruit? Geef dat nu toch eens toe.
Ik hoor u hier eigenlijk het omgekeerde zeggen, terwijl u zelf mee verantwoordelijk bent in die vervoerregioraad. U hebt, denk ik, met Vooruit in Vlaanderen dertien of vijftien burgemeesters. U zit in een derde van alle bestuursmeerderheden in Vlaanderen. U hebt overal mee beslist over dit project. Geef dit project nu een kans en laat ons, inderdaad, evalueren op tijd en stond, en laat ons bijsturen als er bijgestuurd moet worden. (Applaus bij N-VA)
De heer Bex heeft het woord.
Ik zal straks, als ik vooraan sta, zeggen hoe wij inderdaad, collega Maertens, niet alleen vinden dat het over budget gaat, maar ook over goed bestuur. Daar heeft het hier ook aan ontbroken.
Ik wil nog eens terugkomen op de centrale registratie van alle klachten, want dat is eigenlijk een heel mooi voorbeeld van hoe deze hervorming totaal, totaal verknoeid is. Een parlementslid van de meerderheid dat twee weken voor dat spel, waar elke Vlaming mee geconfronteerd wordt, in gang wordt gezet, hier komt zeggen: “Hoe gaan we de klachten behandelen, daar hadden we nog niet aan gedacht.” Een mobiliteitscentrale, een Hoppincentrale – het is al drie keer van naam veranderd – waarmee de minister een contract van 80 miljoen euro heeft getekend, en die blijkbaar niet eens in staat zal zijn om de klachten van de mensen te registreren en door te geven, want de klachten moeten naar De Lijn … Wat is dat voor een wanbeleid?
De minister heeft alleen verwezen naar wat anderen hebben gedaan. Ze heeft amper op een bepaald moment gezegd: “We zijn er nog niet klaar voor, we gaan eventjes wachten.” Ze heeft dan op de ‘doe maar’-knop geduwd, maar laat het toch maar door De Lijn doen, want haar eigen administratie kan het niet. Ze tekent wel snel het contract van de Mobiliteitscentrale: 80 miljoen euro. Die centrale, minister, is volgens mijn informatie niet in staat – en dat hebben we hier ook gehoord – om de klachten te registeren van de reizigers die haar bellen. Klopt dat? En ten tweede, ze kan mij, als ik haar contacteer, niet zeggen hoe ik van deze naar gene straat moet gaan. Ze verplicht mij om naar De Lijn te bellen om te vragen aan welke halte ik moet vertrekken, en aan welke halte ik moet aankomen.
Nu kunnen we veel discussiëren over budgetten, minister, maar als dat de Hoppincentrale is waar u 80 miljoen euro belastinggeld voor hebt uitgetrokken – waar trouwens een audit bij het Rekenhof over loopt die we hopelijk nog deze legislatuur kunnen bespreken –, dan vraag ik me af wat u met het geld van de Vlamingen aan het doen bent. Want het is niet De Lijn die het geld van de Vlamingen verbrodt. Als dit allemaal klopt, wat betreft de Mobiliteitscentrale, dan bent u het die het geld van de Vlamingen hebt verkwist. (Applaus bij Groen en Vooruit)
Mevrouw Goeman, u vroeg het woord niet, maar ondertussen staat er iemand van uw fractie aan het spreekgestoelte, is collega Veys van dezelfde fractie al tussen gekomen, en vraagt collega Lambrecht ook nog eens het woord.
Collega Lambrecht, u krijgt het woord, maar kunt u het kort houden alstublieft? U bent de derde van dezelfde fractie. We hebben duidelijke afspraken gemaakt, weliswaar voor volgende week, maar dit is al geen goede voorbode.
Voorzitter, u kunt het mijn fractieleden niet kwalijk nemen dat ze zeer bezorgd zijn.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Toch even als repliek op de collega: willen we met Vooruit terug naar een centralistisch bestuur? Helemaal niet, we zouden zo graag tevreden zijn met wat de minister zegt over klantvriendelijkheid, maar dan kijk ik even naar mijn West-Vlaanderen. In Brugge verdwijnen er 190 haltes, noemt u dat klantvriendelijk? Onder andere bij grote shoppingscentra, bij B-Park, dwingt men nu mensen om meerdere kilometers met zakken te sleuren naar het eerstvolgende Hoppinpunt. De bus rijdt onder andere niet meer door wijken, sociale wijken, zoals de Stokveldewijk, waar mensen het geld niet hebben om de premie van vijfduizend euro voor de aankoop van een elektrische wagen aan te vragen. Er rijden geen bussen meer door de wijken.
Dan kijk ik naar de Westhoek, waar het vervoersarmoede ten top zal zijn. Men is daar echt aangewezen op de belbus. Mensen melden mij – want er is geen meldpunt nodig, je moet maar eens op de markt lopen – dat ze als ze dat flexvervoer willen gebruiken, eerst meerdere kilometers moeten afleggen voor ze daar zijn. Het zijn vaak de kwetsbaren die niet goed te been zijn, de ouderen die niet goed te been zijn, die dat flexvervoer in de Westhoek nodig hebben.
U schudt altijd maar van neen, maar hoe komt het dan dat we die vragen altijd krijgen? We hebben geen meldpunt nodig, ik geef het u op een blaadje: het nieuwe woord van het jaar wordt ‘vervoersarmoede’. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Er wordt hier weer beweerd dat het over centen gaat, maar de cijfers bewijzen dat er geen besparingen zijn en dat er meer personeel is. Wat is wel problematisch? Dat hier weer een experiment gebeurt. Er worden drieduizend haltes geschrapt, en je moet het maar melden. Je moet maar een klacht indienen als je niet content bent. Met andere woorden: “Tant pis, we gaan boven je hoofd beslissen en je ziet maar.”
Een goed bedrijf vraagt aan zijn klanten wat zij willen en speelt daarop in. Dat is hoe het werkt in de privé, dus waarom dan niet bij De Lijn? De Lijn moet luisteren naar haar klanten en dat is de boodschap die hier wordt gegeven, niet alleen door mij, maar door een heleboel mensen. Maar u blijft daar Oost-Indisch doof voor blijkbaar.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Vooraleer ik mijn tussenkomst verderzet, collega Ampe, zou ik even op u willen reageren. U wilt een audit van De Lijn. Zouden we niet beter een audit doen van het beleid van de Vlaamse Regering en van deze minister? U hebt het over het loon van mevrouw Schoubs. Kunnen we het hebben over het loon van de minister?
U zegt dat er geen besparingen zijn geweest. Ik begrijp dat u geen lid bent van de commissie Mobiliteit, maar mevrouw Schoubs heeft aan de hand van slides en cijfers haarfijn uitgelegd dat er de afgelopen legislatuur wel degelijk, jaar na jaar, op die werkingsmiddelen van De Lijn werd bespaard. Ja, mevrouw Peeters heeft niet letterlijk bespaard op de middelen, maar het is wel zo dat de stijgende levensduurte, inflatie en indexatie van de lonen feller zijn gestegen dan de werkingsmiddelen. Dus er is wel degelijk bespaard op de werkingsmiddelen van De Lijn.
Voorzitter, dan kom ik nog eens heel kort terug op de collega’s van cd&v. Goed, wat zijn de boodschappen in de krant waard, wat zijn die vragen in het parlement waard, als er niet aan de onderhandelingstafel wordt gestreden? Welke boodschap hebben mensen daaraan? Ze hebben daar niets aan. Ze worden daar alleen maar cynisch van, en het helpt de extremen alleen maar vooruit.
Ik denk dat iedereen het erover eens is. Zowel gewone mensen, als experten, als lokale besturen, als De Lijn zeggen allemaal dat deze operatie ons openbaar vervoer afbreekt. Iedereen waarschuwt daarvoor. Iedereen waarschuwt voor de toenemende vervoerarmoede. Alleen blijkt niemand in deze regering te luisteren.
Collega’s van cd&v, zoals jullie weten, strijden we met Vooruit heel erg voor het behoud van bankautomaten. We kunnen alleen maar vaststellen hoe jullie passief toekijken hoe de laatste bushaltes uit onze dorpen verdwijnen. Dat is zeer spijtig. Dat is de realiteit. Het contrast kon niet groter zijn. Is die strijd eenvoudig? Neen. Is het succes gegarandeerd? Neen, maar dat maakt het des te belangrijker.
Ik ga afronden, voorzitter.
Deze Vlaamse Regering stuurt ons openbaar vervoer nog verder naar de afgrond. Een bereikbaar Vlaanderen is verder weg dan ooit, want laat ons duidelijk zijn, deze regering gaat niet meer leren uit haar fouten, die gaat niet meer bijsturen.
Een show in de media is het hoogste wat de reizigers kunnen verwachten. Ondertussen wachten ze op een bus die nooit gaat komen. “Trek uw plan. Koop een wagen. Sluit maar aan in de file.” Het is tijd om te kiezen: vervoersarmoede of een bereikbaar Vlaanderen, achteruit of vooruit? De beslissing zal aan de kiezer zijn. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil toch even ingaan op het standpunt dat mevrouw Robeyns hier verkondigt. Als het over klachten gaat, de klachten bij De Lijn zijn er en die komen allemaal binnen bij het centraal register. De Lijn monitort dat allemaal, gaat om met die klachten, en in navolging van die klachten gaat men ook gericht te werk. Dat is wat men mij alleszins verzekert vanuit De Lijn.
Wat de haltes betreft, stoort het mij enorm, mevrouw Robeyns. U bent burgemeester van de gemeente Wellen. Op de gemeenteraad in september 2020 hebt u de OV-plannen goedgekeurd, de OV-plannen inclusief de halteplannen. U wist dus perfect welke haltes al dan niet gingen verdwijnen. Waarom verdwijnt een halte? Om de eenvoudige reden dat een route verandert. Een halte waar geen bus passeert, ik denk dat het nutteloos is als we die gaan houden. (Applaus bij de N-VA)
Als die bus een ander parcours gaat maken, dan moeten we op andere locaties haltes gaan zetten. Als we zien dat, door het wijzigen van die route van dat kernnet en het aanvullend net, daar bepaalde haltes heel dicht bij elkaar komen te liggen, dan worden die haltes gedeeld en wordt dat opgeheven. Mevrouw Robeyns, ik ga ervan uit dat u als burgemeester van de gemeenteraad van Wellen met kennis van zaken oordeelt. Ik ga er ook van uit dat, als u die plannen goedkeurt, u weet wat u goedkeurt. Ik ga ervan uit dat u inlevingsvermogen hebt in wat u goedkeurt, en dan niet twee jaar na de goedkeuring van die plannen, en nadat u mee geschreven hebt aan de plannen voor het flexvervoer en het vervoer op maat, hier komt zeggen dat het allemaal kommer en kwel is en dat het allemaal slecht of nefast is. Mevrouw Robeyns, ik stel mij dan de vraag waarom u dat in het dagelijks bestuur van de vervoerregio, in uw eigen gemeenteraad en in de vervoerregio zelf hebt goedgekeurd.
Als we vandaag met al deze plannen de schop op zouden gaan, dan gaat men een nefast verhaal brengen bij heel wat mensen en lokale besturen die jarenlang hier heel intensief mee bezig zijn geweest, bij heel wat mensen binnen De Lijn en binnen het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (DMOW). Ik hoor dan sommige collega’s de vraag stellen om alles op de schop te doen. Wel, al die medewerkers bij De Lijn die het voorbije jaar intensieve plannen en training hebben bekomen van hoe de nieuwe routes eruit gaan zien – dat is ook op het syndicaal overleg geweest, dat zult u wel weten mijnheer D’Haese – hebben daar allemaal kennis van genomen en ze hebben daarmee ingestemd. U vraagt om dat nu allemaal op de schop te doen, en allemaal weg te vegen. Waarom? Omdat vanaf 6 januari 40 procent van de OV-plannen bijkomend wordt uitgerold. Vandaag is dat al bij 53 procent, en daar komt 46 procent bij van de plannen die goedgekeurd zijn door de lokale besturen, en door de vervoerregioraden. De Lijn verzekert mij daarvan dat het vertrouwen heeft in de uitrol van die plannen, en dat het goedkomt. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz)
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, het zou u sieren mocht u op z’n minst een poging doen om uw eigen beleid te verdedigen. Maar het enige dat u doet, is zeggen dat andere mensen het hebben goedgekeurd en dat u daar dus niks mee te maken hebt. Je moet een klein beetje serieus blijven. Wat is er gebeurd? U duwt alles naar de lokale besturen, dat is gemakkelijk. U geeft hun een te klein budget, u zet hun het mes op de keel dat die plannen goedgekeurd moeten worden, en als ze worden goedgekeurd, verwijt u de oppositieleden dat ze zelf hun goedkeuring hebben gegeven.
Maar ga eens kijken in al die steden. Ga eens kijken in Antwerpen, waar de voorzitter van de vervoerraad, de schepen van Mobiliteit in Antwerpen – hij is van de N-VA, het is niet eens mijn partij –, zegt dat men miljoenen euro’s meer nodig heeft in Antwerpen om iets te kunnen realiseren. U hebt het tramplan moeten parkeren tot in de oneindigheid omdat er geen plan voor gemaakt kon worden binnen dit budget. U knikt nee, maar is er een nieuw tramplan? Er is er geen.
Ga kijken in Gent, waar een heel aantal van de partijen die hier mee in het bestuur zitten – Open Vld, cd&v – daar ook in het bestuur zitten. Wat hebben die daar gedaan, minister? Ze hebben daar een motie goedgekeurd, met daarin de vraag voor een moratorium op het schrappen van bushaltes door Vlaanderen. Dat zijn jullie partijen die dat in de lokale besturen doen. En u zegt dat die allemaal akkoord gaan?
Ga eens kijken in Brugge. We hebben hier daarnet iemand uit het bestuur van Brugge gehoord. Die hebben zich lokaal verzet en zeggen vandaag met heel de gemeenteraad in Brugge: “Dit plan moeten we terugdraaien, want we zetten een derde van onze stad zonder openbaar vervoer.”
Ga kijken in Sint-Niklaas, waar vier stadslijnen geschrapt worden en vervangen door eentje en waar het verzet steeds breder wordt. Ga kijken in Kortrijk, waar we het vandaag al over hebben gehad. Overal waar u zegt dat de mensen het goedgekeurd hebben en het top vinden, komen mensen in verzet: reizigers, chauffeurs en de mensen die dat zogezegd volgens u allemaal hebben goedgekeurd.
Dan zou het u als minister sieren dat u misschien eens eventjes nadenkt, op uw stappen terugkeert en denkt: verdorie, misschien is het toch niet top wat we gedaan hebben, misschien is het toch wel terecht dat mensen ontevreden zijn als hun bus niet meer komt, als hun halte wordt afgeschaft en ze niet meer op school of op hun werk geraken. Maar dat doet u allemaal niet. U zegt: “Ik was mijn handen in onschuld. De lokale besturen hebben het beslist en wij gaan gewoon door.” Wel, dat is nu net waarom ik hier vraag om die plannen nu on hold te zetten, de handrem op te trekken en te zorgen voor meer budget voor De Lijn. En dan kunnen wij misschien wel een goed openbaar vervoer voorzien. (Applaus van Lise Vandecasteele)
Collega Verbeurgt, u ben ondertussen al de vierde spreker van dezelfde fractie die vooraan staat, dus heel kort, alstublieft.
Voorzitter, ik hoop dat we nog met velen van mijn fractie gaan tussenkomen, want dit is een van de cruciaalste hervormingen waarbij Vlaanderen in de kou wordt gezet door deze regering. Het is dus maar normaal dat er vanuit de oppositie wordt gereageerd.
Minister, ik vind uw antwoord van een ongekend cynisme, zeker voor een minister van een partij die ook de minister van Binnenlands Bestuur levert. U duwt hier de shit letterlijk in de bak van onze lokale bestuurders. U zet hen op droog zaad. U bespaart bij De Lijn en dan zegt u dat onze lokale besturen de shit maar moeten opkuisen. U hebt hen werkelijk gedwongen om te vechten voor wat kruimels. En nu verwijst u naar de burgemeesters en de gemeenteraden. Minister, u bent verantwoordelijk. U bent bevoegd. Neem uw verantwoordelijkheid. En duw niet alle miserie in de bak van onze lokale bestuurders. Ik vind dat werkelijk alle respect voor onze lokale bestuurders ver voorbij. U moest u diep schamen. (Applaus bij Vooruit)
De heer Bex heeft het woord.
Ik zie dat de minister geneigd is om het woord te nemen. Ik wil dus ook nog eens aandringen dat ze een antwoord zou geven op de vragen die ik heb gesteld.
Minister, doet die Mobiliteitscentrale nu wat u daarvan verwacht had voor de prijs die u daarvoor betaalt? Hebt u daar zelf al eens mee gebeld? Beseft u dat men daar doorverwijst naar De Lijn, dat men burgers doorverwijst naar De Lijn, dat men daar een nummer krijgt om daarnaar te bellen? Dat kan toch nooit de bedoeling geweest zijn? Hoe gaat u daarmee om? Wat gaat u daaraan doen?
De heer Maertens heeft het woord.
Ik steiger toch een beetje, collega Verbeurgt, als ik u hoor zeggen dat deze regering de lokale besturen, de burgemeesters en de schepenen van Mobiliteit in de shit steekt. Weet u, mocht deze regering gezegd hebben: “Lokale besturen, organiseer uw openbaar zelf en betaal alles zelf, en wij doen niets meer vanuit Vlaanderen” of “We gaan sterk besparen op de middelen die wij u doorgeven om dat te organiseren”, dat zou pas mensen en lokale besturen in de shit steken zijn.
Ik zie dit, ook lokaal, als een absolute kans om het anders en beter te doen, om ons vervoer efficiënter, beter en klantvriendelijker te organiseren. Ik zal u straks een aantal voorbeelden geven van hoe wij daar in onze vervoerregio mee zijn omgegaan. Er zijn meer middelen toegekend aan de lokale besturen dan er initieel gebruikt worden voor het aanvullend net, het kernnet, de belbussen en het aangepaste vervoer. 31 miljoen euro meer voor vervoer op maat, dat is een stijging van de budgetten voor kern- en aanvullend net. Ik heb het al drie keer herhaald. Wie het niet wil geloven, hoeft dat niet te doen. Check de cijfers. Die zijn meer dan duidelijk. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, toch één kanttekening: in uw beleid zegt u steeds dat de reiziger centraal staat. Maar in deze plannen staat de reiziger allerminst centraal, denk ik. Waarom? Sta me toe te zeggen dat die plannen voor die basisbereikbaarheid toch wel op losse schroeven staan. Ik hoor heel veel klachten, ten eerste over die Hoppincentrale inderdaad, die bijzonder slecht bereikbaar is. Dat is één. Wanneer men dan binnen geraakt, kan men de mensen vaak niet zeggen naar welke halte ze moeten gaan. Dat is het tweede punt. Ja, als dat al niet werkt, is dat al een serieuze pijler van uw basisbereikbaarheid die niet goed klopt.
Ten tweede laten reizigersorganisaties mij ook weten dat zij hun hart vasthouden met wat men nu allemaal ziet bij De Lijn: chaotische toestanden, het grote verloop aan chauffeurs, aftandse bussen, veel defecte bussen, lijnen die worden afgeschaft, tramhaltes die verdwijnen. Zij vrezen dat de reiziger niet centraal zal staan, maar de grote dupe zal zijn in dit hele verhaal. Vandaar stel ik ook de vraag, vanuit onze fractie, waarom u die plannen niet on hold zet. Stuur bij, er zijn ondertussen klachten genoeg binnengekomen. Er zijn ondertussen hints genoeg binnengekomen om veranderingen door te voeren. Waarom doet u dat niet?
De heer Keulen heeft het woord.
Subsidiariteit is een van de sleutelbegrippen van de Vlaamse Regering. Als men zegt dat je de shit nu in de bak van de gemeentebesturen duwt, collega Verbeurgt, dat is de waarheid dermate grof geweld aandoen. Bijna drie jaar is men bezig geweest om de redactie van die vervoerplannen in een vorm te gieten, niet alleen met de lokale besturen, steden en gemeenten, maar met de hele goegemeente. Er zijn meerdere participatiemomenten geweest, waar elke geïnteresseerde burger, elke geïnteresseerde vereniging mee een inbreng kon hebben, om die vervoerplannen eigenlijk in een vorm te gieten, om te zien hoe het busaanbod in de stad en in de gemeente vorm kreeg. Waarom heeft mevrouw Robeyns dat goedgekeurd in de gemeenteraad en in de Limburgse vervoerregioraad? Waarom heeft collega Mertens dat goedgekeurd in de gemeenteraad van Lommel en ook in de Limburgse vervoerregioraad? Waarom, collega’s? Onze scherprechter hier in het halfrond, onze collega Jos D’Haese, kameraad Jos, waarom heeft de gemeente Zelzate deze vervoerplannen goedgekeurd op 11 december 2020? Net omdat er een heel participatieproject aan voorafgegaan is. Maar ook bij collega D’Haese geldt ondertussen, hij is een deel van het establishment, blijkbaar: luister naar mijn woorden, maar kijk niet naar mijn daden. Want ook Zelzate heeft groen licht gegeven. Nooit is op het vlak van het openbaar vervoer een dermate participatieve inspanning geleverd, om eigenlijk toch maar te zorgen dat men met een aanbod komt waarvoor een draagvlak bestaat. Dat is de minirevolutie die Lydia Peeters heeft bewerkstelligd, en dat is inderdaad een wereld van verschil met het verleden, toen men in Mechelen – op het hoofdkwartier van De Lijn – besliste en de reizigers en de gemeenten konden knikken en slikken. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik vind dat er hier toch wel een karikatuur wordt gemaakt van hoe er door de lokale besturen hierrond is gewerkt, samengewerkt met De Lijn en de hogere overheden. Uiteindelijk is het zo: men heeft dat inderdaad goedgekeurd, die vervoersplannen, al dan niet met de halteplannen, dat zal misschien niet overal op dezelfde manier gebeurd zijn. Bij ons in de streek komt er bijvoorbeeld een nieuwe route – de Damiaanroute tussen Tremelo en Werchter – waarvan iedereen zegt dat dat top is en dat we die goed gaan kunnen gebruiken, zeer belangrijk. Anderzijds hoor je toch ook al en lees je klachten van mensen die al eens gaan kijken zijn wat het wordt vanaf 6 januari. Dat is onze bekommernis die wij ook hebben willen uiten als cd&v, omdat het vaak ook over mensen gaat die geen andere optie hebben dan de bus te nemen. Dat moet dus goed bekeken worden, vandaar de klachtenbehandeling die correct moet gebeuren en waar men nadien ook op moet inzetten om zo veel mogelijk bij te sturen.
Ik wil ook de collega’s attent maken op een zeer recent standpunt van de VVSG: ‘Vervoerregiowerking 2.0: Een robuuste governancestructuur voor een regionaal gedragen mobiliteitsbeleid’. Want dit is natuurlijk iets totaal nieuws. Men heeft daar nog maar nu pas voor de eerste keer echt goed mee gewerkt, in die vervoerregioraden, en er zijn wel wat dingen over te zeggen. Men pleit hier bijvoorbeeld voor beter afgesproken beslissingsprocedures en – en dat gebeurt niet altijd, bijvoorbeeld – een gewaarborgde terugkoppeling naar het college van burgemeester en schepenen; de democratische controle en besluitvorming door de gemeenteraad. Er zaten daar nog wat haken in, blijkbaar. Er zijn gemeenten waar de vertegenwoordiger in de vervoerregioraad niet goed terugkoppelde. Er zijn er waar het wel goed gebeurde. Het is natuurlijk iets nieuws, laten we daar onze lessen uit trekken en voor de toekomst daar een mooi verhaal van maken.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, collega Keulen, collega Maertens, er moet mij toch echt wel iets van het hart. Dat u na vier jaar misschien niet meer wilt verdedigen wat hier voorligt, tot daar, maar stop dan om strategisch alles terug te duwen naar de lokale besturen.
U weet heel goed dat de lokale besturen in deze oefening uitgerookt zijn, dat er hun een gesloten enveloppe is toebedeeld en dat hun gezegd werd om het zelf intern op te lossen. Stop met hier het beeld te wekken alsof ieder lokaal bestuur stond te applaudisseren op de banken toen dit werd goedgekeurd. Er zijn besturen waar ik de eer en het genoegen heb om samen met uw partijgenoten te besturen, en waar in 2020 volgende beslissing is genomen: “De gemeenteraad uit unaniem zijn ongenoegen en ontevredenheid over dit plan, waaruit blijkt dat er sterk aan dienstverlening wordt ingeboet. Met de beperkte budgetten is het onmogelijk een shift te maken van de auto naar het openbaar vervoer …”
U moet niet letterlijk citeren, kunt u alstublieft een vraag stellen?
De inwoners van al die gemeenten worden in de kou gezet. Minister, dat is de realiteit. Ik begrijp dat uw plan nu onder druk staat. Ik begrijp dat u niet van plan bent het bij te sturen, maar stop alstublieft, in een ernstig debat zoals dit, om strategisch te zeggen dat het aan de lokale besturen is, en dat het uit respect voor de lokale besturen is dat u dit doet. Dat is het uitlachen van alle lokale bestuurders die morgen geconfronteerd zullen worden met vragen van hun inwoners, en die wel naar u kijken. Het is uw verantwoordelijkheid, u bent bevoegd voor openbaar vervoer in Vlaanderen. Neem uw verantwoordelijkheid en los het op. (Applaus bij Groen en Vooruit)
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, lachen met de lokale besturen zal ik nooit doen. Ik ben zelf sinds 2001 burgemeester in de stad Dilsen-Stokkem. Wij wonen in de uithoek, waar het openbaar vervoer ondermaats was. Wij hebben ook altijd vanuit onze regio geklaagd dat er te weinig inspraak was bij de opmaak van de plannen. Wat we nu zien, met de basisbereikbaarheid, is dat sommigen nog amper de plannen kennen zoals ze zijn opgemaakt. De ruggengraat van deze ov-plannen, de routeplannen die nu zijn opgemaakt, bestaat uit het treinnet en het kernnet. Wie bepaalt het treinnet en het kernnet? Het treinnet wordt aan de overkant bepaald, en het kernnet takt perfect aan op dat treinnet. Het kernnet werd opgesteld door De Lijn. Wie geeft daarbij advies? De lokale besturen.
En dan komen we bij de andere vervoerslagen, die perfect aantakken op het kernnet en op het treinnet. Die aanvullende lijnen, collega’s, zijn bottom-up tot stand gekomen. Lokale besturen die voorheen nooit ofte nimmer inspraak hadden, zaten nu mee aan tafel en hebben bijna een jaar gedebatteerd over hoe de nieuwe lijnen er moeten uitzien. Ook mijn bestuur heeft daarover mee gedebatteerd, en ik denk dat heel veel mensen die hier in de zaal zitten, mee gedebatteerd hebben over hoe die lijnen er moeten uitzien. Afhankelijk van vervoerregioraad tot vervoerregioraad zaten er ook heel wat stakeholders mee aan tafel. Finaal is men gekomen tot een gedragen plan, over het kernnet, waarover positieve adviezen zijn geuit, maar ook het vervoer op maat en de halteplannen zijn finaal op democratische wijze goedgekeurd in de vervoerregioraden.
Vraagt u nu dat ik, ondanks het feit dat er grote consensus en een draagvlak voor is, daar een streep door moet trekken? Moet ik daar komaf mee maken, het in de prullenmand gooien, en zeggen dat we terugkeren naar het oude systeem, waar iedereen heel veel klachten over had? Dat was een systeem waarover iedereen zei dat ze ‘nul de botten’ inspraak hadden, en dat ze alles rechtstreeks van De Lijn moesten vernemen en ja mochten knikken. Daar teken ik niet voor.
Ik ben blij dat er nu inspraak is, ik ben blij dat er veel draagvlak is bij de lokale besturen. Ik kan alleen maar vaststellen dat heel veel lokale besturen op de groene knop gedrukt hebben om deze nieuwe plannen uit te rollen. Ik wil andermaal benadrukken dat, per 1 juli 2023, 54 procent van de nieuwe plannen voor kern- en aanvullend net ingegaan zijn. Zijn daar klachten over gekomen? Ja, er zijn klachten, dat ontken ik niet. Die klachten komen binnen bij het centraal register voor klachten bij De Lijn, en dat is zo sinds dag 1. En ja, mijnheer Bex, er zijn ook klachten over het Hoppinpunt, de Hoppinwebsite en de Hoppincentrale.
Tegelijkertijd bewaakt De Lijn sowieso ook de performantie van de hele Hoppincentrale. Dat gebeurt via mysteryshoppers. Dat is standaard mee ingebouwd. Ze onderzoekt en controleert continu de klachten die binnenkomen en de werking van dat nieuwe digitaal systeem, waarmee straks alle mensen, zij het via de website, zij het via de telefooncentrale, zij het via de app, hun routeplanning kunnen bekijken en hun tickets boeken en daarmee verdergaan.
Ja, collega’s, er zijn klachten. Ja, er zijn ook al meer dan duizenden registraties voor het vervoer op maat. Ik zeg opnieuw dat ik er alle vertrouwen in heb. Ik word daarin geruggensteund door de mensen van De Lijn, die mij eens te meer bevestigen er vertrouwen in te hebben dat het ook met de tweede fase van de uitrol van alle plannen van basisbereikbaarheid goed zal komen. Regelmatig is er naar aanleiding van klachten opnieuw overleg geweest. Er is overleg geweest met Kortrijk, waar de plannen overigens werden goedgekeurd door de gemeenteraad. Er is overleg geweest met andere lokale besturen. Dat overleg moeten we blijven voeren. Ik zal er zeker mijn hand voor in het vuur blijven steken dat iedereen die vragen of bedenkingen heeft, ook een antwoord moet krijgen en dat er oplossingen voor moeten worden geboden. Het is en blijft een dynamisch proces, waarbij er ook continu evaluatie, monitoring en desgevallend bijsturing zullen komen.
De heer Keulen heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, ik wil op u repliceren. Het is heel eenvoudig. Politieke geloofwaardigheid begint door, als je parlementslid bent, minstens de politieke moed te hebben om datgene wat je lokaal hebt goedgekeurd, hier in Brussel niet te verketteren. Maak eventuele opmerkingen over onvolmaaktheden, maar verketter niet iets wat u lokaal hebt goedgekeurd en waaraan een heel participatief traject van bijna drie jaar is voorafgegaan, want als u zegt dat u dat lokaal hebt goedgekeurd, met de hele gemeenteraad, en daar een heel traject aan hebt laten voorafgaan, en dan dat plan hier in Brussel verkettert, omdat u toevallig in de oppositie zit, maar vooral omdat er binnen zes maanden verkiezingen zijn, dan gelooft dat ook geen mens. Dat is politiek ongeloofwaardig. Dat is eerlijk gezegd beneden de maat.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Collega Keulen, ik zeg dat niet gauw, maar nu moet ik toch zeggen dat uw opmerking ook beneden alle peil is. Sorry. Ik wou nog reageren op de opmerking van de minister. Ik ben niet te beroerd om te zeggen waarvoor en waartegen ik heb gestemd, helemaal niet. Zeggen dat we nu zes maanden voor de verkiezingen kritiek beginnen te geven op plannen die we al vanaf het begin kritisch bekeken, dat is ook de waarheid geweld aandoen.
Wij zijn destijds kritisch geweest voor het decreet Basisbereikbaarheid, om twee redenen. De eerste was die budgetneutraliteit, want er was onder minister Crevits aanzienlijk bespaard op het budget voor openbaar vervoer. Dan zegt men aan de lokale besturen dat ze het zelf beter mogen gaan doen, met minder middelen. Collega Keulen, dat is en blijft niet ernstig. Dat is mensen voor onmogelijke keuzes plaatsen. Dat is zeggen: in de kern kan er een lijn bij, dus moet er in het buitengebied een lijn weg. Dat is nu eenmaal de realiteit. Hebben lokale besturen die keuzes gemaakt? Ja, ze hebben die gemaakt. Welke keuze hadden we? Moesten we dan geen openbaar vervoer kiezen? Zouden er dan wel meer middelen komen? Het beste scenario zou zijn dat men aan lokale besturen vraagt om zelf uit te tekenen wat volgens hen een goed openbaar vervoer is, om dan te bekijken welke middelen daarvoor nodig zijn, en niet omgekeerd eerst een gesloten portefeuille geven, waarna men moet knippen en snijden om het daarin te laten passen. Ja, die keuzes hebben we gemaakt. Ik heb die ook als burgemeester gemaakt.
Wij van Vooruit vragen al heel lang aan de minister en aan vorige ministers meer middelen voor meer kwaliteitsvol openbaar vervoer. Mijnheer Keulen, daar kan ik als burgemeester niet voor zorgen, daar kunt u als burgemeester niet voor zorgen. Daar kan maar één iemand voor zorgen. Dat is de minister van Mobiliteit, en die zit daar. Die staat, voor alle duidelijkheid, niet hier.
Minister, de openbaarvervoerplannen heb ik inderdaad goedgekeurd. Ja, ik weet welke haltes daarin zitten en welke geschrapt zijn, absoluut. Maar daar zit het probleem niet. Het probleem zit in het vervoer op maat, in de flexhaltes, in de toevoer vanuit de dorpen en wijken naar de grote assen. Het is daar waar het misgaat. Het is daarover dat mensen zoals Nathalie, met die twee kinderen en die buggy, mij bellen, omdat ze een kilometer verder te voet moet gaan. Dat gaat om die mevrouw van het rusthuis die twee keer moet overstappen en dan nog eens anderhalve kilometer te voet moet gaan. Het is daar dat het probleem zit. Dat zijn de mensen in de buitengebieden die u achterlaat, waarvoor u niet meer zult zorgen, waaraan u zegt dat ze hun plan moeten trekken, dat ze het zelf moeten oplossen, dat ze ofwel kunnen fietsen of wandelen of misschien een auto kunnen kopen en samen in de file kunnen staan, ofwel dat niet kunnen, en dan blijven ze in vervoersarmoede achter. Voor dat soort plannen zullen wij van Vooruit altijd blijven passen. (Applaus bij Vooruit)
De heer Bex heeft het woord.
Nu hebt u maar drie minuten.
Collega’s, ik weet niet meer precies wie het zei, het was een groot redenaar. Ik denk Xiaoping of Marino Keulen, maar het maakt voor Groen niet uit of de kat zwart of wit is, als hij maar muizen vangt. (Gelach van Elisabeth Meuleman)
Collega D’Haese, wij hebben ons onthouden toen het decreet Basisbereikbaarheid voorlag, maar wel met een aantal opmerkingen, met duidelijke premissen dat je moet durven veranderen om dingen beter te maken, maar ook wel met de waarschuwing dat dit plan, als er geen extra middelen zouden komen voor dat vervoer op maat, zou leiden tot vervoersarmoede en dat dat iets was wat wij absoluut niet wilden, want je moet elke Vlaming meekrijgen richting openbaar vervoer. Dat aanbod moet overal voorhanden zijn.
En als ik dan vandaag collega Maertens en collega Keulen hoor, sorry collega’s, maar ondanks alle berichten die we zien verschijnen, ondanks mijn eigen werk als ‘mystery guest’ bij de belbuscentrale – als ik het zo nog mag noemen, zo stellen ze zichzelf ook voor –, kun je toch niet ontkennen dat er een aantal problemen zijn. Je kunt toch niet ontkennen dat er grote ongerustheid is op het terrein en dat er heel wat mensen, dat weten we nu al, zonder openbaar vervoer gaan vallen.
Onze vraag hier vandaag is om niet te wachten tot de klachtencentrale van mevrouw Brouwers die informatie naar boven brengt, maar anticipeer, los het op voorhand op waar je kunt. En om dat te doen, is er extra budget nodig. Dat zijn niet de grote vetpotten, maar voor vervoer op maat, minister, hebt u gewoon te weinig geld voorzien. 2000 euro per dag in de vervoerregio Vlaamse Rand voor alle vervoer op maat, collega’s, 2000 euro per dag voor 600.000 inwoners, dat is toch gewoonweg niet genoeg. Daarmee red je het niet als lokaal bestuurder.
Ik ga nog even naar cd&v. We hebben al veel stilgestaan bij wat mevrouw Brouwers in de krant heeft gezegd, maar mij is meer opgevallen wat collega Mertens had gezegd: “Vooral de meest kwetsbare mensen in de samenleving zullen het grootste slachtoffer worden van deze hervorming.” Een ander citaat is: “Bij het schrappen van haltes is geen rekening gehouden met sociale impact en toegankelijkheid van de haltes.”
Mevrouw Mertens, ik kan wel begrijpen dat mevrouw Brouwers opeens het licht heeft gezien toen men zei: “Maar u weet toch mevrouw Brouwers, dat u de klachten naar De Lijn moet sturen?” Ik dacht dat u dat zelf ook al wist. Maar bon, die slag hebt u alvast binnengehaald. Maar mevrouw Mertens, als u dat oprecht vindt, dan moet u hier vandaag toch ook de minister aanspreken en oproepen om extra middelen te voorzien voor die regio’s waar u over praat en waar mensen inderdaad zonder openbaar vervoer dreigen te vallen?
Minister, ik kom nog kort met een laatste vraag naar u. Ik heb het u al herhaaldelijk gevraagd, maar u antwoordt niet – ik hoop dat ik dit al mag beschouwen als mijn repliek op de minister, voorzitter. (Opmerkingen van de voorzitter)
Minister, u hebt altijd gezegd dat de Mobiliteitscentrale, de Hoppincentrale, hoe het ook mag noemen, de Vlaming ging helpen om gemakkelijk te vinden hoe je van punt A naar punt B gaat. Vandaag stellen we vast dat die Hoppincentrale alleen zegt hoe je van halte A naar halte B gaat. Is dat nu altijd de bedoeling geweest? Of staat dat in het contract van 80 miljoen euro dat u getekend hebt? Of wordt het contract niet nageleefd? Dat zijn toch dingen waarvan ik verwacht dat de minister op de hoogte is en weet waarover het gaat en kan zeggen hoe dat zit.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Bex, dank u wel voor uw vragen. Ik ga misschien nog heel even terug naar het verhaal – ik heb het daarstraks al gezegd – dat we niemand in de kou laten. Specifiek begin dit jaar hebben we gezegd dat alle mensen met een beperking, met een mobiliteitsbeperking, met een visuele beperking of dergelijke meer er allemaal uitgehaald worden. Dat zal allemaal in een latere fase …
Ik denk dat mevrouw Mertens – want ik heb haar persberichten ook gezien – dat ook wel weet, of ik moet haar alleszins uitnodigen om opnieuw contact op te nemen met de Mobiliteitscentrales Aangepast Vervoer en de Diensten Aangepast Vervoer. Wij hebben een overleg gehad met de MAV’s en de DAV’s. Zij waren zelf vragende partij om dat allemaal te verdagen tot ten vroegste 2025. Dat hebben we gedaan.
Kortom: we laten niemand in de kou staan, al zeker niet mensen met een beperking, maar ook andere mensen niet. Ik blijf herhalen dat 95 tot 96 procent bediend wordt door het kernnet en het aanvullend net, met een halte op maximaal 700 meter afstand. Ten tweede, vervoer op maat is juist voor diegenen die niet door het kernnet of het aanvullend net bediend worden. Het vervoer op maat is er specifiek voor die resterende 4 tot 5 procent, om vervoersarmoede te voorkomen. Ik pas alleszins voor vervoersarmoede.
Mijnheer Bex, wat de Hoppincentrale betreft, weet u dat de procedure om tot de Hoppincentrale, de Mobiliteitscentrale, te komen, meermaals voorwerp heeft uitgemaakt van een procedure bij de Raad van State. De Hoppincentrale is werkzaam, is actief en is op dit ogenblik volop bezig met de routeplanning en met het aanbod uit te werken of aan te bieden voor de reizigers, voor de pendelaars. Zij kunnen daar hun hele route op uitstippelen. Maar op termijn is het natuurlijk altijd de bedoeling om daar een volledige MaaS-applicatie (Mobility as a Service) van te maken zodat mensen ook hun tickets kunnen registreren en dergelijke meer. Er zijn een paar klachten geweest dat er ergens wat foutjes waren over een halte, dat is continu bijschakelen. Vandaar is het ook terecht wat u vraagt, over waar die klachten toekomen. Die klachten komen in een centraal register bij De Lijn, dat is vanaf dag 1 zo, zodat De Lijn ook kan controleren dat de Hoppincentrale haar contractuele verplichtingen, die er waren bij het sluiten van het contract naar aanleiding van de aanbesteding, nakomt. Daar wordt dus continu over gewaakt. Het bedrag dat u vermeldt, is ook voor een langere periode, dat is niet louter voor één jaar. Ik hoop dat ik daarmee uw vragen beantwoord heb.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, politiek moet gaan over concrete oplossingen voor concrete problemen van mensen die er elke dag het beste van proberen te maken. Ik hoor u zeggen dat u niemand in de steek laat en al zeker niet mensen met een beperking. Ik weet niet of ik de enige ben, maar ik krijg hier dus nu net een mailtje binnen – ik kan het u straks laten zien – van net zo iemand. Die schrijft letterlijk: “Met het schrappen van haltes en flexbussen in te leggen, komt u er niet. Ik ben invalide en toegewezen op het openbaar vervoer. Naar bepaalde plaatsen raak ik al niet meer als ik geen flexbus reserveer, 24 uur op voorhand. Ik ben minder mobiel, ik ben al drie jaar afhankelijk van het openbaar vervoer. Ik geraak steeds minder en minder waar ik moet zijn. Zo heb ik reeds meermaals een ambulance moeten bellen om bijvoorbeeld in het ziekenhuis te geraken, waar ik vroeger één bus kon nemen, en om terug te keren naar huis moet ik dan wel vijf bussen nemen en drie uur onderweg zijn, waar ik er anders 45 minuten over deed.” Dat zijn de concrete verhalen vandaag van mensen op het terrein. Ik hoor u zeggen dat jullie een antwoord gaan bieden voor elke persoon. Kunt u mij dus garanderen dat deze persoon vanaf 6 januari wel op maat onmiddellijk het vervoer krijgt dat hij nodig heeft? Want ik ben er echt niet van overtuigd dat dat zo is. (Applaus bij Vooruit)
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Goeman, ik denk dat u perfect weet dat mensen met een beperking aanspraak kunnen maken op een heel gamma van vervoersmodi. Als u zelf zegt dat de persoon in kwestie een beperking heeft, dan maakt hij aanspraak op aangepast vervoer. Daarvoor hebben we specifiek onze diensten: de Dienst Aangepast Vervoer en de Mobiliteitscentrale Aangepast Vervoer. Daarnaast is er ook ziekenvervoer, er is gratis collectief vervoer. Dat is allemaal voorzien. Als u dus zegt dat die persoon in kwestie niet weet hoe hij zich …, mag hij gerust met mij contact opnemen. Maar daarvoor hebben we net aangepast vervoer, daarvoor kijk ik onder andere naar de ondersteuningsmiddelen die vanuit Welzijn ter beschikking gesteld worden. U zegt zelf ‘met een ambulance’: als het een persoon is met zware noden, met beperkingen, wel, daarvoor is aangepast vervoer voorzien. Dat gaan we nu niet inkantelen in het collectieve reguliere vervoer, ik denk dat dat geen goede zaak zou zijn voor die persoon. Maar daarvoor kijken we naar de MAV’s, de DAV’s, naar de Minder Mobielen Centrales en/of eventueel naar het ziekenvervoer. En die persoon in kwestie, en elke persoon die voldoet aan de mobiliteitsindicatiestelling en die een beperking heeft, voldoet aan die regels. Ik heb meer van die casuïstieken gezien en gelezen in de krant. Dan merk ik heel duidelijk dat men alles op een hoopje gooit. Iemand met een status van mindervalide kan perfect aanspraak maken op het gamma dat voorradig is. Maar misschien heeft hij of zij daar te weinig kennis van. Wel, dan moet de communicatie daaromtrent beter.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, mensen met een beperking willen niet aanspraak kunnen maken op aangepast vervoer. Die willen kunnen deelnemen aan de samenleving, net zoals u en ik. (Applaus bij Groen en Vooruit)
Heel belangrijk. Uit een recente parlementaire vraag blijkt dat maar liefst 44 procent van alle abonnementen van De Lijn, toebehoren aan kwetsbare mensen. Dat zijn mensen met een beperking, maar ook mensen met een verhoogde tegemoetkoming. En daar zitten niet alleen mensen bij die rolstoelgebonden zijn, maar ook ouderen, invaliden en noem maar op. Het is over die mensen dat het debat hier vandaag moet gaan, en daar moeten wij voor zorgen, dat zij kunnen deelnemen aan de samenleving en niet zomaar buiten spel gezet worden. (Applaus bij cd&v, Groen en Vooruit)
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Mertens, ik heb uw artikels in de krant ook gelezen. Het is duidelijk dat u het allemaal op één hoop gooit. De abonnementen die u aanhaalt … er zijn mensen die vanwege een bepaalde mobiliteitsbeperkingsgraad, aanspraak kunnen maken op gratis collectief openbaar vervoer. Die kunnen met name een abonnement krijgen voor een periode van vijf jaar, om gratis het openbaar vervoer te gebruiken. Dat klopt. Als die mensen van oordeel zijn dat zij van een halte tot aan een instelling of waar ze ook willen geraken, kunnen geraken, dan kunnen zij het regulier collectief vervoer nemen en krijgen ze een kosteloos abonnement. Maar als de persoon in kwestie zegt van gang tot gang te moeten gaan, bijvoorbeeld van de thuisdeur tot aan het ziekenhuis, dan is er specifiek het aangepast vervoer.
Gooi het alsjeblieft niet op één hoop. Ik denk dat we in de commissie heel duidelijk gezegd hebben dat, ondanks het feit dat sommigen vragende partij waren om die kwetsbare doelgroepen als eerste in te kantelen in het hele verhaal van basisbereikbaarheid, we juist hebben gezegd dat niet te zullen doen. We gaan daar niet aan raken. We gaan die kwetsbare groepen pas later inkantelen, en laten die mensen met noden vandaag gebruikmaken van de systemen die er zijn. Daaromtrent moet nog heel wat gediscussieerd worden over de mobiliteitsindicatiestelling, maar ik denk dat u dat zelf ook wel weet.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Heel kort, want ik had het zelf niet beter kunnen zeggen dan mevrouw Mertens.
Ja, die persoon wil gewoon de bus nemen. Ik vind het alleen jammer dat cd&v niet veel vroeger op tafel heeft geklopt om er iets aan te doen. Als iemand vertelt drie uur onderweg te zijn, antwoordt u dat hij naar de Minder Mobielen Centrale moet bellen. Maar vertel mij eens wat de wachtlijsten zijn. Alsof mensen daar plots wel miraculeus een oplossing op maat krijgen aangereikt.
Mevrouw Goeman, haltes zijn maximaal binnen 700 meter ter beschikking.
De heer Keulen heeft het woord.
De hele cirkel van belangengroeperingen waren zelf vragende partij om het te doen, zoals de minister het nu uitvoert, om niet mee ingekanteld te worden, om specifiek die dienstverlening verder te kunnen organiseren, om ervoor te zorgen dat die mensen recht wordt gedaan, dat zij ondanks hun beperking kunnen meedoen. En de commissie heeft daar oor naar gehad.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Ik wou even mijn collega van cd&v bijtreden, want die gooit niet alles op één hoop, minister Peeters. De collega van cd&v wil wellicht zeggen wat wij hier met velen willen zeggen, en wat mensen in de maatschappij willen zeggen: dat mensen graag de bus nemen, en het dus erg vinden dat al die haltes – de drieduizend, de 190 in Brugge – gaan verdwijnen. De collega heeft het niet over mensen die met een ziekenwagen thuis afgehaald moeten worden omdat ze niet meer tot de halte kunnen gaan. Ze heeft het over mensen zoals u en ik, die inclusief, allemaal ervan gegarandeerd willen zijn dat als ze geen 5000 euro aan subsidies kunnen aanvragen voor een elektrische wagen, er voor hen een bus niet te ver van de deur is. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
De heer Bex heeft het woord.
Collega Mertens, u hebt natuurlijk gelijk. De kwetsbare mensen in deze samenleving zullen de grootste slachtoffers zijn van de hervorming zoals ze nu wordt uitgerold, niet omdat het concept verkeerd zit, maar omdat vervoer op maat niet voldoende goed georganiseerd is en er geen voldoende middelen zijn om dat op een goede manier te doen. En zoals de Vlaamse Regering eerst het gevecht om de schaarse middelen heeft georganiseerd tussen de gemeenten, zullen nu de reizigers moeten hopen dat wanneer ze die Mobiliteitscentrale bellen, ze in aanmerking komen voor een rit en dat er niet vanwege het beperkte budget gezegd wordt dat ze die bus die keer niet in hun buurt kunnen nemen en voor binnen twee of drie weken moeten reserveren. (Opmerkingen van Marino Keulen)
Minister, ik kom ook nog even terug op het punt van de Hoppincentrale. U zegt dat er nog tijd nodig is om dat operationeel te krijgen. U hebt twee jaar geleden het contract getekend. Intussen hebt u zelfs al schadevergoedingen moeten betalen omdat de hervorming later is ingegaan dan in het contract stond. Die schadevergoedingen waren niet min. En nu zegt u dus dat het systeem nog niet helemaal operationeel is. Waarom zijn we dan in godsnaam, in plaats van met de belbuscentrale van De Lijn verder te werken, overgestapt naar een peperdure buitenlandse firma die dat allemaal eens perfect ging organiseren? Ik kijk echt uit naar het rapport van het Rekenhof daarover, want het contract met die Mobiliteitscentrale tekenen is een van de weinige dingen die u volledig zelf hebt gedaan. Ik ben echt benieuwd wat er daar nog boven water zal komen. (Applaus bij Groen en Vooruit)
De heer Maertens heeft het woord.
Ik was een beetje verrast dat we hier een actuadebat moesten voeren over iets wat we in juli heel grondig hebben besproken in de commissie, namelijk het rapport over de basisbereikbaarheid. De volgende grote rapportering door De Lijn komt er midden januari aan, dus het had wel gemogen om het debat dan te voeren, Ik heb begrepen, toch uit het persoverzicht – want ik ben geen vaste lezer van Het Belang van Limburg, zoals u kunt horen aan mijn tongval – dat mevrouw Mertens in verkiezingskoers aan het komen was en het beleid van de, niet toevallig ook Limburgse, minister bekritiseerde.
De heer Bex heeft het woord.
Ik begrijp dat u het hier liever niet over Limburg laat gaan, maar ik wil u een West-Vlaams voorbeeld voorleggen. In Moeren zal de bus die voor een vlotte verbinding zorgt tussen een dorp van ruim 1200 inwoners en Torhout of Oostende en die mensen gebruiken om boodschappen te doen of om naar het ziekenhuis te gaan, alleen nog maar tussen 10 en 15 uur door het dorp rijden. Het alternatief met overstap zorgt voor anderhalf uur pendeltijd om 17 kilometer af te leggen. Dat is nu een heel concreet voorbeeld, met een heel concrete impact van die hervorming. Misschien zijn gemeentebesturen daarmee akkoord gegaan, maar als je vandaag ziet dat dat de realiteit is voor een dorp van 1200 mensen, denkt u dan niet dat we moeten gaan kijken hoe we die mensen een betere oplossing kunnen bieden, dat we niet moeten wachten totdat de klachten binnenkomen en dat we nu al moeten anticiperen, zeker ook voor de mensen die misschien niet sterk genoeg staan om klacht in te dienen?
De heer Maertens heeft het woord.
Er zijn meer dan drie jaar plannen gemaakt door De Lijn, het departement, de lokale besturen, de burgemeester en de schepenen in de vervoerregioraden. Ik ken het plan in concreto niet, maar ik weet wel dat die lokale gemeente daarmee akkoord is gegaan. Collega Bex, ik zal straks een voorbeeld geven van hoe de lokale autonomie wel tot heel grote verbeteringen heeft geleid, een voorbeeld dat ik zelf bijzonder goed ken.
Collega’s, ik blijf erbij dat basisbereikbaarheid een goede zaak kan en moet zijn. We gaan meer bussen hebben op vaak gebruikte lijnen, hogere frequenties, latere bussen en meer bussen tijdens het weekend. Ik ben ervan overtuigd dat dat ook de modal shift zal helpen. Dat wil niet zeggen dat elke verandering gemakkelijk te slikken is of dat iedereen er beter van wordt. Ik heb altijd gezegd dat er mensen zullen zijn die meer moeten puzzelen en meer etappes moeten afleggen om hun bestemming te bereiken, maar net dat moeten we evalueren. Ik ga hier geen discussies voeren over welk woord in evalueren zit. (Gelach)
Na evaluatie komt remediëring en kunnen we gaan bijsturen. Het is het engagement van deze regering, van deze meerderheid maar ook zeker de vaste wil van alle vervoerregioraden om op tijd en stond te kijken naar hoe het er vandaag aan toegaat en hoe het openbaar vervoer geregeld wordt. Als daar hiaten zijn, als daar nog problemen zijn, moet er ruimte zijn voor bijsturing. Absoluut, daar ben ik van overtuigd.
Ik heb het een beetje moeilijk met de manier waarop hier gelachen wordt met de lokale autonomie en de kansen die de Vlaamse Regering aan die lokale besturen geeft om maatwerk te voorzien, te organiseren, op de schaal van de regio en de gemeenten. Als ik even mag, wil ik toch een aantal voorbeeldjes geven van hoe wij in onze vervoerregio Mid-West omgegaan zijn met die extra middelen, vergeet die niet. Bij ons in de regio – u denkt: in het verre West-Vlaanderen, maar zover is dat niet en het is ook heel verstedelijkt – reed de laatste bus rond kwart voor 10 à 10 uur 's avonds, en dan was het gedaan. Vandaag gaan de bussen tijdens de week rijden tot minstens half 11 en, wat interessant is: vanuit de uitgaansbuurten naar de dorpen op het platteland in het weekend tot half 3 ’s nachts. Dat is een goede zaak. Meer mensen zullen uitgaan en op restaurant gaan en niet in de auto kruipen. Dat zijn een aantal voorbeelden. Die uurfrequentie versterkt de kansen. Verschillende gemeenten hebben nu deelwagens en -fietsen om in te zetten waar dat vroeger niet kon. Dat zijn de kansen die we moeten grijpen.
Nogmaals, ik zal niet beginnen over het woord ‘evalueren’. We zullen de evaluatie voeren en er zullen aanpassingen en bijsturingen moeten gebeuren waar nodig. Ik denk dat we nu niet alles mogen afbranden, zoals ik collega’s van de oppositie hoor doen. We mogen geen paniek zaaien nog voor alles is ingevoerd en basisbereikbaarheid een eerlijke kans heeft gekregen. Dat soort afbraakpolitiek vind ik populistische paniekzaaierij. Daar doen wij niet aan mee. (Applaus bij de N-VA)
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, reizigersorganisaties vallen tegenwoordig achterover als ze nog maar het woord ‘basisbereikbaarheid’ horen. Bij de lancering van basisbereikbaarheid in 2016 hoorden we dat men meer ging doen met minder middelen. Nu, u beweert meer te bieden met minder inzet en middelen, maar dat noemen wij in de volksmond gewoonweg bedriegerij. Het enige wat nieuw is aan de invulling van die bereikbaarheid is dat men er het woord ‘basis’ aan toegevoegd heeft. Daar gaat het om: basis. Het komt gewoon neer op ‘trek uw plan’.
Als de minister telkens weer beweert dat men veel meer de vraag gaat volgen en de middelen efficiënter gaat inzetten, dan is dat een goede manier om te zeggen dat men meer dan drieduizend haltes gaat schrappen. De Lijn vervoerde vorig jaar, minister, 28 procent minder reizigers dan in 2019. Dat was het jaar voor corona. Dat was een drastische daling. Daar was tijdens corona niets vreemds aan, we moesten immers afstand houden, herinner u dat, maar De Lijn en de overheid bekijken die gedaalde cijfers eigenlijk als een nieuwe norm, een nieuwe norm om het aanbod verder af te bouwen. De aftandse bussen die vaker in panne staan dan te rijden, de tramsporen die bijna uit elkaar vallen, het tekort aan chauffeurs, onveiligheid enzovoort … Ook voor de komende uitrol van die tweede fase van basisbereikbaarheid, was met de bus reizen al een bijzonder moeilijke onderneming.
Inderdaad, het loopt verkeerd bij dat vervoer op maat en bij die flexbussen. Minister, kunt zich inbeelden wat het betekent voor ouderen en mensen met een handicap als een halte in de buurt op 750 meter ligt? Mevrouw Schoubs beweert dat iedereen binnen de 750 meter een halte zal vinden. Hebt u enig idee wat het betekent om afhankelijk te zijn van het openbaar vervoer als je fysiek beperkt bent en haltes zich op kilometers van je huis bevinden?
Uit onderzoek blijkt dat vandaag 90 procent van de busreizigers volledig afhankelijk is van De Lijn voor hun essentiële verplaatsingen. Dat is dus om naar school, het werk, de winkel, het ziekenhuis te gaan. Alleen wie echt niet anders meer kan, minister, neemt de bus.
Al die zogenaamde vernieuwingen en hervormingen zijn vooral bedenkelijke pogingen om van ons openbaar vervoer een individuele kwestie te maken. Mensen moeten zichzelf maar zien te verplaatsen, en wie geen auto kan kopen of niet kan autorijden of fysiek niet in staat is zich te verplaatsen of te fietsen, die heeft gewoon pech. Hoeveel luider kun je als overheid nog roepen dat je niets geeft om die wat minder bedeelde burgers? De enigen die beter zijn geworden van de hervormingen van De Lijn, zijn de consultants die dat chaotische beleid dat we nu hebben als innovatief moeten verpakken. In de praktijk leiden de hervormingen tot vervoersarmoede en isolement.
Als er al één zaak pertinent niet is gerealiseerd, minister, dan is het basisbereikbaarheid. Ik blijf erbij dat het een kerntaak is van deze overheid om een degelijk openbaar vervoer aan te bieden aan de mensen. Maar helaas, ook daar slaagt deze regering niet meer in.
En ten slotte, voor alle duidelijkheid: het Vlaams Belang heeft zich destijds, wanneer dit decreet is goedgekeurd, onthouden. Het is maar dat we geen fake nieuws zouden verspreiden in bepaalde TikTokfilmpjes. (Applaus bij Vlaams Belang)
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Collega’s, we mogen niet onderschatten met welke belangrijke transitie we bezig zijn. Basisbereikbaarheid betekent een sterker openbaar vervoer op de drukke assen. We leggen de focus op verbindingen waar de vraag het grootst is, maar wel met een kwalitatief en betrouwbaar alternatief voor zij die minder ter been zijn of wat verder weg wonen. Niemand hier wil in vervoersarmoede terechtkomen. We mogen ook niet wegkijken. De commerciële snelheid van het openbaar vervoer moet omhoog, ook om potentiële reizigers aan te trekken. De lead komt nu bij De Lijn te liggen. Zij hebben alle ervaring, maar ze zullen zich natuurlijk moeten bewijzen. Het is de taak van De Lijn om te bewaken dat er geen mensen in de kou staan.
Daarnaast is het ook een belangrijke taak voor de minister. De minister doet wat we van de minister mogen verwachten: een ongeziene kwaliteitssprong van het openbaar vervoer bewerkstelligen, en tegelijk bijdragen aan een noodzakelijke modal shift, en dat met de garantie voor sociale en inclusieve mobiliteit.
We verwachten tevens van de minister dat zij onze bezorgdheden ter harte neemt. Ik heb daarstraks al gezegd dat de cd&v-fractie al verschillende keren is tussengekomen in de commissie om een aantal bekommernissen te uiten. Ik wil er nog enkele herhalen.
De heer Bex heeft het woord.
Collega Brouwers, u zegt dat De Lijn en de minister hun verantwoordelijkheid moeten opnemen om vervoersarmoede te vermijden. Ik denk dat wij, als parlement, ook onze verantwoordelijkheid moeten opnemen. Ik ga opnieuw een voorbeeld geven.
In Moorsel, een deelgemeente van Tervuren in de verroerregio van Leuven, waar u ook woont, worden in een omgeving waar meer dan vijfduizend mensen wonen de haltes van alle drie de nu aanwezige lijnen geschrapt buiten de spitsuren. Er is een bewoonster van 83 jaar die zo opgesloten wordt in haar dorp, terwijl ze nu nog zelfstandig met de bus naar het ziekenhuis kan gaan, vriendinnen kan bezoeken, naar Leuven of naar Brussel kan gaan. De dichtste halte buiten de spits is 2 kilometer verderop, voor een vrouw van 83 jaar. Het alternatief, de fiets, is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd. Er is een actiegroep opgericht om die verbinding met minstens het ziekenhuis Gasthuisberg en de metro in Kraainem te behouden.
Ik wil u eigenlijk een vraag stellen. U zegt heel duidelijk dat dit plan alleen maar mag worden uitgerold wanneer we garanderen dat mensen zoals die mevrouw ook nog kunnen rekenen op openbaar vervoer. Er is budget toegekend aan de vervoerregio Leuven dat blijkbaar niet voldoende is – of niet voorzien is – om die vrouw te helpen. Moeten wij, als parlement, dan niet onze verantwoordelijkheid nemen? Collega Keulen heeft het ook al aangegeven. Als er extra middelen nodig zijn voor het vervoer op maat – ik heb u dat ook al tussen neus en lippen horen zeggen maar nog nooit horen uitspreken –, moeten wij dan niet gewoon zeggen dat er extra middelen nodig zijn voor vervoer op maat? Moeten we dat als parlement niet gewoon zeggen? Ik denk dat de minister dat eigenlijk ook vindt, maar wat gaan wij eraan doen als ze dat binnen de regering niet gerealiseerd krijgt? (Applaus van Jeremie Vaneeckhout)
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Wij hebben op zich nooit iets anders gezegd dan dat er voldoende middelen moesten zijn voor vervoer op maat.
Maar ik ga nu antwoorden, ik hoop dat dat niet van mijn tijd afgaat.
Nee, nee, uw klok staat stil. Als u antwoordt op een vraag, staat de klok stil. Dat is al vijf jaar zo.
Over de haltes heb ik daarstraks nog in ‘Villa Politica’ gezegd dat men dus drieduizend haltes gaat wegnemen. Over het algemeen zijn dat palen, dat zijn niet overal bushokjes, enzovoort. Waarom laten we die niet gewoon staan, en doe je flexvervoer naar die palen? Als je dan na een jaar vaststelt dat er in heel Vlaanderen duizend haltes zijn die nooit zijn gebruikt, is dat iets anders. Maar zo is het nu niet.
6 januari is dichtbij, dus laten we dit een kans geven. Daarom hecht ik zo’n belang aan die klachten. Die klacht van die vrouw van 83 jaar moet zo snel mogelijk bij De Lijn komen, zodat ze zo snel mogelijk opnieuw een flexhalte kunnen inrichten dichter bij haar woning, want drie kilometer is inderdaad net iets te veel voor een vrouw van 83 jaar. Dat is eigenlijk een van de dingen die ik wilde zeggen.
Ik wilde herhalen wat ik in de commissies al had gezegd over het aantal haltes. Als we vernemen dat er na 6 januari meer dan drieduizend haltes volledig verdwijnen, zonder dat er zelfs één flexhalte komt, als we dan in kranten lezen dat de woordvoerder van De Lijn stelt dat het nu nog te vroeg is om in te schatten wat de precieze gevolgen van de hervorming zullen zijn, als je dan weet – zoals collega Maertens aanhaalde – dat 44 procent van de vaste klanten van De Lijn tot een zeer kwetsbare groep behoort, als De Lijn dan vraagt – ook in de commissie – om toch in het aanbod te mogen snoeien tot de capaciteitsproblemen zijn opgelost, terwijl de tweede fase in minder dan een maand moet worden uitgerold, als De Lijn vandaag een antwoord moet bieden op een krappe arbeidsmarkt en intussen zijn vloot moet vergroenen, als je weet dat de Hoppinreisplanner – ondanks eerdere beloftes en ondanks de opkomst van alle mogelijke soorten van artificiële intelligentie – nog niet operationeel is en dat er toch nog geen reservaties kunnen gebeuren, als je dat allemaal weet – dat was eigenlijk ons punt – dan mogen we die bezorgdheden hier als fractie toch op tafel leggen?
Dat is onze taak als parlementslid, of je nu in de meerderheid of in de oppositie zit. We vinden het belangrijk om die bezorgdheden op tafel te leggen, zodat ook landelijk Vlaanderen, onze ouderen, mensen die minder mobiel zijn, zoals die vrouw van 83 jaar, scholieren, pendelaars en jonge gezinnen nog op hun bestemming geraken.
Beste collega’s, ik sluit af met een enerzijds-anderzijds, zoals u van ons kunt verwachten. (Opmerkingen van de voorzitter)
Mijn tijd is op, ook goed. Ik wilde nog zeggen dat we De Lijn en de minister steunen, maar onze bekommernissen zullen blijven verwoorden.
De heer Bex heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, ik kijk even naar de oplossing die u aanbiedt voor die 83-jarige vrouw. Als ik u goed begrijp, moeten we op 6 januari eerst de bushaltes in haar gemeente wegnemen, dan moet zij De Lijn contacteren om te zeggen dat ze niet meer uit haar dorp geraakt, daarna moeten wij hier de komende maanden samenzitten om dat nog eens extra aan te klagen en dan pas gaat u misschien over de brug komen met extra geld voor vervoer op maat, zodanig dat die vrouw – wanneer ze 84, 85, 86 of 87 jaar oud is – toch nog eens de bus kan nemen.
Waar zijn we dan mee bezig? U hoort toch zelf hoe absurd dat is? Als we weten dat er een tekort is in het aanbod, als we weten dat hele dorpskernen zonder deftig aanbod vallen, waarom vindt u dan dat we nog een half jaar moeten wachten om daar iets aan te doen?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik dacht te zeggen dat u het op flessen trekt, maar ik snap wel dat het zo slecht zou kunnen uitdraaien. Maar ik ga ervan uit – als die klacht nu al binnen zou zijn – dat men daar nu al naar aan het kijken is, en dat men nu al gaat proberen om daar zo snel mogelijk iets aan te doen. Dat is toch altijd wat we in de commissie gehoord hebben. Maar daar termijnen op plakken … dat hoeft dan toch ook geen half jaar te duren, denk ik. Je zit nu met het systeem vanaf 6 januari. Je kunt nu al op voorhand een aantal van die veertig klachten van TreinTramBus daarin beginnen te steken, en ze beginnen op te lossen. Ik weet niet hoe men dat precies zal aanpakken. Ik vind dat eerder een vraag voor de minister.
Wat ons betreft: wij hopen dat we tegen het moment dat we de voortgangsrapportages – dat is niet eens zo lang meer – gaan behandelen in de commissie, op 18 januari, toch min of meer tevreden kunnen terugblikken op de start van fase 2. Echt waar, 6 januari, dat moet er wel boenk op zijn, ook om het verhaal van De Lijn en de naam van De Lijn opnieuw een stukje beter te maken. De laatste tijd komt De Lijn altijd maar negatief in het nieuws. Ik heb net nog maar een aantal negatieve voorbeelden gegeven, dus wij hebben net die basisbereikbaarheid nodig om het allemaal beter te maken. Ik hoop dat we daar toch allemaal achter staan. Maar over de klachten die nu al opduiken, en hoe daarmee wordt omgegaan, dat is operationeel werk voor de minister en De Lijn. Ik hoop dat het zo snel mogelijk gebeurt, echt waar.
De heer Bex heeft het woord.
Ik ga de bal doorspelen aan de minister. Het is duidelijk dat er mensen zonder openbaar vervoer vallen. Het verhaal van die 83-jarige vrouw is daar een voorbeeld van. Die verhalen zijn u ongetwijfeld ook al ter ore gekomen. Werkt u al aan oplossingen? Zal daar extra budget tegenover staan?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Bex, u kunt van mij niet verwachten dat ik inga op de casuïstiek, maar ik kan alleen maar meegeven dat, als die dame nu zonder openbaar vervoer komt te vallen, zij daar zeker heel snel een melding van moet maken. Ik blijf herhalen dat wij niemand in de kou laten, wij stoppen niemand in vervoersarmoede. Als er vandaag klachten zijn dat er bepaalde haltes geschrapt zouden zijn, waardoor mensen geen aanspraak kunnen maken op het openbaar vervoer, dan zal dat moeten worden bekeken. Maar daarvoor zal men een klacht bij het centraal register van De Lijn moeten indienen. Verder kan ik hier vandaag moeilijk op alle casuïstiek ingaan.
De heer Bex heeft het woord.
Ik vind dat werkelijk ongelooflijk, voorzitter. Daarom wil ik er toch nog eens op reageren. Het feit dat wij hier een grote hervorming doen, dat we perfect kunnen inschatten waar er zich enorme problemen zullen voordoen voor mensen, en dat we zeggen tegen een vrouw van 83 jaar om eens naar De Lijn te bellen of eens een mail te sturen en dat we het eens zullen bekijken … Ik vind dat werkelijk onbegrijpelijk. Ik kan daar met mijn verstand niet bij. (Applaus bij Groen)
Minister Peeters heeft het woord.
Ik moet de woorden van mevrouw Brouwers herhalen dat u het inderdaad op flessen trekt. Wat wilt u eigenlijk? Wilt u dat we aan elke woning van elke Vlaming – en plak er maar een leeftijd op of wat dan ook – een halte plaatsen? Zo ja, hoe gaat u er dan voor zorgen dat we komen tot meer efficiëntie en tot snellere reistijden? Dat is wat men met basisbereikbaarheid wil realiseren: snellere reistijden, mensen sneller met het openbaar vervoer van punt A naar punt B brengen, en zodoende dat openbaar vervoer aantrekkelijker maken. Ik heb regelmatig in mijn eigen regio het voorbeeld gegeven van die snellijn X27. Vroeger duurde het drie kwartier om van mijn gemeente tot in Genk te geraken, nu kan dat in 25 minuten.
We gaan dus naar meer efficiëntie, en het vervoer op maat moet ervoor zorgen dat niemand uit de boot valt en dat niemand in vervoersarmoede wordt gestopt. Daar zetten wij op in. Trek het dus alsjeblieft niet op flessen. Als er individuele casussen zijn, wil ik ze graag horen, en dan kan ik kijken wat er verder moet gebeuren.
Collega D’Haese, kort alstublieft. U krijgt zo meteen ook nog het woord.
Zeer kort, voorzitter. Ik heb een zeer concrete vraag voor de minister over dit thema, zodat we daar straks niet op moeten terugkomen.
Minister, u verwijst telkens opnieuw naar vervoer op maat. Wat wij van u vragen, is dat u niet heel veel mensen zonder openbaar vervoer zet, ook niet in dorpskernen waar duizenden mensen wonen en waar gewoon geen openbaar vervoer meer gaat passeren. Dat is de heel duidelijke vraag.
En ten tweede: vervoer op maat. Wat moet die dame doen? Een taxi nemen, zei u daarnet. Wat gaat dat kosten?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, u zegt dat er niemand in de kou mag blijven staan, maar dat zijn gewoon holle woorden. Met de middelen die vandaag voorzien zijn voor vervoer op maat, 70 miljoen euro op jaarbasis, redt u het niet. Ter vergelijking, voor het leerlingenvervoer moet u ondertussen 130 miljoen euro per jaar uitgeven. Dat is voor een vrij beperkte groep. Hier spreken we over een veel grotere groep van mensen met een vaak even moeilijke mobiliteitsproblematiek.
Het is heel eenvoudig. Met uw beleid zoals u het vandaag voert, laat u mensen zoals die 83-jarige vrouw in de kou staan. “We zullen wel zien hoe we het oplossen”, dat heb ik hier heel goed genoteerd. Maar ik kan dat niet begrijpen. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, u zegt dat de basisbereikbaarheid voor ‘sneller’ zal zorgen. U bedoelt dan de bussen die sneller rijden? Want sneller voor de mensen kan dat toch niet worden? Als u, zoals bij ons, hele wijken niet meer bedient, hoe kunnen de mensen dan sneller vervoerd worden? Ik snap het niet.
En ik geef het u nog eens op een blaadje, minister: het nieuwe woord van het jaar zal ‘vervoersarmoede’ zijn.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik blijf herhalen dat ik niemand in vervoersarmoede zal stoppen. Dat is één. Bij basismobiliteit had je haltes in stedelijke kernen op 500 meter en in buitengebieden op 750 meter. Daarstraks heeft iemand gezegd dat het gros van de bevolking een halte van het kernnet of aanvullend net heeft op 750 meter.
Om het voorbeeld te geven van een 84-jarige dame: als zij zich niet naar een halte op minder dan 700 meter van haar woning kan begeven, dan zal zij gebruik moeten maken van de andere toepassingen. En wat zijn die andere toepassingen? Dat heb ik al meermaals meegegeven. Dat is het aangepaste vervoer, het vervoer voor iemand die zich niet individueel kan verplaatsen tot aan een halte. Hij of zij zal zich moeten richten tot de diensten van het aangepast vervoer, waaromtrent we heel expliciet gezegd hebben dat we die nu niet gaan inkantelen.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik wil na alle negativiteit ook even stilstaan bij de ‘silent majority’. Er zijn ook heel wat tevreden reizigers van De Lijn. Er zijn al die mensen die nu sneller op hun bestemming raken. Ik heb het voorbeeld gegeven dat als mensen over een afstand van 20 kilometer met de bus dubbel zo lang doen als met de wagen, ze voor de wagen kiezen, en sommigen misschien ook voor de elektrische fiets of de speedpedelec. Dat is natuurlijk goed, maar vandaag is dat openbaar vervoer inderdaad niet concurrentieel, omdat wij in vergelijking met bijvoorbeeld Nederland veel meer halteplaatsen hebben. Het zou eens interessant zijn, collega's, om een benchmark te maken van hoe het zit met het aanbod van haltes hier in Vlaanderen, in vergelijking met onze buurlanden. Ik weet bijvoorbeeld dat wij zowel wat de trein als wat de bussen betreft, veel meer halteplaatsen hebben dan bijvoorbeeld Nederland. En dat heeft te maken met snelheid, concurrentieel zijn met de wagen, en daardoor ook een hogere frequentie, om te zorgen dat je met de vrijgekomen capaciteit ook een extra aanbod verzekert. Zo kun je inderdaad de strijd winnen tegen de wagen, ook iets doen voor het klimaat en voor het verminderen van de filedruk. En dan denk ik dat de reiziger en de hele samenleving stappen voorwaarts kunnen zetten.
Het conservatisme en het negativisme druipen er inderdaad van af, terwijl het zich eigenlijk voor een groot stuk nog moet realiseren. En dan altijd het verhaal van ‘kapot bespaard’… Er is deze legislatuur 335 miljoen euro bij gekomen bij De Lijn. Dat is een pak meer dan de inflatie, maar dan moet je een basis van eerlijkheid hebben en ook van kennis van wiskunde, want anders kun je dat zo niet zeggen. Dat is de waarheid geweld aandoen. (Applaus bij de meerderheid)
Collega D’Haese, u had nog een vraag voor collega Keulen? Of gaat u … het is aan u, dus …
Collega Verbeurgt, u bent ineens fractieleider geworden. Of u hebt toch de ambitie.
Heel kort, collega Keulen: ik vind het wel vreemd dat deze regering iemand aanstelt om De Lijn te leiden en vervolgens zegt dat die dame niet kan tellen. Dat vind ik wel veelzeggend over de selectieprocedure.
Maar die dame zegt dat de minister heeft bijgefinancieerd ten opzichte van de twee vorige legislaturen, dat er geld is bij gekomen. Dat heeft Ann Schoubs zo gezegd. Dat staat in de verslagen. Diegenen die het tegendeel beweren, hebben ofwel de commissie niet gevolgd, de verslagen niet gelezen, of zijn te kwader trouw. Lydia Peeters heeft geld bij gegeven aan De Lijn, dat zegt Ann Schoubs. (Applaus van Paul Van Miert)
Collega Keulen, laat collega Verbeurgt nu uitspreken, alsjeblieft.
Ik weet niet, collega Keulen, of u eigenlijk zelf wel goed luistert. Ik denk dat wie de hoorzittingen heeft gevolgd, wie heeft geluisterd, weet dat De Lijn met een financieel probleem zit en dat dat financieel probleem gecreëerd is door opeenvolgende Vlaamse regeringen die onvoldoende middelen hebben voorzien, die onvoldoende hebben geïnvesteerd. Daar is de reiziger én de buschauffeur vandaag de dupe van, en niemand anders. U kunt dat blijven bestrijden, maar de mensen in de realiteit zien de problemen. U kunt er blind voor blijven, maar de reiziger en de buschauffeurs zien het helaas elke dag opnieuw. (Applaus van Els Robeyns)
De heer D’Haese heeft het woord.
Twee korte puntjes over mijnheer Keulen. Ten eerste weet u heel goed dat mevrouw Schoubs het had over investeringsmiddelen en niet over werking. U moet die twee uit elkaar houden. Dat is intellectuele eerlijkheid, u kent dat.
En twee, over Nederland: het verbaast mij totaal dat u dat voorbeeld geeft, want er zijn inderdaad minder haltes in Nederland. Weet u hoe mensen buiten de grote kernen in Nederland nog ergens geraken met het openbaar vervoer? Dat is met buurtbussen. Weet u wie die bestuurt? Vrijwillige gepensioneerde chauffeurs, omdat de private bedrijven in Nederland – waar u zo graag naartoe wilt – die gebieden niet interessant vinden. Daarom, mijnheer Keulen, zijn daar zo weinig haltes en dat leidt tot vervoersarmoede. Gaat u het vragen in Nederland.
U zegt dat er nog nooit zo’n doorgedreven participatieve revolutie is doorgevoerd. De vraag is natuurlijk wie er dan allemaal mee heeft geparticipeerd, wanneer iedereen nu uit de lucht valt en verontwaardigd is over wat er effectief wordt gepland. De vraag is hoe participatief dat allemaal was, als de lijst met haltes die geschrapt werden, angstvallig geheim werd gehouden, tot het te laat was om er nog iets aan te doen.
U zegt dat iedereen gehoord is. Ik heb nog geen meldpunt opgericht, ik krijg gewoon berichten binnen. Ik geef u er gewoon een aantal mee. “Ik moet in de ochtend vanaf volgend jaar een bus nemen om 7.20 uur en dan ben ik om 7.35 uur aan mijn eindhalte. Om 8.20 uur begint de school.” “Bij ons halen ze de bushalte voor een groot rusthuis weg. Topidee!” “We hebben twee bussen die elke dag allebei overvol zitten. Nu gaan ze daar één van schrappen.” “Ik ben 59 minuten rechtstreeks onderweg. Vanaf januari 2 uur en drie keer overstappen. Wat zegt De Lijn? ‘Pak de trein dan.’ Ah ja, want mijn busabonnement werkt ook op de trein …” “Dan krijg je een mail van De Lijn die begint met: ‘Goed nieuws’, om te zeggen dat de lijn naar het dichtstbijzijnde station wordt afgeschaft. Nu moet je dus een half uur langer de bus nemen naar een ander station.” “De enige bus die ik kan nemen om naar de hogeschool te geraken, wordt op 6 januari geschrapt. Hierdoor moet ik na 6 januari vroeger opstaan, overstappen en na school twee keer overstappen en 40 minuten later thuis.” “Mijn bus, die nu al propvol zat en waardoor ik altijd te laat kom, wordt geschrapt, om dan één bus te hebben die driedubbel zoveel haltes moet doen. Ik geraak niet meer op school na 6 januari.” Dat is het gevolg van jullie participatieve revolutie.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Collega D’Haese, dat was nu echt niet nodig. Ik heb nu ook, na het debat, een aantal berichtjes binnengekregen van mensen die thuis zitten te kijken. Doe gewoon wat de minister heeft gezegd. Stuur dat allemaal door naar De Lijn, zodat ze zo snel mogelijk kunnen worden geholpen.
Mevrouw Brouwers, ik verschil daarop fundamenteel met u van mening, fundamenteel. Mijn visie is niet: laat het allemaal in de soep lopen en dien dan een klacht in. Mijn visie is: zorg ervoor dat we verdorie goed openbaar vervoer hebben. U hebt hier daarnet al uw bezorgdheden geuit. Wat zijn de mensen daarmee, dat u bezorgdheden hebt? Wat zijn de mensen ermee dat u uw bezorgdheden hier uit, als er niets verandert aan die plannen? Wat is men ermee, met uw bezorgdheid, als de bus niet meer rijdt? Wat is men met uw bezorgdheid als de halte wordt geschrapt? U zou beter samen met ons strijd voeren om ervoor te zorgen dat deze plannen er niet doorkomen en dat wij eindelijk weer investeren in De Lijn. (Applaus van Lise Vandecasteele en Ann De Martelaer)
Bent u klaar?
Dat was een reactie op mevrouw Brouwers … Nee, ik heb nog 45 seconden.
Wilt u alstublieft niet meer zo roepen? Dat is voor niemands gezondheid oké.
Dan moet de techniek de micro’s wat zachter zetten. Dat is niet mijn schuld.
Ze hebben u zelfs buiten gehoord.
Het is de bedoeling, voorzitter, dat ze ons buiten dit koepeltje en buiten dit bubbeltje horen. Dat is effectief de bedoeling. (Opmerkingen. Applaus van Lise Vandecasteele)
Minister, u hebt hier een heel debat lang uw best gedaan om alles door te schuiven naar anderen. Niets is uw schuld. Het is de schuld van De Lijn, van de lokale besturen … Maar het zijn jullie die hier het decreet Basisbereikbaarheid hebben goedgekeurd, het zijn jullie die hier de besparingen hebben doorgevoerd, en het is dus aan jullie om ervoor te zorgen dat het openbaar vervoer niet op deze manier wordt afgebroken.
Ik heb een oproep om mee af te sluiten, en dat is een voorstel. Ik stel voor dat wij, alle 124, vanaf 6 januari eens één maand lang al onze verplaatsingen met De Lijn doen. Eén maand maar. En ik stel voor dat we dan op 6 februari dit debat nog eens overdoen. Ik ben heel benieuwd hoe dat debat dan zou verlopen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Mijnheer D’Haese, u creëert hier graag een sfeertje alsof wij niet weten wat openbaar vervoer is. Uw dienaar neemt elke dag het openbaar vervoer en heeft geen eigen wagen. De trein, de tram, de bus, de deelfiets, al wat je wilt: ja, ik ben wel een ervaringsdeskundige, en ik denk dat er hier in het halfrond heel veel zitten. Maar weet je wat wij niet doen? Onze eigen ervaring optillen als norm, als standaard, als veralgemening.
Wat vandaag bediscussieerd wordt, is inderdaad een omkering in het systeem. Maar je kunt niet aan de ene kant zeggen “Luister naar de reizigers”, en aan de andere kant “Als u zegt dat u luistert naar de reizigers dan is dat het afschuiven van uw verantwoordelijkheid.” Van twee zaken één.
In het verleden werd er met miljoenen en miljarden gegooid naar het openbaar vervoer, en niemand trok het zich eigenlijk aan of dat wel voldoende efficiënt werkte. U kent het verhaal van de lege bussen. We gaan dat niet tot in den treure herhalen. En inderdaad, dan is er al een aantal legislaturen een regering gekomen die zegt dat het beter moet, dat voor hetzelfde geld, of voor iets minder, de kwaliteit beter moet. Denkt u dat dat een soort droombeeld is, een fata morgana die een minister plots op een morgen ontdekt? Denkt u dat een minister plots wakker wordt en zegt: “Laat ons het openbaar vervoer eens de gracht in rijden”? Denkt u dat echt? Neen, dat is gebaseerd op studies. Dat is gebaseerd op objectieve gegevens, op benchmarks, op vergelijkingen. Bovendien is men vervolgens met die herijkte middelen en kwaliteitseisen naar de lokale besturen gegaan. Dat is wél een copernicaanse revolutie, mijnheer D’Haese, het lokale bestuur betrekken bij de opbouw van de mobiliteitsplannen. Dat ze niet perfect zijn, dat er klachten zijn, dat zal wel. Het zal wel zijn. Met zo’n grote verandering is het onmogelijk en onmenselijk om te eisen dat het allemaal meteen van een leien dakje loopt en dat iedereen content is.
Dus, als er klachten zijn – mevrouw Brouwers en een aantal andere mensen hebben het aangehaald – dan moet De Lijn natuurlijk heel kort op de bal spelen en monitoren hoe die plannen onthaald zullen worden, en wat de impact ervan is. Ik heb hier iemand horen zeggen dat het een soort nieuwe oekaze wordt, de nieuwe mobiliteitsbijbel van de Vlaamse Regering. Neen, dat is niet de manier waarop wij werken, mijnheer D’Haese. U bent de specialist en de monopoliehouder van de dogma’s, wij niet. Wij proberen het land beter te besturen en de mensen voor minder belastinggeld betere diensten te geven. Wat ertoe doet is: meer mobiliteit voor de mensen, aan de beste prijs.
Is het vandaag perfect? Dat zal het ongetwijfeld niet zijn. Het enige wat ik verwacht van deze en de volgende regering, en zeker van de maatschappij De Lijn, is dat ze – zoals gezegd – de klachten, waarvan u er een aantal citeerde, ter harte nemen. Ze moeten tegen het gehele plaatje worden gelegd, en opnieuw met de steden en gemeenten en de vervoerregioraden gaan samenzitten om de plannen bij te sturen. Het is evident dat dit een evolutief gegeven is.
Mijnheer D’Haese, er is hier wat geschermutseld over wie wat heeft goedgekeurd, vanuit zijn gemeentelijk mandaat. Ik kan me voorstellen dat de gemeenten in die nieuwe constellatie nog een beetje hun weg moeten zoeken, dat ze nog moeten zoeken hoe ze hun prioriteiten op tafel leggen, hoe ze allianties smeden met het middenveld en met de gebruikers, om hun stem zo helder mogelijk te laten doorklinken. Daar ben ik van overtuigd. Maar je kunt hier natuurlijk karikatuur op karikatuur op karikatuur blijven gooien, met als enige resultaat dat de ‘Partij van de Afhankelijkheid’ liever mensen opsluit in een vast regime dat nooit verandert, ‘n’importe quoi’ de kost ook is. Wel, daar passen wij voor. Wij willen een Vlaanderen met betere mobiliteit aan de beste prijs. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, als regelmatig bus- en tramgebruiker stel ik voor dat u die speeches volgende keer op een volle bus of een volle tram geeft en eens bekijkt hoe de mensen dan reageren. (Applaus van Lise Vandecasteele)
U hebt het over participatie van reizigers. Ik moet de eerste reiziger nog tegenkomen die zegt dat hij heeft geparticipeerd. Je kunt door al die verslagen gaan, je kunt door al die mobiliteitswebsites gaan, maar ga eens zoeken naar de echte participatie: dat is gewoon lucht. U zegt aan de hand van studies en objectieve gegevens de budgetten van De Lijn te hebben verminderd. Twee legislaturen lang heeft men bespaard aan de hand van studies en objectieve criteria. Laat me niet lachen. U hebt bespaard omdat u elders geld tekortkwam. U hebt bespaard omdat u wou besparen en De Lijn een gemakkelijk slachtoffer was om een paar 100 miljoen uit te halen. Dát is de realiteit. Dan zegt u dat dat “snoeien om te bloeien” was, met de slogan van de heer Weyts. Weet u dat nog? Er is wel aanzienlijk gebloeid of gegroeid de afgelopen jaren. De reizigerscijfers zijn ingestort, de tevredenheid is ingestort, de staat van onze bussen en trams is ingestort. We moeten vandaag in Antwerpen de premetro dichtdoen en we hebben niet genoeg bussen om nog rond te rijden, om de dienst te verzekeren. Dát is de balans van snoeien om te groeien. U mag dat hier nog eens komen verdedigen en zeggen dat dat objectief en op studies gebaseerd was, maar we weten allemaal dat dat een platte besparingsoefening was, en de mensen zien er iedere dag wanneer ze de bus nemen de gevolgen van. (Applaus van Lise Vandecasteele)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Collega Schiltz, ik heb goed naar u geluisterd. U zei dat er is beslist om met wat minder geld meer kwaliteit te bieden. Dat hebt u letterlijk gezegd. Maar ik weet werkelijk niet welke kwaliteit u dan juist bedoelt. De tevredenheidscijfers zijn lager dan ooit. Dat is natuurlijk het fundamentele probleem. Het trackrecord van deze coalitie is dramatisch op het vlak van kwaliteit qua openbaar vervoer. En dan komt u zeggen dat men het met minder geld beter doet. U hebt bewezen dat u het met minder geld slechter doet, en dat is het trackrecord van deze Vlaamse Regering.
Mevrouw Ampe, u hebt nog een minuut. Wenst u daar nog gebruik van te maken? (Neen)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– Groen en Vooruit kondigen aan een motie te zullen indienen.
De motie moet uiterlijk om 17.05 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.