Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, collega’s, enkele dagen geleden hebben de Gazet van Antwerpen en Het Nieuwsblad melding gemaakt van een vraag van Chemours uit Dordrecht aan Indaver in Antwerpen om Nederlands PFAS-afval in Vlaanderen te verwerken. De reden voor het verzoek zou zijn dat de Amerikaanse autoriteit de vergunning om PFAS-afval te recycleren gepauzeerd had naar aanleiding van een aantal bezorgdheden en klachten van omwonenden.
Wanneer we PFAS-afval verbranden in Vlaanderen, collega’s, bestaat het risico dat deze verbindingen vrijkomen via de schouw en dan neervallen in de omgeving. Begin dit jaar had het Nederlands Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) nog kritiek op de uitstoot van de PFAS-verbinding door Indaver, alsook op de gebruikte analysemethode.
Minister Demir heeft begin dit jaar op mijn vraag daaromtrent geantwoord dat er in Europa geen gestandaardiseerde meetmethoden voor PFAS-uitstoot voorhanden zijn, maar dat de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) eigen meetmethodes heeft uitgewerkt, en dat daar verder mee gewerkt kan worden.
Mijn vraag aan u, minister, is of u ondertussen beschikt over voldoende betrouwbare data en instrumenten om PFAS-vervuiling als gevolg van PFAS-verbranding beleidsmatig te voorkomen, te meten en ook te beoordelen. (Applaus bij cd&v)
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega De Roo. Ik verwijs ook heel even naar de discussies die we in de commissie hebben gehad over de PFAS-houdende materialen die door de draaitrommeloven van Indaver worden verwerkt. We hadden toen ook al gezegd dat we soms zien dat daar soms Nederlands PFAS-afval toekomt. We hebben sinds eind 2021 ook een sterk verscherpt toezicht van de omgevingsinspectie en van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) om alle emissies, dus ook de luchtemissies, van Indaver te monitoren.
Daarover wil ik twee dingen zeggen. Eén, een groot aantal van die PFAS kunnen we vandaag op een betrouwbare manier meten. Intussen zijn er al meer dan tien metingen uitgevoerd bij Indaver. Aan de hand van die meetresultaten zien we, volgens de modelering, dat er geen overschrijdingen zijn van de toetsingswaarden voor luchtkwaliteit.
Daarnaast gaat VITO ook na hoe andere PFAS in de lucht worden gemeten, en hoe we dat moeten normeren. Dit is een complex validatieproces, zoals ik indertijd ook heb gezegd, omdat er weinig of geen wetenschappelijke precedenten zijn om dat in zo’n detailniveau geklaard te krijgen. We zijn het proces aan het bespoedigen, maar ik wil erop wijzen dat de afgeleverde meetmethodes die vandaag hanteerbaar zijn, breed ingezet worden, en dat we dat ook handhaven. De instrumenten die we vandaag hebben om te meten, willen we de komende jaren nog verder ontwikkelen.
Naar aanleiding van het artikel heb ik aan de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) gevraagd om de nieuwe PFAS-stromen uit Nederland kritisch te bekijken, omdat wij hier in Vlaanderen natuurlijk nog heel wat verwerking hebben van PFAS-ovens. Als we dat van Nederland ook nog moeten doen, en die komen achteraf klagen enzovoort … De vraag is dus aan de OVAM gesteld om dat kritisch te bekijken. Wordt vervolgd.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Er is al veel aandacht besteed aan PFAS in water, in de bodem en in ons bloed, maar op het vlak van luchtemissies is er nog werk aan de winkel. We kunnen pas een gericht beleid voeren rond PFAS via lucht als er normen voorhanden zijn die voor PFAS gaan bepalen wat er kan en wat er niet kan. Om de bevolkingsgezondheid te beschermen, moeten we ervoor zorgen dat die normen niet te laks zijn. Om ons economisch en maatschappelijk weefsel niet te gaan opzadelen met te veel nodeloze kosten en nutteloze lasten, mogen we ook niet te streng zijn. Die normen worden bij voorkeur Europees vastgelegd. De oorzaken zijn gemeenschappelijk, de gevolgen grensoverschrijdend, en de interne markt vraagt een homogene aanpak.
Minister, mijn bijkomende vraag is of u tijdens het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie erop zal toezien dat er werk wordt gemaakt van Europese normen die evenwichtig zijn.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, het onderzoek naar de inschatting van PFAS die uit de schouw komt, is al een tijdje bezig. U zegt dat u daar een versnelling aan het inzetten bent. In het tijdelijke handelingskader zijn er geen normen opgenomen voor luchtvervuiling. Bent u van plan om normen op te nemen in dat tijdelijke handelingskader? Want mij lijkt dat superbelangrijk. Zolang die er niet zijn, kunt u geen uitspraken doen over de vraag of Indaver geen schade berokkent aan de omliggende omgeving. Waar blijven die luchtkwaliteitsnormen voor PFAS?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
De bestebeschikbaretechniekenstudie ‘Actualisering van de algemene emissiegrenswaarden lucht voor zeer zorgwekkende stoffen’ wordt nu nog opgestart. Daarmee zult u verder kunnen gaan dan alleen PFAS, want PFAS heeft de afgelopen jaren de gemoederen beroerd, maar we zijn er ons allemaal van bewust dat er nog andere zorgwekkende stoffen zijn, en laat ons vooral niet stof per stof een kader ontwikkelen. Minister, de bestebeschikbaretechniekenstudie ter beperking van PFAS-luchtemissie liep al. Kunt u ons even aangeven hoever het daarmee staat en wat we daarvan mogen verwachten?
De heer Anaf heeft het woord.
Als de onderzoekscommissie PFAS ons iets heeft geleerd, dan is het in eerste instantie dat multinationals vaak weinig inzitten met de gezondheid en vooral bezig zijn met zoveel mogelijk verdienen. Mensen moeten er dan op kunnen rekenen dat de overheid het wel voor hen opneemt en bedrijven zoals 3M en Indaver kordaat aanpakt. We verwachten vooral van u dat u dat doet en optreedt als de regels niet worden nageleefd. Ook Indaver heeft in het verleden niet altijd het goede voorbeeld gegeven. Ik doe een oproep om dat alvast te doen en ik vraag u om de controles op te voeren, erop toe te zien dat die vergunning ook effectief wordt nageleefd en om handhavend op te treden als blijkt dat de regels met de voeten worden getreden.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik begrijp niet helemaal hoe die afweging op dit moment gebeurt. VITO schrijft in het rapport dat het duidelijk is dat er nog een bijzonder grote kennisleemte is rond verschillende aspecten van PFAS-luchtemissies en behandelingstechnieken, dus ook rond het emissiebeleid, en dat een aanzienlijk deel van de totale hoeveelheid PFAS gemist kan worden in luchtmetingen omdat dit alles niet op punt staat. Tegelijkertijd zegt men bij Indaver dat er geen normen zijn, maar dat de impact op de omgeving minimaal is als ze 1,5 miljoen ton afval uit Nederland gaan binnenhalen en opstoken. Ik weet niet hoe je die twee met elkaar kunt rijmen. Ze kunnen het niet meten, er zijn nog geen normen, maar ze zijn wel zeker dat het geen impact heeft op de omgeving.
Mijn vraag is of u kunt garanderen dat het verbranden van die PFAS uit Nederland die, voor alle duidelijkheid, niet meer in de Verenigde Staten binnen mogen door protest rond de verbrandingsovens, geen impact zal hebben op de levens- en milieukwaliteit in de omgeving.
Minister Demir heeft het woord.
Collega's, wij gaan sowieso tijdens het Belgische voorzitterschap twee punten op de agenda zetten. Dat is inderdaad, één, de normering voor PFAS op Europees niveau. Ik ben het eens met u, collega De Roo, dat dit het best Europees geregeld wordt, dus dat is één punt. Het tweede punt is de uitfasering van PFAS op termijn, zodat onderzoekers die met vervangende stoffen bezig zijn die veel milieuvriendelijker zijn, ook verder kunnen met hun onderzoek. Zij kijken nu een beetje naar de overheid en naar Europa met de onzekerheid of de uitfasering er wel of niet gaat komen. Die twee punten staan dus op onze agenda.
Wij gaan ook een specifieke PFAS-top organiseren in de schoot van het Belgische voorzitterschap, met heel wat experten uit binnen- en buitenland, en ook met experten met betrekking tot de normeringen. De bedoeling is inderdaad om de normen voor luchtemissies te realiseren. Natuurlijk moet die wetenschappelijke onderbouw, waar VITO vandaag mee bezig is, deugdelijk zijn, want anders sneuvelt dat bij de eerstvolgende zaak voor de rechtbank. Daar zijn de wetenschappers dus volop mee bezig.
Wat de vraag van collega D’Haese betreft, kan ik antwoorden dat dit natuurlijk net de reden is waarom we sinds eind 2021 aan de omgevingsinspectie en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) hebben gevraagd voor een verscherpt toezicht en alle emissies van Indaver te monitoren. Dat proces is continu in evolutie. Wij hebben die procedure in de omgevingsvergunning verankerd, net om dat goed in de gaten te houden.
Bovendien heb ik aan de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) gevraagd om de PFAS-stromen uit Nederland die hier verwerkt worden, kritisch te bekijken. Ik denk dat dat ook de insteek was van verschillende tussenkomsten. De vraag is of dat wenselijk is. We hebben zelf ook heel wat PFAS-afval dat verwerkt moet worden. Om niet op bepaalde limieten te stoten, denk ik dat we dat buitenlandse afval beter niet hebben. We moeten natuurlijk kijken of dat al dan niet mogelijk is. Die vraag is aan de OVAM gesteld.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw bijkomende antwoorden. Of het nu gaat over luchtvervuiling met PFAS, of het nu gaat over lozingen in het water, of het gaat over historische verontreiniging in de grond, we hebben er alle belang bij dat we Vlamingen behoeden voor een onnodige opname van PFAS.
We kunnen natuurlijk niet heel Vlaanderen gaan afgraven. Zolang er voor een aantal essentiële toepassingen geen alternatieven zijn, kunnen we ook niet anders dan hier PFAS verder gebruiken.
We moeten wel weten waar we mee bezig zijn. Meten is weten, is voor onze fractie dan ook het kernpunt. We moeten weten waar we mee bezig zijn, we moeten verder werken met betrouwbare data, met duidelijke metingen en ook met een sterk Europees normenkader. (Applaus bij cd&v)
De actuele vraag is afgehandeld.