Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het positieve effect van gratis gezonde schoolmaaltijden
Actuele vraag over de studie inzake schoolmaaltijden
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, in feite kunnen we zeggen dat dit een verderzetting is van het debat van daarnet. Want we hebben het daarnet al aangehaald: 6 procent van de laagpresteerders vind je bij ouders die het breder hebben, die het financieel goed hebben. 41 procent vind je bij jongeren uit kwetsbare gezinnen.
Minister, er is dus een zeer duidelijke link tussen de thuissituatie, de kwetsbaarheid en de prestaties op school. Daar is al heel wat wetenschappelijk onderzoek over gedaan. We zien zeer duidelijk en we zien dat ook bij landen die het beter doen in Programme for International Student Assessment (PISA): waar een armoedebeleid gevoerd wordt, waar er via de school een aanpak is van te weinig of slechte voeding, zijn de schoolse prestaties beter.
Minister, dat wordt nog maar eens bevestigd bij het laatste onderzoek door de KU Leuven in samenwerking met de UGent. Daar hebben ze acht Gentse scholen opgevolgd die projecten hadden en twee jaar lang financieel ondersteund werden door de stad Gent om gezonde voeding aan te bieden. Dat konden tussendoortjes zijn, een ontbijt, warme maaltijden of een financiële tegemoetkoming. Er waren verschillende formules.
Wat is de conclusie en wat is het resultaat, wat de formules ook zijn? De investering in gezonde voeding loont. Die zorgt voor een grotere kleuterparticipatie, mijnheer De Gucht. Voilà. Zelfs zonder de leeftijd te verlagen, zien we dat kleuters meer naar school komen. Ze verhoogt het welbevinden. Ze zorgt ook voor taalontwikkeling, omdat het momenten zijn waarop er ook met elkaar gesproken wordt, en voor een verhoogde ouderbetrokkenheid. Minister, dat is niets dan goeds, zo blijkt zwart-op-wit uit deze studie.
Minister, welke conclusies trekt u uit deze studie? Op welke manier bent u van plan om hierin te investeren?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, we hebben daarnet inderdaad uitgebreid gedebatteerd over de structurele hervormingen die nodig zijn om het tij in ons onderwijs te keren, om de kwaliteit te versterken, hervormingen waar we het vaak over eens zijn, maar die allang doorgevoerd hadden moeten zijn zodat we de effecten vandaag al zouden zien, want structurele verandering kost inderdaad tijd.
Maar er zijn oplossingen die je nu onmiddellijk kunt invoeren, die nu onmiddellijk een effect zouden hebben op de leerprestaties van onze kinderen. Dat werd deze week inderdaad nog eens aangetoond door het onderzoek waar mevrouw Meuleman naar verwijst. Dat liet zien hoe kinderen die elke dag een gezonde maaltijd op school kregen, gewoon ook beter presteren. Eigenlijk is dat de logica zelve. Probeer zelf maar eens een hele dag te werken zonder iets gegeten te hebben. Ook experts benadrukken natuurlijk keer op keer wat iedereen eigenlijk wel weet: op een lege maag kun je niet goed leren.
Lokale overheden en scholen nemen dus zelf het initiatief: Gent, Antwerpen, Roeselare, Leuven, Harelbeke, Brussel, niet toevallig allemaal steden waar socialisten mee besturen. Ze tonen dat het kan, dat het werkt. Maar of een kind met honger in de klas zit, mag toch niet afhangen van de gemeente waar het woont, of van een schepen die het wel begrepen heeft. Dat is natuurlijk vandaag in Vlaanderen wel het geval. Maar Vooruit gelooft natuurlijk dat elk kind dezelfde kans moet krijgen in de klas, dat geen enkel kind vandaag in Vlaanderen honger mag lijden.
Minister, de vraag is natuurlijk niet nieuw. U wijst het telkens af: “De ouders zijn verantwoordelijk. Kijk niet naar mij.” Maar voor mij mogen kinderen nooit het slachtoffers zijn in de strijd tussen een minister en ouders. Dat zijn ze vandaag wel. U zegt eigenlijk tegen een kind met honger: “Jammer, het zijn uw ouders.” Minister, een school is geen eiland. Problemen in de samenleving komen de school binnen, en geen enkele leerkracht denkt: niet mijn probleem. Intussen betalen we allemaal de prijs, want de kwaliteit van ons onderwijs gaat verder achteruit. Ook de onderzoekers vragen de Vlaams Regering om haar verantwoordelijk te nemen.
Daarom mijn vraag, minister – ik blijf op de nagel kloppen –: bent u toch niet bereid om uw standpunt te herzien? Bent u bereid om ervoor te zorgen dat elk kind in Vlaanderen klaar is voor de schooldag met een volle maag? (Applaus bij Vooruit)
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, hier staan we weer. We hebben daarjuist een hele discussie gehad over de slechte PISA-resultaten. Op 14 februari vorig jaar heb ik een conceptnota ingediend voor een nieuwe regelgeving, namelijk de invoering van schoolmaaltijden voor elk kind. Men stond daar negatief tegenover. Men vond dat eigenlijk niet nodig. “Dat is de ouderlijke verantwoordelijkheid. Dat is niet de taak van de overheid”, enzovoort.
Daar werden nochtans enkele studies aangehaald, van binnen- en buitenland, waarbij duidelijk blijkt dat het belangrijk is dat kinderen een maaltijd krijgen, meer nog: dat de schoolprestaties vooruitgaan, dat de participatie van het kleuteronderwijs vooruitgaat, en dat dat ervoor zorgt dat je mogelijkheden geeft aan elk kind, ongeacht de sociale afkomst, om zichzelf maximaal te ontplooien.
Sindsdien zijn er nog studies geweest, maar we hebben ook hoorzittingen georganiseerd, minister, en in die hoorzittingen komt dat ook naar voren. En al die onderzoeken zeggen allemaal hetzelfde: we moeten dat doen. Dit onderzoek zegt opnieuw hetzelfde. We moeten dat doen.
En uw partij, minister, zegt dat het de ouderlijke verantwoordelijkheid is. Jullie trekken zich niets aan van het feit dat er kinderen met honger op school zitten, en daardoor niet kunnen leren. Jullie kijken alleen naar diegenen die van goeden huize komen. Jullie kijken alleen naar diegenen die meekunnen. Jullie ondersteunen diegenen die maximaal ondersteund kunnen worden, maar diegenen die met honger op de schoolbanken zitten, niet kunnen leren, zijn gewoon verloren moeite voor onze samenleving. (Applaus van Hannes Anaf en Kim De Witte)
Minister Weyts heeft het woord.
Wel, ik zal toch proberen enige nuance in het debat aan te brengen. Natuurlijk is gezonde voeding belangrijk, en natuurlijk ook voor kinderen. Wie is in de eerste plaats verantwoordelijk om te zorgen dat de kinderen goed gevoed worden, dat die een gevulde brooddoos meekrijgen? Dat zijn toch de ouders. (Opmerkingen van Jean-Jacques De Gucht)
Dat ontkent toch niemand, zegt de heer De Gucht. Welaan dan …
Er zijn ouders die mogelijk daarvoor niet de middelen hebben. Wie moet dan optreden? Dan zeg ik u: dat is toch bij uitstek de taak van het lokaal sociaal beleid. Want als de ouders zelfs de middelen niet hebben om de maaltijden van de kinderen te kunnen financieren, dan hebben die ouders toch een veel groter probleem. Want dat is toch het laatste waarop je bespaart, het allerlaatste, als ouder.
Dat wil dus zeggen dat die ouders een fundamenteel probleem hebben van bestaanszekerheid, en niet alleen op schooldagen. Wat doe je met de kinderen, als de middelen voor gezonde voeding er niet zijn, in het weekend en de vakanties? Dan moet het sociaal lokaal beleid dus optreden. Daarvoor dient een lokaal sociaal beleid. Op schooldagen, in de weekends, op vakantie, alle dagen, dient dat daarvoor.
En als het dan gaat over ouders waarvan blijkt, bijvoorbeeld door de toetsing van het Sociaal Huis, dat ze misschien wel kunnen maar niet willen opdraaien voor die kosten, dan is het misschien een optie om dat lokaal Sociaal Huis de mogelijkheid te geven om daarin op te treden, en ervoor te zorgen dat die middelen wel vakkundig worden gespendeerd. Dat is misschien een oplossing die iets logischer lijkt.
Maar we mogen niet gewoon een taak doorschuiven naar het onderwijs. Je kunt niet de ene dag, of het ene uur, zeggen dat er te veel planlast is, en dat we moeten toelaten dat scholen en leerkrachten zich kunnen concentreren op hun kerntaken, en het volgende uur zeggen dat de organisatie, het toezicht en het verstrekken van de warme maaltijden – of andere maaltijden, of maaltijden tout court – ook voor rekening is van de school. Dat gaat niet.
We voeren regelmatig het debat, in de commissie Onderwijs, in deze plenaire vergadering. We moeten daarbij vaststellen dat steeds meer maatschappelijke problemen worden afgewenteld op het onderwijs. Terwijl we net bij uitstek – in functie van de onderwijskwaliteit – willen dat leerkrachten zich kunnen concentreren op hun kerntaak: lesgeven.
Anderzijds moet ik wel vaststellen dat iedereen het normaal vindt dat het onderwijs, en dat begint zelfs al bij het kleuteronderwijs, dat het kleuteronderwijs zich toelegt op het zindelijk maken van kinderen. Dat is ook al niet meer voor de ouders. Vervolgens moeten kinderen manieren aangeleerd krijgen, en dat is dan ook voor de scholen. Scholen moeten er maar voor zorgen dat kinderen leren fietsen, veilig leren surfen op het internet, en noem maar op.
Als je bezorgd bent dat leerkrachten zich moeten concentreren op het lesgeven, als je bezorgd bent over de onderwijskwaliteit, dan moet je wel keuzes maken. Dan moet je soms ook ‘neen’ zeggen. Neen, dit is niet opnieuw een maatschappelijk probleem en een taak die door het onderwijs moet worden opgelost. Als we bezorgd zijn over de kwaliteit van het onderwijs, wees daar dan ook consequent in.
Wat is dan het volgende dat wordt doorgeschoven? Kledij die niet voldoet? Laat ons toch gewoon ieders taak en verantwoordelijkheid respecteren. Scholen dienen om les te geven. De sociale taak van het onderwijs is bij uitstek om kinderen die het moeilijker hebben, de maatschappelijke en sociale ladder te laten opklimmen door hun kennis en vaardigheden bij te brengen. Laat leerkrachten toe om zich op hun kerntaken te concentreren en laat ons niet nog eens een taak doorschuiven naar het onderwijs, net ter wille van de onderwijskwaliteit en van hen die het thuis moeilijker hebben en die veel meer baat hebben bij sterk onderwijs.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, hierover verschillen wij ideologisch fundamenteel van mening. Scholen hebben wel een sociale taak. Leerkrachten hebben de taak om les te geven, maar een school is meer dan de leerkrachten alleen. Een school is een plek waar alle kinderen ganse dagen zijn, van ’s ochtends tot ’s avonds, en waar ze bijgevolg het best geholpen kunnen worden. Dat is dus niet het OCMW, waar de ouders zelf naartoe moeten gaan, de juiste hulpvraag moeten stellen en al dan niet geholpen worden. We verwachten niet van onze leerkrachten, maar wel van onze scholen en een onderwijsbeleid om met verschillende organisaties die rond de scholen aanwezig zijn en via brugfiguren, onze kinderen te helpen.
Het is een ideologisch verschil, maar er is ook wetenschappelijk bewijs. U zegt dat die onderwijskwaliteit omhoog moet. Onderzoek na onderzoek toont aan dat je dat bereikt door schoolmaaltijden. Het gaat niet alleen om Vlaams onderzoek door onze universiteiten of hogescholen, maar zelfs in de Verenigde Staten, die niet meteen bekend staan om hun sterk sociaal beleid, werd beslist om warme maaltijden te voorzien, om zo de leerprestaties op te krikken.
Minister, mijn vraag is, los van ideologie, of u bereid bent om bijvoorbeeld het steunpunt dat u hebt opgericht, wetenschappelijk te laten onderzoeken of er effectief bewijs is en bent u dan bereid om daarnaar te luisteren? (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik begrijp het echt niet. U kunt nu onmiddellijk een concrete stap nemen en u weigert pertinent om dat te doen. U blijft maar wijzen op de verantwoordelijkheid van ouders om vooral zelf uw verantwoordelijkheid niet te moeten nemen. U moet het zelfs niet alleen doen, doe het gerust met de minister van Welzijn, Jeugd of Lokale Besturen. Mij interesseert uiteindelijk maar één ding, en dat is dat onze kinderen niet met honger op school moeten zitten en goed kunnen leren. U schuift ook verantwoordelijkheid af op de lokale besturen en OCMW’s, terwijl scholen en lokale besturen het willen doen. Zij doen het vandaag al, omdat het inderdaad een taak is die zij kunnen opnemen aangezien daar alle kinderen komen, zoals mevrouw Meuleman al heel goed heeft uitgelegd.
Er zijn scholen en lokale besturen die bereid zijn om het te doen en het al doen, bent u dan tenminste bereid om die financieel te ondersteunen om het broodnodige werk te doen dat zij vandaag wel verrichten? (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, lokaal sociaal beleid, lokale initiatieven … wat met het weekend? Wat met de vakanties? Wat met de planlast? Elke keer opnieuw zijn er die verschillende argumenten van uw partij en uzelf. Dat argument van die planlast komt niet. Er heeft nooit iemand gezegd dat het eten door leerkrachten klaargemaakt moet worden. Dat voortdurend op flessen trekken en het idee creëren dat die leerkrachten plotseling allemaal met een aardappelmes die aardappelen gaan moeten schillen … doe niet onnozel. (Applaus bij Groen, Vooruit, de PVDA en van Willem-Frederik Schiltz)
Weet u wat leerkrachten nog lastiger vinden dan de planlast die de overheid hen oplegt? Dat is het feit dat ze aan leerlingen met honger moeten lesgeven, die zich daardoor niet goed gedragen. Leerkrachten zijn begonnen in het onderwijs omdat ze mensen willen afleveren die vooruit kunnen in het leven.
Wij houden hen daarin tegen indien we hier niet onze verantwoordelijkheid nemen. U neemt uw verantwoordelijkheid pertinent niet, u ontkent zelfs het licht van de zon. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, de aanwezigheid van leerlingen op school neemt toe, de participatie in de klas neemt toe, de kennis over gezonde voeding neemt toe, de taalontwikkeling stijgt, en ‘last but not least’: het is een efficiënte en niet-stigmatiserende maatregel in de strijd tegen armoede. Kortom, gratis gezonde maaltijden op school zijn gewoon een superpositieve maatregel. Dat bewijst deze studie toch?
Scholen kunnen dat echter niet alleen, want u bespaart al jaren op hun werkingsmiddelen. Die besparing wilt u niet terugschroeven, we hebben net het debat daarover gehad. Gebruik dan toch een deeltje van die besparingen om die gratis gezonde maaltijden te financieren. Dat is een stap vooruit voor leerlingen, voor scholen en voor ons onderwijs. (Applaus bij de PVDA)
De heer Slagmulder heeft het woord.
De collega's vooraan hebben onder andere gewezen op het laatste onderzoek van Hogeschool Gent. Dat was wellicht ook de aanleiding van jullie vraagstelling. Dat onderzoek bewijst alleszins niet dat we vanaf nu gratis schoolmaaltijden moeten geven op kosten van de maatschappij om de onderwijskwaliteit te verbeteren. De conclusies in dat onderzoek zijn nogal vanzelfsprekend. Als je een kind gratis eten geeft, stijgt zijn welbevinden en zijn de ouders meer geneigd om hun kind naar die school te sturen. Dit onderzoek zegt echter zeer weinig over de onderwijsprestaties. Indien morgen een voetbalploeg die het niet zo goed doet in het klassement, gratis bier of drank begint uit te delen, dan zal er ook meer volk komen, en dan zullen de mensen dat ook leuk vinden. Maar het voetbal zelf wordt daar niet beter van. En het is nog maar de vraag of die mensen daarmee ook echte supporters zullen worden. (Opmerkingen)
Er zijn ook nog veel andere onderzoeken. Uit internationale analyses blijkt dat de helft van dergelijke initiatieven geen of zelfs een negatief effect hebben. In de andere onderzoeken is het positieve effect niet eenduidig. Dit invoeren zou de maatschappij een pak geld kosten, geld dat we beter in onderwijsinitiatieven zouden steken die wel hun nut hebben bewezen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Collega's, laten we toch enkele puntjes op de i zetten. Ten eerste, gratis bestaat niet. Ten tweede, stop met naar de scholen te kijken als oplossing voor alle mogelijke sociaal-maatschappelijke problemen. Als de recente PISA-resultaten iets hebben aangetoond, dan is het dat we de leerkrachten opnieuw moeten laten lesgeven. Dat is hun kerntaak: geen eten geven, maar lesgeven en aan kennisoverdracht doen.
Ja, het zijn de ouders die in eerste instantie die verantwoordelijkheid dragen. Het is hun taak om die primaire basisbehoefte te voorzien. Slagen ze daar niet in, dan mogen onze kinderen daar niet de dupe van zijn, maar laten we de problemen aanpakken bij de wortel. We kijken dan naar het lokaal sociaal beleid: dat staat het dichtst bij de mensen en kan gericht ingrijpen waar en wanneer er zich problemen voordoen. Ik denk dat een goede samenwerking tussen de school en het lokaal beleid hierbij van cruciaal belang is. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega's, minister, in de beleidsnota’s van onderwijs lezen we eigenlijk bitter weinig over de aanpak van kansarmoede. Kansarmoede is geen zaak van het onderwijs alleen, maar is zeker ook helemaal niet geen zaak van het onderwijs.
Het onderzoek waar we vandaag vragen over stellen is een interessant onderzoek. Het biedt drie scenario’s, maar ik hoor bitter weinig over die andere scenario's. Er is ook een kostenanalyse, waarbij ik het bijvoorbeeld interessant vind dat het verrijken van de brooddoos met gezonde tussendoortjes, ook al een zeer grote impact heeft.
De kosten-batenanalyse is ook wel interessant. Ik heb een rekenoefening gemaakt, collega's, en ik stel vast dat als we 180 miljoen euro voorzien voor warme maaltijden op school, en we verdelen dat over driehonderd gemeenten, dan is dat al 600.000 euro per gemeente. Ik ben zelf schepen in een stad van ongeveer 20.000 inwoners, ik denk dat dat een mooie basis zou zijn om daar een sociaal lokaal beleid te voeren.
Dan zou ik zeker ook de kar trekken van de brugfiguren, daar heb ik ook al langer vragen rond gesteld. Minister, wat denkt u van die piste?
Minister Weyts heeft het woord.
De karikaturen vliegen in het rond. Misschien eerst, mijnheer De Witte, ik kan u voor alle duidelijkheid zeggen dat men een groei van het onderwijsbudget van 12 miljard euro in 2019 naar 16 miljard euro in 2024 een budgetstijging noemt. Dat is een toename, geen besparing.
Om ten gronde tot de zaak te komen, en los van de karikaturen: het gaat opnieuw over wie er welke taak op zich neemt, wie welke verantwoordelijkheid op zich neemt. Dan benadruk ik de ouderlijke verantwoordelijkheid, en de ouders die niet kunnen betalen moeten we ondersteunen via het sociaal huis.
Daar antwoordt u dus niet op: wat dan met de andere dagen, wanneer die kinderen dan niet kunnen rekenen op steun, terwijl het duidelijk is dat die broodnodig is? Want als je zelf geen middelen meer hebt om de boterhammen te betalen voor je kinderen, dan heb je een ander gigantisch onderliggend probleem, in functie van de middelen voor je bestaanszekerheid, voor je kinderen en voor jezelf, voor het hele gezin.
Het is niet zo dat wanneer het lokale sociaal huis ter zake een beslissing neemt om in ondersteuning te komen, dat de scholen dan niet zouden willen meewerken, laat staan dat ze niet zouden mogen meewerken. Integendeel, we hebben zelfs samen met minister Somers destijds, en met minister Dalle, een inspiratiegids van goede praktijken opgesteld, over hoe je dat als lokaal bestuur goed kunt organiseren in samenwerking met scholen.
Het bestaat, het is voorradig en het wordt ook gebruikt. Het wordt toegepast in Antwerpen, waar mijn partij ook bestuurt. Daar wordt het initiatief inderdaad genomen vanuit het lokaal bestuur en met medewerking van de scholen die daaraan willen meewerken. Dus dat is prima. Dat staat trouwens ook als goede praktijk beschreven in die inspiratiegids, dus dat kan, maar ieder zijn verantwoordelijkheid.
Wat betreft het onderzoek, het wetenschappelijk onderzoek: er zijn inderdaad wetenschappelijke onderzoeken die net aantonen dat er geen effect is van gratis maaltijdbedeling op onderwijskwaliteit. Ik verwijs daarvoor naar professor Wouter Duyck, die u wel kent. Die heeft de studies ter zake ook nog eens belicht, dus ze bestaan ook wel. Ik zeg ook niet zomaar dat het eenduidig is, en dat er geen discussie is. Het is niet eenduidig bewezen, maar we gaan de scholen niet verplichten om daar een rol in op te nemen, omdat zij een kerntaak hebben. Leerkrachten moeten lesgeven en dat is bij uitstek een sociale taak. Dat is bij uitstek een sociale taak die verhoudingsgewijs veel meer ten goede komt van diegenen die het sociaal-economisch moeilijker hebben dan onze eigen kinderen.
Net daarom moeten we ons ervoor hoeden om die leerkrachten met andere taken op te zadelen, want dat blijkt ook uit dat onderzoek dat u aanhaalt. Wat staat daar ook in? Wie moet zorgen voor de begeleiding? Leerkrachten. Leerkrachten, dat staat daar letterlijk in. Dus kom nu ook niet zeggen dat dat niet gaat over zorgen voor extra lasten, of kom er geen karikatuur van maken, dat ze de patatten zouden moeten schillen. Neen, ze moeten wel opnieuw die taken er nog eens bij nemen, en dat gaat niet.
We moeten vanuit Onderwijs zeggen dat we niet alle maatschappelijke problemen gaan oplossen. Leerkrachten moeten les geven, ieder zijn verantwoordelijkheid. Neen, ik ga geen budgetten uittrekken of onderwijsmiddelen spenderen, niet aan boeken, maar aan boterhammen, terwijl we ook weten dat je diegenen die daar eigenlijk geen nood aan hebben, ook nog eens extra gaat ontlasten van hun ouderlijke verantwoordelijkheid.
Dus neen, ik wil hier ter zake geen verplichting opleggen aan scholen en leerkrachten. Zij moeten zich concentreren op hun kerntaak: lesgeven. Wil dat zeggen dat het lokaal sociaal huis niet in samenwerking kan treden als regisseur van de organisatie van maaltijden samen met de scholen? Tuurlijk wel, net dat willen we ook faciliteren en inspireren. Daarom hebben we ook samen met verschillende leden van de Vlaamse Regering een inspiratiegids aangeboden. Het kan dus ook via die weg: faciliteren in plaats van weer te verplichten en te reguleren. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, dat is zeer hardvochtig en weinig efficiënt. Ik begrijp het niet. Natuurlijk hebben die ouders andere, grotere zorgen. Maar laten we er dan ten minste voor zorgen dat ze zich vijf op de zeven dagen geen zorgen hoeven te maken over het feit dat hun kind honger heeft op school. Dat is toch al iets superschitterends en moois. Nee, dat wilt u blijkbaar niet doen.
Europa roept er nochtans toe op en vraagt aan de verschillende deelstaten om het wel te doen. Wetenschappelijk onderzoek roept op om het wel te doen. Lokale besturen doen het, en roepen op om hen te ondersteunen. Scholen doen het, omdat ze de miserie niet meer kunnen aanzien, en roepen ons op om hen te ondersteunen. En u zegt ‘carrément’ neen. Het is begrepen, het is genoteerd. Bedankt. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer Slagmulder, ik vind uw opmerking compleet ongepast. Ik denk niet dat een gemiddelde voetballer in de competitie een boterham minder moet eten, laat staan een beschimmelde boterham, want dat is de realiteit die ik vandaag zie in veel scholen.
Sorry, u weet totaal niet waarover u het hebt. Vlaams Belang, een sociale partij? Laat me niet lachen. (Applaus bij Vooruit, Groen, de PVDA en van Willem-Frederik Schiltz)
Collega’s, kinderen hebben honger vandaag. Kinderen zitten met een lege brooddoos op school. Dat betekent dat ze niet goed kunnen leren. We weten dat gezonde, goede maaltijden helpen om beter te leren, dus om de kwaliteit van ons onderwijs te versterken. Ik begrijp echt niet waarom u uw verantwoordelijkheid daarin niet wilt nemen, in het belang van de kwaliteit van ons onderwijs, maar ook gewoon omdat het menselijk is om te doen, in een beschaafde regio als Vlaanderen. (Applaus bij Vooruit, de PVDA en van Willem-Frederik Schiltz)
De heer De Gucht heeft het woord.
Allereerst, collega van het Vlaams Blok, de vergelijking die u maakt met gratis bier in een voetbalclub ontgaat me volledig. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Dat betekent inderdaad dat u geen enkele notie hebt van wat er zich in de verschillende scholen afspeelt.
Ten tweede, minister, u hebt de redenering van de leerkrachten weer op flessen getrokken. Je kunt perfect een kader creëren waardoor het mogelijk wordt dat in elke school elk kind een gezonde maaltijd krijgt. U kunt daarvoor perfect een kader ontwikkelen, maar u wuift dat weg.
Ik vraag me af of u die conceptnota die ik heb geschreven, al eens hebt gelezen. U moet dat eens doen. Dan zou u niet zeggen wat u nu hier zegt.
En dan heb je nog de hoorzitting. De schepen van de stad van de grote Manitou van de N-VA is in onze commissie komen zeggen dat het een ongelooflijk succes is in het stedelijk onderwijs in Antwerpen. Dus bij de N-VA hangt het af van waar je op school zit. Afhankelijk daarvan kun je eventueel, als er een bestuur aan de macht is dat er iets aan wil doen, iets krijgen. Maar in het algemeen, voor Vlaanderen, ontloopt u elke verantwoordelijkheid en zegt u eigenlijk dat u er zich niets van aantrekt en dat u wel zult zien wat er de komende generatie gebeurt.
U verliest elke dag kinderen. U verliest de volgende generatie. Dat is uw verantwoordelijkheid. (Applaus bij Vooruit en de PVDA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.