Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, u weet dat onze fractie enorm veel belang hecht aan het Nederlandstalig karakter van onze Vlaamse Rand. Dat moeten we niet alleen doen door in te zetten op gedegen onderwijskansen, op kansen om in het Nederlands te oefenen in de vrije tijd en dergelijke. Dat moeten we echter zeker en vast ook doen op institutioneel vlak. Onze overheidscommunicatie moet te allen tijde het respect voor het Nederlands in het vaandel dragen. Dat is belangrijk.
Ik wil het dan ook even hebben over de oproepingsbrieven – waren het toen nog – die de faciliteitengemeenten vorige keer hebben verstuurd voor de lokale verkiezingen. Een aantal balorige burgemeesters hebben toen Franstalige oproepingsbrieven verstuurd. Ze gingen daarmee in tegen de aanpak van Vlaanderen, dat via de gouverneur Nederlandstalige brieven had verstuurd. Ze gingen ook in tegen de omzendbrieven, de Vlaamse omzendbrieven. Minister, die omzendbrieven hebben we in dit regeerakkoord, dat we samen gesloten hebben, verankerd. Uw voorganger, de heer Somers, heeft in de commissie telkenmale gezegd dat hij die omzendbrieven heel strikt zou blijven toepassen. Ik denk dat dat ook de enige juiste houding is daaromtrent. Mijn vraag aan u, minister, is dan ook: welke stappen zult u zetten om ervoor te zorgen dat bij de volgende lokale verkiezingen in de faciliteitengemeenten de uitnodigingsbrieven – zijn het nu – in het Nederlands zullen worden verstuurd?
Minister Rutten heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag. Ik moet wel eerlijk toegeven – het zijn hier actuele vragen – dat de echte actualiteitswaarde van deze vraag mij een klein beetje ontgaat.
Excuseer, minister, maar er moet geen actualiteitswaarde meer worden aangetoond. Dat is drie jaar geleden beslist op het Uitgebreid Bureau. (Applaus van Koen Daniëls en Peter Van Rompuy)
Het punt dat ik wilde maken, is dat de verkiezingen nog een hele tijd van ons verwijderd zijn, voorzitter. U zult het met mij eens zijn, denk ik – want u hebt bijzonder veel ervaring op dat vlak – dat je in dit soort materies het best niet met de fanfare op kop het veld opkomt. Dit is een discussie waarvan ik de situatie even wil schetsen. Het klopt dat er omzendbrieven geweest zijn van de ministers Peeters, Martens, Van den Brande, Keulen en Bourgeois. Die omzendbrieven stellen allemaal, zonder onderscheid, heel duidelijk dat je, om in het Frans geholpen te worden, telkens opnieuw die vraag moet herhalen bij elke handeling. Dat staat ook zo in het Vlaamse regeerakkoord. Dat is ook de bedoeling.
Maar u weet tegelijkertijd zeer goed dat de Raad van State het ons op dat punt niet makkelijk maakt. De Raad van State heeft daar, in verenigde kamer, een heel duidelijke uitspraak over gedaan en laat weten dat de vraag om in het Frans geholpen te worden, moet gelden voor een periode van vier jaar. We zijn dat dus aan het bekijken. Het blijft de bedoeling om het regeerakkoord op dit punt uit te voeren. Mijn voorganger heeft ook al stappen gezet om te bekijken hoe dat kan. Dat moet aan de hand van juridische adviezen. Ik zal er dus ook voor zorgen dat dat wordt uitgevoerd. Maar ik zeg er meteen bij, net zoals bij de vorige vraag, dat we leven in een democratische rechtsstaat en dat ik dus rekening zal houden met de opmerkingen die de Raad van State ter zake maakt.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik volg u niet helemaal wat de actualiteitswaarde betreft. We hebben onlangs in dit halfrond toch de laatste wijzigingen aan het Kiesdecreet goedgekeurd, waarbij we voor de lokale verkiezingen de lijnen hebben vastgelegd en de modaliteiten omtrent de oproepingsbrieven hebben opgenomen. Daarom stel ik dus deze vraag.
U bent nu twee weken minister. U bent van Vlaams-Brabant. Voor onze fractie is dit enorm belangrijk, en daarom ondervragen wij u hierover. Wij willen u bij de les houden, minister, want u zit nu in een andere rol. Wij hebben gezien dat u zelf tijdens de vorige campagne in het Frans campagne hebt gevoerd. Ik heb de flyer nog eens opgezocht. Ik hoop dat u bij de volgende verkiezingen toch uw andere rol opneemt en optreedt ‘als een staatsvrouw’ en dus het respect voor het Nederlandstalige karakter van onze provincie zult blijven nastreven. Wat ons betreft, mogen die faciliteitengemeenten namelijk niet uitbreiden en moeten we die omzendbrieven strikt toepassen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Wij willen ook dat er wordt vastgehouden aan de omzendbrieven en dat die uitnodigingsbrieven, zoals ze vandaag heten, in het Nederlands worden verstuurd – de enige correcte manier om het te doen volgens de omzendbrieven. Als ik het mij goed herinner, heb ik ook begrepen dat er een prejudiciële vraag is gesteld aan het Grondwettelijk Hof om hierover ook hun licht te laten schijnen.
Ik herinner mij dat in de vorige legislatuur een andere minister besloten heeft, denk ik, om de uitnodigingsbrieven door de gouverneurs te laten versturen. Dat kan dus misschien een optie zijn die de huidige minister even kan bekijken. Dit kan misschien een manier zijn om in deze materie te ageren. Dat heeft dan misschien het voordeel dat deze actuele vraag niet zo actueel is: dat we er goed op tijd over kunnen nadenken en er gepast op kunnen inspelen. (Applaus van Brecht Warnez)
De heer Slootmans heeft het woord.
Dank u voor de vraag, mevrouw De Coninck. Het is inderdaad een open deur intrappen dat de gemeentebesturen van de faciliteitengemeenten al bijzonder lang vergeten zijn dat zij eigenlijk in Vlaanderen besturen en dat de voertaal daarbij het Nederlands is. Trouwens, iedereen die van ver of dichtbij al eens in een faciliteitengemeente komt – en ik doe dat vaak – weet dat wij die Vlaamse strijd daar in bijzonder snel tempo aan het verliezen zijn, en ik druk mij bijzonder eufemistisch uit. Inderdaad, zij vegen al jaren hun voeten aan de Bestuurstaalwet, aan de taalwetgeving, aan de verschillende omzendbrieven. Zij steken de facto hun middelvinger op naar Vlaanderen en dus ook naar u, naar de Vlaamse Regering.
Ik heb één concrete vraag. Het is inderdaad zo dat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid volgend jaar opnieuw Franstalige kiesbrieven zullen worden verstuurd. Ik had graag van u als minister van Binnenlands Bestuur vernomen welke garanties u ons geeft dat de taalwetgeving daarbij zal worden gerespecteerd. En vooral – en daar wil ik een ja- of een nee-antwoord op – of u de benoeming van de burgemeesters die die taalwetgeving aan hun laars zullen lappen, zult vernietigen, zoals ook uw voorganger, mevrouw Homans, heeft gedaan. Uiteraard in de veronderstelling dat u dan nog aan de knoppen zit, maar iets in mij zegt dat die kans reëel is. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Keulen heeft het woord.
Collega’s, minister, je moet vooral – en dat is mijn boodschap aan de Vlamingen – zorgen dat je niet ongewild en onbedoeld de spionkop wordt van het FDF, of van DéFI, zoals ze vandaag heten. Want als je in een bepaalde juridische procedure hieromtrent het deksel op de neus zou krijgen als Vlaamse toezichthoudende overheid, omdat je niet handelt conform de rechtsleer of de rechtspraak, dan verlies je meer dan alleen dat juridisch geding. Dan verlies je alle gezag als Vlaamse toezichthoudende overheid en dan ben je heel ver van huis. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz)
Minister Rutten heeft het woord.
Opnieuw, voor wat de uitnodigingsbrieven betreft die in de faciliteitengemeenten zullen worden verstuurd voor de lokale verkiezingen van 13 oktober 2024 – ik zeg het nog eens – is de administratie dit uiteraard aan het voorbereiden. Er is een evaluatie geweest. We hebben daar goede lessen uit te trekken en de bedoeling is evident om die verkiezingen in goede banen te leiden binnen de regels van de rechtsstaat. Ik zal dit evident ook doorspreken met de gouverneur. Ik denk dat dat een goede aanpak is. Verder ben ik u bijzonder dankbaar dat u mijn campagnemateriaal op televisie laat zien. Er is bij mijn weten geen regelgeving die kandidaten verbiedt om de taal te kiezen waarin ze campagne voeren, dus ik zal dat met plezier opnieuw doen. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, ik hoop alleen inderdaad dat u de taalwetgeving respecteert. Voor ons is het duidelijk: de communicatietaal van lokale besturen in Vlaanderen is het Nederlands en die oproepingsbrief moet wat ons betreft dan ook in het Nederlands worden verstuurd. Ik ben blij dat u zegt dat u lessen zult trekken uit het verleden. U hebt goede voorbeelden van minister Homans destijds en gewezen minister Keulen. Wat ons betreft: geen enkele toegeving aan die faciliteiten en liefst van al zien we ze nog altijd afgeschaft. (Applaus bij de N-VA en het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.