Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, u weet dat groene waterstof enorm belangrijk is in onze doelstelling om voor meer groene economische groei te zorgen. We hebben de afgelopen jaren enorm veel gedaan in Vlaanderen. We hebben dat in het regeerakkoord gezet. We hebben met het relanceplan Vlaamse Veerkracht meer dan 125 miljoen euro voorzien om die waterstofsector in Vlaanderen te stimuleren, om ervoor te zorgen dat we daarmee koploper in Europa worden.
Dat waren goede ambities, er waren goede budgetten toegekend, maar onlangs werd wel duidelijk dat de kennis over de waterstofproductie in Vlaanderen een beetje stokte. Vorige week kwam er een bericht van de Belgian Hydrogen Council. Dat klinkt heel belangrijk en dat is het ook, want dat is de sectororganisatie van alles wat met waterstof heeft te maken. Zij zeggen eigenlijk dat we het geweer van schouder moeten veranderen. Er wordt eigenlijk te veel geïnvesteerd in groene waterstof, en eigenlijk zijn we daar nog niet helemaal klaar voor. We moeten een soort van tussenfase creëren waarbij we gebruik maken van blauwe waterstof. Dat heeft niets met ons te maken, maar dat is eigenlijk een soort van tussenfase waarbij je fossiele brandstoffen gebruikt om die waterstof te produceren.
Daarom stel ik mijn vraag aan u, minister. Als we zien dat de groei in waterstof stokt en dat we dat eigenlijk misschien op een andere manier moeten gebruiken, hoe gaat u daarmee om en hoe kunnen we ervoor zorgen dat we de koppositie inzake waterstof behouden of bereiken in Vlaanderen?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Vande Reyde, het is ontegensprekelijk zo dat waterstof een heel belangrijke rol zal spelen in de duurzame transitie van onze economie. Naast energie-efficiëntie, elektrificatie en hernieuwbare energie, zal duurzame brandstof altijd nodig zijn voor onze industrie, voor zwaar verkeer. Daarin speelt waterstof natuurlijk een heel cruciale rol.
U verwees er al naar: we hebben een Vlaams waterstofbeleidsplan, waarmee we inderdaad 120 miljoen euro hebben geïnvesteerd in die waterstoftechnologie vanuit de Vlaamse relancemiddelen. Er zijn vandaag ook heel wat kennisinstellingen en heel wat bedrijven die bezig zijn met duurzame waterstoftechnologie.
Ik vind het belangrijk om die ambitie hoog te houden in Vlaanderen. We zijn daar koploper in, we hebben daar heel wat expertise in opgebouwd, we vinden het ook belangrijk om die te kunnen delen.
U weet het of u weet het niet, maar ik was afgelopen maandag inderdaad ook aanwezig op de Belgian Hydrogen Council, waar inderdaad een aantal van de zorgen die u hier uit, ook met mij werden gedeeld. Vandaar dat er ook een aantal suggesties werden gedaan en dat er initiatieven werden genomen die de omslag mogelijk moeten maken, die ik vandaag ook graag met u deel.
Er zijn bijvoorbeeld projecten in onze havens – Antwerp@C of H2BE – waarmee we inzetten op blauwe waterstof. De Vlaamse Regering investeert ook mee in ArcelorMittal, voor de opbouw van de hoogovens die dus niet langer op basis van koolstof duurzaam staal produceren, maar op basis van waterstof.
Wij gaan in overleg met onze kennisinstellingen en speerpuntclusters om na te gaan welke onderzoeksprojecten als hefboom kunnen dienen om nog tot meer toepassingen van duurzame waterstof te komen en om dat te versnellen in onze bedrijven. Ik verwijs ook naar de klimaatsprong, om de ‘funding gap’ te overbruggen, om de omslag te maken van grijze naar blauwe of groene waterstof.
Er zijn dus heel wat initiatieven en er is heel wat ondersteuning van het proces richting een duurzamere waterstoftechnologie.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik wist inderdaad niet dat u aanwezig was, waarvoor hulde.
Ik ben blij met alles wat u zegt want dat is de juiste weg. We moeten een soort van tussenfase creëren waarbij we de minder goede versie gebruiken, om uiteindelijk daar te geraken waar we naartoe willen. Maar, minister, ik mis een beetje een essentieel iets in uw uitleg: de samenwerking met andere niveaus. Ik zal u uitleggen waarom. Wij zijn uiteraard een samenwerkingsfederalisme, maar in dezen is dat echt absoluut noodzakelijk. Waterstof is een hele keten. Dat heeft te maken met logistiek, opslag, transport, gebruik als energiebron. Vlaanderen is niet bevoegd voor alles. We kunnen ook niet alles doen.
We geven nu heel veel overheidssteun, subsidies zelf, aan een heel specifiek deel van die keten, maar we zouden dat moeten opentrekken naar al die andere schakels. Ik vraag nu niet dat u daar morgen werk van maakt, maar ik roep u op om in het hele proces samen te werken met alle federale en Europese partners, zodat we daar echt kunnen samenwerken rond de delen waarin we allemaal gespecialiseerd zijn. Enkel op die manier kunnen we de koppositie bereiken. Als we ons blijven concentreren op de dingen waarvoor we in Vlaanderen bevoegd zijn, zullen we er niet geraken.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
We kennen allemaal de uitdagingen op het vlak van duurte en efficiëntie van waterstof in Europa. Daarom zetten wij vanuit onze Port of Antwerp-Bruges in op de import vanuit landen waar er goedkope en veel groene energie aanwezig is. Maar ik ben heel verheugd met het pleidooi, zowel vanuit Open Vld als cd&v, om waterstof meer te verankeren in Vlaanderen. Ik heb heel goed nieuws voor jullie. Er ligt op het federale niveau maar liefst 16 miljoen euro op ons te wachten om het waterstofinstituut, het von Karman Institute, te ondersteunen. Maar gelet op de klassieke wafelijzerpolitiek kijkt men op het federale niveau helaas vooral naar Charleroi, u allen bekend als grote microkosmos en kenniscentrum van waterstof, om daar die middelen te laten terechtkomen. Dat zou een bijzonder jammere zaak zijn. Ik wil dus u beiden vragen om aan te dringen bij de federale collega’s om die middelen toe te kennen waar ze thuishoren, namelijk in de Vlaamse havens, waar die hele kosmos aanwezig is, waar die bedrijven aanwezig zijn en waar de meerwaarde aanwezig is, en om af te stappen van die klassieke wafelijzerpolitiek.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, ik zal niets zeggen over mensen die proberen om de economische ontwikkeling van Wallonië tegen te houden.
Minister, we hebben er in Vlaanderen inderdaad de industrie, de infrastructuur en de mogelijkheden voor, en ook de nood eraan. Daarom denk ik dat het essentieel is dat we proberen om technologisch en economisch voorop te lopen in de ontwikkeling van de toepassing van waterstof. Dat heeft inderdaad een grote toekomst.
Maar we moeten er wel heel erg voor opletten dat we ons niet in een doodlopende straat vastrijden. Het is alleen maar een oplossing op de lange termijn als het inderdaad ofwel hier geproduceerde ofwel ingevoerde groene waterstof is. Als we onszelf in de toekomst afhankelijk maken van waterstof die we moeten produceren met aardgas, dan zitten we even vast als vandaag. Dan kunnen we beter meteen het aardgas verbranden, want waterstof is uiteindelijk ook maar een drager van energie en geen bron van energie. Wanneer het dus niet kan op een duurzame en verantwoorde manier, is het een gigantisch risico om geld te investeren in iets waarbij we riskeren geen stap vooruit te komen.
We moeten daar dus in Vlaanderen heel erg oog voor hebben. Ik denk ook dat u er oog voor hebt. Ik wil u erop wijzen dat als het geen groene waterstof is, het niet veel zin heeft op de lange termijn.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Waterstof is inderdaad bijzonder belangrijk, in de eerste plaats om de transitie van onze industrie naar een duurzamere variant mogelijk te maken. Over waterstof zijn echter ook al heel veel verhaaltjes verspreid. Ik wil collega Vande Reyde een beetje tegenspreken, die daarnet opriep om meer in te zetten op alle soorten toepassingen van waterstof. Ik denk dat we dat net heel gericht moeten doen. Er zijn net te veel verhaaltjes rond verteld, over waterstofauto’s, waterstofvrachtwagens, waterstoftreinen, verwarming op basis waterstof. Nee, waterstof is en zal schaars zijn en is ook niet goedkoop. We moeten gericht inzetten op de transitie van onze industrie, inderdaad in samenwerking met onze havens, zoals we die bij ons kennen.
Ik wil er ook op wijzen dat deze Vlaams Regering naar het Grondwettelijk Hof is getrokken, omdat er door de Federale Regering een bevoegdheidsoverschrijding is gebeurd bij het vastleggen van een waterstofwet. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is om in overleg te gaan en die conflicten uit de wereld te helpen, maar ook om keuzes te maken en waterstof vooral in te zetten voor de vergroening van onze industrie en daar alle middelen op in te zetten. (Applaus bij cd&v)
De heer Aerts heeft het woord.
Waterstof is inderdaad erg energie-intensief om te maken, dus we moeten daar spaarzaam op zijn en vooral inzetten op die processen waar we het enkel en alleen voor nodig hebben, dus waar elektrificatie geen oplossing is. Voor rijden is dat wel een oplossing, voor verwarmen is dat wel een oplossing. Maar daar waar het geen oplossing is, de zware industrie, zullen we waterstof wel nodig hebben, als we de transitie willen maken en dat willen we uiteraard allemaal.
Collega Vande Reyde roept terecht op tot samenwerking met alle niveaus en dat is ook een boodschap die erg gesmaakt werd en die afgelopen maandag ook uitgedragen werd op de Belgian Hydrogen Council, heb ik begrepen. En waarom is dat zo belangrijk? Omdat het zo’n gigantische uitdaging is. Maar tegelijkertijd is het ook een heel belangrijke uitdaging om goed te investeren, om die investeringen te kunnen dragen. Net daarom is het belangrijk om samen te werken en wordt ook die federale waterstofwet geroemd. Als samenwerking belangrijk is en als dat een goede wet is die vanuit Vivaldi is voorgesteld en ingevoerd en waar we hebben samengewerkt, begrijp ik tegelijkertijd dan niet waarom die vanuit de Vlaamse Regering wordt aangevallen. Dat begrijp ik niet, aangezien het om dezelfde partijen gaat en u oproept voor meer samenwerking.
De heer Pieters heeft het woord.
Waterstof gaat in de toekomst natuurlijk een heel belangrijke energiebron, of energiedrager, zijn. Maar als we die naar de haven brengen, want daar zitten natuurlijk de voornaamste gebruikers van waterstof, moeten we kijken of we die waterstof ofwel daar aanmaken, ofwel die daar logistiek naartoe gebracht krijgen. Dat zijn wel grote voorwaarden. Er is al eens via de Compagnie Maritime Belge (CMB) aangegeven dat er ook tankers kunnen varen op waterstof, als we ze in het buitenland zelf kunnen aanmaken. In Duitsland hebben ze het over witte waterstof, die ze gewoon uit de grond halen. In welke mate daar een grote hoeveelheid voorradig is, is nog de vraag. Maar wat doen wij als Vlaanderen om de logistiek te voorzien, om die waterstof ter plekke te krijgen, in de haven? De beste efficiëntie en rendement hebben we in die cluster die we in Antwerpen hebben liggen.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de grote aandacht voor het belangrijke thema. Samenwerken, ja, evident, daarom dat ik ook aanwezig was op de Belgian Hydrogen Council afgelopen maandag, waar het gaat over de samenwerking tussen de verschillende gewesten met het federale niveau. Dus absoluut ‘ja’ op die vraag.
Collega De Ridder, wij doen er inderdaad alles aan om dat hier in Vlaanderen te laten landen. We zijn in overleg met Von Karman Institute for Fluid Dynamics (VKI) en ik maak mij ook sterk dat dat gaat lukken. U hebt daarin een bondgenoot in ons, niet aan twijfelen.
Collega Tobback, u hebt uiteraard gelijk. De toekomst is niet grijs, maar blauw of groen. Ik ben het daar volledig met u eens: blauw is ook belangrijk om CO2 op te vangen, maar wij gaan absoluut voor de meest duurzame technologie.
Collega Aerts, voor u kan ik inderdaad ook bevestigen dat die samenwerking cruciaal is. Zoals ik inleidend ook heb meegegeven, zetten we daar sterk op in. Als het een duurzame brandstof is, en kan en moet zijn en blijven voor zwaar verkeer en voor onze industrie, denk ik dat daar een toekomst ligt voor duurzame waterstoftechnologie.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega Tobback, ik werd blij van u – of alleszins van uw antwoord – maar u hebt gelijk dat het geen lapmiddel mag worden. Wat de Belgian Hydrogen Council zei, is dat we echt moeten zorgen dat de kosten beheersbaar worden. Daarom stellen zij voor om die kleine blauwe tussenfase te doen, maar ik ben akkoord dat het geen grijs verhaal mag worden.
Collega Bothuyne, ik ben het ook 100 procent met u eens dat de toepassingen beperkt moeten blijven. Ik had het eerder over de productieschakels, die veelzijdig zijn.
Collega De Ridder, met u ben ik het volledig eens. Dit is een verhaal dat ten goede kan komen aan al onze Vlaamse, maar ook Waalse en Brusselse bedrijven. Dat mag echter niet verzanden in een typisch Belgische wafelijzerpolitiek, het moet geen bevoegdheidskwestie worden. ‘I don’t care’ op welk niveau het zit, als we onze bedrijven er maar mee vooruithelpen. Daarom heb ook ik dezelfde bezorgdheid als de collega van Groen, dat het zou blijven vaststeken in een typische bevoegdheidskwestie. Laten we gewoon samen vooruitgaan, samenwerkingsfederalisme, om van waterstof voor al onze bedrijven een succes te maken. Dank u wel. (Applaus van Bart Van Hulle)
De actuele vraag is afgehandeld.