Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister-president Jambon.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister-president, we kennen wellicht allemaal iemand die voor de klas staat. Dat kan iemand zijn die als kleuteronderwijzer in een kleuterklas aan het werk is, maar dat kunnen ook mensen zijn die voor de klas staan – voor een klas van pubers of een klas van 17- tot 18-jarigen.
Dé leerkracht bestaat eigenlijk niet. We hebben een heel palet aan leerkrachten en ook de lerarenopleiding is zeer divers. Vele leerkrachten staan voor de klas met een rugzak vol met competenties, met ervaringen, en willen ook bijleren, maar willen ook die competenties voor een stuk valoriseren. Ze willen bijvoorbeeld als bachelor verder gaan studeren tot master.
Dat kunnen we alleen maar toejuichen, zeker als het nu het jaar van het levenslang leren is. Als we de kwaliteit van het onderwijs belangrijk vinden, denk ik ook dat we dat verder studeren als leerkracht alleen maar kunnen aanmoedigen.
Maar collega’s, het is vandaag niet mogelijk om als master in het basisonderwijs te worden tewerkgesteld en ook als master betaald te worden. Wie nu als master werkt in het basisonderwijs, doet dat met heel veel overtuiging, maar wordt er jammer genoeg eigenlijk niet voor beloond. Het is zelfs zo dat er heel wat tekorten zijn, ook bij de schooldirecteurs. Ook daar merken we dat mensen die met een master aankloppen, eigenlijk ook niet verloond worden als een master.
Minister-president, cd&v vraagt al langer dan vandaag om werk te maken van masters, ook in het basisonderwijs. Onlangs werd er 15 miljoen euro extra vrijgemaakt om werk te maken van de lerarenopleiding. Ik denk dat dat een goede zaak is. Ook het katholiek onderwijs is aan de slag gegaan en is gaan nadenken hoe men vorm kan geven aan die master binnen het basisonderwijs. Als het vuur heet is, moeten we het ijzer smeden. Vandaar mijn vraag, minister-president: hoe kunnen we het idee van de masters in het basisonderwijs verder vorm geven, en ook werk maken van de verloning?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Vandromme, ik geef het antwoord van collega Weyts. Hij is natuurlijk in deze materie veel meer beslagen dan ik. Minister Weyts hecht groot belang aan lerarenopleidingen, maar niet alleen hij, denk ik.
Hij doet dat enerzijds vanuit de strijd voor onderwijskwaliteit, want sterke lerarenopleidingen zorgen voor sterke leerkrachten, en dus ook voor sterk onderwijs. Anderzijds ook vanuit zijn strijd tegen het lerarentekort, want sterke lerarenopleidingen zorgen voor leerkrachten die goed gewapend zijn voor hun job en die dus ook langer in het onderwijs blijven.
Wegens het grote belang van die lerarenopleidingen, denk ik dat iedereen zeer blij is dat de inschrijvingscijfers in de lerarenopleidingen de laatste twee jaar weer helemaal de hoogte ingaan. Het is heel lang anders geweest. Ongeveer tien jaar lang was er een dalende trend, maar dat tij lijkt gelukkig gekeerd.
De lerarenopleidingen zijn dus opnieuw populair, maar ze moeten dus ook inhoudelijk sterk zijn. Daarom heeft minister Weyts in deze regeerperiode ingezet op de versterking van de lerarenopleiding. Denk bijvoorbeeld aan de invoering van de starttoets. De voorbije maanden, al sinds maart, onderhandelt minister Weyts in alle stilte met alle lerarenopleidingen over verdere inhoudelijke versterkingen. De lat ligt daarbij hoog, en ze moet nog hoger gelegd worden, met een sterkere focus op de taken van de leraar, en op excellentie. Zoals u terecht aangaf, is er bij de laatste begrotingsbespreking nog 15 miljoen euro extra per jaar bijgekomen. Hoe die zullen besteed worden, dat maakt natuurlijk deel uit van de onderhandelingen. Het heeft nooit veel zin om dergelijke onderhandelingen hier ‘in the open’ te voeren. Die onderhandelingen zullen worden gevoerd, en zullen hopelijk snel tot een consensus leiden.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister-president, ik hoor u graag zeggen dat we vooral sterke leerkrachten nodig hebben die ook een goede opleiding hebben genoten. Voor ons is dat altijd al belangrijk geweest. We kunnen het lerarentekort wel aanpakken door de deuren wijd open te zetten, maar voor ons is het vooral belangrijk dat het mensen zijn die goed opgeleid zijn. Als we het over de leerladder hebben, dan kijken we niet alleen naar de masters, maar vragen we ook om werk te maken van de onderste sport, als het ware, om ook de onderwijsassistenten waar te maken. In tijden van een lerarentekort is het inderdaad belangrijk dat we leerkrachten hebben die goed gewapend zijn om voor de klas te staan, maar als we onderwijsassistenten kunnen inzetten, dan kunnen zij de leerkrachten ondersteunen, bijvoorbeeld om de klas te managen, om effectief tot leren te komen.
Vandaar mijn concrete vraag: zijn jullie bereid om met de regering werk te maken van die onderwijsassistenten? (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat het heel verstandig is dat we nadenken over hoe we ons basisonderwijs kunnen versterken. De naam zegt het eigenlijk: basisonderwijs, dat is de basis. Die moet heel solide zijn, want het is de basis van de verdere schoolcarrière.
Voor ons primeert wel de kwaliteit van de lerarenopleiding. Dat is voor ons enorm belangrijk, of het nu gaat om bachelors of masters. Waar we niet achter staan, dat is ‘vermasteren om te vermasteren’. Het moet echt wel een meerwaarde zijn. Als die masterprofielen het beleidsvoerend vermogen van een school kunnen versterken, of kunnen specialiseren in bijvoorbeeld klasmanagement, of aan kwaliteitszorg kunnen doen, dan kunnen we ons daar wel in vinden. Dan kunnen we daar als fractie achter staan. Als die masteropleiding effectief op de agenda zal komen, dan ben ik er zeker van de Universiteit Hasselt deze nicheopleiding met veel plezier op zich zal nemen. (Applaus bij de N-VA en van Roosmarijn Beckers)
De heer Danen heeft het woord.
Met dat laatste kan ik alleen maar eens zijn. (Gelach. Applaus bij de N-VA en van Roosmarijn Beckers)
Een master basisonderwijs kan natuurlijk een instrument zijn om de vlakke loopbaan in het onderwijs te doorbreken. Sommige leerkrachten botsen daarop. Dat kan wel een soort van oplossing zijn. Iemand die in de toekomst de lerarenopleiding wil aanvangen, kan dan achteraf doorstromen in de masteropleiding.
Maar ik zou u willen vragen, minister-president: als vandaag iemand lesgeeft in het lager onderwijs, bent u dan bereid om bepaalde faciliteiten te voorzien, zodat zo iemand voor een stukje tijdens de werktijd ook de opleiding kan volgen tot master?
Ik vind het van belang dat masters een plek kennen in het lager onderwijs, ook om het beleidsvoorbereidende en beleidsvoerende vermogen te verhogen in de scholen. Ik denk dat het heel interessant kan zijn dat bestaande leerkrachten ook die kans krijgen naast hun lesopdracht.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Leerkracht is niet alleen het mooiste beroep in de wereld, het is ook gewoon een metier. Ik ben er echt van overtuigd dat je in een goede lerarenopleiding op bachelorniveau zowel de vakkennis, effectieve didactiek, schoolmanagement, klasmanagement enzovoort, in de vingers kunt krijgen.
Dat neemt niet weg dat ik er ook van overtuigd ben dat je als leerkracht moet kunnen bijleren. Dat helpt om gemotiveerd te blijven, en het is bovendien ook een goede zaak voor de kwaliteit van ons onderwijs als je na een bachelor ook op masterniveau kunt bijleren en expertise opdoen.
We weten dat er 15 miljoen euro voor de lerarenopleidingen is uitgetrokken. Ik geloof in het model van de leerladder. Maar in welke mate zal dat ook meegenomen worden in de besteding van die 15 miljoen euro? Ik hoor dat er een engagementsverklaring zou worden ondertekend. Zit die leerladder erin?
De heer Laeremans heeft het woord.
Dank u, collega, voor de vraag, die ik eigenlijk ook had willen stellen in de commissie – maar dan kunnen we het daar een beetje uitgebreider behandelen.
Hoe dan ook, gesprekken over die lerarenopleiding zijn zeer terecht en nodig, want we hebben gezien dat daar grote verschillen zijn qua kwaliteit.
U spreekt over de leerladder die dan eventueel ingevoerd moet worden. Ik denk dat dat nog heel wat discussie zal opleveren in de commissie.
U pleit voor onderwijsassistenten. Daar zijn we toch een beetje op onze hoede. In de kleuterklassen stellen we vast dat er door het lerarentekort heel vaak mensen alleen voor de klas worden gezet die eigenlijk niet bedoeld zijn als kleuterleider, maar als medewerker daarvan. Dat willen we toch vermijden, dat men zulke mensen zomaar voor de klas gooit omdat er niemand is die voor de klas staat, want dan krijg je devaluatie van ons leerkrachtenniveau.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Laeremans, ik moet u bijtreden: in de commissie zal ongetwijfeld dieper op de zaken ingegaan kunnen worden, en ook met meer kennis van zaken van de kant van de minister. (Gelach)
Ik heb hier pleidooien gehoord voor onderwijsassistenten, voor leerladders, voor het volgen van masteropleidingen tijdens de werkuren … Ik denk dat collega Weyts dat allemaal goed in zijn oren geknoopt heeft, daarover zal onderhandelen met de verschillende sectoren, en ongetwijfeld met een ongelooflijk gedragen voorstel naar de juiste plaats voor die drie suggesties zal gaan. Maar u zult van mij aannemen dat ik hier en nu niet dieper op deze materie kan ingaan. Ik neem aan dat dat meer uitgediept in de commissie aan bod kan komen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister-president. U kunt altijd een masterklas onderwijs volgen als u geïnteresseerd bent. U bent ook welkom in de commissie Onderwijs.
Ik hou hier vooral het pleidooi, collega’s, om die master in het basisonderwijs mogelijk te maken, vooral omdat we zien dat heel krachtige, sterke leerkrachten het basisonderwijs verlaten. Ze hebben er een groot hart voor, maar ze verlaten het omdat ze niet als master verloond kunnen worden. Dat wil ik net aankaarten.
Minister-president, onderwijs is eigenlijk iets magisch. Dat is iets magisch dat gebeurt tussen leerkrachten en leerlingen, dat ervoor zorgt dat leerlingen in het leerproces instappen. Als we scholen en leerkrachten extra toverstokken geven, door hun de mogelijkheid te geven om verder te studeren, door hen te versterken, dan denk ik dat we echt werk kunnen maken van die kwaliteit van het onderwijs.
Wie zich professionaliseert, die moet beloond worden, vinden wij. Wij gaven met cd&v al aan wat de te volgen weg is. We hebben daar de weg al geplaveid. U weet, net als uw collega’s, dat het een werk is van lange adem, een meerjarenplan. Maar wat ons betreft: wie investeert in zichzelf, moet daarvoor beloond worden. (Applaus bij cd&v)
De actuele vraag is afgehandeld.