Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, u herinnert zich misschien nog de beelden van Christina Aguilera, Britney Spears en de Victoria's Secret-Angels, die allemaal graatmager zijn. Het zijn eigenlijk beeltenissen die horen bij de Pro-ana-beweging, de ‘Professional Anorexic’, die haar opmars kende in de jaren 90 en die in de jaren 2000 heel populair was, initieel op eigen fora, maar ook versterkt door de media. We herinneren ons dat en herinneren ons ook hoe ongezond dat eigenlijk was.
Vandaag de dag is die beweging weer volop in opmars, niet meer via eigen fora, niet meer via de media, maar via de sociale media. Het zijn reacties op foto’s op Instagram zoals: “Wat heb jij ingeslikt dat je er zo dik uitziet!” Het zijn filmpjes op TikTok waarbij influencers sondevoeding aanprijzen als een manier om snel af te vallen en die magere lijn te kunnen houden. Dat is supergevaarlijk.
In de jaren 90 en 2000 zijn er als tegenkanting op die beweging websites gecreëerd met heel erg nuttige en goede informatie. Die websites zijn er nog steeds, en er zijn ook een hoop organisaties die heel goed werk leveren, zoals de CLB’s, Eetexpert, het jongerenaanbod van het CAW (JAC) en WAT WAT. Die leveren allemaal goede informatie over hoe je wel gezond met je lichaam kunt omgaan.
Maar minister, het is belangrijk dat die informatie is daar waar de jongeren zijn en waar zij die negatieve berichten binnenkrijgen, op de sociale media dus. Op welke manier zorgen we ervoor dat sensibiliseringscampagnes, antireacties en ontradingscampagnes zich op die sociale media bevinden?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Perdaens, voor de vraag.
We hebben de afgelopen periode inderdaad een aantal pakkende en moedige getuigenissen gezien, die aangeven dat sociale media inderdaad een zeer grote impact hebben op onze kinderen en jongeren, zeker waar het over gewicht, voeding en dergelijke meer gaat. Die impact is verre van altijd positief, om het zo te zeggen.
Een deel van de oplossing ligt in Europa, met de Digital Services Act (DSA). Het is de bedoeling om daarmee die grote online platformen te verplichten de risico’s te beoordelen en te beperken, waar het gaat over gezondheidsimpact. We moeten inderdaad die grote online platformen zoals TikTok, Instagram en vele anderen, op hun verantwoordelijkheid wijzen. Hun algoritmes zijn mee bepalend. Dat is dus zeker een belangrijk spoor.
Binnen mijn beleid zijn er drie elementen die centraal staan.
Ten eerste zetten we sterk in op mediawijsheid, onder meer via ons kenniscentrum Mediawijs. Het gaat uiteraard om mediawijsheid van kinderen en jongeren zelf: hoe moeten ze omgaan met die berichten op sociale media? Maar ook op mediawijsheid van bijvoorbeeld opvoeders, ouders, jeugdwerkers en dergelijke meer zetten we sterk in.
Een tweede punt is de influencer zelf. Dat is iets waar ik de afgelopen twee jaar heel stevig rond gewerkt heb, en waarover we de discussie in de commissie ook vaak hebben gehad. Met de influencerFAQ geven we ook specifiek rond dit thema een aantal tips over hoe Vlaamse influencers kunnen omgaan met voeding, welke zaken ze best wel en niet vermelden. Een voorbeeld is om geen concrete kledingmaten of body mass index (BMI) te vermelden, maar te focussen op gezondheidsvoordelen eerder dan bijvoorbeeld op gewicht verliezen. Dat zijn heel concrete handvaten die ook op onze influencerFAQ zijn neergepend, en ook verspreid worden bij influencers.
Last but not least: blijf met kinderen en jongeren spreken. Dat is trouwens ook een taak voor ouders, opvoeders, begeleiders. Zij moeten er inderdaad op wijzen dat gewicht niet gelijkstaat aan gezondheid. Het gaat meer algemeen over een gezonde levensstijl, en een gezonde voeding maakt daar deel van uit.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Die algoritmes zijn er inderdaad nog niet. Het TikTok-filmpje waar ik naar verwees, over sondevoeding die aangeprezen wordt als dieetmiddel, is niet offline gehaald hoewel het gerapporteerd werd.
Sensibilisering bij die doelgroep is ongelooflijk belangrijk. Ik hoor u niet zeggen dat u actief gaat sensibiliseren op sociale media, dus niet passief maar ook niet actief. U gaat mensen niet actief aanspreken wanneer ze zo’n filmpjes gaan maken. Ik denk toch dat het heel erg belangrijk is. En begrijp me niet verkeerd: influencers zijn geen daders. In negen van de tien gevallen hebben ze niet eens zelf door wat voor schade ze berokkenen aan hun eigen lichaam en aan het lichaam van hun jonge volgers, die naar hen opkijken. Net daarom is de herkenbaarheid bij de doelgroep, zijn die getuigenissen, zo belangrijk. Dat raakt, dat doet inzien.
Mijn vraag gaat opnieuw over sensibilisering, toch ook op die socialemediakanalen, met die netwerken die zo’n goed werk leveren, niet alleen over passieve sensibilisering, maar ook actieve sensibilisering. Hoe zult u dat aanpakken?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, iets wat mij frustreert, is dat heel wat kwalijke berichten, ook wanneer mensen die rapporteren, toch blijven staan op heel wat socialemediakanalen. Ik vermoed dat dat ook u heel erg frustreert.
Zijn er stappen die u zou kunnen zetten, richting Meta en de anderen, om ervoor te zorgen dat zij ernstiger omgaan met die problematiek, met het melden van zaken die qua inhoud schadelijk zijn voor onze jongeren? Wat kunt u als minister doen, wat kan de Vlaamse overheid doen, om meer verantwoordelijkheid te nemen? Ik zie heel veel mensen op sociale media die er wel tegen ingaan, die rapporteren. Dat tegengewicht is nodig, maar als die berichten dan blijven staan, zijn veel kinderen verloren. Daarbij komt nog eens dat er binnen dat algoritme niet automatisch op een andere manier tegengewicht wordt gegeven. Zo geraken zij in een tunnel.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega's, sociale media beïnvloedt jongeren inderdaad gigantisch, dat weten we. De algoritmes van die sociale media zorgen er vandaag eigenlijk nog te veel voor dat, als jongeren naar sociale berichtgeving van diëten en dergelijke kijken, zij meegezogen worden door die algoritmen naar bepaalde groepen, proana-achtige groepen.
De Europese DSA-wetgeving is verstrengd, maar ik blijf met de vraag zitten of ze handhaafbaar is, of ze volledig genoeg is. We stellen bijvoorbeeld vast dat Engelstalige termen wel worden gespot en geweerd, maar Nederlandstalige termen veel minder, en dat die welig kunnen blijven tieren.
Minister, in dezen: het Europees voorzitterschap komt eraan. Ik stel me de vraag of u mogelijkheden ziet om de problematiek nog extra op de agenda te zetten.
Wat de influencers betreft, ben ik er ook heel sterk van overtuigd dat ook zij een ongelooflijke verantwoordelijkheid hebben. Er is een influencerFAQ. Maar influencers die zich effectief bezondigen aan het feit dat zij jongeren aanzetten tot ongezond gedrag – psychisch of fysiek –, ik denk echt dat wij hen strenger zouden mogen aanspreken. Ook daar is de vraag wat de mogelijkheden eventueel zijn. Uiteraard moet de overheid ook zelf jongeren bereiken, en kan ze die kanalen inderdaad dus ook bekijken en langs die weg zelf sensibiliseren.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u, collega’s, voor de extra vragen. Wat de vraag van collega Van den Bossche betreft: het is inderdaad heel frustrerend als men melding maakt van posts die eigenlijk niet aanvaardbaar zijn, bijvoorbeeld ten aanzien van deze problematiek. Maar die vraag is eigenlijk ook veel breder. Het is een heel terechte vraag.
De DSA voorziet in een procedure waarbij het mogelijk is om die platformen ook te dwingen om dat te doen. Een van de elementen is dat men ook voorziet in zogenaamde ‘trusted flaggers’. Dat zijn eigenlijk personen en organisaties die meer worden vertrouwd dan gewone stervelingen.
Ik ben in het voorjaar naar Silicon Valley geweest in het kader van de Game Developers Conference. We hebben toen ook gesproken – onder meer met Meta, Google en YouTube – over de vraag of we een aantal van onze Vlaamse erkende instellingen als een soort van ‘trusted flagger’ zouden kunnen doorgeven. Denk bijvoorbeeld aan een organisatie zoals Eetexpert in deze materie. Ze hebben toen aangegeven dat er zeker ruimte was om dat verder te bespreken, maar ik moet toegeven dat er daar nog geen concrete resultaten van zijn. Het is wel iets dat ik ook verder met hen wil opnemen.
Ik denk dat het verschillend is als Jan-met-de-pet het doorgeeft, dan als Eetexpert het doorgeeft. Dat is van een andere orde. Het zijn organisaties met grote expertise, die trouwens ook internationaal worden gewaardeerd, dus ik denk dat dat misschien een element zou kunnen zijn dat wij kunnen inbrengen.
De influencers hebben inderdaad een grote verantwoordelijkheid. Via de influencerFAQ willen we ze vooral ondersteunen in hun werking. Ik denk dat dat instrument nog onvoldoende bekend is. We proberen dat ook verder te promoten en te ondersteunen.
Waar ik ook akkoord mee kan gaan, is dat we ook op online media, ook op sociale media, zelf actief moeten zijn, vooral met de organisaties die expertise hebben, zoals Eetexpert, maar even goed in het jeugdbeleid, met Awel en WAT WAT rond jeugdinformatie.
Wat ik niet zie gebeuren, is dat we als Vlaamse overheid zullen beginnen met het controleren van de influencers en hen aanspreken over hun posts. Ik denk dat we de middelen niet hebben om dat te doen, en dat dat misschien ook onze taak niet is. Ik denk dat dat niet wenselijk is. We hebben natuurlijk wel een Vlaamse Regulator voor de Media die de wetgeving nakijkt. Die kijkt dus de wetgeving na, maar ik ga geen ambtenaren inschakelen om de posts op sociale media te controleren. Dat is onze taak niet.
Als ik dan ga kijken naar het voorzitterschap, collega Rombouts, dan ben ik volgend voorjaar raadvoorzitter voor Media. Een van de conferenties die we gaan organiseren, is met, over en door influencers. Dat is een conferentie over hun verantwoordelijkheid. De bedoeling is om daar met influencers van over heel de Europese Unie, en ook daarbuiten, te kijken hoe we hen kunnen versterken in hun taken, en hoe we hun rond maatschappelijke verantwoordelijkheden – zoals rond gezonde voeding – kunnen versterken. Dus dat is iets dat in de pipeline zit.
Voor een aanpassing van de DSA is het nog wat vroeg. Tot in het wetgevend proces zullen we nog niet geraken, maar ik denk wel dat we verder kunnen werken rond de taak en verantwoordelijkheid van influencers.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, ik kan mij vandaag meer vinden in de cd&v van collega Rombouts, dan in de cd&v van u, met betrekking tot de afdwingbaarheid van de influencerFAQ. Ik denk inderdaad dat je hen wel moet aanspreken, dat je hen daar wel op moet beroepen.
We hebben dat in het verleden ook enkele keren aangehaald. We hebben in het verleden aangehaald dat er eigenlijk een kwaliteitslabel zou moeten zijn. Dat is er niet gekomen, op aansturen van verschillende influencers, maar ik zou toch willen vragen om opnieuw te overwegen om een label van kwaliteit te hechten aan de informatie – de correctheid van informatie – die influencers al dan niet tentoonspreiden. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.