Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Maertens heeft het woord.
Het gebeurt niet zo vaak, minister en collega’s, maar er kwam eens goed nieuws vanuit de Federale Regering richting dit parlement, want iets wat we in het Vlaams Parlement, of toch de verstandige partijen in het Vlaams Parlement, al heel lang vragen, is om het systeem van flexi-jobs ook uit te breiden naar andere soorten jobs, zeker ook – het gaat er dikwijls over in onze commissie, ook vrij recent nog, onder andere in een pleidooi van mezelf – voor het busvervoer. Dat is heel belangrijk, want er zijn heel wat ritten die sinds september niet meer gereden worden, omdat er een tekort is aan buschauffeurs bij De Lijn of de onderaannemers. Twee, het leerlingenvervoer kan er ook absoluut een beroep op doen, zodat zij, hopelijk, en met een strak plan, sneller op school raken.
Minister, die uitbreiding is nu aangekondigd. Een en ander moet nog blijken in de praktijk, maar het wordt belangrijk om die flexi-jobbers ook toe te leiden naar het busvervoer. Ook daarvoor zal opnieuw een concurrentiestrijd aanwezig zijn, gezien de arbeidskrapte. Mijn vraag is dan hoe wij er vanuit Vlaanderen, de aanbieder van het busvervoer, voor zullen zorgen dat de geschikte profielen toegeleid worden naar het busvervoer veeleer dan naar andere sectoren.
Minister Peeters heeft het woord.
Uiteraard ben ik zeer tevreden met de beslissing van de federale overheid om flexi-jobs mogelijk te maken inzake het openbaar vervoer, voorlopig niet bij De Lijn, maar zeker bij de Federatie van de Belgische Autobus- en Autocarondernemingen en van Reisorganisatoren (FBAA). We hebben extra chauffeurs nodig voor onder meer het leerlingenvervoer bijzonder onderwijs. U weet dat het om deeltijdse betrekkingen gaat, ’s morgens en ’s avonds een paar uurtjes. We zien vandaag dat heel veel mensen uitstromen naar andere sectoren waar wel flexi-jobs mogelijk zijn. Daarom heb ik ook persoonlijk een paar keer aangedrongen bij de federale overheid om flexi-jobs mogelijk te maken, alsook de FBAA. Waarom? We weten dat er een enorm grote krapte is aan chauffeurs op de arbeidsmarkt. Als die dan ook nog eens naar andere sectoren worden weggetrokken, dan moeten we dat een halt toeroepen. Persoonlijk ben ik dus zeer tevreden, zeker wat betreft het leerlingenvervoer bijzonder onderwijs. Dat is een deeltijdse betrekking van ongeveer 40 procent, die perfect ingevuld kan worden door mensen die iets willen bijverdienen, door gepensioneerden. Dat wordt dankzij die flexi-jobs straks mogelijk.
Nu, het kader moet nog definitief uitgeschreven worden, en dan neem ik aan dat VDAB al het mogelijke zal doen om ervoor te zorgen dat die flexi-jobbers kunnen worden toegeleid naar die sectoren waar we het nodig hebben. Bij de FBAA staan er bij zo’n driehonderd aangesloten bedrijven samen zo’n 1500 vacatures open. Bussen kunnen niet rijden zonder chauffeurs. Ik ben dus heel blij met deze beslissing, want nu is er veel meer mogelijk. Ik hoop dat het juridisch kader heel snel uitgewerkt zal zijn.
De heer Maertens heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister.
Ik denk dat we de mening delen dat flexi-jobbers een opportuniteit zijn om het huidige tekort aan chauffeurs op te lossen. Of dat heel snel zal gaan, dat is maar de vraag. Daarvoor is er een plan nodig, niet alleen van VDAB. VDAB heeft als doelstelling om mensen toe te leiden naar ‘een’ job, maar we zullen echt mogen spreken van een interne concurrentiestrijd binnen Vlaanderen en binnen sectoren. Als we dan weten dat het erom gaat kinderen, vaak in het buitengewoon onderwijs, tijdig naar school te brengen of mensen naar hun werk te brengen, dan is dat voor mij primordiaal, dan is dat de corebusiness om dat te faciliteren. Er is dus meer nodig dan enkel VDAB die inspanningen levert. Ik vraag u of er ook vanuit De Lijn of vanuit uw departement initiatieven kunnen komen om mensen te activeren of te enthousiasmeren voor een job bij het openbaar vervoer. Ik denk dat dat ook van belang zal zijn.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Bedankt. Voor cd&v blijft het fiscaal hervormingsplan van minister Van Peteghem voor de toekomst natuurlijk nog altijd de beste weg om mensen te verleiden naar de arbeidsmarkt, namelijk meer nettoloon voor wie werkt. Maar inmiddels kunnen flexi-jobs wel een oplossing bieden in situaties met acute tekorten, waar dienstverlening in het gedrang komt. En een noodkreet kwam er onder andere van de Belgische bus- en autocarbedrijven, die zomaar eventjes 1535 vacatures hebben openstaan. Ik ben dan ook blij dat ik twee weken geleden in de commissie, en ook binnen mijn eigen partij, ervoor heb gepleit om tenminste flexi-jobs mogelijk te maken in de sector die onder andere voor het leerlingenvervoer instaat. Daar hebben we toch al heel wat problemen gekend, met een aantal trieste gevallen, ook in de media. Laten we hopen dat het ook daar vooral voor zal worden ingezet.
Minister, wat ik me wel afvraag – al is het misschien eerder een vraag voor minister Brouns –, is of er toch extra opleidingen of bijscholingen kunnen komen voor het behalen of opfrissen van het rijbewijs D?
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik denk dat we allemaal tevreden zijn dat het mogelijk is om voortaan flexi-jobs in te zetten in de autocarsector. Het tekort aan arbeidskrachten had tot gevolg dat bedrijven opdrachten moesten afzeggen, onder andere voor het leerlingenvervoer. Dat was niet omdat ze geen autobussen hadden, maar omdat er geen personeel was. In die zin kunnen flexi-jobs dus inderdaad wel een deel van het probleem oplossen.
Maar ik denk dat we ook moeten durven in te zetten op het stimuleren van jongere mensen om nog chauffeur te willen worden. Dan hoor ik vanuit de sector dat een van de problemen erin zou bestaan dat het veel te lang duurt om een rijbewijs D te halen, het rijbewijs dat nodig is om met een bus te mogen rijden. Dat zou tot zes maanden duren, en het schrikt blijkbaar heel wat mensen af om dan toch voor een job als chauffeur te kiezen.
Ik had graag van u vernomen of u ook maatregelen wilt nemen om die doorlooptijd voor het behalen van een rijbewijs D eventueel te verkorten.
De heer Bex heeft het woord.
Collega Maertens, mijn nonkel Bert is gepensioneerd buschauffeur, en hij heeft mij al een paar keer een bericht gestuurd met de vraag om te zorgen voor die flexi-jobs, omdat hij graag nog een aantal uren per week met kinderen naar het bijzonder onderwijs wil rijden. Dus ik denk dat het inderdaad een mogelijkheid is dat een heel aantal mensen hierin wil instappen. Dat zullen vaak trouwens mensen zijn die al een diploma buschauffeur hebben.
Maar ik denk wel dat we ons geen begoochelingen moeten maken, minister. Het is niet zo dat er een aantal bussen niet rijden bij De Lijn door een personeelstekort; het komt doordat de bussen niet in orde zijn. Ik denk dus niet dat de flexi-jobs een oplossing zijn voor de problemen bij De Lijn.
Bij het leerlingenvervoer hebt u uiteindelijk ongeveer alle ritten aanbesteed gekregen, maar u betaalt er veel te veel voor, omdat de bedrijven inderdaad moeilijk chauffeurs kunnen vinden. Daar kan het misschien ook voor een stuk een oplossing zijn. Maar de vraag die ik u wilde stellen, is of u vindt dat De Lijn nu echt moet gaan inzetten op flexi-jobbers om de ritten te kunnen uitvoeren?
De heer Keulen heeft het woord.
Ik denk dat toverformules niet bestaan. Je blijft met de problematiek zitten van die demografie. Daar wordt door de oppositie nooit over gesproken. Voor alle tien gepensioneerden heb je maar zeven of acht instromers, en dat verklaart de problemen bij De Lijn, in het onderwijs, in de zorg, in de bouw, en eigenlijk overal. En dus kan die flexi-jobber inderdaad maatwerk bieden en een pijnstiller zijn. Is dat een structurele oplossing? Neen, maar je lenigt wel de nood die op het terrein bestaat, en dus denk ik dat je dat stelsel nog meer moet promoten, ook waar het vandaag allemaal van toepassing is.
Ik vind het voorstel van collega Verheyden wel goed: een stimulans kan zijn dat mensen op die manier misschien makkelijk aan een C- of D-rijbewijs kunnen raken, minister. En dat is iets wat mensen voor hun hele leven hebben. (Applaus bij Open Vld)
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen. Ik denk dat het heel duidelijk is: als we geen chauffeurs hebben, dan kunnen die bussen niet rijden, en dan kunnen die leerlingen in het bijzonder onderwijs niet vervoerd worden. Daarom is het een heel goede zaak dat daar nu de flexi-jobs voor mogelijk zijn, gezien de krapte op de arbeidsmarkt, en gezien het nijpend tekort aan chauffeurs, zeker voor die deeltijdse prestaties. Als ik kijk naar het leerlingenvervoer in het bijzonder onderwijs: dat gaat over 182 dagen op jaarbasis, dat gaat om maximaal 22 uur per week. Dat kan perfect door mensen die iets willen bijverdienen. Dat kan perfect bijgebeend worden door mensen die met pensioen zijn. Kortom, denk ik dat dit een zeer goede zaak is.
Is dit nu een oplossing voor alle problemen? Uiteraard niet. We moeten nog altijd de busbegeleiders mee in ogenschouw nemen, en het zoeken van de juiste bedrijven die alle ritten kunnen gaan uitrijden. U weet ook dat we op langere termijn, zeker in het bijzonder onderwijs, meer maatregelen moeten nemen voor het leerlingenvervoer. Die maatregelen vragen ook een aanpassing van de regelgeving bij het departement Onderwijs. Dat is alleszins een goede zaak. Ik ben ervan overtuigd dat we veel minder ritten moeten schrappen omdat er een ruimere poel is waaruit men kan vissen. Want men kan meer chauffeurs vinden die bereid zijn om die deeltijdse prestaties in te vullen.
Het klopt dat jongere mensen er vaak minder toe geneigd zijn om te gaan werken bij De Lijn. We hebben dat al meermaals besproken in onze commissie. De reden daarvoor zijn ook juist weer die deeltijdse prestaties: het feit dat het vaak gaat om 40 procent van de arbeidscontracten, maar ook het feit dat men ’s morgens en ’s avonds vaak enkele uren moet rijden. Ook daarvoor zijn die flexi-jobs wel degelijk een oplossing.
Ik ben ervan overtuigd dat er zowel bij de private autobus- en autocarbedrijven als bij De Lijn heel veel vacatures staan. Bij de private bedrijven zijn dat ongeveer 1500 vacatures voor heel ons land. Bij De Lijn zijn dat ruim negenhonderd vacatures voor Vlaanderen. We zien dat daar ook heel veel op ingetekend wordt. Van de negenhonderd vacatures heeft De Lijn dit jaar al meer dan zeshonderd vacatures ingevuld. Bij de Federatie van de Belgische Autobus- en Autocarondernemingen en van Reisorganisatoren (FBAA) hoor ik eenzelfde aantal geluiden. Men maakt die job dus wel degelijk heel attractief. Ik spreek zelf regelmatig met heel wat chauffeurs. Ook bij hen hoor ik dat zij hun job heel graag doen, en met heel veel passie.
Wat doen die bedrijven en De Lijn zelf? Dat is al het mogelijke om zoveel mogelijk chauffeurs aan te trekken. Ik denk dan aan de jobbeurzen en dergelijke meer. Ik weet dat een aantal collega’s uit het parlement ook aanwezig waren op Busworld. Ook daar zie je die chauffeurscafés. Hoe kun je nog meer mensen ertoe brengen om chauffeur te worden, of om te gaan rijden voor De Lijn of voor de pachters van De Lijn? Wel, ik denk dat dat de juiste methode is.
Duurt een rijopleiding nu te lang? We hadden het vorige week nog in de commissie over het rijbewijs D. Als je het rijbewijs B hebt, en je wilt bij De Lijn gaan werken, dan kun je er al tijdens je contract voor zorgen dat je je rijbewijs D kunt halen. Daar wordt dus volop op ingezet. Moeten we die termijnen gaan inkorten? Het behalen van een rijbewijs is nog altijd gelinkt aan de verkeersveiligheid. Je wilt toch dat iemand die straks met de bus gaat rijden, ook alle regels perfect kent, en dat die voldoende knowhow heeft om met die bussen te gaan rijden. Ik hoor dat daar geen tekorten zijn. Recent hebben we nog het voorbeeld gehad van het autocarbedrijf Keolis dat nu zelf mee een rijopleidingscentrum voorziet. Daar wordt dus volop op ingezet, en ik denk dat dat niet de reden is van de krapte, integendeel. Het feit is vooral dat je ’s morgens enkele uren hebt, en ’s avonds enkele uren hebt, dat is een gebroken arbeidsduurtijd. Dat kan perfect ingevuld worden met die flexi-jobs.
Ik hoop dus dat het kader er heel snel is, zodat we veel mensen naar die flexi-jobs kunnen leiden, en we zo weinig mogelijk geschrapte ritten hebben in de toekomst vanwege een gebrek aan personeel.
De heer Maertens heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Ik volg u en de collega’s die zeggen dat het van belang is om dat rijbewijs te halen, ook voor de jongere mensen om ze aan een job te helpen, en om de vacatures in te vullen. Daarom is het goed dat De Lijn die mensen zelf die rijopleiding aanbiedt. De grotere spelers in de markt kunnen dat ook. De kleinere pachters, zoals dat heet, hebben het daar moeilijker mee. Ik denk dat we daar eens goed over moeten nadenken, om ook daar naar een oplossing te gaan. Ik heb ooit een Voka-zomerstage gedaan bij een aannemer van De Lijn die ook te klein was om dat zelf te kunnen doen. Ik denk dus dat we daar eens over moeten nadenken.
Los daarvan is die doelgerichte campagne naar mensen die veelal een rijbewijs voor een bus al hebben, die ervaren zijn, maar nu even meer tijd hebben in het leven, zoals de nonkel Bert van de heer Bex, van belang. Zij zijn echt wel bereid om nog iets te doen voor onze maatschappij, en voor de kinderen die nog naar school moeten. Laat die markt alstublieft niet liggen, en laat ons daar keihard op inzetten. Laat ons die mensen overtuigen om chauffeur te worden bij De Lijn en bij de onderaannemers om die busritten naar school te kunnen voltrekken.
De actuele vraag is afgehandeld.