Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot aanvulling van de agenda
Dames en heren, vanmiddag heeft mevrouw Mieke Schauvliege bij motie van orde een voorstel gedaan tot aanvulling van de agenda met de motie van Jeremie Vaneeckhout, Mieke Schauvliege, Johan Danen, Ann De Martelaer en Elisabeth Meuleman tot uitoefening van het recht van onderzoek naar de rol van instellingen en voorzieningen die ondersteund worden binnen onderwijs en welzijn in de wijze waarop slachtoffers van seksueel misbruik binnen de katholieke kerk en in andere gezagsrelaties in het verleden werden behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Collega’s, het is al een relatief lange dag geweest, maar ik denk dat iedereen beseft dat vandaag in Vlaanderen, en in ons land bij uitbreiding, het debat niet alleen gaat over de Septemberverklaring van de Vlaamse Regering, maar dat er heel veel andere dingen leven. En een van die belangrijke zaken is de reeks ‘Godvergeten’, die dat wat wij hopelijk allemaal al wisten, des te scherper en pijnlijker heeft blootgelegd. Wij zijn een van de parlementen in dit land, en wij hebben onze eigen bevoegdheden. Daarom vinden wij het vanuit onze fractie – en ik hoop dat wij over alle partijgrenzen heen hetzelfde denken – van fundamenteel belang dat wij heel snel een antwoord geven op dingen die al heel lang op onze maatschappelijke tafel liggen.
Tien jaar geleden zijn heel wat zaken naar boven gekomen, waar toen iedereen al over zei dat ze op tafel liggen. Iedereen weet wat er op een aantal gebieden binnen de katholieke kerk, en binnen een aantal instanties gesteund op de katholieke kerk, is gebeurd wat misbruik betreft. Ik denk dat we allemaal geschandaliseerd zijn door vandaag heel concreet te zien wat er allemaal is gebeurd. Voorzitter, daarom leggen wij vandaag een voorstel op tafel, omdat wij graag – zoals het reglement zegt – de bespreking zouden opstarten om volgende week in deze plenaire vergadering een beslissing te nemen over wat de beste vorm is om dit debat, en deze zoektocht als parlement verder te voeren.
Het is heel belangrijk om te weten dat dit specifiek gaat over een aantal zaken waar wij als Vlaamse overheid, en als Vlaams Parlement specifiek bevoegd voor zijn. Wij moeten er dus ook onze politieke verantwoordelijkheid voor nemen, omdat alle slachtoffers, en bij uitbreiding alle Vlamingen, daar recht op hebben. (Applaus bij Groen)
Collega Vaneeckhout, zoals u wellicht weet, moet er tussen de indiening van een motie zoals u er een hebt ingediend en de stemming minstens 48 uur liggen. Als ik u goed begrepen heb, wilt u een aanvulling van de agenda en wilt u de bespreking nu, maar de stemming volgende week woensdag. Dat is wat u zegt?
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat iedereen een aantal jaren geleden geschokt was toen het misbruik binnen de kerk aan het licht kwam. Vandaag worden die gevoelens natuurlijk versterkt door nieuwe getuigenissen. Het Vlaams Parlement heeft destijds initiatieven genomen. Ik herinner me een resolutie van 2014, en ook een decreet van 2018 met betrekking tot de erkenning van een bemiddelingscommissie. Ik denk dat we allemaal medeleven voelen met de slachtoffers. Maar wat betreft het concrete voorstel van Groen lijkt het ons het beste om de komende dagen, de komende weken, met meerderheid en oppositie eens van gedachten te wisselen over hoe we daarmee concreet het best kunnen omgaan.
Bon, we zijn eigenlijk enkel bezig over de aanvulling van de agenda. U hebt niets verkeerd gezegd. Ik zie dat collega Vaneeckhout het woord vraagt, en we gaan inhoudelijk debatteren, vrees ik.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik ga een tussenkomst doen in dezelfde zin als collega Vandaele.
Dat mag.
Wie ‘Godvergeten’ zag, kan niet anders dan zeggen dat het als een enorme stomp in de maag voelt, dat je gedegouteerd bent en dat het iets is om heel stil van te worden. We hebben hier in dit parlement een aantal jaren geleden, zoals collega Vandaele zegt, een aantal initiatieven genomen, onder meer door het aanbieden van excuses, onder meer met een voorstel van resolutie. Maar ik denk dat we allemaal voelen dat het niet genoeg is. We moeten nagaan hoe slachtoffers meer erkenning kunnen krijgen, hoe we hun meer erkenning kunnen geven, hoe we het leed kunnen verzachten ook, hoe we kunnen werken aan het voorkomen van dergelijke gruwelijke feiten, dergelijk gruwelijk misbruik en hoe ertegen werd en wordt opgetreden. Wat ik me afvraag, is: hoe gebeurt dat nu het best met respect voor de slachtoffers? Dat is, denk ik, een vraag die we ons allemaal moeten stellen. Voor hen moet het best mogelijke traject worden uitgewerkt …
U bent nu al over de inhoud bezig.
… en moet duidelijk zijn hoe dit zal verlopen. Ik stel dus inderdaad ook voor dat we daar met meerderheid en oppositie de volgende dagen over praten.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega's, wanneer de maatschappij op een dergelijke manier … Zoals collega Schryvers zegt: dat is een stomp in de maag, na het zien van de reeks. Gelet op de initiatieven die op federaal niveau genomen worden om een onderzoekscommissie in te stellen, zal onze fractie het voorstel om deze motie aan de agenda toe te voegen, steunen. Wij willen graag de komende dagen ook gebruiken om, zeker wanneer het over dergelijke dramatische evenementen gaat, de koppen bij elkaar te steken, over de grenzen van oppositie en meerderheid heen, om de juiste vorm te vinden die dit parlement zal hanteren om onze eigen instellingen door te lichten.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik houd het heel kort. Ik wil me natuurlijk ook aansluiten. Ik denk dat de getuigenissen die we gezien hebben, iedereen ongelooflijk naar de keel grijpen, en dat we het erover eens zijn dat de slachtoffers van dergelijk ongezien seksueel misbruik binnen de kerk, absoluut erkenning moeten krijgen voor het leed dat ze hebben moeten doorstaan. Ik vind dus absoluut dat die gehoord moeten worden. Ik vind absoluut dat we moeten kijken hoe we binnen Vlaamse bevoegdheden daarvoor verantwoordelijkheid kunnen nemen. Maar ik sluit me erbij aan dat over de vorm waarin dat het best gebeurt, we nog eens van gedachten moeten wisselen. Wij stemmen dus ook absoluut voor een toevoeging aan de agenda.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik denk dat het belangrijk is dat slachtoffers die erin geslaagd zijn om de moed bij elkaar te rapen om opnieuw het woord te nemen na al die jaren van doofpotoperaties en teleurstellingen, die de moed genomen hebben om daarover te getuigen op de nationale televisie, nu eindelijk centraal moeten komen te staan. Politiek, kerk en gerecht zijn jarenlang tekortgeschoten. Ik denk dat het tijd is om te luisteren naar hun eisen.
Waarom dan de aanvulling van de agenda, alstublieft?
Als enige die onderbroken wordt, zal ik dan zeggen dat wij de steun aan Groen geven …
Ik heb iedereen onderbroken.
Wij geven de steun aan het initiatief van Groen voor een onderzoekscommissie en dus voor de toevoeging aan de agenda.
Collega D’Haese, ik heb iedereen al onderbroken.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, ik ga niet in herhaling vallen. Ik wil me aansluiten bij de woorden van verontwaardiging die zijn geuit en de schokgolf die door Vlaanderen is gegaan naar aanleiding van de reportage op tv. Collega Vaneeckhout heeft het initiatief genomen, en dat zal zijn waarde hebben, maar het heeft ook niet zo heel veel zin om in dit complexe land alles op de verschillende niveaus tegelijkertijd te doen. Ik denk niet dat dat efficiënt werken is. Ik zou dus aan collega Vaneeckhout willen vragen of hij het ziet zitten om het debat over de vorm, over hoe we hiermee omgaan in dit parlement, te verdagen naar een bespreking in het Uitgebreid Bureau, waar alle fracties vertegenwoordigd zijn, met uitzondering van de PVDA.
Alle erkende fracties.
Inderdaad, waar alle erkende fracties vertegenwoordigd zijn. Daar kunnen we op de beste manier bekijken hoe we in dit parlement met dit initiatief, dat zijn verdiensten zal hebben, zullen omgaan.
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Voorzitter, ik dank de Groenfractie om deze motie tot uitoefening van het recht van onderzoek voor de slachtoffers van seksueel misbruik hier vandaag op de agenda te zetten. Ik zal dat honderd procent steunen en goedkeuren.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, ik zal inderdaad het reglement respecteren en het enkel daarover hebben.
Collega’s, ik denk dat er goede redenen zijn om daar nog over in gesprek te gaan. We moeten die vraag ook ernstig nemen. We kunnen dat doen in het Bureau, maar ik zou er uiteraard via mijn fractieleider ook heel graag op een manier bij betrokken zijn, omdat ik niet wil wegsteken dat dit naast een politieke strijd ook een persoonlijke strijd is, voor alle duidelijkheid niet omdat ik mezelf een slachtoffer voel, maar omdat heel velen, in heel directe omgevingen, in het verleden – en ik kijk ook naar mensen die uit mijn eigen regio komen – met dit soort zaken in contact zijn gekomen.
Er is een heel bewuste reden waarom wij wel het instrument van de onderzoekscommissie naar voren schuiven. We willen daarover fundamenteel het gesprek aangaan. Ik denk dus dat er redenen zijn om een ander initiatief te nemen of om dit te doen. Laat ons daarover in gesprek gaan.
Het allerbelangrijkste is dat slachtoffers tien jaar geleden vragen hadden aan het beleid en dat we hier moeten erkennen dat zij tien jaar geleden van de kerk, maar ook van het beleid, niet alle antwoorden gekregen hebben en dat we dus een verdere bespreking niet langer dan een week kunnen uitstellen, omdat die mensen recht hebben op antwoorden. Ik denk dat iedereen die contacten de afgelopen tijd gehad heeft. We moeten daarin onze verantwoordelijkheid nemen.
Voorzitter, ik vind dit ook nog een belangrijk aandachtspunt: wij zijn voor een aantal zaken autonoom bevoegd als parlement. Wij gaan het volgens mij dus niet kunnen overlaten aan het federale parlement aan de overkant om uitspraken te doen over hoe wij als toezichthoudende overheid een aantal zaken in internaten, in scholen, in zorginstellingen hebben laten passeren. Daar heeft de federale overheid niets over te zeggen.
Collega Vaneeckhout, voor een goed begrip: heb ik het goed begrepen dat u eigenlijk zegt dat u deze motie intrekt en de komende week gesprekken voert met de andere partijen in dit halfrond om tot een werkbare manier van werken te komen?
Het tweede deel van uw uitleg klopt, voorzitter. Wij gaan de uitgestoken hand van de andere fracties aangrijpen om te kijken of we samen tot iets kunnen komen. Wij zullen deze motie op dit moment niet intrekken, omdat we uiteraard willen overwegen wat er op tafel ligt op het moment dat we met alle partijen tot iets komen. Wij willen vandaag niet agenderen, maar de motie is wel ingediend in het parlement. Wij kunnen volgende week vragen om ze alsnog te agenderen.
Ik zal het herformuleren. U trekt de motie niet in, maar u vraagt niet meer de aanvulling van de agenda vandaag?
Als dat de vraag is, en de uitgestoken hand van de meerderheidsfracties en een aantal andere collega’s in het parlement. (Opmerkingen)
Ik probeer te concluderen wat u gezegd hebt. U hoeft dat niet te doen. (Opmerkingen)
Maar dat klopt dus?
Ja, voorzitter.
Het incident is gesloten.