Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2024.
U kent de regeling die wij hebben afgesproken? We beginnen met de grootste oppositiepartij en gaan zo verder. Dus als eerste is het woord aan de Vlaams Belangfractie bij monde van de heer Janssens. U hebt tien minuten zonder onderbrekingen. Daarna heeft iedere erkende fractie nog vijftien minuten met onderbrekingen. De twee onafhankelijken hebben ook spreektijd, maar die zijn daar individueel van op de hoogte gebracht.
De heer Janssens heeft het woord.
Leden van de regering, collega’s, een dag uit het leven van de Vlaamse belastingbetaler anno 2023. De wekker gaat en je stapt onder de douche. Niet te lang, want de energiefactuur is een tweede belastingbrief geworden. Onderweg naar beneden vraag je je af waar je toch maar het geld gaat halen om je huis te renoveren en energiezuinig te maken. Of om een hybride warmtepomp te kopen, want dat wil de Vlaamse Regering. Je dekt de ontbijttafel en pakt een krant vast, waarin je leest hoe de N-VA het confederalisme zal realiseren. Bij nader inzien blijkt het een oude krant uit 2013 die je nodig had voor een schoolopdracht.
De kinderen vertrekken naar school maar komen een kwartier later terug thuis. De Lijn heeft blijkbaar de bushalte geschrapt. Het geld van De Lijn gaat immers naar dure, klimaatvriendelijke bussen die wel nog de lage-emissiezones in onze steden binnen mogen. Je brengt de kinderen dan maar met de wagen naar school; de dieselwagen die binnenkort door de Vlaamse Regering verboden wordt, want: klimaat. Onderweg neemt een tankbeurt weer een grote hap uit je maandbudget. Intussen vraag je je af hoe je je ooit een elektrische auto zult kunnen permitteren, zelfs met al die subsidies van de Vlaamse Regering, die denkt dat ze zich daarmee populair maakt.
In de lunchpauze heb je keuze tussen een salade of een vegetarische gehaktbal, want vlees wordt afgeraden, en de Vlaamse Regering wil de boeren liever weg. Je zoekt online naar een vakantiebestemming voor het gezin, en je stelt vast dat de tickets alweer duurder zijn geworden. Vliegen is immers slecht, zeggen de regeringen, want: klimaat. Na het werk schuif je in de file aan en rijd je tot in je sociale woonwijk, die quasi volledig ingenomen wordt door niet-Europese allochtonen. Want de regering vindt multicultuur geweldig.
Je hoort van de kinderen dat ze vroeg thuis waren vandaag, want de lessen Nederlands en Aardrijkskunde zijn weer weggevallen bij gebrek aan leerkracht. Ze hebben op school wel geleerd dat een jongen misschien geen jongen is maar een meisje. Na het avondeten breng je de restjes naar je grootouders, want zij kunnen met hun bescheiden pensioentje een verblijf in het woonzorgcentrum niet betalen. Je hoort van je grootvader dat hij vandaag aan het station weer lastiggevallen werd door jongeren.
Oververmoeid plof je in de zetel en zet je de tv aan, om vast te stellen dat er in het praatprogramma alweer dezelfde politiek correcte gasten zitten, en hoor je ministers vertellen hoe goed ze wel niet bezig zijn. Je vraagt je af waarover ze het in hemelsnaam hebben, schakelt de tv uit, sloft naar de slaapkamer en denkt: “Er was ons toch verandering beloofd? Wanneer zal die eindelijk eens komen?” (Applaus bij het Vlaams Belang)
Dames en heren, ministers, voor veel Vlamingen is dit bittere realiteit. Voor andere Vlamingen is zelfs dit nog te hoog gegrepen. Maar de lat voor deze regering ligt zo laag dat zelfs het tijdig afleggen van een Septemberverklaring blijkbaar al een verdienste is. En wie luistert naar de verzuchtingen van al die Vlamingen, en hun problemen hardop verwoordt, is volgens de minister-president verzuurd. Wie niet diep buigt voor de ministers van de regering-Jambon is volgens hen van slechte wil. Hoe ongepast is de euforie, hoe wansmakelijk is de goednieuwsshow van Jan Jambon en zijn regering voor bijvoorbeeld de 740.000 Vlamingen in armoede, of voor de mensen met een handicap, die al jarenlang op een wachtlijst staan voor gepaste zorg? Voor enkelen is dat zelfs in die mate zo dat ze intussen voor euthanasie hebben gekozen. Het zijn mensen die hun leven beëindigen omdat ze de pijn niet langer kunnen verdragen, maar tegen de muren botsen van het o zo welvarende Vlaanderen van Jan Jambon, dat ondanks al die welvaart geen hulp kon bieden voor hun ondraaglijk lijden, tot de zelfgekozen dood nog de enige uitweg was.
Hoe ongepast ook is de euforie, hoe wansmakelijk de goednieuwsshow van deze regering voor Vlamingen die in totaal vervreemde wijken wonen waar drugs en criminaliteit welig tieren, en voor veel andere mensen, die zich dagelijks het hoofd moeten breken over hoe ze van het leven iets kunnen maken, omdat werken te weinig loont, alles duurder wordt, de belastingen torenhoog zijn en de centen van onze mensen misbruikt worden om een links-liberale agenda uit te voeren. Vrijheid wordt vervangen door regelneverij, onbetaalbare symboolpolitiek zet onze welvaart en ons welzijn op het spel.
Zo worden betaalbare diesel- of benzineauto’s door de Vlaamse Regering verboden om vervolgens de burgers een dure elektrische auto door de strot te duwen, met een subsidie tot 5000 euro, gefinancierd met belastinggeld. Iedereen die werkt, zal daar dus verplicht aan meebetalen, of men dat nu wil of niet. Ook alle werkende Vlamingen die zichzelf geen elektrische auto kunnen permitteren omdat die veel te duur is, zullen mee moeten betalen voor diegenen die dat wel kunnen kopen. Die subsidie is niet alleen totaal asociaal, maar ook een transfer van Vlaams belastinggeld naar de grote producent van elektrische wagens, het communistische China. Proficiat, N-VA, met deze nieuwe transfer. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De historiek van deze dwaze beslissing is nog frappanter. In aanloop naar de verkiezingen van 2019 zei Matthias Diependaele namens de N-VA dat premies voor de aankoop van een elektrische wagens financiële cadeautjes waren. “Het is geld dat beter anders geïnvesteerd kan worden”, zei hij. Die premie werd vervolgens door deze Vlaamse Regering aan het begin van de legislatuur stopgezet omdat die, ook volgens N-VA-minister Zuhal Demir, totaal nutteloos was. Naar het eind van de legislatuur, vlak voor de verkiezingen, worden die premies die door de ministers van Energie en Begroting zelf als nutteloze cadeautjes worden beschouwd, opnieuw ingevoerd. Denken jullie nu echt dat Vlamingen idioten zijn?
Minister-president, hoe welvarende of zelfs de rijkste mensen zich in Vlaanderen een nieuwe elektrische auto kunnen aanschaffen, mede gefinancierd door de huishoudhulp, de dokwerker, de verpleegster, de bandwerker en zo vele andere Vlamingen met de meest bescheiden inkomens, dat kwamen we te weten in uw Septemberverklaring. Hoe mensen in armoede, hoe mensen met een handicap zullen worden geholpen, kwamen we niet te weten. Hoe het openbaar vervoer versterkt in plaats van afgebouwd zou worden, kwamen we niet te weten. Hoe de integratie van allochtonen eindelijk eens aangescherpt zal worden, kwamen we niet te weten. Wanneer het kindergeld opnieuw zal worden geïndexeerd, kwamen we niet te weten. Hoe de daling van het onderwijsniveau wordt gestopt, kwamen we niet te weten.
Dat moesten we allemaal missen in uw laatste Septemberverklaring, uw laatste Septemberverklaring van deze legislatuur. En wat we aan het einde van de legislatuur niet gaan missen, is deze regering. De leden van de regering zullen zelfs elkaar niet gaan missen, en Vlaanderen kan jullie missen als kiespijn.
Tot slot, voorzitter, richt ik graag het woord tot de dame die door Bart Somers omschreven werd als “iemand met een sterk authentiek liberaal engagement”, de dame die intussen wordt beschuldigd van zware subsidiefraude, de dame die dit parlement beschouwt als een toxische werkvloer, hoewel werken net datgene is wat ze hier nooit heeft gedaan, en hoewel ze door de medewerkers van haar eigen subsidie-vzw’tjes zelf werd verlinkt vanwege een toxische werksfeer.
Wel, mevrouw El Kaouakibi, u maakt het parlement nu al meer dan twee jaar belachelijk. U hebt uw kiezers bedrogen, u hebt de belastingbetaler bedot en, heel waarschijnlijk, zwaar bestolen. U hebt deze week de pretentie om hier opnieuw te verschijnen, zoals gewoonlijk enkel om een showtje op te voeren. Daarom zeg ik u, namens al die Vlamingen die zich zo hard aan u ergeren: bespaar u de moeite. Niemand gelooft uw slachtofferverhaaltjes en uw andere onzin. Niemand kijkt uit naar uw komst, niet hierbinnen en niet hierbuiten. Het enige wat u zou moeten doen, is zich schamen en nog één keer het woord nemen om uw ontslag aan te bieden en vervolgens op te staan, weg te gaan en nooit meer terug te keren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ministers, toen de Vlaamse Regering afgelopen weekend een akkoord bereikte over de krachtlijnen van de begroting 2024 had iemand het over glunderende ministers. Het mag dus niet verbazen dat een deel van die ‘glundering’ ook afstraalt op de fractievoorzitters van deze meerderheid. Met andere woorden: voor u staat een tevreden fractieleider.
Tevreden omdat de minister-president en zijn Vlaamse Regering hier een begroting presenteren die gezond is. De vooropgestelde doelstelling dat we na de impact van de corona- en de Oekraïnecrisis in 2027 opnieuw een begroting in evenwicht willen hebben, blijft behouden, collega’s. Bij ongewijzigd beleid wordt in 2028 zelfs een overschot van een klein half miljard euro verwacht.
Tevreden omdat deze Vlaamse Regering een aantal duidelijke keuzes gemaakt heeft, een duidelijke keuze voor een warm Vlaanderen, met een stevige investering in de kinderopvang, een nood die alle partijen in dit parlement erkenden en erkennen. Een verhoging van de middelen met 270 miljoen euro betekent dat deze regering het budget voor de kinderopvang tijdens deze legislatuur heeft verhoogd, eerst van 400 naar 800 miljoen euro en nu naar 1,1 miljard euro. Dat is meer dan een verdubbeling, collega’s, bijna een verdrievoudiging.
Ze maakt een duidelijke keuze voor een welvarend Vlaanderen waar werken en ondernemen beloond worden, met een stevig activeringsbeleid om iedereen die kan werken aan de slag te krijgen, met een versterking van de jobbonus om de laagste lonen op te trekken, een budgetverhoging met 117 miljoen euro nog in 2023. Maar wij blijven ervoor pleiten dat ook de Federale Regering ervoor zorgt dat werken meer loont. De Federale Regering heeft hier immers nog steeds de belangrijkste hefbomen in handen.
Er is een duidelijke keuze van onze regering, van onze Vlaamse Regering, voor extra investeringen in de onderwijskwaliteit en extra maatregelen tegen het lerarentekort: een budgetverhoging van 105 miljoen euro, extra middelen voor het hoger onderwijs, voor het bso en het tso, voor de lerarenopleiding. Collega’s, de voorbije drie jaar kwamen 11.500 leerkrachten binnen via zijinstroom. Die zijinstroom wordt nu nog extra ondersteund.
Laat me ook iets zeggen over milieu en klimaat: 50 miljoen euro extra voor de Blue Deal en 52 miljoen euro extra voor Mijn VerbouwPremie om ons beter te wapenen tegen klimaatveranderingen.
Het zijn duidelijke keuzes om de welvaart en het welzijn in Vlaanderen veilig te stellen.
Nochtans, collega’s, was het startpunt van de begrotingsgesprekken niet per se rooskleurig. De crisissen duwden de begrotingen in het rood, ook in Vlaanderen. Gelukkig, collega’s, had deze Vlaamse Regering een gezonde financiële basis geërfd van haar voorganger onder leiding van Geert Bourgeois. Het is mede dankzij de inspanningen van de vorige Vlaamse Regering dat de huidige behoorlijk goed gewapend was tegen de crisissen die haar pad gekruist hebben.
Maar ook vandaag zijn er nieuwe tegenvallers: de economische groei die slabakt, de inflatie die hardnekkig blijkt en de woningmarkt die afkoelt. Een krant schreef gisteren dat de regering nu meer gaat uitgeven, terwijl de volgende regering dan maar moet zien waar ze de middelen haalt om die uitgaven mee te betalen. Niets is minder waar, collega’s. Deze regering zegt duidelijk waarvoor er extra uitgaven komen, maar ze geeft ook meteen aan waar die middelen vandaan moeten komen. Van doorschuiven naar de toekomst is dus geen sprake.
De budgetten waar de Vlaamse Regering mee aan de slag kan en moet, komen van de werkende Vlamingen. Laat ons dat vooral niet vergeten. De middelen zijn altijd beperkt. Dat is zo in een huisgezin. Dat is zo in een bedrijf. Dat is ook zo bij de overheid. Er moeten dus keuzes gemaakt worden: wat ga je doen en wat ga je niet doen? Die keuzes werden gemaakt in een goede verstandhouding tussen de regeringspartijen.
De schulden van vandaag, collega's, zijn de belastingen van morgen. De schulden die de regeringen in dit land vandaag maken, moeten morgen worden terugbetaald, door de toekomstige generaties, door onze kinderen en kleinkinderen, collega's. En daarom laten deze Vlaamse Regering en haar minister van Begroting, Matthias Diependaele, het begrotingsevenwicht in 2027 niet los.
Deze Vlaamse Regering zet opnieuw de tering naar de nering, als énige regering in dit land, collega’s, als enige regering in dit land. (Applaus bij de N-VA en van ministers Ben Weyts en Matthias Diependaele)
Wat vandaag op tafel ligt, zorgt ervoor dat de volgende Vlaamse Regering niet moet beginnen met een gat in de begroting. Daardoor zal ook de volgende regering tegen een stootje kunnen.
Het akkoord werd gesloten in een constructieve sfeer, collega's, door – ik citeer – “glunderende ministers”. Zo hoort het ook. Ik vind glunderen trouwens zo’n schitterend woord dat ik het nog eens ging opzoeken in het Woordenboek der Nederlandsche Taal. U kent het misschien, dat is het grootste woordenboek ter wereld. Men is eraan begonnen in 1849 in Gent. Glunderen staat daarin genoteerd als – ik citeer – “in toepassing op personen met een fris, gezond uiterlijk of over wier gelaat een glans van genoegen, opgewektheid of voldoening ligt.” Glunderen betekent voor ons dus niet, collega's, zelfgenoegzaam achteroverleunen, maar tevreden zijn met het geleverde werk, omdat wij ervan overtuigd zijn dat we op die manier een positieve bijdrage leveren aan de toekomst van 6,5 miljoen Vlamingen. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
Dan is het woord aan de Groenfractie.
Mevrouw Mieke Schauvliege heeft het woord.
Beste minister-president, beste ministers, beste collega's, maandag rolde een golf van opluchting door deze koepel. Er was een Septemberverklaring, een nieuwe afgang was vermeden. De horrorfilm rond stikstof werd op pauze gezet en er werd een verkiezingsbegroting in elkaar gebokst. Applaus en ‘kumbaya’, alsof het niet gewoon het minimum is wat je van een regering mag verwachten.
Mijnheer Jambon, u sloot de Septemberverklaring af met een citaat van Erasmus: “Zonder vreugde verdient het leven de naam van leven niet.” (Opmerkingen van minister-president Jan Jambon)
Ik vind een ander citaat van Erasmus beter passen bij deze begroting: “Niets is zo zot als zelfingenomenheid en zelfverheerlijking.” U ziet een akkoord, wij zien wachtlijsten voor de psychologische hulp, wachtlijsten voor sociale woningen, de personeelstekorten in de ouderenzorg, de onvoorspelbaarheid van De Lijn en de schrijnende budgettaire tekorten voor mensen met een handicap. De samenleving piept en kraakt, maar u weigert te investeren in basiszaken, u weigert te zorgen voor de Vlamingen. (Applaus bij Groen)
Voor u mij verzuring verwijt – want ik zie het u al denken –, er zitten wel degelijk een paar goede elementen in dit akkoord. Dat zou er nog aan mankeren.
Wat vinden wij goed? De verhoging van de anciënniteit voor zijinstromers in het onderwijs naar vijftien jaar, dat is een goeie beslissing. (Applaus bij de meerderheid)
Meer duurzame ondersteuning van het jeugdwerk: prima. (Applaus bij de meerderheid en Groen)
Het lang verwachte, broodnodige budget voor kinderopvang lijkt een stap vooruit. (Applaus bij de meerderheid en Groen)
Maar ik spreek wel met twee woorden, want het is wel onduidelijk wat het nu eigenlijk is. Op de Septemberverklaring van maandag hoorden we 270 miljoen euro, in de laatste versie van het centenboekje stond 250 miljoen euro en in de eerste versie die we kregen, stond 197 miljoen euro.
Dan is de vraag natuurlijk nog wat er met dat budget zal gebeuren. Als het alleen maar wordt ingezet voor commercialisering, dan maakt u van de kinderopvang nog meer een privilege voor diegenen die het nu al goed hebben.
In ieder geval, één ding is wel duidelijk: dit is geen overwinning van cd&v, die al decennialang de bevoegdheid in handen heeft en de sector tot dit dieptepunt bracht. Dit is een opsteker voor alle ouders en de hele sector, die onvermoeibaar en terecht protesteerden tegen dit afbraakbeleid. Maar tegelijkertijd zien we dat andere zorgsectoren volledig vergeten worden. Vorige week nog besliste de ongeneeslijke zieke Joke dat ze liever sterft, dan dat ze langer wacht op haar zorgbudget. Voor mensen zoals Joke doet deze regering nog altijd niets. Hetzelfde geldt voor de ouderenzorg, de jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg. Is er dan ook eerst een onderzoekscommissie nodig vooraleer jullie in gang schieten?
Maar zorg is niet het enige basisrecht dat jullie niet meer verzekeren. Hetzelfde geldt voor onderwijs. Duizenden kinderen zitten elke dag met honger op school, of kunnen hun lesmateriaal niet betalen. Van een regering die voortdurend de mond vol heeft van excelleren, zou je tenminste verwachten dat ze ervoor zorgt dat de leerlingen kunnen leren, en dat ze daar iets aan doet. Maar dat doet deze regering niet.
Wat met het recht op vlotte mobiliteit? 2 miljoen krijgt De Lijn erbij, dit jaar. 2 miljoen! Alleen iemand die nooit de bus neemt, kan geloven dat dat genoeg kan zijn. (Applaus bij Groen en van Onno Vandewalle)
Natuurlijk, er zijn wel bonussen en premies, om hier en daar wat oplapwerk te doen, met de jobbonus op kop. Maar tal van experten hebben al aangegeven dat die jobbonus niet tot activeren leidt. Ook wij geloven dat niet. Dat kost de samenleving miljoenen. Mijnheer Brouns, u zei vanochtend op de radio dat de jobbonus een extraatje is, bijvoorbeeld voor de poetshulpen. Minister Brouns, de poetshulpen zouden er meer aan gehad hebben als u de dienstencheques had hervormd, en ervoor gezorgd had dat de loonvoorwaarden voor de poetshulpen beter werden. (Applaus bij Groen en van Maxim Veys)
Maar nogmaals, aan zulke basiszaken doet u niets. Niets doen, treuzelen, dat is ook wat deze regering doet op het vlak van klimaat. De Vlaamse minister van klimaat steekt meer tijd en energie in het tweeten over bezorgde burgers die aandringen op actie, dan in klimaatbeleid. De oprechte en diepe bezorgdheid van burgers wegzetten als “klimaathysterie waar korte metten mee moet worden gemaakt”, dat past helemaal in de wereldvreemdheid van deze regering, die blind is voor de echte uitdagingen en zorgen van burgers. (Applaus bij Groen)
Ik moet erkennen: heel soms doet deze regering wel iets, en snel. Deze zomer kreeg miljardair Ratcliffe, de topman van INEOS, zijn waarborg. De snelheid waarmee hij bediend werd, staat in schril contrast met de wijze waarop de mensen die wachten op zorg, die wachten op de bus, en die wachten op leerkrachten, bediend worden. Nochtans zit ook in het INEOS-dossier de basis niet goed. Routinematig en achteloos werk leidde tot de vernietiging van de vergunning. Zeggen dat dat een ‘accident de parcours’ is, is niet juist, want de rechterlijke bolwassingen voor jullie bestuurlijk en juridisch broddelwerk zijn deze legislatuur amper bij te houden. De erkenningsvoorwaarden voor de erediensten? Vernietigd. Het inburgeringsbeleid? Discriminerend. De Vlaamse sociale bescherming? Discriminerend. Er is een gigantische schadeclaim van Nederland, voor de mislukte tramverbinding naar Maastricht. En dan heb ik nog niet gesproken over de aangekondigde procedureslagen en de rechtsonzekerheid die het Stikstofdecreet met zich meebrengt. Het is een kwestie van tijd voor het stikstofdossier de tenenkrullende euforie van deze Septemberverklaring wegveegt. Want over de olifant in de kamer durft niemand spreken.
Beste regering, vorig jaar hadden we hier het debat over de torenhoge inflatie die de typische Vlaamse kaasschaaf transformeerde in een ware kettingzaag. Die inflatie zag de regering cynisch genoeg als een opportuniteit om bikkelharde structurele besparingen door te voeren. We zijn niet vergeten dat deze regering een half miljard euro heeft bespaard op de kinderbijslag, en het bedrag van de federale dotatie, dat daar eigenlijk expliciet voor bedoeld is, niet volledig laat doorstromen. Ook in 2024 is dat het geval. Het gat blijft groeien.
En we kennen het riedeltje: “We moeten keuzes maken. Het geld groeit niet aan de bomen.” Met zulke algemeenheden kan niemand het natuurlijk oneens zijn, maar de vraag is welke keuzes deze regering maakt en vooral welke ze niet maakt. In deze verkiezingsbegroting zitten een aantal verkiezingsbesparingen. De meeste daarvan zijn ingrepen die worden doorgeschoven naar 2025 en later.
Maar er zitten heel veel uitgaven in de begroting die niet in vraag worden gesteld. Die euro’s worden blijkbaar niet twee keer omgedraaid, laat staan drie keer. Ik haal er enkele voorbeelden bij. De besparing op de groenestroomcertificaten de komende tien jaar, daarover horen we niets meer. Ze is nochtans zestien keer in de regering gepasseerd. Dat is hét grote strijdpunt van de minister, bij wie naar eigen zeggen alles lukt behalve stikstof. Grote bedrijven krijgen honderden miljoenen euro’s aan compensaties uit het Klimaatfonds voor energiefacturen. Dat is nog versterkt. Of er is de betonstop. In de huidige vorm zal dit sowieso niet leiden tot een betonstop. Dit zal 31 miljard euro kosten en 2 procent van de Vlamingen rijker maken. Alle anderen zullen dat geld ophoesten.
Er zit dus wel degelijk vet op de Vlaamse begroting, en overigens ook erbuiten, want Oosterweel blijft handig buiten de begrotingsdoelstellingen. Dan is het natuurlijk makkelijk om je begroting op orde te hebben in 2027.
Beste regering, dit is het laatste jaar van deze regering, en eerlijk gezegd: gelukkig maar. De laatste hoop die wij hadden dat deze regering de grote uitdagingen zou aanpakken en het feest van de middelmatigheid zou beëindigen, bleek tevergeefs. Tijd voor een regering die dat wel doet. (Applaus bij Groen)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega’s, gezin en werk: het zijn twee kernwaarden van onze samenleving. Het juiste evenwicht vinden tussen beide is voor elke ouder elke dag opnieuw een puzzel die moet worden gelegd, waarin kinderopvang een onmisbare schakel wordt. Daarom hebben wij als cd&v voor deze Septemberverklaring van kinderopvang de topprioriteit gemaakt. We beloofden een uitzonderlijke inspanning te zullen doen. Het is weliswaar geen blanco cheque geworden, maar we houden wel woord. Er komt een recordinvestering van 270 miljoen euro. (Applaus bij cd&v)
In deze regeerperiode zullen wij het totale budget voor kinderopvang maar liefst hebben verdubbeld. Is daarmee het werk af? Neen, natuurlijk niet, maar we rollen wel een goed uitgedokterd plan uit, want belangrijker dan de getallen is natuurlijk wat we ermee gaan doen. Eerst en vooral verlagen we het aantal kinderen per verzorger van acht naar vijf. We beginnen met deze maatregel bij de kinderen onder de 12 maanden. Zij vragen immers de meeste zorg. Ten tweede willen we mensen overtuigen om te gaan werken in de kinderopvang. Dat doen we niet alleen door de werkdruk te verlagen, maar ook door de lonen te verhogen. Het inkomen van heel wat kinderbegeleiders stijgt met 600 euro bruto per maand. Voor de onthaalouders verhogen we hun onkostenvergoeding. Ten derde vergeten we natuurlijk de ouders niet. Er komen vijfduizend plaatsen bij. Bij meer dan 80 procent van alle plaatsen zal het inkomenstarief worden gehanteerd. Concreet betekent dat voor een gezin met twee kinderen in de opvang een besparing van gemiddeld 600 euro per maand.
Collega’s, elk jaar zegt de oppositie opnieuw dat er wordt bespaard op Welzijn. Ik heb de cijfers er opnieuw bij gepakt en kijk, ook dit jaar komt er opnieuw een half miljard euro bij. Deze legislatuur stijgt het budget voor Welzijn met maar liefst 32 procent. Volstaan deze middelen om alle noden te lenigen? Neen, nog lang niet, maar we blijven volop investeren. Bij de mensen met een beperking werd de wachtlijst voor de groep met de hoogste noden reeds weggewerkt. Voor volgend jaar komt er 38 miljoen euro extra bij. Voor mensen die lijden aan een aandoening waardoor hun toestand blijvend achteruitgaat, versnellen we de procedure, waardoor ze automatisch aanspraak kunnen maken op een aangepast budget.
Ook de ouderen verliezen we niet uit het oog. Voor hen gaat het zorgbudget omhoog tot 140 euro en bewoners in een woonzorgcentrum zullen uit de Vlaamse sociale bescherming in totaal tot 800 euro per maand krijgen boven op hun pensioen. We versterken ook de jeugdhulp. Tweeduizend extra jongeren in crisissituaties zullen worden geholpen en ook voor het nieuwe jeugddecreet voorzien we de nodige middelen.
Collega's, als ik sommigen in de oppositie hoor, dan krijg ik de indruk dat er in Vlaanderen niks werkt en dat alles slecht gaat. Soms lijkt het zelfs bijna dat je je moet verontschuldigen als je iets positiefs zou durven zeggen over Vlaanderen. En dat is een houding die mij altijd verbaasd heeft, zeker van zij die Vlaanderen hoog in het vaandel dragen. Dus ik ga toch iets positiefs zeggen over Vlaanderen en de Vlaming. Als ik op stap ga, een bezoek breng aan een school, een crèche of een woonzorgcentrum, dan kom ik ook veel mensen tegen die gewoon wel tevreden zijn. Heel wat leerkrachten, verplegers en kinderverzorgers geven elke dag het beste van zichzelf, maar in de media lezen ze alleen maar doemberichten over datgene waarmee ze bezig zijn en velen van hen krijgen de indruk dat hun inzet niet meer naar waarde geschat wordt. Zolang de weg geplaveid wordt met bagger, is er niemand die nog vooruit raakt. Het harde werk van al die Vlamingen verdient wat meer respect dan ze nu krijgen. (Applaus bij de meerderheid en de regering)
De voorbije jaren werden we geconfronteerd met de ene ongeziene crisis na de andere. We ondergaan nog altijd de gevolgen van de oorlog in Oekraïne en in dit halfrond zijn er ook een aantal partijen die die oorlog nog altijd niet hebben veroordeeld. Uit elke crisis hebben we lessen getrokken en telkens zijn we met oplossingen gekomen. We hebben daarvoor ook altijd wat kritiek gehad van de oppositie, zowel van links als van rechts, maar dat sterkt mij alleen maar in de overtuiging dat ons beleid stevig in het centrum zit en blijft. Als cd&v zijn we natuurlijk altijd op zoek naar evenwichten. Ik weet dat evenwichten een beetje saai zijn, maar, zoals u weet, heb ik daar nog nooit een probleem mee gehad. (Applaus en gelach bij de meerderheid en de regering)
Zo hebben we hard gewerkt aan een beter evenwicht tussen werk en gezin. We investeren fors in een betere kinderopvang, want we willen ouders overtuigen om hun kinderen naar de kinderopvang te brengen. Wat we niet willen, is dat ouders verplicht worden om hun kinderen naar de kinderopvang te brengen, zoals sommigen hier al voorstelden. (Applaus bij de meerderheid en Groen)
Ouders moeten nog altijd zelf kunnen bepalen wat het beste is voor hun kinderen. Ouders moeten zelf vrij kunnen beschikken over hun kindergeld en hebben echt geen boodschap aan nog meer overheidsbetutteling. (Applaus bij cd&v)
En net daarom zijn we tevreden met de nieuwe sobere eindtermen in het onderwijs, want het zijn niet de regels, maar de leerkrachten zelf die het niveau in de klassen weer kunnen optillen. Als cd&v hebben we vertrouwen in de verantwoordelijkheidszin van mensen, wat we samen wél kunnen.
Maar samenleven vereist ook een duidelijk evenwicht tussen rechten en plichten. Daarom versnellen we de integratie van nieuwkomers met extra taalcursussen en opleiding. Daartegenover staat dat we de lat hoger leggen voor de kennis van het Nederlands en meer inspanningen vragen om aan de slag te gaan. Wie werkt, moet erop vooruitgaan. Daarom verhogen we de jobbonus. Voor een werkend koppel betekent dit tot maximaal 1400 euro extra per jaar.
We waken ook over het evenwicht tussen landbouw, industrie en natuur. Het stikstofakkoord moet op alle punten minutieus en integraal worden uitgevoerd. Ook in het stikstofdossier moeten we met deze meerderheid tot een oplossing komen die zowel rechtszekerheid als voedselzekerheid in Vlaanderen garandeert en perspectief biedt aan onze boeren. We zijn in Vlaanderen terecht trots op de innovatie die we kennen, op onze duurzame technologie, en we mogen even fier zijn als het gaat over de innovatie waarmee onze landbouwers de meest duurzame producten van Europa maken. (Applaus bij cd&v)
Collega’s, met deze regering blijven we fors investeren in de toekomst van alle Vlamingen: in hun kinderen, in hun inkomen, in hun gezondheid. En we doen dat zonder de begroting te laten ontsporen. We doen dat zonder de belastingen te verhogen. We doen dat zonder de welvaart van de Vlamingen te fnuiken. Want ook dat is een element van duurzaam beleid: geen lasten doorschuiven naar de volgende generatie. Collega’s, wij zullen dan ook met overtuiging deze laatste Septemberverklaring mee goedkeuren. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid en de regering)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Eerlijk gezegd doet het gewoon deugd, collega’s van de meerderheid, dat jullie eindelijk hebben geluisterd, en dat jullie eindelijk hebben begrepen wat wij, vanuit de oppositie, hier nu al de hele legislatuur aan het zeggen zijn, namelijk dat er echt geïnvesteerd moet worden in onze kinderen en onze jongeren. (Opmerkingen. Applaus van Jean-Jacques De Gucht)
Dat is cruciaal voor hun toekomst en voor ons allemaal, om de economie te laten draaien, en om onze welvaartsstaat te versterken. Die 250 à 270 miljoen euro extra voor de kinderopvang vinden wij dus absoluut een goede zaak. Het was ook nodig. Minister Crevits heeft zelf in een interview gezegd dat wie niet beseft dat er meer geld nodig is voor de kinderopvang, ziende blind is. Absoluut. Alleen jammer, minister Crevits, dat u, als minister en onderhandelaar van deze regering, zo lang de andere kant opgekeken hebt. Het heeft moeten duren tot u zelf op de stoel van welzijnsminister zat, en dan nog tot het allerlaatste jaar van de legislatuur, om te beseffen dat uw partij, die al twintig jaar bevoegd is voor Welzijn, grote fouten heeft gemaakt. Uw partij heeft de sector van de kinderopvang jarenlang financieel verwaarloosd. Uw partij had de beroepskracht-kindratio nooit mogen optrekken naar één begeleider voor negen kleine kinderen. Dat is toch gewoon waanzin? Wie kan er nu goed zorgen voor negen kleine kinderen tegelijkertijd?
Het blijft dus ongelooflijk pijnlijk dat het is moeten komen tot het punt dat de sector eigenlijk op instorten stond, en er verschrikkelijke dingen zijn gebeurd in onze crèches, voordat jullie eindelijk wilden luisteren naar wat de sector, en wij met Vooruit, al zo lang zeggen, namelijk dat er echt extra geld nodig is om recht te trekken wat zo lang scheef is gegroeid: meer personeel, minder hoge werkdruk, betere lonen, meer opleiding, meer plaatsen, betaalbare plaatsen. Dat geldt zowel voor wie werkt als voor wie wil werken. Want ik hoor het u heel graag zeggen. Een tewerkstellingsgraad van 80 procent? Absoluut, maar het is toch absurd dat je vandaag honderden euro’s moet betalen om überhaupt te kunnen werken. Morgen een job, dus de dag erna een betaalbare plaats in de kinderopvang? Vergeet het maar. Dat is het echte probleem. Ik vraag mij nu dus vooral af hoelang het gaat duren voordat we hier effectief de impact van gaan zien op het terrein. We zijn negen maanden voor de verkiezingen. Wanneer komen die extra plaatsen er? Wanneer gaan die prijzen effectief naar beneden? Wanneer gaan we ervoor zorgen dat er meer personeel is, en de werkdruk eindelijk naar beneden kan?
Minister Crevits, we hebben al vaker gehoord dat er meer plaatsen zullen komen, maar vandaag is de realiteit vooral dat er minder plaatsen zijn. Het doet mij ook denken aan de beloftes dat er meer sociale woningen zouden komen, of dat er honderden kilometers fietspaden aangelegd zouden worden. Die beloftes zijn er allemaal niet gekomen. We weten allemaal dat deze regering beter is in beloftes dan in realisaties. Heel eerlijk: veel beloven en weinig geven, doet echt alleen maar de zotten in vrede leven. U kunt ervan op aan dat wij hier dit jaar, week na week, maand na maand gaan opvolgen of jullie deze keer eindelijk jullie woord zullen houden, want er is al te veel tijd verloren gegaan. (Applaus bij Vooruit)
Hetzelfde geldt voor een hele resem andere beloftes die ik u heb horen doen, minister-president Jambon, zoals die extra anciënniteit voor zijinstromers. Dat is een goede maatregel, waarvan iedereen eigenlijk al lang wist dat die er moest komen, maar ik mis nog altijd een plan om die nieuwe leerkrachten aan boord te houden, en om de job aantrekkelijk te maken. Dat is nodig om de kwaliteit van het onderwijs te versterken.
En wat gaan we doen om het onderwijs betaalbaar te houden? Wat gaan we doen om ervoor te zorgen dat er straks geen kinderen meer zonder boeken of brooddozen op school zitten? Over al die dingen heb ik de minister-president maandag niet gehoord. Ik heb hem evenmin gehoord over het feit dat steeds meer Vlamingen hun rusthuisfactuur niet kunnen betalen. Dat we anno 2023 op een punt zijn gekomen dat mensen met een beperking soms zo lang moeten wachten op hulp, dat ze er de moed en de wil om te leven bij verliezen. Dat vier op de tien Vlamingen aangeven dat ze kinderopvang te duur vinden. Dat straks ook de prijzen voor buitenschoolse opvang zullen stijgen, want ook daar hebben we hetzelfde gebrek aan investeringen. Het is niet zo dat iedereen om halfvier aan de schoolpoort kan staan, collega's. Het zijn allemaal reële problemen waar heel veel Vlamingen vandaag van wakker liggen, en waar de minister-president met geen woord over heeft gerept.
Dat is op zich natuurlijk al veelzeggend. Want er niks over zeggen, is eigenlijk zoveel zeggen als dat men het opgeeft, dat men van de regering niets meer moet verwachten, dat deze regering de stilstand gewoon aanvaardt, dat deze regering de achteruitgang gewoon aanvaardt. Alsof heel veel Vlamingen niet voelen, niet heel goed beseffen dat ze er de voorbije tien jaar op achteruit gegaan zijn. Altijd maar meer betalen voor minder kwaliteit: dat is het verhaal van deze Vlaamse Regering. (Applaus bij Vooruit)
Kom mij dus alstublieft niet vertellen dat jullie aan de kant van de hardwerkende Vlamingen staan. Jullie staan aan de kant van mensen die zich een elektrische auto van 30.000 euro kunnen permitteren, en daar nu een cadeautje van 5000 euro bovenop krijgen. Jullie staan niet aan de kant van al die Vlamingen die jaar na jaar meer moeten betalen om met een bus te gaan werken, en dan nog moeten hopen dat hij überhaupt komt. En dan durft minister Diependaele dat een maatregel te noemen om de lagere middenklasse mee te ondersteunen. Jullie weten zelfs niet wie al die hardwerkende Vlamingen zijn, die elke dag hun stinkende best doen, om dan aan het eind van de maand vast te stellen dat er eigenlijk niets meer overblijft om opzij te zetten. Die mensen die 1400 euro verdienen, de kinderbegeleidsters, die elke dag met hart en ziel voor onze kinderen zorgen. Een magazijnier? Die verdient 1900 euro per maand en vult onze winkels. Dat zijn gewone mensen, die zelfs niet kunnen dromen van elektrische wagens. (Applaus bij Vooruit en van Johan Danen)
Het is dus heel duidelijk, ministers van deze regering: jullie rijden voor wie al veel heeft, en al de rest moet zijn plan maar trekken. In het Vlaanderen van Jan Jambon is het elk voor zich. “Ge moet uw best doen, en dan zal het wel lukken. Anders is het vooral uw eigen schuld. Op ons moet ge niet rekenen.” Dat is de boodschap van deze regering aan alle Vlamingen. Want ik hoor u zeggen, minister-president, dat een overheid niet alle problemen kan oplossen. Maar wat u eigenlijk wilt zeggen, is dat deze regering problemen waar heel veel Vlamingen vandaag van wakker liggen, niet wil oplossen. Lege brooddozen, geen boeken op school, mensen die hun hele leven hard gewerkt hebben en zelfs hun rusthuisfactuur niet kunnen betalen: collega's, daarover hebben we in het Vlaams Parlement al eindeloze debatten gevoerd, daarover hebben we al eindeloos gepalaverd. We zijn nu tien jaar later, en zijn nog altijd geen stap dichter bij een oplossing. Er zijn nochtans oplossingen. Ze gaan alleen niet van deze coalitie komen. Genoeg gezeverd. Nu vooruit. (Applaus bij Vooruit)
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega's, minister-president, leden van de Vlaamse Regering, optimisme is blijkbaar aanstekelijk. Want het optimisme dat menig liberaal herkent, klonk zowaar helder in uw Septemberverklaring. Het is dan ook een Septemberverklaring die kansen biedt voor wie wil werken en vooruit wil. Mensen die gaan werken voor een bescheiden loon, worden extra beloond. Dat is niet meer dan terecht. Door de kinderopvang te verbeteren, kunnen meer mensen gaan werken, wordt het meer een keuze, terwijl het vandaag een verplichting is om minstens een deel van het werk opzij te zetten voor de kinderen. En kansen om onze industrie verder te innoveren en op die manier ons klimaat en onze economie te versterken, zorgen ook weer voor meer jobs.
Collega's, de minister-president engageerde zich vervolgens, samen met zijn regering, om de komende negen maanden het beste van zichzelf te geven om Vlaanderen nog hoger te tillen en nog beter te maken, en ook met ons verder te zoeken naar de oplossingen voor de problemen waar álle Vlamingen, mevrouw Goeman, mee worstelen.
En opmerkelijk: tegelijk vroeg hij ons, parlementsleden, om dat engagement mee uit te dragen, om dat ook op te nemen. Ik ben het daarmee eens. Maar om dat engagement op te nemen, moeten we eerst en vooral beseffen wat onze taak hier is. Het is immers niet zo dat het politici zijn die jobs creëren. Het zijn wij niet die voor de klas staan. Het zijn wij niet die voor de zieken zorgen. Het zijn wij niet die voor geld in het laatje van de zelfstandigen zorgen of die de ‘pree’ op de rekening van de werknemers storten. Wij bouwen wel het kader daarvoor. Wij moeten ervoor zorgen dat dat kader eerlijk en rechtvaardig is en dat de regels, de wetten en de decreten die wij goedkeuren, vertellen wie wij willen zijn als maatschappij: streng voor wie de boel belazert, mild voor wie tegenslag heeft, aanmoedigend voor wie wil ondernemen en ondersteunend voor wie zich inzet voor anderen.
Het zijn immers de burgers van dit land die de motor zijn van de welvaart. Zij zijn onze ruwe diamanten. Elk van hen heeft zijn bijdrage te leveren aan onze welvaart. En wij moeten ervoor zorgen, collega's, dat die ruwe diamanten gepolijst raken, zodat zij zelf kunnen schitteren. En dat lukt ook in dit land. Dat mag ook wel eens gezegd worden. We mogen daar best trots op zijn. Alle statistieken van de afgelopen jaren tonen ons hoe welvarend wij zijn en dat die welvaart met velen gedeeld wordt. Uiteraard schuilen achter statistieken mensen, echte mensen, gezichten, bedrijven, huishoudens, organisaties, mensen die energiek en gezond zijn, maar ook mensen die vechten tegen ziekte, met een handicap, mensen die de wereld willen verkennen en mensen die op zoek zijn naar veiligheid en geborgenheid, mensen die vooruit willen, maar ook mensen die vastzitten. Voor hen allen moeten wij de richting uitzetten en het kader bouwen. En we hebben daarvoor maandag de plannen van de Vlaamse Regering gehoord.
Hoewel het als politici altijd iets leuker is en beter is om te praten over de noden van de burgers, kan ik dus niet anders, minister president, dan vandaag verder stil te staan bij de vraag hoe wij, collega's, ons kwijten van onze taak als parlementslid. Op welke manier dienen we het best de noden van elke Vlaming? Is dat met veto’s, dreigementen, ultimatums? Elkaar voor het blok zetten om toch de eigen fetisjen er vooral door te duwen? Door recht te praten wat krom is, om ons eigen idee te redden en tegelijkertijd loopgraven op te trekken rond die van een ander? Ik dacht het niet. En ik ben er zelfs nog altijd zeker van dat de meesten van ons dat ook niet willen. Wij democraten, collega's, voeren een gedeelde strijd. Ik ben ervan overtuigd dat ons politieke engagement ons drijft om te zoeken hoe we democratie sterker kunnen maken, in plaats van toe te kijken hoe ze afkalft, om te zoeken hoe wij de welvaart en het welzijn kunnen vergroten, hoe wij ervoor kunnen zorgen dat al onze burgers meegetrokken worden in een stijgende welvaart.
Collega's, de partijpolitieke opbodcultuur heeft ons vaak van dat engagement afgeleid. Beloftes worden soms gemaakt zonder de wetenschap of we ze überhaupt waar kunnen maken. En dat getuigt, vind ik, niet alleen van een gebrek aan respect voor het democratische debat, maar zorgt rechtstreeks voor een verlies in het geloof in de politiek. Het zorgt voor een verlies in de mogelijkheid en het geloof dat we de toekomst beter kunnen maken. We moeten ons daarvan bewust zijn. De enige weg voorwaarts is het pad van de samenwerking. Dat zeg ik u niet alleen als Open Vld’er, maar als democraat, als parlementslid dat net als u probeert om zich van zijn grondwettelijke taken te kwijten.
Als we ons afvragen hoe we die taak gaan vervullen, dan moeten we stilstaan bij de vraag hoeveel moeite wij het komende jaar gaan steken in het beter maken van elkaars voorstellen of in het afbranden ervan. Hoe vaak gaan we discussiëren met elkaar of tegen elkaar? Is een goed idee goed of slecht al naargelang wie het indient, of op basis van de impact die het heeft voor de burger? Wij worden immers betaald om te zoeken naar grote oplossingen, collega's, en daarvoor moeten wij onszelf en onze kleine verschillen overstijgen. Enkel door samen te werken en door te luisteren naar elkaar, kunnen wij ons land beter en sterker maken en onze burgers, maar ook wie na ons komt, trots maken.
Ik neem de oproep van de minister-president ter harte, maar de soort eerlijke en probleemoplossende politiek die we nodig hebben, is vandaag soms nog ver te zoeken.
Ook dat, collega’s, is helaas niet nieuw. Ik neem u even mee terug in de tijd, naar 1995. Ik citeer: “Dertig jaar lang heb ik de politieke ontwikkelingen gevolgd. Wanneer ik de sfeer van nu, rond de functie van het parlementslid vergelijk met dertig jaar geleden, dan vrees ik te moeten zeggen dat deze evolutie niet positief kan worden geëvalueerd. Ik sta huiverig tegenover een aantal tendensen die eigenlijk leiden tot een systematisch denigreren van onze functie en onze taak. Ik heb ook de indruk dat in het parlement de neiging bestaat om toe te geven aan goedkope demagogie, en aan niet altijd gegronde kritiek, en dat partijen, fracties en individuele parlementsleden elkaar trachten te overtroeven in het moraalridderschap en in de zuiverheid, en dat spijt mij oprecht.”
Collega’s, het zijn woorden die volgens mij zeer actueel zijn. Ik moet dat zeggen, ook al heb ik heel mijn leven – zeker toen ik jonger was – vooral tegen de auteur gestreden, of mij ertegen afgezet. Het zijn de woorden van mijn vader, Hugo Schiltz, uitgesproken in de Senaat, zijn politiek testament als het ware. Hij sprak over een evolutie die hij dertig jaar lang heeft waargenomen. Vandaag, bijna dertig jaar verder, moeten we ons de vraag stellen: is die negatieve tendens gekeerd?
Ik kan daar niet eenduidig op antwoorden, maar de plannen die de Vlaamse Regering maandag hebben gepresenteerd, tonen wel degelijk dat er geluisterd is, tonen dat plannen bijgestuurd kunnen worden, dat sterk leiderschap luistert.
Om daar een succes van te kunnen maken, vraag ik u vandaag ook de introspectie die onze functie moet inhouden. Vergrijpen we ons allemaal – alle partijen – niet af en toe en al te vaak aan demagogie, met snedige quotes en half afgewerkte, ondoordachte debatfiches? Werken we vooral tegen, of zoeken we naar de samenwerking die de burger van ons mag eisen? Versterken we onze democratie, onze welvaart en ons welzijn, of kleineren we het bedrijf van de politiek?
Met de verkiezingen voor de deur past het om deze bezorgdheid aan te halen. Ons bedrijf heeft dan vaak de neiging om nog te verharden, zelfs te verstarren. De loopgraven worden dieper, de omwallingen worden gebetonneerd. Maar, collega’s, zoals ik hoopvol was – en nog steeds ben –, als dat niet is waarom u ooit in de politiek stapte – en ik denk dat dat de meesten onder u zijn –, dan roep ik u op om daar samen grenzen aan te stellen. Zoek niet naar de beperking, maar naar de verbetering. Verzin geen onmogelijkheden, maar bouw aan nieuwe mogelijkheden. Brand niet af wat een duwtje in de juiste richting nodig heeft. Overstijg de kleine verschillen en zoek wat ons bindt.
Daarom herhaal ik u dwingender dan ooit: ‘Plus est en nous.’ Iedereen die wil werken aan een sterk land waar mensen opnieuw durven te dromen, ambitie tonen, fier kunnen zijn, aan een land waar politici verantwoordelijkheid nemen, de stilstand doorbreken, zodat iedereen opnieuw vooruit kan gaan, waar politici samen met burgers en bedrijven werk maken van oplossingen die op lange termijn renderen en de toekomst van onze planeet veiligstellen: voor die mensen, collega’s, werkt mijn fractie, voor die mensen blijven wij verder werken. Wie daaraan wil meewerken, reiken wij altijd de hand, zodat ons gedeeld optimisme omgezet kan worden in realiteit. (Applaus bij de meerderheid en de regering)
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste ministers, beste collega’s, wat was dat hier maandag, zeg? Wat was dat hier? Een grote goednieuwsshow, schouderklopjes, glunderende gezichten. Wat hebben de mensen daaraan? Horen jullie niet dat mensen wakker liggen van stijgende prijzen? Horen jullie die mensen niet die hun schoolfactuur niet meer kunnen betalen? Horen jullie die mensen niet van wie de bus niet komt? Horen jullie die mensen niet die een heel leven lang niet genoeg hebben verdiend om pensioen te hebben om een rusthuis te betalen? Horen jullie de jongeren niet die geen huis meer kunnen kopen? Horen jullie de mensen niet die op uitzichtloze wachtlijsten staan, voor zorg en sociaal wonen?
Ik denk niet dat jullie die horen, en in elk geval, beste minister, denk ik niet dat jullie luisteren, want ik heb er geen woord, geen woord, over gehoord in de Septemberverklaring op maandag. (Applaus bij de PVDA)
Wij horen die mensen in elk geval wel, beste ministers, en wij gaan hun problemen hier op de agenda blijven zetten.
Mijnheer Jambon, ik denk dat het uw laatste Septemberverklaring was, hier in dit Vlaams Parlement. Ik denk niet dat er nog verlengingen in zitten voor deze ploeg. De N-VA leidt de Vlaamse Regering bijna tien jaar en het vertrouwen daarin is nog nooit zo laag geweest als vandaag. De mensen hebben geen vertrouwen in de Vivaldiregering en ze hebben groot gelijk, maar de Vlaamse Regering is gewoon geen haar beter en iedereen kan het zien. En dat is wel opvallend, want jullie zitten met de N-VA niet zomaar in een regering. Jullie zouden eens gaan bewijzen dat jullie het in Vlaanderen zelf beter zouden doen, dat was de bedoeling. Wel, ik denk dat het na bijna tien jaar, tijd is om daar een balans van op te maken. Of het nu gaat over het onderwijs, over de zorg, over het openbaar vervoer of het woonbeleid, iedereen kan zien dat het niet werkt. De balans, beste collega’s, is gewoon dramatisch. Het motto van deze regering is niet langer: ‘Wat we zelf doen, doen we beter.’ Het motto van deze regering tegenover al die mensen is: ‘Trek uw plan.’ Staat u op een wachtlijst? Trek uw plan. Komt uw bus niet? Trek uw plan. Kunt u uw schoolfactuur niet betalen? Trek uw plan. (Applaus bij de PVDA)
Behalve natuurlijk als je geld genoeg hebt. Als je miljardair bent en uit Groot-Brittannië komt overgevlogen, dan komt iedereen terug uit vakantie, dan wordt er geluisterd. Dan wordt een waarborg van een paar honderd miljoen euro op een paar dagen geregeld en als het parlement daar uitleg over vraagt, dan kun je in de documenten tussen de zwarte balken amper nog iets lezen. Of als je je magazijnen vol hebt gelegd met zonnepanelen, zoals Fernand Huts, nog zo’n miljardair die in Engeland woont. Tien jaar geleden heeft Tom De Meester van de PVDA al aan het licht gebracht dat die miljoenen en miljoenen subsidies binnenrijft op onze kosten, via onze energiefactuur. Maar als Fernand Huts op tafel komt kloppen, dan wordt er geluisterd en mag hij zijn geld houden. Wij betalen wel.
Of als je geld genoeg hebt voor een elektrische auto, natuurlijk. Als je geld genoeg hebt om een elektrische auto te kopen, dan geeft de Vlaamse Regering je een cadeau van 5000 euro. Hier zie, doe er iets schoons mee! Alsof mensen die zich zo’n auto kunnen veroorloven dat nodig hebben. Iedere keer als wij hier op tafel kloppen in dit parlement over de kapotte bussen bij De Lijn, over de afgeschafte haltes, over de vertragingen, iedere keer is het antwoord dat er geen geld is en dat men niks kan doen. Maar met dat geld dat jullie nu aan elektrische wagens geven, kunnen we echt veel beter doen. Met het geld dat jullie nu aan cadeautjes voor elektrische wagens geven, kan men veertig spiksplinternieuwe emissievrije bussen kopen. Dat is meer dan er nu in heel Vlaanderen al rondrijden voor De Lijn. Zouden we dan niet beter daarin investeren, investeren n goed openbaar vervoer, in plaats van cadeautjes voor wie het zelf al kan betalen? (Applaus bij de PVDA)
Wees gerust, minister-president, na de verkiezingen zullen we hier weer zijn, geen enkel probleem.
Minister-president, na een overlijden in een crèche, na een onderzoekscommissie en vooral na heel veel protest, heeft deze regering aangekondigd om 270 miljoen euro investeringen in de kinderopvang te doen. Een jaar lang hebben de mensen op de tribunes hier, ouders, hun baby’s meegenomen om te protesteren. En amai, daar werd nogal op neergekeken. Met wat een dedain werd er over die mensen gesproken, hier vanuit het parlement. Nu, na een jaar actievoeren, is het duidelijk dat ze gelijk hadden om actie te blijven voeren, samen met de vakbonden, samen met de kinderverzorgsters. Vorig jaar werden ze hier nog weggelachen, vorig jaar werd hier nog gejouwd naar mijn collega Lise Vandecasteele, toen ze waarschuwde voor de gevolgen van de ondergefinancierde crèches. Nu komt er extra budget. Maar twee zaken daarover: ten eerste is dit echt niet genoeg. Dat zou cd&v na twintig jaar bevoegdheid op Welzijn wel moeten weten. Minder kinderen per begeleider, meer plaatsen, een lagere prijs voor de ouders en beter betaald personeel, dat kun je gewoon niet realiseren met het geld dat nu op tafel ligt. Wij zijn een van de regio’s van Europa die het minst investeren in hun kinderopvang en waar kinderbegeleiders de meeste kinderen moeten opvangen. Met deze investeringen verandert daar bitter weinig aan. Zoveel zijn kinderen in Vlaanderen blijkbaar waard. Ten tweede komt het geld om te investeren in de kinderopvang gewoon rechtstreeks uit de zakken van de ouders, door de besparingen op het kindergeld; 270 miljoen euro investeringen in de kinderopvang, 335 miljoen euro besparingen op het kindergeld. Hoe kunt u dat verdedigen, midden in deze koopkrachtcrisis? Het kindergeld, het enige stukje sociale zekerheid dat jullie al gesplitst hebben, zit niet meer in de federale sociale zekerheid, dat is verdeeld over Vlaanderen, Brussel en Wallonië. En wat zien we? Dat dat de favoriete besparingspost is geworden van de Vlaamse Regering, jaar na jaar na jaar.
Een gezin met drie kinderen heeft al 1500 euro verloren, omdat het kindergeld in Vlaanderen niet langer de levensduurte volgt. Met alle andere delen van de sociale zekerheid is dat wel het geval: pensioenen, ziekteverzekering, kindergeld in de rest van het land – behalve in Vlaanderen. In Vlaanderen is een kind blijkbaar minder waard.
Als hier gezegd wordt dat jullie de rekening niet willen doorschuiven naar de komende generaties, waarom laten jullie de komende generatie dan nu al betalen door ze hun kindergeld af te nemen? (Applaus bij de PVDA)
Wat ik niet begrijp, is dat jullie hier dan nog komen zeggen dat jullie nog meer stukken van die sociale zekerheid in twee willen hakken, om nog meer te kunnen besparen. Wel, dat zal de werkende klasse in dit land nooit laten passeren, want jullie hebben zelf de afgelopen jaren duidelijk gemaakt wat dat zou willen zeggen: splitsen om te besparen, splitsen om in rechten te snoeien. Dat zullen wij niet laten gebeuren. (Applaus bij de PVDA)
Ik hoor verschillende partijen pleiten om de gezondheidszorg te splitsen. Het Vlaams Belang wil natuurlijk alles splitsen en nog meer bevoegdheden voor deze regering. Vooruit zou een aantal jaren geleden al een akkoord hebben gesloten met de N-VA om de gezondheidszorg te splitsen, en ik denk dat dat een vreselijk, vreselijk slecht idee is.
De ouderenzorg is al gesplitst, al lang geleden. En wat zien we daar? Onbetaalbare facturen en uitgeperst zorgpersoneel. Maar het meest schrijnend is toch wel de ondersteuning van mensen met een handicap. De budgetten zullen altijd beperkt zijn, zei de minister-president daarover op tv. Behalve als het over consultancy gaat, dan weten we zelfs niet hoe groot de budgetten zijn. Er zullen altijd maatschappelijke noden zijn, maar dit gaat over mensen van vlees en bloed. Wij zijn vandaag in Vlaanderen – het zo welvarende Vlaanderen, minister-president – aangekomen in een situatie waarbij aan mensen met een handicap budget geweigerd wordt om menswaardig te kunnen leven, maar euthanasie goedgekeurd wordt om menswaardig te kunnen sterven. Dat is de balans na dertig jaar Vlaamse bevoegdheid voor de ondersteuning van mensen met een handicap. Hoe durven jullie dan voor te stellen om nog meer bevoegdheden naar Vlaanderen over te hevelen, om de rest van die gezondheidszorg te splitsen?
Beste ministers van de Vlaamse Regering, vlak voor de verkiezingen met wat goed nieuws komen, dat kan niet verbergen wat voor een fiasco jullie beleid voor de mensen in Vlaanderen de afgelopen jaren is geweest. Wij zullen die Septemberverklaring dan ook niet steunen, en hier in het parlement en op straat blijven opkomen voor al die mensen die jullie niet horen. (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Minister-president, over uw begroting zal ik heel kort zijn. Het is een ongedekte cheque. Uw centenboekje zit vol fouten. Ik zal u een voorbeeld geven. De gewestbelastingen, dat is geen 14 procent van de inkomsten, het is 12,5 procent. En dat maakt wel een verschil van 839 miljoen euro. Oké, het is zogezegd maar een grafiekje. Maar daar begint het wel, met de fouten.
U beweert dat u in 2027 een begrotingsevenwicht hebt. Dat is pure quatsch, pure quatsch. Uw vorderingssaldo in 2027 staat negatief, onder nul, min 0,7. Is dat een evenwicht? Amai. En om dat te verdoezelen hebt u een term bedacht – ik vond het wel creatief, moet ik zeggen –: het politiek vorderingssaldo. Dat is zoals een kind dat eigenlijk een drie heeft op wiskunde, naar huis gaat en aan de ouders zegt: “Ik heb een drie, maar goed, politiek gezien is het eigenlijk een vijf.” Da’s goed gevonden, maar wel pure fantasie. En ook vandaag is er een gigantisch gat in de Vlaamse begroting: 3.067.000 euro. Amai. Volgend jaar wordt het 3.683.000 euro, minister-president. Sjonge. Dat is geen gat meer, maar een krater.
En naast de krater in uw begroting, minister-president, hebt u ook een andere enorme lacune in uw Septemberverklaring, die toch gaat over uw beleid voor de komende maanden. Er staat geen woord in over de slachtoffers van seksueel misbruik in de kerk en in de internaten. Dat is nochtans een bevoegdheid van uw regering.
U bent bevoegd voor toezicht op de katholieke internaten. U bent bevoegd voor toezicht op en erkenning van de lokale geloofsgemeenschappen. U bent bevoegd voor welzijn en preventie. Hebt u ‘Godvergeten’ dan niet gezien, minister-president?
Mijnheer Jambon, u bent de slachtoffers van seksueel misbruik in de Kerk gewoon vergeten. Hoeveel keer moeten die mensen dat nog meemaken? Ik vraag u om dat vandaag recht te zetten. Ik vraag aan het parlement om een hoorzitting te houden, in de plenaire, niet verdoken in een commissie. De slachtoffers van seksueel misbruik moeten worden gehoord. Marc, Eva, Stefan, Staf, Koen, Rudy, Jan, Jean, Emmanuel, Patrick en alle duizenden anderen die enkel door de werkgroep Mensenrechten in de Kerk, priester Rik Devillé en een aantal anderen werden gehoord, maar door de anderen werden weggezet als mensen met fantasiepraatjes. Zij moeten toekijken hoe pedopriesters nog altijd kunnen voortdoen, hoe de Kerk immuniteit heeft en hoe zij eigenlijk levenslang hebben gekregen.
Slachtoffer Marc zei: “Er is veel gebeurd, maar weinig veranderd.” Wel, wij politici, kunnen iets veranderen. Wij kunnen ingrijpen. Laat ons een voorbeeld nemen aan priester Rik Devillé en zijn werkgroep Mensenrechten in de Kerk. Vandaag zijn er zevenduizend kinderen op katholieke internaten. Zij zijn veilig. Kan iemand hier beweren dat ze zeker zijn dat ze veilig zijn? Kerknet publiceert nog steeds de cijfers van seksueel misbruik.
Ik dank iedereen. Alle partijen hier aanwezig hebben een onderzoekscommissie in de Kamer gevraagd om het verleden te onderzoeken. Ik dank jullie allemaal. Dat is al een mooi signaal, maar het is niet genoeg. We moeten ook nagaan wat er vandaag in de internaten gebeurt. Daar zijn nog steeds slachtoffers. Zij moeten ook worden gehoord. Wie zwijgt en wie niets doet, is medeplichtig. We kunnen voor de slachtoffers het verschil maken en ik vraag u om mee te doen. Want luisteren is het begin van alles.
Ik dank u.
Mevrouw El Kaouakibi heeft het woord. (De Vlaams Belangfractie verlaat het halfrond.)
Collega’s, ministers van de Vlaamse Regering, minister-president, er zit eten en drinken in uw verklaring, absoluut. U zet een stap om de waanzinnige onderfinanciering van sommige overheidsopdrachten terug te dringen. Maar ik kan het gevoel niet onderdrukken dat er nog veel onbeantwoord blijft. Het is als een olifant in een winkel van fijn porselein. Die olifant maakt zijn aanwezigheid enorm duidelijk. Hij is niet alleen hier, maar ook in de gesprekken thuis, in discussies op sociale media, maar vooral in de twijfels van onze burgers. De mensen vertrouwen het beleid niet en de mensen geloven het parlement niet. Dat is onze fout.
Ik hoor er hier een paar lachen. Ik zal het nog een keer herhalen. Ik ben inderdaad ziek geweest. De toxische sfeer in deze ruimte maakt ons ziek, maar de manier waarop we vandaag aan politiek doen, maakt de maatschappij ziek.
Onze mensen voelen zich in de steek gelaten. En dat is ook niet zo gek. Kijk eens buiten, om ons heen. Mensen worstelen om rond te komen. Zorginstellingen zijn overbelast. Ouders staan voor hartverscheurende keuzes. Betaalbare woningen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Het onderwijs, ruggengraat van de samenleving, kraakt onder de tekorten. Onze landbouwgrond is verstikt door chemicaliën. Sterker nog, mensen worden ziek van de lucht die zij inademen.
We hebben allemaal, hier aanwezig, beloofd om de grondwet te respecteren. Die grondwet is eigenlijk heel simpel. Die stelt dat we de basisbehoeften van alle burgers moeten respecteren. Maar als 10 tot 20 procent van onze mensen het moeilijk heeft, dan falen wij. Dan falen wij in het bieden van bestaanszekerheid en dan storten we onze mensen in bestaansonzekerheid.
En ja, de crisissen hebben veel van ons gevraagd, van de mensen, de overheid, emotioneel en financieel. Maar afgelopen jaren grepen we wel heel vaak naar de kaasschaaf, want een begroting in evenwicht zou veel ellende besparen. Sorry, zelfs met een begroting in evenwicht leven er heel veel mensen in ellende.
Het kan dus ook anders: in plaats van eerst de begroting op orde te brengen, eerst de samenleving op orde brengen. Minister-president, ik weet dat u verklaarde dat wie zegt dat een begroting op orde niet belangrijk is, dwaalt, maar u gaat dat hier niemand horen zeggen, en voor alle duidelijkheid: ook mij niet. Maar u kunt ook moeilijk zeggen dat uw collega’s uit Nederland, minister-president Mark Rutte en minister Kaag, vandaag dwalen wanneer zij met hun septemberverklaring er wel resoluut voor kiezen om in plaats van enkel cijfers recht te trekken, zich eerst richten op het herstellen van de samenleving.
Koopkracht is een graadmeter, voor zowel bestaanszekerheid als sociale rechtvaardigheid. Als er geen evenwicht is tussen die twee, dan creëren we een voedingsbodem voor groeiende armoede en kansenongelijkheid. En dat raakt niet enkel de meest kwetsbaren, want de middenklasse werd inderdaad hard getroffen en de financiële angsten zijn reëler dan ooit.
Het grootste gevolg is de olifant: het groeiende wantrouwen in ons politiek systeem. Het zit niet alleen maar in de cijfers, op straat of online. Het zijn luide geluiden van wantrouwen die tegen deze koepel klinken, ‘free raves’ als protest, de oproep voor volkstribunalen en doodsbedreigingen aan het adres van politici, universiteitsgebouwen die beklad worden uit onbegrip voor rechtspraak, Reuzegom.
Deze burgers willen geen machtsstructuren die slechts een paar mensen dienen, maar ze willen een transparante politiek die naar hen luistert in plaats van naar lobbyisten of partijbelangen. Die willen ook geen politici die scoren op elkaars kap. Want laten we onszelf inderdaad een spiegel voorhouden: wat hier binnen onze muren gebeurt, zet de toon hierbuiten, dat zet de norm hierbuiten. Die norm is vandaag verre van normaal. Die is niet langer acceptabel, en die heeft een prijs. Die prijs is het vertrouwen van onze burgers. Als we dit erkennen, dan kunnen we die gevaarlijke koers veranderen. Zo niet, dan blijft het hier toxisch. Dan kunnen we evengoed samen een projectje opstarten: ‘ziekvandepolitiek.be’. (Opmerkingen)
We zetten er dan alles op, vooral politici die iemand naar beneden halen om zelf zichtbaar te zijn. Minister-president, ik wil daar zeker en vast duidelijk in zijn dat ik daarvoor niet naar u kijk, dat u zich daar zeker niet schuldig aan maakt.
Als we het vertrouwen van de mensen in Vlaanderen willen herstellen, dan moeten we de ramen en de deuren van dit parlement wijd openzetten. Dan moeten we frisse lucht binnenlaten. Transparantie in ons doen en laten, beslissingsprocessen waarom u wel en niet …
Kunt u alstublieft afronden?
Ik vraag de regering dus of zij ervoor openstaat om de komende dagen te bekijken hoe ze de bestaanszekerheid van onze burgers beter kan garanderen met visie, doelstellingen en bijkomende budgetten.
Minister-president Jambon heeft het woord. (De Vlaams Belangfractie neemt opnieuw plaats in het halfrond.)
Beste collega’s, als ik de verschillende tussenkomsten van de oppositie en de meerderheid gehoord heb, dan merk ik dat vooral het zorgonderdeel ons allemaal bezighoudt, wat ons ook tijdens de begrotingsbesprekingen beziggehouden heeft. De verschillende vakministers zullen daar seffens zeker en vast nog op ingaan, maar ik wil toch een aantal voorafgaandelijke beschouwingen geven.
Ten eerste kunnen we heel lang welles-nietesspelletjes spelen over dat deze regering niet zou inzetten op zorg en op welzijn, maar ik zeg u dat het zorgbudget deze legislatuur met 4 miljard euro toegenomen is. Nu kunt u zeggen dat de regering daar niet mee bezig geweest is, maar 4 miljard euro in een begroting vrijmaken om aan zorgbudgetten uit te geven – recurrent natuurlijk – , il faut le faire. Dat wil niet zeggen dat dat zomaar een detail is: 4 miljard euro stijging van het welzijnsbudget.
Twee, wat de armoede betreft, werd er hier naar lege brooddozen enzovoort verwezen. Wij zeggen allemaal in dit parlement – en wij menen dat ook wel allemaal, denk ik – dat zolang één iemand in Vlaanderen in armoede leeft, dat bovenaan op onze agenda moet staan en een drijfveer moet zijn voor elke regering, wat de samenstelling van die regering ook is, dus ook bij ons. (Applaus bij de meerderheid en de regering)
Maar ik denk dat de cijfers ook hier hun rechten hebben. Ik herhaal: zolang in Vlaanderen nog één iemand in armoede leeft, moet dat hoog op onze agenda staan. Maar tijdens deze legislatuur zijn de armoedecijfers in Vlaanderen met 20 procent gedaald, en in de internationale benchmark in Europa staat Vlaanderen op de tweede plaats in de rangschikking van waar je het minste kans hebt om in armoede te vervallen. En uiteraard, zolang nog één Vlaming in armoede leeft, moet dat hoog op onze agenda staan. Maar we moeten stoppen met het apocalyptische beeld te schetsen dat iedereen in Vlaanderen in armoede leeft. (Applaus bij de meerderheid en de regering)
En dan kom ik bij het budget voor de kinderopvang. Er werd hier wat mist gespuid met cijfers. Laat mij heel duidelijk zijn: er was al een stijging met 20 miljoen euro voorzien in de cijfers. Wij doen daar 250 miljoen euro bovenop. Zo kom je aan het getal van 270 miljoen euro. Dat is op kruissnelheid, vanaf de begroting 2025. In 2024 gaat het over nagenoeg 200 miljoen euro – 197 miljoen euro om precies te zijn. Een aantal maatregelen vergen namelijk besluiten van de Vlaamse Regering en misschien zelfs een decreetsaanpassing, daar kun je op 1 januari dan ook echt niet mee starten. Dat is de reden waarom we die maatregelen in 2024 zo rap mogelijk zullen laten ingaan. Ik ben ervan overtuigd dat de minister van Welzijn daar snel werk van zal maken. Maar dat wil zeggen dat je in 2024 nog niet de volle pot van 270 miljoen euro kúnt opgebruiken.
Als jullie over de cijfers willen praten: in de begroting staat er voor 2024 197 euro miljoen euro en vanaf de daaropvolgende jaren 270 miljoen euro. En wat mij betreft, zal, indien we die maatregelen sneller kunnen laten ingaan, het budget vanaf 2024 op dat vlak hoger zijn.
Laat mij hier even afstand nemen. Wij zijn deze legislatuur begonnen met een budget voor de kinderopvang dat lager was dan 400 miljoen euro. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Wij eindigen met een budget van 1,1 miljard euro. Als je daar die 270 miljoen euro van aftrekt die we nu toevoegen, dan wil dat zeggen dat we al aan 800 miljoen euro zaten en eigenlijk al een verdubbeling van het budget voor de kinderopvang hadden gedaan vóór deze begroting. (Applaus bij de meerderheid)
Kom dus niet zeggen dat het welzijn van het kind niet hoog op de agenda van deze regering staat, want zelfs vóór deze begroting hadden we het budget al verdubbeld, met veel overtuiging bovendien. (Applaus bij de meerderheid)
Ten slotte: misschien is het niet goed om aandacht te besteden aan een individueel parlementslid, maar, mevrouw El Kaouakibi, de laatste van wie wij in dit halfrond lessen te ontvangen hebben, dat bent u. (Applaus bij de meerderheid, het Vlaams Belang en de regering)
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u, voorzitter, en dank aan iedereen voor de constructieve tussenkomsten en voor de andere, bij wijze van afleiding.
Eerst en vooral, mijn excuses: er stonden inderdaad een paar onnauwkeurigheden in het centenboekje. Sommigen van jullie hebben mij dat per sms laten weten. Dat is mijn verantwoordelijkheid, dat steek ik niet onder stoelen of banken. Ik heb er zelf ook overheen gelezen, maar ik neem het wel graag op voor de medewerkers die daar letterlijk dag en nacht aan hebben gewerkt. Voorzitter, misschien moeten we eens samenzitten om te bekijken of het centenboekje wel iets is dat het parlement verwacht tijdens die Septemberverklaring, want het is een eerder ingewikkeld document. Daarover moeten we misschien eens samenzitten.
Ik kom tot de inhoud. We hebben inderdaad een evenwicht in 2027, al trekken veel mensen dat graag in twijfel. Voor mij is er echter iets veel belangrijkers waaraan deze regeringsploeg een legislatuur lang heeft vastgehouden, en dat is de rotsvaste logica dat als je extra geld wilt uitgeven, je ook aangeeft vanwaar dat geld moet komen. Ongeacht wat daarover in de kranten is verschenen, is dat wel degelijk zo: deze ploeg, deze groep, geeft nu al heel duidelijk aan waar de besparingen moeten komen. En als de volgende ploeg diezelfde logica overeind houdt, ben ik ervan overtuigd dat je niet alleen een evenwicht hebt in 2027, maar ook een overschot van een half miljard euro in 2028. En met dat half miljard euro kun je dan weer tegemoetkomen aan heel wat noden die in Vlaanderen leven.
Nu, we worden ook geconfronteerd met wijzigende economische omstandigheden, zoals de huizenmarkt die volledig is stilgevallen, en dergelijke. Dat betekent inderdaad dat we volgend jaar iets dieper in het rood gaan dan ingeschat. Maar er ligt hier een zeer mooi voorstel van resolutie voor. De heer Muyters heeft daartoe het initiatief genomen, om te vermijden dat we wegens die schokken een ‘stop and go’-beleid moeten voeren. Dat willen we natuurlijk niet doen, en u zou ons dat verwijten, mochten we dat doen. Dat is de uitgavennorm. Aan iedereen die vindt dat we in 2026, of zelfs in 2024 al in evenwicht moeten zijn: ik roep jullie allemaal op om dat voorstel van resolutie van de heer Muyters te steunen. Dan kunnen we die uitgavennorm invoeren, en ik hoop hartsgrondig dat ook de volgende regeringen daar rekening mee zullen houden en die als leidraad zullen gebruiken voor de volgende begrotingen, en die uitgavennorm aanhouden. Steun dus dat voorstel van resolutie. Zo heb ik voldoende voor u opgeroepen, mijnheer Muyters (Applaus bij de N-VA)
Een laatste, of een voorlaatste punt: wij begroten wel degelijk zeer voorzichtig. Ik heb aan de administratie gevraagd om eens op te lijsten wat de voorbije vijf jaar, en zelfs daarvoor, het verschil is tussen de begroting die we opmaken, en het overschot of tekort daarin, en de uiteindelijke uitvoering. Die uitvoering krijgt hier immers veel minder aandacht. Blijkbaar is dat minder interessant. We kunnen dat nagaan voor de voorbije vijf jaar, maar we hebben ook de cijfers van de jaren daarvoor. De resultaten zijn vergelijkbaar, maar minder groot, omdat de schommelingen minder groot waren.
Ik kan u zeggen dat we in 2020 door corona heel diep zakten. Dat was meer dan 5 miljard euro. Maar ik denk dat niemand ervoor kan pleiten dat we corona hadden moeten opnemen in onze begroting. In 2021 deden we het 900 miljoen euro beter dan ingeschat. We hadden dus 900 miljoen minder tekort dan we dachten in 2021 te zullen hebben. In 2022 was dat al 1,11 miljard euro. In 2022 deden we het dus 1,11 miljard beter dan we zelf hadden ingeschat. Iedereen die vindt dat hij moeite moet doen om de cijfers in twijfel te trekken mag dat eerst en vooral gaan opnemen met het Rekenhof, dat ons de laatste jaren altijd een goed rapport gegeven heeft. U kon ook vorige week naar de commissie Financiën en Begroting gekomen zijn, om het uit te leggen aan de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), want die zegt dat we al in 2026 een overschot zouden hebben. U mag dan ook eens de vergelijking maken ten opzichte van de afrekeningen van de voorbije jaren, waarbij we telkens hebben kunnen aangeven dat we wel degelijk zeer voorzichtig begroten.
Het laatste punt is de schuld, en die loopt wel degelijk op. Dat is een bezorgdheid. Ik denk dat we nu, door het evenwicht voor ogen te hebben, en dat op orde te zetten tegen 2027, de grootste oorzaak van die schuldopbouw hebben weggenomen. Maar dat zal in elk geval voor de volgende legislaturen en de volgende regeringsploegen een aanhoudend aandachtspunt moeten zijn. Dat ga je niet in een paar jaar kunnen wegwerken. Er zal structureel op ingegrepen moeten worden. Ik denk dat we daar voorzichtig mee moeten zijn. Ik heb ook eens gekeken hoe hoog die schuld precies is ten aanzien van het Belgisch bruto binnenlands product (bbp). Onze schuldnorm wordt altijd bekeken ten aanzien van onze inkomsten, maar ten aanzien van het Belgisch bbp komen we maar aan net geen 8 procent. Dus ook dat valt behoorlijk goed mee, als je dat vergelijkt met andere overheden in dit land.
In elk geval, om af te ronden, mijn dank aan de hele ploeg, om die ijzersterke logica voor ogen te houden dat als je extra uitgaven wilt doen, dat je dan als politieke klasse ook de moed moet hebben om aan te geven vanwaar die centen moeten komen. Ik roep op dat ook de volgende legislaturen, de volgende regeringen na ons, die ijzersterke logica aanhouden. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid en de regering)
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Er is hier heel veel gesproken over de welzijnsdossiers, maar ik zou willen starten met een kleine oproep aan het hele parlement.
Ik denk dat iedereen hier vandaag wel weet dat als de regering 270 miljoen euro, recurrent, extra, op één jaar tijd investeert in kinderopvang, dat een goede beslissing is. Die 270 miljoen is een goede beslissing. Maar als u aan mij vraagt wie daarvoor de pluim krijgt … Dat interesseert mij niet! Hetgeen mij interesseert is dat we die duizenden en duizenden mensen in de kinderopvang een hart onder de riem kunnen steken. (Applaus bij de meerderheid en de regering)
En ja, collega’s, de minister-president heeft het gezegd: er staat 270 miljoen euro in het vak in de begroting ingeschreven, ook voor 2024. En ik zou eigenlijk het liefst al die middelen willen uitgeven op 1 januari. Ik heb daarover ook met collega Diependaele gesproken. Hij fronste een beetje, maar ik denk dat het in orde is. Maar je kunt dat niet doen. Je kunt dat wel doen – en we zullen een systeem daarvoor bedenken – om de financiële onderstutting onmiddellijk te verbeteren. De begroting moet trouwens nog goedgekeurd worden, maar als het enigszins meezit, dan zullen mijn mensen ervoor zorgen dat het schema er is om vanaf januari de extra financiële middelen te kunnen storten.
Maar als je extra plaatsen wilt maken, kun je je oproep niet op voorhand lanceren. Je moet dat dus lanceren in januari. Dat betekent dat je een paar maanden de tijd hebt en dat je niet het volledige budget uitgegeven krijgt in 2024. Ik denk dat dat een logica is die iedereen snapt. Collega’s, u mag gerust zijn: ik zal mij tot het uiterste inspannen om die broodnodige versterkingen te doen.
Komen we bij de personen met een handicap. Het budget is in deze legislatuur gestegen met 600 miljoen euro. Elk jaar besteden wij 2,5 miljard euro aan het onderstutten van mensen met een handicap. Dat zijn broodnodige euro’s. Ik heb het even opgezocht: in het begin van deze legislatuur stonden mensen in de prioriteitengroep 1 al bijna drie jaar te wachten. Vandaag is die wachttijd weggewerkt. Voor persoonlijkeassistentiebudgetten voor minderjarigen stonden mensen in het begin van deze legislatuur sinds 2008 te wachten. Op dit ogenblik kunnen we al vrij recente vragen behandelen. Dat zijn goede zaken. Collega’s, er zal in de toekomst nog meer nodig zijn, maar er is één iets wat ik de komende maanden echt wel wil verbeteren. Sommigen onder jullie hebben gesproken over de beslissing die mevrouw Mariman heeft genomen. Ik ben daar óók kapot van. Mevrouw Mariman is op mijn kabinet geweest om haar situatie te verduidelijken. Speciaal voor haar hebben we de nood- en de spoedprocedure versoepeld, omdat ik het onze verdomde plicht vind om mensen die een snel degeneratieve aandoening hebben, automatisch een budget te geven. Dat zullen we de komende maanden realiseren, want dat is nog altijd niet helemaal in orde. Dus, collega’s, ik reken op uw aller steun om dat in orde te brengen de komende maanden. (Applaus bij de meerderheid)
Tot slot, vooral de collega’s van Vooruit hadden het daarnet over de ratio. De ratio in de kinderopvang is geregeld in het vergunningenbesluit van 22 november 2013. Dat trad in werking op 1 april 2014. Vooruit zat toen mee in de regering. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Somers heeft het woord.
De vorige collega’s aanvullend, ik denk dat een heel belangrijke draad doorheen het Vlaamse regeerakkoord erin bestaat dat we mensen die willen werken, die mee willen bijdragen aan onze economie, maximaal ondersteunen. De kinderopvang is daar een mooi voorbeeld van: het mogelijk maken voor mensen om ook actief te zijn op de arbeidsmarkt. Een andere element is evident dat wij met de jobbonus mensen die werken willen belonen. Dat gaat over mensen met een bescheiden inkomen, die voor 1900, 2000, 2100, 2200 euro per maand elke dag gaan werken. Wel, die mensen gaan we een jobbonus geven, een beloning tot 700 euro per jaar. Dat is 1400 euro voor een gezin met twee mensen die werken. Dat scheelt meer dan een slok op de borrel.
Verder, en dat is in mijn beleid, willen we ook meer mensen aan de slag krijgen. We weten dat er vandaag de dag nog een inhaalbeweging moet gebeuren in Vlaanderen in vergelijking met de andere Europese landen. Er is qua activiteitsgraad bij niet-EU-burgers een kloof van 12 procent tussen Vlaanderen en het gemiddelde van de Europese Unie. Daarvoor hebben wij samen met collega Weyts en collega Brouns een turboplan gemaakt, waarbij we kortgeschoolde mensen zonder diploma onmiddellijk in een leertraject steken, zodat ze onmiddellijk op de werkvloer actief zijn en het liefst een knelpuntberoep aangeleerd krijgen, om op die manier vacatures op de arbeidsmarkt in te vullen. Van hoog- en middengeschoolden gaan we vragen dat hun niveau qua Nederlands hoger komt, omdat we weten dat de jobs waarvoor zij in aanmerking komen een betere kennis van het Nederlands vereisen.
Ten slotte gaan we ervoor zorgen dat als mensen in ons land binnenkomen, deel uitmaken van de Vlaamse samenleving, hun diploma’s beter worden ingeschaald dan vandaag. Vandaag gebeurt dat nog maar bij een op de vier van die mensen. Daardoor gaan er heel veel talent en mogelijkheden verloren, kunnen we heel veel plaatsen niet ingevuld krijgen. Wel, door in de toekomst al die diploma’s te erkennen met een juiste inschaling gaan we meer kansen creëren voor onze Vlaamse economie. (Applaus bij Open Vld. Opmerkingen van minister Ben Weyts)
U staat op nul. De klok althans. (Opmerkingen)
Het woord is opnieuw aan de Vlaams Belangfractie.
Collega’s, nu mag er worden onderbroken, maar mag ik u er nogmaals attent op maken dat u ofwel een vraag richt aan de spreker aan het spreekgestoelte en niet onderling begint te debatteren, ofwel aan een van de ministers? Minister Weyts heeft blijkbaar ook nog veel te zeggen. De anderen zullen ook nog wel iets te zeggen hebben, neem ik aan. Kunnen we alsjeblieft ook proberen om ons bij de tussenkomsten te beperken tot het onderwerp waarover de spreker het heeft? We gaan dat eens proberen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, in uw Septemberverklaring van vorig jaar zei u: “Het proces dat we doorlopen hebben was niet fraai. Daar moeten we lessen uit trekken.” Vervolgens heeft uw regering opnieuw een jaar ruzie gemaakt, culminerend in het dieptepunt dat voorbije zomer werd bereikt toen twee meerderheidspartijen een decreet indienden zonder akkoord van de derde. Cd&v werd er op dat moment de facto uit gebonjourd. Vorig jaar zei u ook in uw Septemberverklaring: “Het is zorgwekkend als mensen in een democratie het vertrouwen verliezen in het oplossend vermogen van politiek en bestuur.”
Ondertussen moeten we vaststellen dat het vertrouwen in uw regering verder gedaald is. Volgens peilingen heeft slechts 30 procent van de Vlamingen vertrouwen in uw regering. Vlaanderen telt blijkbaar veel verzuurde mensen. Maar dat zoveel mensen vraagtekens plaatsen bij het gevoerde beleid in dit land, hoeft uiteraard niet te verbazen. Het politieke establishment veegt nu immers al decennialang vierkant zijn voeten aan de mening van de burger. Voor het politieke establishment is niet wat de man in de straat denkt van belang, maar wel wat de linkse opiniemakers en activistische groupuscules willen.
Wie gelooft er echt dat er een democratisch draagvlak is voor de massamigratie, het geplande verbod op wagens met verbrandingsmotoren of de oversubsidiëring van allerlei linkse en multiculturele projecten? Verkiezingsbeloften van de traditionele partijen worden bovendien door niemand meer ernstig genomen, en met het cordon sanitaire geeft de politieke elite een groot deel van de bevolking het signaal dat er met hun mening toch geen rekening gehouden wordt.
Hoe kunnen mensen trouwens nog vertrouwen hebben in politieke leiders, als ze geconfronteerd worden met beelden en berichten die pijn doen aan de oren en de ogen? Op het verjaardagsfeest van de minister bevoegd voor de veiligheid wordt door zatlappen tegen politiecombi’s geplast. Politici nemen in de zotste outfits deel aan de meest dwaze televisieprogramma’s, ter meerdere eer en glorie van zichzelf en ook in de hoop hun bekendheid te vergroten. De voorzitter van de socialisten, momenteel even niet aanwezig in het parlement, mag dan wel naar juridische normen geen grensoverschrijdend gedrag gepleegd hebben, hij heeft wel een pv aan zijn zatte broek wegens racisme. Toch behoorlijk grensoverschrijdend voor een socialist, lijkt me.
Dames en heren, ministers, één bijzondere verdienste moeten we jullie wel nageven: nadat jullie partijen bij de verkiezingen van 2019 samen 19 zetels verloren in dit parlement, zijn jullie consequent op dezelfde weg verdergegaan. Volgens de peilingen staan de N-VA, cd&v en Open Vld opnieuw voor stevig zetelverlies, in die mate zelfs dat jullie regering geen meerderheid meer zou halen. Een bijzonder knappe prestatie, al mag het niet verwonderen als je naar het palmares van die drie regeringspartijen kijkt. Bij de N-VA is de beloofde kracht van verandering verworden tot het status quo van braaf tussen de lijntjes kleuren. Open Vld organiseert haar eigen ondergang met een voorzitter die verkozen werd door welgeteld 1 procent van het aantal – al dan niet fictieve – leden. Als de vechtende of ontslagnemende partijleden zo verder doen, zal er tegen juni 2024, met uitzondering van de N-VA, geen liberale partij meer zijn om mee naar de kiezer te trekken. En over cd&v kan ik kort zijn: Sammy Mahdi stond steviger en comfortabeler op zijn dragqueenstiletto’s dan dat zijn partij in deze regering zit.
Je kunt je trouwens afvragen of cd&v nog wel volwaardig deel uitmaakt van deze regering, want deze zomer dienden dus, zoals gezegd, de partij en fractievoorzitters van de twee andere regeringspartijen een voorstel van decreet in zonder hen, namelijk het fameuze Stikstofdecreet. Door dat decreet en het algemene stikstofbeleid van deze Vlaamse Regering zien duizenden boeren geen toekomst meer. Boeren die investeerden, die inspanningen deden om duurzaam te worden, omdat dat moest van de Vlaamse Regering, en die dan van diezelfde Vlaamse Regering te horen krijgen dat ze toch geen vergunning meer krijgen, dat ze uitgekocht zullen worden en dat hun levenswerk in rook opgaat. Ogenschijnlijk wel met enig tegensputteren, maar uiteindelijk – door tot twee keer toe goedkeuring te geven aan het stikstofakkoord – altijd met de volle steun van cd&v, en dat op basis van beleid waarvoor de onderbouwing aan alle kanten rammelt.
Duidelijke metingen ontbreken, en boeren krijgen een streep door de rekening op basis van theorieën en modellen. Ministers, stop nu toch eens met het pesten van de boeren, en geef de landbouw in Vlaanderen een rechtszekere en duurzame toekomst. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Collega’s, het asiel- en migratiebeleid van de Federale Regering verzinkt in totale chaos. Geconfronteerd met een toenemende, ongecontroleerde instroom van tienduizenden illegale immigranten, probeert de bevoegde staatssecretaris krampachtig het aantal opvangplaatsen uit te breiden om elke immigrant toch maar een opvangplaats te geven. Meer dan 34.000 asielopvangplaatsen zijn er in dit land, dat zijn er meer dan ooit tevoren. Maar veel is blijkbaar niet genoeg, en daarom doet ook de Vlaamse Regering haar duit in het zakje door zowaar jeugdcentra open te stellen voor de opvang van asielzoekers. Intussen stapelen de incidenten met asielzoekers zich op. Zowel in de asielcentra als daarbuiten.
Maar niet alleen de asielzoekers kunnen de boel hier verzieken. Ook onze allochtone landgenoten kunnen er wat van. Wekelijks bereiken ons filmpjes waarin gewelddadige allochtonen weerloze Vlamingen aanvallen. Daarna gaan ze er stoer mee pronken op sociale media. Allemaal multiculturele wandaden met de hartelijke diversiteitsgroeten van links-liberaal Vlaanderen. De massamigratie tast intussen de leefbaarheid van onze wijken en steden aan, en nu zitten we met de gebakken peren. We zitten met een gewelddadige mocromaffia. We zitten met honderdduizenden niet-westerse allochtonen waarvan jongeren hele wijken en steden onveilig maken. We zitten met asielcentra in het hele land, waarvan de bewoners al te vaak de bron van diefstal en criminaliteit zijn. We zitten met geïmporteerd geweld in onze grootsteden. Het multiculturalisme wordt in de parlementen en de regeringen van dit land als een verrijking gezien, maar de mensen thuis weten dat dat een grove leugen is.
Het grootste pijnpunt van heel dat falend migratiebeleid zit hem misschien nog wel in de dingen die we niet in statistieken kunnen uitdrukken, de meest elementaire zaken die bepalen wie we zijn en waar we voor staan: onze vrijheid en onze cultuur, onze westerse manier van leven, en de fundamenten van onze samenleving, die onder druk staan door de asiel- en immigratieramp. Intussen gaat de instroom van niet-westerse allochtonen gewoon door. Die asiel- en migratiestromen kosten de belastingbetaler veel geld. Het zijn niet de enige kosten waarvoor er – daar ben ik zeker van – geen draagvlak is bij onze Vlaamse bevolking.
Honderden miljoenen euro’s gaan er ook naar klimaatregelneverij om ervoor te zorgen dat de aarde 0,000087 graden Celsius minder opwarmt, miljoenen euro’s om boeren uit te kopen om stikstof te reduceren, enzovoort. Dat terwijl 11 procent van de Vlamingen in armoede leeft, nog meer Vlamingen, ook werkenden, op de rand van de armoede leven, terwijl duizenden Vlamingen niet de gepaste zorg krijgen waar ze recht op hebben, terwijl busritten geschrapt worden, en ga zo maar door.
Het probleem van Vlaanderen en het probleem van België is niet dat er te weinig geld binnenkomt, het probleem is dat het geld verkeerd wordt uitgegeven. Er dringen zich dus andere keuzes op met de focus op de kerntaken van de overheid. Dat betekent op zijn minst minder uitgaven voor klimaat, stikstof, migratie, multiculturalisme, het socialistische failliet in Wallonië, en linkse hobbyclubjes. Die andere keuzes, die fundamentele koerswijziging zal niet gebeuren met de verantwoordelijken voor de situatie waarin Vlaanderen vandaag zit: de partijen die de voorbije twintig jaar deel uitmaakten van de Vlaamse Regering. Vooruit zat tien van de voorbije twintig jaar in de Vlaamse Regering, Open Vld zat er vijftien jaar in, en cd&v en de N-VA de volledige twintig jaar. Zij zijn verantwoordelijk voor de malaise van vandaag, en dus kan, minister-president, een fundamentele koerswijziging er enkel komen met het Vlaams Belang. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer Janssens, u geeft hier een standaard Vlaams Belangspeech waarbij u parlementen door elkaar haalt en blijkbaar graag personen en partijen viseert. Ik denk niet dat dat is wat Vlamingen verwachten van een parlementair debat. Een parlementair debat moet gaan over inhoud, en mensen hebben volgens mij ook recht op duidelijkheid. U pretendeert hier mee te willen besturen. Kunt u ons die duidelijkheid misschien ook geven? Het Vlaams Belang is een partij die beweert sociaal te zijn, maar tegelijkertijd stemmen jullie tegen hogere minimumlonen in Europa, heb ik uw voorzitter in ‘De zondag’ horen zeggen dat hij tegen een vermogensbelasting is, waardoor de lasten voor werkende mensen naar beneden gaan. Kunt u mij daar misschien eens wat duidelijkheid over verschaffen? Volgens mij is dat de realiteit van het Vlaams Belang. (Applaus bij Vooruit en van Hilâl Yalçin en Jean-Jacques De Gucht)
De heer Janssens heeft het woord.
Mevrouw Goeman, van enige consequentie zult u allicht nooit verdacht worden. U roept op om geen parlementen door elkaar te halen in een parlementair debat, om vervolgens over een Europees Parlement te beginnen en het stemgedrag van de partijen daar. U moet toch eens uitleggen hoe u die twee dingen met elkaar verzoent. (Applaus bij het Vlaams Belang)
In ieder geval, wat het Europees Parlement betreft en de onzin die daar vaak wordt gestemd, moet de autonomie volgens ons toebehoren aan een land, en niet aan de Europese Commissie, met een hele reeks onverkozen potentaten. Voor de rest, mevrouw Goeman, hoop ik dat u, uw partij, en uw partijvoorzitter zich verantwoorden ten aanzien van de kiezer. Dat zal ik ook doen. En dan horen we wel wat daarvan het resultaat is over negen maanden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik houd het heel kort. Ik noteer dat het Vlaams Belang wetgeving waardoor ook in Vlaanderen mensen netto meer gaan verdienen, complete onzin vindt. Daarvan heb ik akte genomen. (Applaus bij Vooruit)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ministers, na het algemene, beschouwende gedeelte van daarnet wil ik toch dieper ingaan op enkele thema’s uit de Septemberverklaring die voor mijn partij, de N-VA, bijzonder belangrijk zijn. Er is wel al het een en ander over gezegd, maar toch.
De noodkreten uit de kinderopvang hoorden we onder meer hier in de onderzoekscommissie in dit parlement. De onderzoekscommissie zit onder de deskundige begeleiding van collega Daniëls, en functioneert trouwens in goede samenwerking tussen meerderheid en oppositie. Alle partijen bepleitten toen een structurele injectie in de sector. Welnu, die structurele injectie, die structurele extra investering, komt er. Het is al gezegd, 270 miljoen euro per jaar: 250 miljoen euro plus 20 miljoen euro.
Dat is een inspanning die moet resulteren, collega's, in vijfduizend extra opvangplaatsen, een verlaagde kind-begeleiderratio voor de allerkleinsten – een op vijf –, extra stimulansen voor bedrijven om te investeren in kinderopvang, verbeterde financiële leefbaarheid van de sector en extra ondersteuning voor de onthaalouders binnen de gezinsopvang.
Collega Vandaele, bent u klaar met uw luik over kinderopvang of nog niet?
Neen.
Dan ga ik u eerst laten afronden en daarna collega Groothedde het woord geven, goed?
De heer Vandaele heeft het woord.
We beklemtonen nogmaals dat kinderopvang er in de eerste plaats moet zijn voor werkende ouders. Ouders die werk en gezin proberen te combineren, moeten wat ons betreft absoluut voorrang krijgen. Zullen de problemen in de sector na vandaag verdwijnen als sneeuw voor de zon, collega's? Dat denk ik niet. Het budget – het is al gezegd en het is ook al herhaald – werd deze legislatuur wel bijna verdriedubbeld. Wat ons betreft moet en zal dat vruchten afwerpen. Ik ben nu klaar met mijn hoofdstukje kinderopvang, voorzitter.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, ik denk dat u gewonnen hebt in de discussie over kinderopvang. Wij hebben vorig jaar cd&v voor stikstof zien vechten. Wij dachten dat dat dit jaar zo was voor kinderopvang. Het getal – 270 miljoen euro – heeft mensen zeker in slaap gesust, en de indruk gegeven van een overwinning voor sector en actievoerders. Maar bij het analyseren van de slogans, van wat er in de praktijk gebeurt, heb ik zeer sterk de indruk dat de keizer geen kleren aanheeft en dat die kleren 270 miljoen euro hebben gekost. Of – we zijn er nog niet helemaal zeker van – 197 miljoen euro, of ik dacht dat ik de minister-president daarnet 175 miljoen euro hoorde zeggen. Het zal over een week misschien eindigen zoals vorig jaar, met 115 miljoen euro die er 50 of 70 worden. Voor een aantal punten die u aanhaalt, blijkt het in de praktijk toch anders te zitten. Dat bevestigt de sector ook.
U spreekt over een begeleider op vijf dit jaar, maar het is een op zeven binnen de drie jaar. Groepen met alleen baby’s zijn er nauwelijks. Ik zou van u graag bevestiging horen. Volgens mij weet u niet eens hoeveel van die groepen met alleen baby’s er zijn. Is dit een slogan? Of is dit een algemene praktijk en zal dit kinderbegeleiders terughalen?
Ten tweede zegt u dat de ratio wordt verlaagd. ’s Morgens en ’s avonds staat een kinderbegeleider binnen de drie jaar dus nog altijd met een op veertien kinderen. En tijdens die drie jaar zal het nog altijd zestien of achttien zijn. Alhoewel, er worden logistiek medewerkers meegeteld voor 25 procent, dus in een kinderopvang met vier mensen kan het best zijn dat er drie jaar lang iemand met 24 kinderen of iets dergelijks staat, en dat het dus nog erger wordt.
U zegt ook dat het beter wordt voor de onthaalouders. Ik heb hier een mail van een onthaalouder. Die geeft aan: “Ik heb 600 euro pensioen. En ik moet er zeker voor zorgen dat ik niet ziek word, want dan mag ik het vergeten.” Dat is de praktijk voor de onthaalouders, en die wordt nauwelijks veranderd.
Kunt u afronden, alstublieft?
Dat is mijn tweede vraag. Ik heb er nog eentje.
Maar u hebt er heel veel, blijkbaar.
Ja, maar er zijn ook echt heel veel vragen bij te stellen, voorzitter.
Dat begrijp ik wel, collega Groothedde, maar uw eigen fractie heeft haar spreektijd ook nog. Dus kunt u afronden, zodanig dat de collega’s ook nog aan het woord kunnen komen?
Ik zal mijn vragen zo snel mogelijk stellen. Er wordt aangegeven dat werken zal lonen. Het Netwerk tegen Armoede heeft over uw keuzes gezegd dat u drempels opwerpt voor wie wil werken. U maakt een stabiele en lonende job in kinderopvang door uw beslissing nog onbereikbaarder. En al die mensen die langdurig ziek zijn en die met een handicap in hun gezin zitten, die worden blijkbaar bij de niet-werkenden gerekend. Dus in de praktijk zal dit de kloof vergroten.
En ten slotte, als u zegt dat er meer plekken bij worden gecreëerd, dan ben ik ten eerste heel benieuwd hoe u vijfduizend plekken erbij gaat creëren, als dat voor het grootste deel plekken met een vrij tarief zullen zijn, want het moet inderdaad in samenwerking met bedrijven en het zit op de allerlaagst vergunde trap, en, ten tweede, hoe u de kinderbegeleiders naar de sector gaat krijgen als dit de voorwaarden zijn. Zijn de eerste duizend dagen van elk gezin belangrijk? Of zult u voor een kinderopvang zorgen waar alleen de eerste duizend dagen van een heel kleine groep kinderen nog belangrijk zijn? Waar gaat uw 270 miljoen euro naartoe? (Applaus bij Groen en van Kim De Witte)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Het moet mij toch ook van het hart dat er hier heel erg gegoocheld wordt met cijfers en dat er heel erg in superlatieven gesproken wordt over het stijgende budget dat uitgegeven wordt aan kinderopvang. Maar inderdaad, de problemen in de kinderopvang zullen daardoor niet verdwijnen als sneeuw voor de zon. Als ik de mensen hier hoor spreken, denk ik nog altijd dat er geen benul is van de diepte van de crisis vandaag. We zullen nog altijd in de staart van Europa blijven als het aankomt op het aantal kinderen per begeleider. Jullie zeggen nu: “Het is keigoed, we gaan van een op negen naar een op acht.” Dat is nog altijd de hoogste werkdruk in heel Europa.
Daarnaast zijn er de lonen. We hebben in de krant artikel na artikel gelezen over mensen die in de kinderopvang werken. Ik hoor getuigenis na getuigenis. Kinderbegeleiders werken keihard, voor 1700 euro in de maand. En daar verandert niks aan. Daar verandert niks aan met deze 270 miljoen euro. Daarnaast horen we de ouders, die in de inkomensafhankelijke opvang bijna 400 euro per kind per maand moeten betalen. We zien studie na studie en getuigenis na getuigenis dat dat een drempel vormt voor mensen om gebruik te maken van de kinderopvang. 300 à 400 euro per maand en tot 600 euro bij de niet-inkomensafhankelijke opvang is een enorm enorme hap uit het budget van mensen die werken. En daar zal allemaal niks aan veranderen.
Mevrouw Crevits, u zegt dat het u niet kan schelen wie de pluimen op de hoed steekt. Ik wil u even de filmpjes laten zien van hoe meewarig er gedaan is over het verzet hier, hoe meewarig er gedaan werd als wij bleven terugkomen op het thema kinderopvang, hoe meewarig er met de ouders gelachen werd als er een baby lawaai maakte, keer op keer op keer. Wel, het is dankzij hen, dankzij hun inzet, en alleen dankzij hun inzet, dat er hier nu een investering komt in kinderopvang. Dat is niet dankzij deze Vlaamse Regering. Dat is dankzij het verzet, dat toont dat onder druk alles vloeibaar wordt. Enkel en alleen daarom. (Opmerkingen. Applaus bij de PVDA)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil toch wel graag eventjes reageren op collega Groothedde.
Collega Groothedde, wie steekt hier eigenlijk de handen uit de mouwen voor de kinderopvang? In de parlementaire onderzoekscommissie ging u als een moppersmurf in een hoekje zitten, en nadien sloeg u de deur helemaal dicht, terwijl wij met alle andere partijen constructief aan het werk waren om 75 aanbevelingen te schrijven waarmee deze regering aan de slag ging. (Applaus bij de meerderheid en de regering)
75 aanbevelingen. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Rustig, collega Vaneeckhout!
75 aanbevelingen, collega’s, over de veiligheid in de kinderopvang en over de kwaliteit in de kinderopvang. Het zijn die aanbevelingen die de basis zijn geweest waarmee minister Crevits, gesteund door de hele Vlaamse Regering en samen met de sector, aan de slag is gegaan.
Dit jaar, 2023, is er 115 miljoen euro extra. Volgend jaar, 2024, is er 270 miljoen euro extra. Als ik die resultaten zie, dan moet ik zeggen dat ik dit een jaar geleden, toen we hier de aanbevelingen van de onderzoekscommissie hebben besproken, nooit had durven te denken. In het totaal is dat deze legislatuur meer dan een verdubbeling, naar 1,1 miljard euro. Alsjeblieft, dat hadden we vorig jaar niet durven te denken.
Als u het hebt, collega Groothedde, over die verschillende elementen, punt ze af vanuit de aanbevelingen. Versterking vanuit Zorginspectie: we hebben het gedaan. Meer medewerkers voor het agentschap, meer medewerkers voor Zorginspectie: we hebben het gedaan. Toepassing van het voorzorgsprincipe: we doen het. Flankerende en compenserende maatregelen: we doen het. Investeringen in beschikbaarheid en betaalbaarheid van kinderopvang: ook dat doen we. Meer onthaalouders in het werknemersstatuut: ook dat gebeurt. En minder kinderen per begeleider: u hebt altijd geroepen dat het onmogelijk was, dat het er nooit van zou komen. Wel, we doen het! (Applaus bij cd&v)
Collega Groothedde, ik heb u gezien, u krijgt het woord nog, maar iedereen heeft het recht om hier het woord te nemen.
Collega Groothedde, ik heb u gezien. U kan uw arm naar beneden doen, anders wordt die stijf, denk ik.
Het is een persoonlijk feit, voorzitter.
U krijgt onmiddellijk het woord. Eerst de anderen en dan kunt u uzelf verdedigen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik wil hier eigenlijk toch ook wel een aantal punten aanhalen. We weten al heel lang dat er achthonderd of negenhonderd vacatures openstaan voor kinderbegeleiders. We weten dat de werkdruk bij de huidige kinderbegeleiders heel hoog is.
We doen er nu iets aan om die werkdruk op korte termijn te verhelpen. We schakelen de logistiek medewerkers in. Nog begin dit jaar hebben wij een conceptnota in die zin ingediend.
Ik vraag aan mevrouw Groothedde: waar is uw conceptnota? Waar is uw conceptnota met voorstellen om kinderbegeleiders aan te trekken om de werkdruk op korte termijn te verlaten? Wij hebben ze wel ingediend. (Applaus bij de meerderheid)
Wat die logistiek medewerkers betreft: de sector vraagt om zich nog meer te kunnen bezighouden met die kerntaken en met zorg, pedagogische ondersteuning. Iemand die de afwas kan doen, iemand die eten kan bereiden, iemand die administratieve taken kan overnemen, geeft ruimte. Het is dat wat we juist willen. We willen ook de uitstroom van kinderbegeleiders natuurlijk zo laag mogelijk houden.
Als u het dan hebt over de verloning, dan wil ik toch wel even zeggen dat we altijd met zijn allen hebben gepleit om ervoor te zorgen dat wie op dit moment in T1 zit, dus gewoon een basissubsidie krijgt, de mogelijkheid moet krijgen om naar T2 te gaan, dus inkomensgerelateerd kan werken.
Er is weer ruimte gemaakt om voor 5177 plaatsen meer subsidies te geven, en aan die meersubsidie hangen betere arbeids- en verloningsvoorwaarden vast. Kom mij nu dus niet zeggen dat er hier in dit pakket niets zit om te verbeteren aan de verloning van kinderbegeleiders. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega Groothedde, ik vind het toch frappant dat u hier zegt dat u nog altijd niet weet waarvoor die miljoenen gaan dienen. Het is net nog eens toegelicht door minister Diependaele en de minister-president. (Opmerkingen van Celia Groothedde)
Mevrouw Crevits heeft het ook gezegd: 20 miljoen euro was al gereserveerd, er komt 250 miljoen bij, in 2025 270 miljoen euro. Maar we weten dat niet alles in één keer kan worden uitgerold. Die uitleg is hier al tig keer gegeven, ik geef hem u nog eens mee.
Twee: beeld u in dat we zouden meegaan in uw redenering. Dat we zouden zeggen dat we die 270 miljoen vol op die ratio vandaag zetten. Waar zijn ze? We hebben de mensen niet. Dus als we Groen zouden volgen, dan moeten we morgen naar heel veel ouders sturen: ‘Beste ouder, uw kind kan niet naar de opvang, want de ratio is verlaagd en de mensen zijn er niet’. De mensen zijn er niet en daarom zegt deze regering dus heel wijs dat ze dat uitrolt over een aantal jaren, te beginnen bij de jongsten, die de meeste aandacht nodig hebben. Ik denk dat dat een zeer logische en zeer goede redenering is, want anders creëert men een probleem.
Komen er plaatsen bij? Een terechte vraag, een vraag die we vanuit onze fractie ook hebben gesteld. Dan moet men het aantrekkelijk maken om een opvang te starten. Dat is de reden dat er opnieuw weer meer gelijkheid komt tussen groepsopvang en gezinsopvang, door die trap 1-subsidie op die 3000 euro te brengen, om mensen aan te trekken in de sector. Dat is de reden dat er een premie is voor mensen in de gezinsopvang om een huis te verbouwen. Dat is de reden dat we die onkostentoelage verhogen, om op die manier de aantrekkelijkheid sterker te maken, zodat we nieuwe opvang krijgen, nieuwe plaatsen krijgen. Met de trappen te verhogen zorgen we er daarnaast voor dat we diegene die we vandaag hebben, niet verliezen. En dus denk ik dat de regering op alle punten inzet, en ja, voorrang voor werkenden, ja. Want doordat er zoveel mensen werken, hebben we inkomsten om deze zaken te realiseren. Dus ik denk dat de regering op alle vlakken goed gewerkt heeft, dank u wel daarvoor. (Applaus bij de meerderheid en de regering)
De heer Anaf heeft het woord.
Collega’s, er komen nu al jaren heel veel mensen vanuit de sector op straat om te protesteren, ouders, experten die aangeven dat er dringend een kentering moet komen in de kinderopvang. Er is nu een substantieel budget extra uitgetrokken.
Collega’s van cd&v, ik zou wel een beetje oppassen met te triomfantelijk aan te kondigen dat het budget in de kinderopvang is verdubbeld, want dat geeft voor een groot stuk gewoon aan dat er in het verleden falend beleid is geweest voor de kinderopvang. U bent al twintig jaar bevoegd, nu wordt er ineens een kentering ingezet, negen maanden voor de verkiezingen. Ik zou daar van alles over kunnen zeggen, ik heb de indruk dat dat tijdens dit debat ook aan het gebeuren is. Maar collega’s, voor alle duidelijkheid en in alle eerlijkheid: ik ben in de politiek gegaan – en ik hoop velen hier – om stilstand te doorbreken en om verandering te brengen in dingen die niet goed gaan. Als wij hier dan al jaren vragen om extra investeringen in de kinderopvang en die komen er nu, dan kan men – terecht, en ik ga dat ook doen – kritisch blijven. Worden hier nu de juiste dingen mee gedaan? Gaan we die resultaten halen? Want dat is in het verleden al vaker niet zo geweest. In de vorige regering gingen ook extra plaatsen gecreëerd worden, maar het werden er uiteindelijk minder. Dus we moeten daar kritisch naar kijken, maar we moeten wel met z’n allen durven te zeggen dat er eindelijk toch extra investeringen komen in de kinderopvang. Die zijn broodnodig en hier is het werk niet af. Een volgende regering zal echt nog extra moeten investeren in kinderopvang, om ervoor te zorgen dat we voor elk kind een plaats kunnen garanderen die kwaliteitsvol is en waarbij we die kind-begeleiderratio effectief ook verder naar beneden kunnen krijgen. Zo zitten we niet meer in de staart van Europa, maar moeten we in de koppositie terechtkomen waar we eigenlijk zouden moet zijn om die kwaliteit te kunnen bieden die onze kleinste kinderen nodig hebben. Daar zou het debat hier over moeten gaan.
Ben ik daar kritisch over en had het meer moeten zijn? Uiteraard. Maar laat ons alstublieft het debat voeren over wat er moet gebeuren en niet zeggen dat het die of die zijn schuld is en dat die het gedaan heeft. Eindelijk komt er nu een klein beetje extra geld. ‘Een klein beetje’ is verkeerd uitgedrukt; er komen substantiële extra middelen voor de kinderopvang. Ik ga er samen met mijn fractie heel erg op toekijken dat die goed worden besteed en dat daar de juiste dingen mee gebeuren. Maar we zijn echt blij dat die middelen er eindelijk komen, na heel lang aandringen van heel de sector en hier vanuit de oppositie. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Collega’s, op de vragen die ik heb gesteld, hebt u nauwelijks geantwoord. Als men ad hominem moet gaan, is dat vaak een zwaktebod. Ik zal dat dan ook niet doen, collega Schryvers.
Wat de aanbevelingen betreft: een van de aanbevelingen in uw eigen onderzoekscommissie … U weet dat wij daar een stapel van op tafel hebben gelegd. Vanuit de oppositie zijn er meer dan genoeg voorstellen gedaan, vier jaar lang, die u over het algemeen straal hebt genegeerd.
Een van de aanbevelingen was dat de ratio absoluut naar beneden moest. Ik geloof niet dat de sector een poetsvrouw in de ratio opneemt. Zo staat het ook niet in het toekomstplan dat u hebt uitgetekend – waarom hebben die mensen bij minister Crevits dan aan tafel gezeten? Ik denk ook niet dat daar een mogelijkheid van 1 op 24 kinderen ’s ochtends uitgetekend staat. En ik geloof ook niet dat u dat als een uitvoering van het voorzorgsprincipe kunt bestempelen, mevrouw Schryvers. Ik ben dus benieuwd wat het de komende jaren met uw 270 miljoen euro zal worden.
Wat betreft Zorginspectie en Kind en Gezin zijn er gelukkig papieren naar boven gekomen die aantonen dat ze nauwelijks de helft hebben gekregen van wat zij als nodig voor uw plan hadden berekend. Wie weet wat er de komende jaren nog uit de kast zal vallen, dames en heren van de meerderheid.
U zegt dat u mensen zult aantrekken. Wel, in de toekomstvisie van minister Crevits zelf van vorig jaar staat dat het dan absoluut nodig is om de arbeidsomstandigheden beter te maken. Vindt u dat het de arbeidsomstandigheden beter maakt als u logistiek medewerkers gaat meetellen in de ratio? Natuurlijk, collega Saeys, vinden wij ook dat er logistiek medewerkers moeten komen. En als u vraagt wat onze visie daarop is, wel, wij hebben vorige week nog een plan uitgetekend. Ik denk dat vier dagen later het uwe in de pers kwam. In dat plan staat onder andere dat er logistiek medewerkers moeten zijn. Maar wij tellen die niet op bij de ratio. Wij doen niet alsof iemand die aan het koken is of aan het poetsen, ook maar 1 centimeter verschil maakt voor een kindbegeleider die daar met de kinderen staat.
Ik kijk dan naar de visie. Inkomensgerelateerd en het sociaal maken? Uw eigen visie is, tegenover vorig jaar, 180 graden gekeerd. In het toekomstplan ‘Vroeg en nabij’ van de minister zelf staat dat men alleen door het realiseren van een gelijk speelveld voor de ouders en de organisatoren voor ieder kind en voor ieder gezin gelijke diensten van gelijke kwaliteit kan aanbieden. Dat krijgt men door 100 procent inkomensgerelateerde tarieven voor alle gezinnen. En wat doet u dit jaar? U geeft een subsidie aan trap 1 omdat die organisatoren al zo lang noodlijdend zijn.
Collega Groothedde, kunt u afronden?
U maakt de opvang selectief. De eerste duizend dagen van bepaalde kinderen tellen. En van andere kinderen niet. Dat is uw antwoord op het probleem van vandaag.
Collega Daniëls, u hebt het over werk lonender maken.
Collega Groothedde, u bent niet het enige parlementslid.
Hebt u één antwoord gegeven op wat de armoedeorganisaties zeggen? Op hun bezwaren ten aanzien van uw problemen? Een antwoord hebt u hiermee niet geboden. Het woord ‘armoede’ valt niet één keer.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Voorzitter, u hebt maandag opgeroepen om constructief te zijn. Ik zal dus beginnen met een paar positieve noten. Het is niet altijd slecht. (Opmerkingen)
Ik wil om te beginnen minister Crevits appreciëren, waarderen en zelfs feliciteren omdat ze 330 miljoen euro heeft gevraagd. Jammer genoeg heeft ze het niet gekregen. Maar in tegenstelling tot voormalig minister Beke heeft ze toch wel moeite gedaan voor de sector door te willen luisteren naar de bezorgdheden die er waren.
Een bijkomend feit is ook dat de ratio wordt verlaagd. Dat was een fijne eis vanuit de sector. Het is heel goed dat daar gehoor aan wordt gegeven. Dat brengt toch wat rust in de sector. Als kanttekening moeten we daar natuurlijk wel bij vermelden dat bij de onthaalouders waarvan sprake is de ratio wordt verlaagd met één kind. Dat zal met andere woorden een bijkomend verlies van vierduizend plaatsen opleveren. De ratio zal worden verlaagd, maar dan zal er ook capaciteitsverlies zijn. Hoe zult u dat tekort aan plaatsen oplossen? Of dan toch zeker het verlies van plaatsen dat we daar zullen creëren door de ratio te verlagen? Waar komen die extra plaatsen bij?
U hebt een aantal zaken gezegd in de media. Er zijn dingen gezegd op het nieuws. Er zijn dingen gepubliceerd in de krant. Er is ook een omzendbrief over verschenen. Maar ik zie daar toch veel onduidelijkheden in. Ik zal niet elk detail uit de omzendbrief overlopen. Mijn vraag gaat vooral over de betaalbaarheid. Een van de zaken waar mijn partij, het Vlaams Belang, altijd voor heeft gepleit, is de betaalbaarheid van de kinderopvang. Onze eis was: laat elk opvanginitiatief inkomensgerelateerd werken.
Ik weet dat mevrouw Crevits daar ook veel aandacht voor heeft gehad, maar helaas is het met dit akkoord niet gelukt om elke plaats inkomensgerelateerd te maken.
Ik herinner me ook de schrijnende mails na de toekenning van de trap 2-subsidies (T2) begin juli. Ik weet niet hoe het bij jullie was, maar mijn mailbox werd overstelpt met schrijnende verhalen van ouders die niet begrijpen waarom zij in een voorziening aan vrije prijs zitten en waarom anderen inkomensgerelateerd kunnen werken. Ze begrijpen niet waarom hun opvang zoveel duurder is en, vooral, waarom hun voorziening of de crèche waar ze zaten, financieel onleefbaar was. Ons pleidooi blijft hetzelfde: zorg dat alle plaatsen inkomensgerelateerd zijn. Dat is hier niet gebeurd, jammer genoeg.
Ik vind het fijn om te horen dat eraan wordt gewerkt, maar concreet is de vraag, mevrouw Crevits, de volgende. U zei dat er zevenduizend plaatsen bij komen. Als ik mij niet vergis, staat in de omzendbrief dat 5761 plaatsen worden verhoogd naar T2, en dan had de heer Jambon nog een ander cijfer. Wil dat zeggen dat al diegenen die voor T2 werden geweigerd bij de toekenningsronde van eind juni, nu wel prioritair T2 worden? Dat zijn, kort, mijn vragen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil graag eventjes reageren ten aanzien van collega Anaf.
Collega Anaf, ik hoorde uw oproep dat we naar de toekomst moeten kijken en dat het goed is dat er wordt geïnvesteerd. We hebben hier samen aanbevelingen rond gedaan. Het is goed dat er stappen worden gezet. Ik denk dat we dat allebei onderschrijven. We hebben die aanbevelingen trouwens ook samen gemaakt.
Intussen doet uw partij tegelijkertijd wel niet anders dan laten uitschijnen alsof er jaren stilstand is geweest en alsof er jaren niets is gebeurd, terwijl de budgetten voor welzijn in het algemeen en ook de budgetten kinderopvang de voorbije jaren exponentieel zijn gestegen. U hebt het altijd over twintig jaar, maar u vermeldt er nooit bij dat in die twintig jaar de socialisten tien jaar mee in de Vlaamse Regering zaten.
Collega Goeman heb ik daarstraks horen zeggen: “Wie haalt het in zijn hoofd om een kindratio op deze manier vast te leggen?” De minister heeft er al naar verwezen. Collega Goeman, uw partij zat in de Vlaamse Regering in 2013 toen het vergunningenbesluit is goedgekeurd, met die ratio erin. Maar dat vergeet u er wel heel graag bij te vertellen.
Ondertussen is er natuurlijk heel wat gebeurd. In 2012 is het nieuwe decreet er gekomen, dat eindelijk een aantal zaken reguleerde en inzette op, onder meer, kwaliteit en op inkomensgerelateerde kinderopvang, wat voordien niet zo was. We hebben intussen meer inkomensgerelateerde plaatsen, we hebben meer onthaalouders in een werknemersstatuut, we hebben een basissubsidie voor iedere kinderopvang, er is meer pedagogische kwaliteit en ondersteuning, en nu zetten we verder grote stappen in veiligheid en in kwaliteit.
Moeten we naar de toekomst nog verder? Ik kan u vanuit cd&v zeggen: zeker wel. We moeten verder naar kinderopvang voor iedereen die er nood aan heeft. We moeten naar allemaal inkomensgerelateerde plaatsen. We moeten naar het verder verlagen van de kind-begeleiderratio en we moeten naar een werknemersstatuut voor alle onthaalouders. Daar zullen wij voor blijven knokken. (Applaus bij cd&v)
De heer Keulen heeft het woord.
Ik zal heel kort zijn, voorzitter en goede collega’s.
Ik ben geen specialist in kinderopvang, maar ik zie wel iedere dag wat ik zie – en hier zitten nog collega’s die afkomstig zijn uit de grensgemeenten – , namelijk dat bij ons duizenden Nederlandse kinderen vanuit Maastricht de grens overkomen. Zij komen allemaal naar ons vanwege de kwaliteit van de dienstverlening, de kwaliteit van ons onderwijs, maar vooral ook de kwaliteit en de betaalbaarheid van de kinderopvang. In Nederland ligt die kindratio een heel stuk lager, maar voor de voor- en naschoolse kinderopvang bijvoorbeeld betalen de ouders in Nederland vijf tot vijftien keer meer dan in Vlaanderen. Uiteraard, als je begint te vergelijken, moet je niet appelen met citroenen vergelijken.
We zien gewoon wat we zien. Kijk naar de cijfers: de afgelopen twintig jaar zijn tienduizenden Nederlanders in Vlaanderen komen wonen. In mijn eigen gemeente zijn dat er nu 7090. Die zijn welkom en aanvaard. Je krijgt altijd drie redenen waarom zij komen. De eerste is de betaalbaarheid van de huisvesting in vergelijking met Nederland. Daar is het veel duurder en veel kleiner. Het gebeurt ook vanwege de kwaliteit van het onderwijs en de betaalbaarheid van de kinderopvang. In Nederland zijn er wachtlijsten en is het veel duurder. De derde reden is de kwaliteit van de gezondheidszorg, die bij ons heel performant en ad rem is. Er zijn bij hen wachtlijsten en het is er veel duurder.
Alles kan beter, ongetwijfeld. Het is op weinig plaatsen in de wereld beter dan hier. (Applaus bij de meerderheid en bij de regering)
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik begrijp dat er veel vragen zijn rond de 270 miljoen euro. Alles moet uiteraard nog omgezet worden in regelgeving. Ik wil toch meegeven, misschien ook ter geruststelling van de vragen van sommigen, dat ik me gebaseerd heb op het goede werk dat gedaan is door de toekomstgroep die de voorbije maanden een advies aan mij bezorgd heeft.
Voor wie denkt dat ik te lang geaarzeld heb: het beknopte rapport van de toekomstgroep is aan mij opgeleverd op 24 juli. Daar waren een zestal prioriteiten. Ik overloop ze even. Er was sprake van een verhoogde subsidie in alle kinderopvang om de begeleider-kindratio met één eenheid te verbeteren. Wel, collega’s, die budgetten zijn voorzien.
Ik maak even de brug naar het plan dat ik van de partij Groen gekregen heb waar men zei om een open call te organiseren. Zij die kunnen krijgen een ‘go’, zij die niet kunnen een ‘not go’. Wel, als je een manier wilt hebben waarbij iedereen tegen iedereen gaat vechten, dan moet je dat zo doen. Als je een manier wilt vinden om ervoor te zorgen dat dat budget zeker de deur niet uitgeraakt, dan moet je dat zo doen.
Wij willen dat anders doen. Wij willen eigenlijk vanaf begin volgend jaar ervoor zorgen dat iedereen al een stuk van de subsidie krijgt, en dat men ook tijd krijgt om die ratio naar beneden te halen. Uiteraard blijven de oude regels als drempel bestaan. Er komt budget bij om de nieuwe regels te kunnen halen. En, collega Saeys, om te vermijden dat niemand ze kan halen omdat de mensen er nog niet zijn, kunnen we voor die verhoging een stukje ‘logistiekers’ meepakken, maar – en dat wil ik ook meegeven – ik reken er ook op dat als logistieke mensen in de kinderopvang instromen, een aantal van hen goesting zullen hebben om kinderbegeleider te worden. We hebben 3300 plaatsen klaarstaan, met coaching, geld erbij om mensen naar de kinderopvang te brengen. Ik wil dus alles op alles zetten om er net voor te zorgen dat we dat op een korte termijn halen.
Ik besef dat het niet onmiddellijk vanaf dag één helemaal perfect kan zijn. Maar collega’s, soms moet je kiezen. We blijven ofwel in een spiraal zitten van “het kan niet, de sector is onaantrekkelijk en de mensen willen niet komen.” Ofwel zeg je dat we het doen: we geven een budget, we geven tijd en dat zal hopelijk ook heel veel mensen overtuigen om te zeggen dat ze in de kinderopvang willen gaan werken. De eerste aanbeveling is dus een pad om dat te realiseren.
De tweede aanbeveling is om een eerste opstap te realiseren in de subsidie T1 en T2 voor logistieke ondersteuning. We doen dat, collega’s.
Ten derde, maximaliseer de omschakeling van T1 naar T2. Daar moet ik, ook ter ere van mevrouw Malfroot die de vraag stelde, toch iets uitleggen. Er staan 6800 wachtenden in de rij, maar wij verhogen ook de basissubsidie voor T1. Ofwel voorzien we onmiddellijk zevenduizend plaatsen om om te schakelen. Maar dat zou dan betekenen dat als er mensen zijn die door het verhogen van de basissubsidie zeggen dat ze liever in T1 willen blijven, dat dat geld verloren is. Wij hebben dus berekend dat van die 6800 er vermoedelijk 5100 effectief de sprong gaan willen maken.
Daarnaast hebben we nog eens tweeduizend nieuwe plaatsen. Er zijn dus zevenduizend extra plaatsen in T2. We vermoeden dat er van de groep die staat te wachten zo’n 5100 de sprong gaan willen maken. Als dat er meer zijn, dan kan ik mijn collega’s in de regering opnieuw aanspreken, maar we denken dat dat het ongeveer zal zijn omdat we natuurlijk ook een substantiële verhoging doen van de subsidies in T1. Maar het totaal aantal plaatsen dat erbij komt in T2 is zevenduizend. Daardoor verlies je natuurlijk plaatsen in T1 als er mensen de sprong mogen maken naar T2. Daarom hebben we nog eens gezegd dat we in T1 ook drieduizend extra plaatsen gaan maken.
Collega’s, als ik dan het pad zie dat we met deze regering leggen, dan stijgt het aantal inkomensgerelateerde plaatsen tegen het einde van de legislatuur tot 80 procent. We kwamen van 72 procent, we gaan naar 80 procent. Ik vind dat een heel goed resultaat naar meer inkomensgerelateerde plaatsen, maar we geven toch ook de kans aan wie het wil om zonder inkomensgerelateerde kinderopvang te werken. We hebben alle plaatsen nodig. Want het klopt, collega’s: als we het niet haalbaar maken voor de sector gaan we plaatsen verliezen. We hebben die extra aantrekkelijkheid echt nodig.
De vierde aanbeveling is om de vrijwillige instap van de onthaalouders in het werknemersstatuut mogelijk te maken. Wel, collega’s, we hebben een bevraging gedaan bij de mensen die in het werknemersstatuut zitten. Er zijn er 289 die onmiddellijk willen overstappen. Wat hebben we dus met de regering beslist? We maken ruimte voor 350 mensen om de overstap te maken om het direct te doen, vanaf 2024 dus, om net te voldoen aan de vragen.
Verhoogde subsidie gezinsopvang is de vijfde aanbeveling. Dat doen we, op een substantiële wijze.
De zesde aanbeveling is om de eerste stap te zetten in het groeipad voor de uitbreiding van het aanbod en om een gerichte uitbreiding te voorzien van nieuwe T2-plaatsen. Ik heb net uitgelegd dat we dat doen.
Dus, bekijk welke aanbevelingen de toekomstgroep heeft meegegeven. Ik zal mijn best doen om die zo goed mogelijk uit te voeren.
Daarbij komt dan nog, collega’s, dat die toekomstgroep heeft gezegd dat er een deel twee komt van hun plan. Dat zal er zijn in het voorjaar 2024. Ze zeggen zelf dat dit voor de volgende regering is, en dat we nu moeten proberen om een investering te doen. De Vlaamse Regering doet dit. We proberen echt nauw aan te sluiten bij hun vragen, maar er is ook nog werk voor de toekomst.
Collega’s, uiteraard zal er de komende weken enorm veel regelgevend werk moeten gebeuren, maar ik ben ervan overtuigd dat we op deze wijze het noodzakelijke respect bieden aan de toekomstgroep, waar deskundigen, mensen uit het veld en veel andere mensen samenzitten om het beter te maken in onze kinderopvang. En dat, collega’s, is mijn ambitie.
In die zin, collega Anaf, kan ik uw pleidooi absoluut ondersteunen. Ik heb er ook zelf voor gepleit. Eigenlijk is het gewoon van belang dat we hier partijoverstijgend – en ik apprecieer dat uw partij de aanbevelingen van de onderzoekscommissie heeft goedgekeurd, samen met de meerderheid – tonen dat we politieke beslissingen kunnen nemen die goed zijn voor al wie in Vlaanderen aan kinderopvang doet. En misschien zullen we het over een aantal uitvoeringsdetails niet eens zijn, maar laten we alstublieft vermijden om hier al vechtend over de straat te rollen om een megabudget dat volgend jaar wordt geïnvesteerd, geïnvesteerd te krijgen. (Applaus bij de meerderheid en van minister Matthias Diependaele)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik hoor uw pleidooi voor samenwerking over de inzet van de middelen. Het valt niet te ontkennen dat de afgelopen twintig jaar de Vlaamse regeringen, ongeacht of dat nu cd&v, Vooruit of wie dan ook was, veel te weinig hebben geïnvesteerd in kinderopvang, dat er nu een zware inhaalbeweging moet worden gemaakt en dat die pas gemaakt wordt onder druk van de sector. Dat er nu een tandje wordt bijgestoken, is goed, maar wij zullen dat vanuit onze fractie – dat hebt u al gehoord – met verve opvolgen en ervoor strijden dat de middelen die er nu bij komen, aan de juiste dingen worden besteed. Wij volgen dat van zeer dichtbij verder op. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik hoor hier zeggen dat er een megabudget wordt vrijgemaakt. Ik hoor hier zeggen dat er weinig plaatsen op de wereld zijn waar het beter is dan hier voor de kinderopvang. De mensen die die woorden uitspreken, hebben echt geen besef van de realiteit op de vloer. Vandaag gaan kinderbegeleiders werken in de Colruyt of de Pizzahut vanwege de lage lonen en de hoge werkdruk. (Opmerkingen bij de meerderheid)
Ouders zitten hier week na week in het parlement omdat ze geen plaats hebben voor hun kind. Ouders overwegen om geen kinderen te nemen omdat de kinderopvang veel te duur is. Dát is de realiteit vandaag. En die problemen zullen niet worden opgelost met enkel het budget dat vandaag wordt voorzien.
Minister, wat ik niet begrijp, is dat een aantal zeer evidente maatregelen niet worden doorgevoerd. We blijven aanvaarden dat kinderbegeleiders werken voor 1700 euro per maand. Het is het laagst betaalde beroep in België. We blijven aanvaarden dat ouders 400 tot 600 euro per maand moeten uitgeven aan kinderopvang en thuisblijven om de kost te kunnen drukken. Dat blijven we hier allemaal aanvaarden.
U zult niet de lonen in de hele sector verhogen. U zult niet alle initiatieven de subsidies geven waarop ze recht hebben. U zult niet alle onthaalouders een werknemersstatuut geven. Dat zijn zeer evidente maatregelen, die zeer snel zouden kunnen worden doorgevoerd, en meteen een loonsverhoging zouden betekenen en de sector aantrekkelijker zouden maken. Want vandaag, minister, zeggen alle kinderbegeleiders mij dat ze zich afvragen hoe er vijfduizend extra plaatsen kunnen komen als er niets fundamenteels verandert. Die plaatsen zullen er niet bij komen, integendeel. Het aantal plaatsen zal opnieuw verminderen. (Applaus bij de PVDA)
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik heb daarnet gezegd dat ik blij ben dat er serieus wat extra middelen komen voor de kinderopvang, maar dat ik het ook kritisch wil bekijken. Ik moet eerlijk zeggen dat ik daarnet in uw antwoord heel vaak hoorde “ik vermoed dat” en “ik ga ervan uit dat” … Het hangt dus wel met heel veel onzekerheden aan elkaar. We hebben dat ook in het verleden al gezien. Het beleid van deze Vlaamse Regering in het verleden was dat er extra plaatsen zouden worden gecreëerd, maar de realiteit heeft ons ingehaald. Vorig jaar zijn er 302 initiatieven bij gekomen en er zijn er 605 gestopt. Er zijn 2440 plaatsen minder, alhoewel het de bedoeling was om meer plaatsen te creëren. Het maakt mij wel bezorgd, als ik dat hoor, en vooral als het gaat over de logistiek medewerkers. Ik heb de indruk dat het plan om de kind-begeleiderratio naar beneden te laten gaan er wel heel hard van afhangt of die mensen dan effectief gaan doorstromen van logistiek medewerker naar kinderbegeleider. Als het hele plan daaraan opgehangen is, dan hangt het wel met heel veel onzekerheden aan elkaar.
Hebt u er enige garantie voor, dat die kind-begeleiderratio effectief naar beneden zal gaan? Het wordt hier blijkbaar door een aantal mensen wel onderschat hoe diep de crisis in de kinderopvang wel is. Het is niet omdat er nu 270 miljoen euro wordt vrijgemaakt dat die crisis nu ineens zomaar weg zal gaan. Dat zal minstens nog wel een aantal jaren duren, en er zullen nog heel veel extra stappen nodig zijn om die crisis een beetje te milderen, want het is effectief heel ver gekomen.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Met de daling van de ratio moeten we natuurlijk ook oppassen dat we onze kinderbegeleiders niet wegtrekken uit het onderwijs, want daar hebben we ook kinderbegeleiders nodig. In de kleuterklas is het niet een op acht of een op negen, maar een op twintig. We moeten dus opletten dat we die mensen daar niet weghalen. Hoe kunnen we dat doen? Dat is dan mijn suggestie voor minister Weyts: we hebben voldoende kinderbegeleiders nodig, en momenteel kun je je pas in het zevende jaar specialiseren in kinderzorg. Kunnen we niet eens bekijken of dat niet al in het vijfde of zesde jaar kan, of zelfs in het vierde jaar? Momenteel moet je dat doen samen met bejaardenzorg. Ik denk dat als men reeds vroeger kan specialiseren in kinderzorg, dat we dan effectief de mensen gaan opleiden die we wel degelijk nodig hebben. Ik vraag dus of u dat wilt overwegen.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Ik heb nog een paar vragen voor minister Crevits, want zij heeft de antwoorden gegeven.
Ik heb daarnet gevraagd, met betrekking tot de 5176 extra plaatsen naar T2 waarnaar u verwees, of daarvoor een nieuwe uitbreidingsronde komt, of niet. Hoe gaat dat? Het zijn de aanvragen die u hebt binnengekregen die nu automatisch zullen worden toegekend. Daar komt het op neer. Degenen die het nog niet aangevraagd hebben omdat ze er niet klaar voor waren, die krijgen dus geen kans. Het is natuurlijk wel belangrijk dat u dat duidelijk maakt naar de sector, want dat is een heel groot punt.
Mijn tweede punt, minister, betreft de regelgeving, waarover u het daarnet had. Als er één iets is wat we weten uit het verleden, dan is het dat de administratieve druk ten gevolge van de ingewikkelde regelgeving leidt tot hoge werkdruk. Er zijn heel veel verzorgsters en verantwoordelijken die al hebben aangegeven dat de administratieve last zo hoog is dat ze geen kindvrije uren hebben, en dat ze hun werk eigenlijk niet meer kunnen doen door die administratie. Nu worden er hier een aantal nieuwe voorstellen goedgekeurd met betrekking tot de logistiek assistenten, maar ook met betrekking tot de voorrangsregels die zullen gelden in de kinderopvang. Als we die nieuwe zaken gaan goedkeuren, dan wil dat ook zeggen dat die in een decreet zullen worden gegoten, en dat dit zal zorgen voor nieuwe regelgeving binnen de kinderdagverblijven. Mijn vraag is dus, zeer concreet: krijgen de kinderdagverblijven ook een overgangsmaatregel om zich in orde te stellen met al die nieuwe regelgeving? Want dat houdt in dat het huishoudelijk reglement moet worden aangepast, en contracten zullen worden aangepast. Als er nieuwe regels zijn met betrekking tot de ratio, dan houdt dat praktisch in: voor baby’s vijf, voor gemengde groepen tot zeven. Dat gaat de inschrijvingsperiode ingewikkelder maken. Zal er voor die zaken een overgangsmaatregel zijn voor een jaar, of langer, of tot 2027? Ik weet niet wat u daar voorstelt. Komt dat in orde? Dat is een grote bezorgdheid met betrekking tot de werkdruk. Er zijn al veel aanpassingen gebeurd, onder andere nog in april 2023, en daarvoor zijn nog een aantal zaken nodig.
Dan is er nog het punt van de onthaalouders. Er wordt voorzien dat ze 2,83 euro extra krijgen. Dat is natuurlijk een goede zaak, maar dat verandert nog niets aan de bepalingen binnen hun statuut sui generis, en aan de moeilijkheden – of eigenlijk de onwettigheden – die er zijn binnen dat statuut. Welke acties zult u nemen om voor hen het statuut te verbeteren? Niet het werknemersstatuut dus, maar wel het sui-generisstatuut.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u, collega’s. Ik wil één onduidelijkheid uit de weg helpen. Wij hebben in 2023 een oproep gedaan om T1-plaatsen om te zetten naar T2-plaatsen. Wij hebben er daarvan drieduizend ingewilligd. Er staan er nog ongeveer 6800 in de wachtrij. Uiteraard wil ik die bestaande oproep honoreren en gebruiken. Anders zijn we de budgetten voor 2023 kwijt en moet ik een nieuwe oproep doen in 2024, en dat wens ik niet. Daarvoor is de situatie te acuut.
Dus, voor de collega’s die erop wijzen dat ik zeg ervan uit te gaan, collega Anaf, er vertrekt binnenkort een brief aan al wie heeft deelgenomen aan de oproep van 2023 met de vraag of ze nog altijd naar T2 willen, wetende dat hun T1-subsidie ook gevoelig stijgt. Ik kan me immers inbeelden dat een kinderdagverblijf dat vandaag in T1 zit gezien de gestegen subsidie met een vrije prijs wil blijven werken. We hebben die ook nodig. We hebben dus een berekening gemaakt van wie vermoedelijk naar T2 zal willen gaan. We weten dat niet op dit ogenblik, omdat we die brief nog schrijven. Als ik dat kan, zal dat nog dit jaar worden geregeld, omdat de budgetten van 2023 er staan. Het was toch mijn uitdrukkelijke vraag aan de regering om de bestaande oproep te mogen honoreren. Daarnaast is er ook beslist om nog eens tweeduizend T2-plaatsen te realiseren. Dat kunnen we maar vanaf 2024, want vanaf 2024 is in de nodige budgetten voorzien. Dat is natuurlijk een volledig nieuwe oproep die wordt gelanceerd, samen met een volledig nieuwe oproep voor T1-plaatsen. Ik hoop dus dat dat helder is. Er komen dus sowieso in totaal zevenduizend of iets meer T2’s erbij, en sowieso ook drieduizend T1-plaatsen.
Een andere vraag ging over de onthaalouders. Ook daar, collega’s, is het eigenlijk vrij eenvoudig. Er bestaan drie statuten. Je hebt zelfstandige onthaalouders, je hebt sui-generisonthaalouders en je hebt onthaalouders die in het werknemersstatuut werken. Zoals ik zei, voorzien we dat er 350 de overstap kunnen maken. Over de sui-generisonthaalouders heeft de Nationale Arbeidsraad federaal gezegd dat het beter zou zijn dat dit uitdooft. We zien daar ook niet zo veel nieuwe mensen instromen. Ik sluit dus niet uit dat dat een uitdovend statuut zal zijn, maar wij vragen ook dat de belastingvrije som die we nu geven, substantieel zou worden verhoogd. Daarvoor hebben we de toelating van de federale minister nodig, maar aangezien we ongeveer naar het niveau van de Duitstalige Gemeenschap evolueren, veronderstel ik dat dit geen probleem zal zijn.
Collega’s, om alle misvattingen ook nog eens uit de wereld te helpen, wij hebben in het budget voor de daling van de ratio met één voorzien op basis van het loon van kinderbegeleiders, niet op basis van lonen van logistieke krachten. Wij voorzien in een overgangstermijn om dat gerealiseerd te krijgen door onze kinderopvanginitiatieven omdat we niet willen dat er te veel plaatsen verloren gaan.
We geven de sector wat zuurstof om dat te realiseren, en ook tijdelijk de mogelijkheid om een stukje logistiek mee te nemen, maar de vergoeding waarin we voorzien, de ratio die we uiteindelijk willen is uiteraard een verlaging met één op het niveau van kinderbegeleider. Laat mij daar toch helder over zijn. De overgangsmaatregel is bedoeld om het haalbaar te maken voor de sector. Lees de adviezen van de parlementaire onderzoekscommissie. Daarin staat: verlaag de ratio, zorg dat het leefbaar is en haalbaar blijft, voorzie in een gradueel pad. Wel, dat is letterlijk wat we met de Vlaamse Regering hebben beslist. Ik hoop dat dit toch een beetje duidelijkheid verschaft. (Applaus bij cd&v en de N-VA)
Collega Vandaele, leeft u nog? Ja.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, één ding is zeker: als men mij vraagt naar mijn job, dan zeg ik voortaan niet meer dat ik in het parlement zít. (Gelach)
Nu we het even kort hebben gehad over de kinderopvang, misschien iets over een tweede pijler die voor mijn partij, de N-VA, belangrijk is, namelijk het onderwijs. Onderwijs moet de springplank zijn naar gelijke kansen voor iedereen, de sleutel voor de toekomst voor de volgende generaties. Daarom werden er al enkele structurele hervormingen binnen Onderwijs doorgevoerd. Ik denk aan de Vlaamse toetsen, een sterkere focus op Nederlands en wiskunde, de hervormingen op het vlak van personeelsbeleid. Minister Weyts heeft die gigantische tanker proberen te keren, en dat lijkt ook langzaam maar zeker te lukken. In een krappe arbeidsmarkt – wat natuurlijk ook geldt voor de kinderopvang – is een lerarentekort extra moeilijk op te lossen.
Maar collega’s, er zijn ook lichtpuntjes. Zo stijgt het aantal zijinstromers jaar na jaar en de voorbije drie jaar kwamen er 11.500 leerkrachten bij via de zijinstroom. Er zijn nog nooit zoveel leerkrachten geweest als vandaag, maar we hebben er natuurlijk wel nog meer nodig, dat weten we. Daarom zal de Vlaamse Regering de zijinstroom van nieuwe leerkrachten verder aanwakkeren. Zoals gezegd wordt de bestaande anciënniteitsregel, ingevoerd trouwens door deze regering, verruimd van tien tot vijftien jaar, en dat voor alle vakken. Niet alleen voor de knelpunten, maar voor alle vakken en voor alle directies in het leerplichtonderwijs. Ook de klassieke instroom wordt niet vergeten. De regering gaat voor een structurele investering van 15 miljoen euro extra in de lerarenopleiding.
Naast de problematiek van het lerarentekort is er natuurlijk ook de zorg voor de onderwijskwaliteit. Met een extra investering van 10 miljoen euro in het beroepssecundair en technisch secundair onderwijs, bijvoorbeeld. Er komen ook extra middelen voor de hogescholen en de universiteiten met daarbovenop extra middelen voor de artsenopleiding. Alles samen zorgt deze Vlaamse Regering voor een bijkomende structurele injectie van 105 miljoen euro in ons onderwijs. Collega’s, het is een extra boost van een budget dat, zoals we weten, deze legislatuur al enorm is toegenomen. Goed onderwijs is nu eenmaal de beste investering in de toekomst.
Het onderwijs is de drijvende kracht achter onze arbeidsmarkt.
De heer Laeremans heeft het woord.
Het optrekken van de anciënniteit naar vijftien jaar en de uitbreiding voor alle vakken, is voor het Vlaams Belang een zeer goede maatregel. We hadden trouwens al herhaaldelijk gevraagd om daar werk van te maken. Maar de vraag die wij ons nu stellen, is of dat allemaal wel afgetoetst is bij de Raad van State, of is dat nog een onzekere factor? Want als het niet afgetoetst is, dan hebben we natuurlijk een probleem omdat we mogelijk worden teruggefloten op het ogenblik dat we dat in een decreet proberen gieten.
Is het ook een tussenstap naar de, door bijna alle onderwijsverstrekkers gevraagde, twintig jaar anciënniteit of is het bedoeling om hier definitief te landen? Die retroactiviteit tot 2020 is natuurlijk mooi meegenomen voor mensen die de afgelopen drie jaar zijn ingestroomd, maar in de voorbije discussies in de commissie hebt u dat altijd afgewezen, omdat u zei dat je daar geen nieuwe mensen mee aantrekt. Wat is dan de verklaring voor dat gewijzigde standpunt?
De heer De Witte heeft het woord.
Collega Vandaele, u zegt dat minister Weyts de tanker aan het keren is. In de Septemberverklaring zei de minister-president dat we over enkele jaren de vruchten zullen plukken van die inspanningen. De N-VA zei natuurlijk in 2017 en 2018 al dat ze vanaf 2019 die tanker zou keren. Als we even kijken naar de feiten, dan zien we dat het lerarentekort nog nooit zo hoog was en de onderwijskwaliteit nog nooit zo laag, dus ik hoop dat we over enkele jaren verandering gaan zien, maar tot op heden is er niet veel veranderd.
De uitbreiding van de anciënniteit voor die zijinstromers is inderdaad een noodzakelijke maatregel. Mijn fractie legt dat al twee jaar op tafel. Keer op keer, ik denk ondertussen al tien keer, komen wij tussen en vragen om die anciënniteit te verhogen, want die val is veel te groot voor veertigers en vijftigers die in het onderwijs stappen. Het was altijd onmogelijk, maar nu is het wel mogelijk. We zijn blij dat de minister luistert, maar wij hebben, samen met de koepels, gezegd dat vijftien jaar nog altijd te weinig is voor een vijftiger die intreedt. Die laatste verliest nog altijd een decennium aan ervaring. Dus het is een stap in de goede richting, maar het is mijn inziens onvoldoende. En zeg niet dat er daarvoor te weinig budget is. De Vlaamse Regering verdient een half miljard euro per jaar aan niet uitbetaalde lerarenlonen, dus er is geld om die maatregel verder te financieren. Op termijn gaan we toch naar een opheffing van het lerarentekort? Welnu, dan moeten er lonen betaald worden. Dat is de evidentie zelve.
De olifant in de kamer is natuurlijk de massale uittocht. Eén op de drie zijinstromers vertrekt weer binnen het jaar, drie vierde van de leerkrachten is ontevreden over de werkdruk. Het burn-outcijfer is torenhoog in het onderwijs, maar daarover geen woord in de Septemberverklaring. Werkdruk, ontevredenheid, burn-out … Het lijkt alsof het jullie niet interesseert.
Minister Weyts, wat is uw plan daarvoor? Wat gaat u verder doen in het komende jaar om het lerarenberoep draaglijk en aantrekkelijk te maken? Het gaan dan over meer begeleiding voor starters, meer rusttijden, en het recht op pensioen voor de leeftijd van 67 jaar. Klop daarrond op tafel. Leraar is een zwaar beroep, iedereen die even voor de klas heeft gestaan, weet dat. Minister Weyts, wij willen actie zien op dat vlak. Hoe gaat u dat fixen? Want de lerarenopleiding versterken, en meer zijinstromers gaan niks oplossen als de uitstroom zo groot blijft.
– Nadia Sminate, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik wil ook even terugkomen op dat cijfer van extra leerkrachten die er als zijinstromer bij zijn gekomen. Het klinkt mooi dat er zoveel leerkrachten bij komen, maar we mogen niet uit het oog verliezen dat we heel veel mensen binnen de eerste vijf jaar verliezen. Collega Laeremans heeft al vragen gesteld of u cijfers hebt over hoeveel van die zijinstromers effectief afhaken. U had daar geen cijfers over, of u wilt ze niet geven, maar als we afgaan op wat de Vereniging Leidinggevenden Vlaams Onderwijs zegt, dan zijn het effectief heel vaak die zijinstromers die ook nog eens afhaken. Dat zijn dus weer mensen die verloren gaan. Dat komt niet door het loon, maar omdat de praktijkschok heel groot is. Het is niet simpel om leraar te zijn, en als we effectief meer mensen willen aantrekken in ons onderwijs, dan moeten we er ook voor zorgen dat de mensen blijven. We kunnen dat alleen maar door het beroep aantrekkelijker te maken. Daar is meer voor nodig dan alleen maar ad-hocmaatregelen. Ik denk dat het goed is, ik ga het zeker niet afbreken, maar dat zijn zeker de valkuilen die ik daarin zie.
Als ik de heer Vandaele hoor zeggen dat er 10 miljoen euro extra wordt uitgetrokken voor het beroeps- en technisch onderwijs, dan vind ik dat ook goed. We mogen natuurlijk niet vergeten dat de werkingsmiddelen altijd al maar voor 60 procent zijn geïndexeerd. Het lijkt een grote investering, maar uiteindelijk is het gewoon een besparing die op die manier wordt rechtgezet. Bovendien vraag ik mij af, minister, wat u concreet met die middelen gaat doen. Ik hoop dat u niet opnieuw een hippe, eenmalige hardware-injectie zult geven – ik denk dan aan die virtualrealityequipment van twee jaar geleden –, maar dat u effectief met het veld gaat overleggen om daar zinnige investeringen te doen. Onze fractie roept dan ook op om een Staten-Generaal op te richten om effectief te kijken hoe we het tso en bso verder kunnen versterken. Ik denk dat wij allemaal te sterk vanuit onze aso-bril daarnaar kijken. Het mag dus niet enkel gaan over de STEM-richtingen, maar we moeten ook het tso en bso structureel versterken.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat niemand mij ervan kan verdenken dat ik onderwijs niet enorm belangrijk vind. Ik heb hier ook al een heel aantal zeer terechte, maar wel nogal technische vragen gehoord over wat de minister gaat doen met dat geld voor de lerarenopleiding, en wat er gaat gebeuren met die 10 miljoen euro voor het technisch en beroepsonderwijs. Dat zijn allemaal onderwerpen die mij bijzonder nauw aan het hart liggen, maar ik moet nu wel zeggen dat al die vragen volgens mij een uitgebreide en diepgaande discussie in de commissie verdienen.
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Voor mij is dit een plenaire vergadering waar de Septemberverklaring moet worden besproken, en we dus een politieke analyse moeten maken over de grote standpunten die de regering heeft ingenomen. Wij zijn het, voor alle duidelijkheid, met een heel aantal punten niet eens. Ik vind het dan nogal problematisch als we nu weer een uur gaan praten over de technische details van het onderwijsbeleid, terwijl het eerste probleem waar mensen vandaag van wakker liggen is of ze hun facturen kunnen betalen, hun koopkracht. Daar heb ik de heer Vandaele nog niet over horen praten.
Met permissie zou ik eigenlijk daarop willen verdergaan. Jullie beweren de hele tijd dat jullie aan de kant staan van hardwerkende Vlamingen, maar ondertussen zien mensen wat ze zien: de schoolfactuur gaat naar omhoog, de kinderopvang wordt duurder, de buitenschoolse opvang wordt duurder, de energieprijzen – als ik het goed heb begrepen – gaan uiteindelijk ook weer naar omhoog. De vraag is dan vooral wie u voor de gek denkt te houden, mijnheer Vandaele. Dit is een facturenregering, punt aan de lijn. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat ik vanuit onze fractie kan aangeven dat we zeer tevreden zijn dat er werk wordt gemaakt van de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep. Onder andere door die anciënniteit op te trekken en uit te breiden, want, collega’s, het was een kluwen. Sommige zijinstromers werden aangeworven voor een bepaald vak, bijvoorbeeld wiskunde, dat ook een knelpuntvak was. Daar konden ze hun anciënniteit in meenemen. Het jaar daarna werden ze voor een ander vak aangesteld, waar dan geen anciënniteit in kon worden meegenomen. Minister, ik denk dat het goed is dat daar duidelijkheid over gecreëerd wordt. Ik hoop dat daar ook spoedig over wordt gecommuniceerd naar het veld, zodat iedereen mee is met wat van hen kan worden verwacht.
Maar ik ben ook zeer geïnteresseerd, minister, collega's, in een cijfermatige en kwalitatieve analyse over die zij-instromers. In een goede omgevingsanalyse – die al te vinden is op de website van het departement – staat dat 28 procent van de zij-instromers het jaar erna niet opnieuw instroomt. Ik denk dat dat een belangrijk cijfer is, dat nood heeft aan onderzoek. Wie zijn die mensen? Welke profielen hebben ze? Hebben ze een pedagogisch diploma? Kunnen daar een soort exitgesprekken gevoerd worden?
Ik hoop dus dat we ook daarnaar onderzoek kunnen doen, vooral om die mensen te kunnen versterken. Zo kunnen we zoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat ze effectief ook in het onderwijs blijven. Dan leg ik graag de link met het langetermijndenken. Ik hoop dat de Commissie van Wijzen zich ook buigt over de zij-instromers, en ook de link maakt met de lerarenopleiding. Want niet iedereen start met een rugzak vol competenties om voor de klas te staan. Ook daar hoor ik graag hoe we op maat van die zij-instromers kunnen werken aan professionalisering in de lerarenopleiding.
Ik sluit me ook graag aan bij de opmerking die al gemaakt is. We hebben het onderzoek gehad van de groep Beter Onderwijs, onder leiding van de heer Brinckman. Hij had het onder andere over de Staten-Generaal. Minister, u hebt dertien aanbevelingen uitgekozen. Een daarvan was heel bijzonder de aandacht aan de sterktes, de noden en de specificiteit van de op de arbeidsmarkt gerichte studierichtingen, ook de B-stroom. Graag hoor ik wanneer u de Staten-Generaal samenroept.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, u zegt dat de minister de ‘tanker aan het keren is’. Wat bedoelt u daar eigenlijk mee? Is die tanker een klein beetje gekeerd? Je kunt natuurlijk die tanker zodanig traag laten keren, dat die toch nog kapotgeschoten is. We zijn aan het eind van de legislatuur. Ik vind ook dat we hier geen commissiedebat moeten voeren. Daarin geef ik mijn fractieleider gelijk. Ik denk dat de evaluatie van de voorbije jaren op het niveau van de commissie moet worden gemaakt. Maar wat me blijft storen, is de goednieuwsshow die hier telkens wordt gevoerd: dat we op de goede weg zijn, dat we de tanker keren en er binnen een paar jaar de vruchten van zullen plukken …
Ik heb nog eens teruggekeken naar het eerste jaar dat minister Weyts minister van Onderwijs werd. Ik heb gekeken naar welke grote doelstellingen en plannen hij ging verwezenlijken, wat hij allemaal zou veranderen. De lat zou bijzonder hoog gelegd worden. De N-VA zou ervoor zorgen dat de lat nog nooit zo hoog gelegd werd, dat het onderwijs op zijn grondvesten ging daveren en helemaal veranderen.
We zijn vijf jaar verder, maar die tanker is amper gekeerd. Als je hier onder elkaar zo vaak zegt hoe goed je het doet en wat je allemaal gedaan hebt, begin je dat op het einde wel te geloven. Maar ik vraag het nog een keer, mijnheer Vandaele; Ik wil gerust eens met u meegaan, want de minister gelooft het toch niet. Bezoek toch eens een aantal scholen met mij. U zult dan zien wat de realiteit op de werkvloer is. De enige realiteit is dat de minister van Onderwijs, die de grote hervormingen ging doorvoeren – dat heeft hij gezegd aan het begin van de legislatuur – daarin niet is geslaagd. Hij heeft inderdaad wat lap-en-tapwerk gedaan, maar die grote, fundamentele, moderne hervorming, daarin is hij niet geslaagd. Elke keer wij de minister daarop duiden, verdedigt hij zich door naar het verleden te refereren enzovoort, maar hij heeft aan het begin van zijn legislatuur gezegd welke doelstellingen hij naar voren bracht. Hij heeft die doelstellingen niet verzilverd.
Als u dus zegt dat die tanker aan het keren is, denk ik dat dat een heel klein beetje zo is, maar dat u het op het eind van de legislatuur – en ik weet dat u een eerlijk politicus bent, collega Vandaele – met me eens zult zijn dat de minister van Onderwijs niet voldoende heeft gedaan deze legislatuur. (Applaus bij Vooruit)
De heer Danen heeft het woord.
Wat wij vanuit onze fractie missen, is een solide plan. Hoe gaan we om met onze instroom? Hoe gaan we om met onze zij-instroom? Ooit was het vijf jaar, dan tien jaar, nu is het vijftien jaar. We zijn daar voor alle duidelijkheid voorstander van. De vakken zijn nu uitgebreid. Maar we missen visie daarrond. Bijvoorbeeld – u zult die mails ook wel krijgen, minister –: wat met mensen die drie jaar geleden zijn ingestroomd in het onderwijs vanuit een andere sector? Zij hebben vaak nul jaar anciënniteit, en kunnen die vandaag ook niet bij krijgen. Dat zorgt voor veel onrust en ongenoegen. Veel mensen gaan ook terug uitstromen. Ik mis ook een retentiebeleid. Hoe kunnen we mensen in het onderwijs houden? Het is voer voor een eigen debat, maar het lijken me allemaal losse maatregelen die op zich wel goedbedoeld zijn maar ‘in the end’ hun doelstelling missen.
Een tweede element gaat over de hogescholen en universiteiten. Inderdaad, u geeft hier wat geld bij, bij opleidingen of sectoren die dat echt wel nodig hebben. Maar als we de beloftes zouden nakomen die ooit gemaakt zijn, ook door uw voorgangers, lopen hogescholen en universiteiten vandaag honderden miljoenen euro’s mis.
Die paar miljoen euro die u vandaag bijsteekt, is onvoldoende om te zorgen dat zij het werk aankunnen. Ik ga één cijfer geven. Het aantal mensen in het hoger onderwijs is op vijftien jaar tijd gestegen van 215.000 naar 315.000 en de middelen hebben in geen enkel geval gelijke tred gehouden. Dat moet anders. Dat moet beter. Tijd voor echte verandering. (Applaus bij Groen en van Kim De Witte)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik hoor sommige mensen hier zeggen dat de tanker niet gekeerd is, of maar een beetje. Ik kan alleen maar vaststellen dat Dirk Van Damme – u niet onbekend, mijnheer Vandenberghe – in alle eerlijkheid meegeeft dat in deze legislatuur, met minister Weyts op de stoel van Onderwijs, er een kentering is ingezet. Dat zijn niet mijn woorden. Ik was erbij op de boekvoorstelling in de Vooruit. Dat was toch een gremium waar ik wel wat mensen uit uw partij heb gezien. En die waren het daar eigenlijk allemaal mee eens: ja, de tanker is gekeerd, de kentering is ingezet. We gaan opnieuw een solide basis maken voor jongeren op het vlak van Nederlands en wiskunde. En die toets Nederlands is er gekomen. We zetten er sterker op in, ook in die minimumdoelen tweede en derde graad secundair onderwijs.
U zegt dat er dringend grootse hervormingen moeten komen. Groots, groots, groots. Als ik langsga in scholen, dan vragen die gerichte maatregelen voor de problemen die ze hebben, maar geen gigantische omwentelingen. En dit zijn die gerichte maatregelen: inzetten op Nederlands. U hebt die budgetten ook bekeken. Daar hoor ik u niets over zeggen. De budgetten voor onderwijs gaan in deze legislatuur gewoon de hoogte in. Die gaan de hoogte in.
Laten we het dan hebben over leerkrachten aantrekken en leerkrachten houden. De zijinstroom heeft effect, maar we moeten ze ook houden. En, collega’s, in dit parlement moeten we ook eerlijk zijn: daar hebben wij niet alle sleutels in handen. We hebben partners langs de kant van de scholen. Dat gaat over hr-beleid voeren. De overheid moet mogelijkheid geven tot hr-beleid. Maar dat gaat ook over mensen, zijinstromers, ruimte geven.
Ik hoor dan van een zijinstromer dat hij met zijn kopiewerk bij de pedagogisch directeur moet gaan aanschuiven opdat die daar een handtekening op zou zetten, en dat hij dat dan pas mag kopiëren. Ja, dan zegt die zijinstromer: “Sorry, maar daarvoor ben ik niet naar het onderwijs gekomen.” Maar dat kunnen wij hier niet regelen.
Het tweede aspect betreft de ouders, de ouderbetrokkenheid. Dat kunnen wij hier ook niet regelen, maar die oproep moeten we wel doen, want dat is iets waar leerkrachten ook tegenaan botsen.
Het derde is de lerarenopleiding. U zult gezien hebben – en daar ben ik namens onze fractie heel blij om – dat er ook voor de lerarenopleiding nu middelen worden voorzien. Die moet er immers voor zorgen dat de leerkrachten die starten op drie zaken klaar zijn: vakkennis, vakkennis en vakdidactiek. Op de startdag van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) hebt u dat ook gehoord van doctor Bellens. Zij heeft die dingen naar voren gebracht uit de lerarenopleiding, en daar moeten we op inzetten. Op die manier trekken we mensen aan. Maar we zullen er ook voor moeten zorgen dat ze er klaar voor zijn. En als we ze hebben, zullen niet alleen wij, maar ook ouders, directies en iedereen daarrond, moeten zorgen dat ze blijven. Want je kunt niet tegelijkertijd als ouder zeggen dat je kind te veel studie heeft, en langs de andere kant als een leerkracht optreedt tegen een leerling, direct die leerkracht aanvallen en zeggen dat je dat niet wilt en dat dat allemaal niet klopt. Want dan verliezen we ook langs die kant.
Ik hoop dat we daar samen bondgenoten in zijn en samen kunnen ondersteunen wat uw voormalige kabinetschef, Dirk Van Damme, heeft gesteld: de kentering is ingezet. Dank u wel daarvoor.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Mijnheer Daniëls, ik word een beetje getriggerd door Dirk Van Damme. (Opmerkingen van de voorzitter)
Dat is zo in onderwijskundige milieus, voorzitter. Wat ik daarbij wel mis, is het volgende. Er wordt bij het lerarentekort en zo verder gekeken naar de redenen waarom leerkrachten afvloeien. Ik denk dat een belangrijke reden daarvoor is dat het vaak onwerkbaar is. En het is vaak onwerkbaar omdat bijvoorbeeld in het lager onderwijs er anderstalige kinderen in klassen binnenstromen, die dus Nederlandsonkundig zijn en soms zelfs bijna analfabeet. De heer Van Damme heeft ook toegegeven dat taalbadklassen, waar wij al heel lang voor pleiten, daar een oplossing voor kunnen zijn.
Minister, in het secundair onderwijs hebben we het OKAN-onderwijs (onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers), het onthaalonderwijs. Ik zou er toch echt voor pleiten om die onthaalklassen ook decretaal te verankeren in het lager onderwijs. En vooraleer de linkerzijde in een kramp schiet: dat is ook voor de kinderen het beste. En het is voor de leerkrachten het beste. Ik zeg niet dat we die kinderen voorgoed moeten isoleren. Ik heb het over een paar maanden, totdat ze het Nederlands machtig zijn. We moeten die kinderen ook niet voor alles isoleren. We moeten die bijvoorbeeld samen op de speelplaats laten, samen laten knutselen, samen laten turnen. Maar voor wiskunde en taal zouden die kinderen effectief beter af zijn in een taalbadklas, totdat ze het Nederlands machtig zijn, zodat ze op die manier ook geëmancipeerd kunnen worden, dat het leven in onze klassen dagelijks dragelijker wordt en dat onze leerkrachten ook in het onderwijs zouden blijven.
Daarom vind ik het ook jammer dat de KOALA-screening (Kleuteronderwijs Luistervaardigheid) in het kleuteronderwijs een gemiste kans is. Het is een screening, geen echte test. Als je een screening zou doen, die dan wordt gevolgd door een test met een bindend advies, zou dat een grote stap vooruit zijn geweest. Maar je weet nooit, in de volgende legislatuur kunnen we er misschien samen werk van maken.
Minister Weyts heeft het woord.
Ten eerste, voor sommigen is de oplossing voor elk maatschappelijk probleem natuurlijk meer geld. Dan zit dat wel snor wat onderwijs betreft, want als je gewoon al eens de cijfers bekijkt, hadden we in 2019 een begroting van 13 miljard euro. Bij de begrotingsaanpak van 2024 gaan we naar 18 miljard euro. Dat is 5 miljard euro erbij.
Dat wil zeggen, een gemiddelde aangroei van het budget voor Onderwijs van 1 miljard euro per jaar. 1 miljard euro, dat is een groeiritme – wat het onderwijsbudget betreft – zoals het nog nooit werd gezien. Deze Vlaamse Regering heeft op dat vlak een duidelijke keuze gemaakt. (Applaus bij de N-VA)
Ten tweede, zelfs met betrekking tot het budget en de financiering van het hoger onderwijs kan ik u recht in de ogen kijken hoor, en dan maak ik zelfs nog even abstractie van de extra middelen die we hebben voorzien voor 2025. Maar als ik de cesuur gewoon afkap op 2023, dan kijk ik terug, dan zie ik dat er 390 miljoen euro extra is bij gekomen voor het hoger onderwijs over heel deze beleidsperiode. Ja, er zijn ook besparingen gebeurd, ter waarde van 190 miljoen euro. Dat is netto 200 miljoen euro voor het hoger onderwijs erbij in deze regeerperiode.
Ja, het is wel zo dat er in het verleden maatregelen werden genomen, besparingsmaatregelen, die hun gecumuleerd effect vandaag nog altijd laten voelen, en die ook een budgettaire impact hebben. Net daarom zeggen we ten eerste, dat we die financiering structureel willen herzien, en op korte termijn. Ten tweede, gaan we met het oog op de begrotingsopmaak van 2024 al ingrijpen. Hoe doen we dat? Met 59 miljoen euro aan extra middelen, gefocust op een verhoging van de kwaliteit van de lerarenopleiding, gefocust op de opleiding voor arts of tandarts.
Want even terzijde, we werden door de Federale Regering altijd in een carcan gedwongen, een beperking van het aantal studenten dat mocht starten in de opleiding voor arts of tandarts. De Franstaligen hebben zich daar nooit aan gestoord, wij gaan ons daar ook niet meer aan storen en we gaan de studenten die Vlaanderen nodig heeft, laten instromen, omdat we gewoon nood hebben aan artsen en tandartsen. Daar koppelen we ook een extra financiering aan, zodoende dat de kwaliteit van die opleiding gegarandeerd blijft. Er komt dus 10 miljoen euro aan recurrente middelen bij voor mensen die de opleiding voor arts of tandarts organiseren.
Net zoals we ook zorgen voor extra recurrente middelen voor de studentenvoorzieningen, want op vlak van bijvoorbeeld mentaal welzijn stelden zich ook wel wat problemen. Zo hebben we voor het eerst structureel beleid gevoerd voor studenten met problemen op het vlak van mentaal welzijn. Maar er komen ook extra middelen in het kader van algemene financiering, namelijk 28 miljoen euro voor hogescholen en universiteiten samen. Dus dat is absoluut een serieuze budgettaire impuls die we geven.
Leiden die middelen tot het keren van de tanker? Ja. Ja, ontegensprekelijk. En je hebt getuigen, onbevoorrechte getuigen, zoals de heer Van Damme, maar even goed Tim Surma en Pedro De Bruyckere, zij onderschrijven dat ook, want dan gaat het over onderwijskwaliteit, waarbij we inderdaad keuzes maken, keuzes die in het onderwijs vanzelfsprekend pas na jaren hun vruchten zullen afwerpen, waarbij de keuze wordt gemaakt om te focussen op de essentie, op Nederlands en op wiskunde.
Dat vertaalt zich in een taalscreening. Noem het taalscreening of taaltest: ‘que n’importe’, ‘what’s in a name’? Het gaat erover dat kleuters worden getest op hun kennis van het Nederlands in het begin van de derde kleuterklas. We doen dat in het begin van de derde kleuterklas, en waarom? Omdat op grond daarvan, op grond van die resultaten, die kinderen bijgespijkerd kunnen worden tegen het einde van de kleuterklas.
Maar we gaan door met die focus op Nederlands en wiskunde. We gaan ook de lat hoger leggen op het vlak van de minimumdoelen in het basisonderwijs en we gaan zelfs ook minimumdoelen invoeren voor de kleuterklas. We gaan voor het eerst gebruikmaken van de verlaging van de leerplicht naar vijf jaar, en dan gaan we ook daar zorgen voor de invoering van minimumdoelen, vanzelfsprekend in de kleuterklas, met een enkele focus, namelijk op Nederlands.
Net zoals we de tanker keren inzake onderwijskwaliteit door de lat hoger te leggen door middel van minimumdoelen in het secundair onderwijs en door de invoering van Vlaamse toetsen.
Volgend jaar is het zover: Vlaanderenbreed gaan we starten met Vlaamse toetsen. Dus ook daar de lat hoog leggen, meer ambitie, meer excellentie, daar geven we echt een impuls aan. En ik kom nu ook heel concreet tot de vraag wat ik nu doe met betrekking tot de maatregelen omtrent de zijinstroom. Dat is een investering op kruissnelheid van iets meer dan 36 miljoen euro, bijna 37 miljoen euro. Daarbij maken we het onszelf, eerlijk toegegeven, ook een beetje makkelijker. We vermijden namelijk de discussies over wat nu een knelpuntvak is en wat niet. Wel, alle vakken zijn knelpuntvakken, punt.
Twee: we verhogen de anciënniteit – of de mogelijkheid tot het meenemen van anciënniteit – van tien naar vijftien jaar. Je kunt vanzelfsprekend niet naar de Raad van State bellen om te vragen of dat oké is. Nee, je moet eerst een regelgevend initiatief nemen en dat voorleggen. Op grond van informele contacten denk ik dat dat moet lukken. De piste van twintig jaar, dat heb ik u al tig keer gezegd, is verkend geweest en daar is destijds een voorstel ingediend door Pascal Smet. Die ging dat allemaal gaan oplossen en die is van een kale reis teruggekomen. Hij is vertrokken met de belofte dat zij gaan zorgen voor twintig jaar anciënniteit en hij is uiteindelijk teruggekomen met nul jaar anciënniteit.
Dat doen wij niet. Wij gaan stap voor stap vooruit en dat lijkt ons een veel betere en veel productievere maatregel die ook zorgt voor enige positiviteit op het vlak van de aanpak van het lerarentekort. Want ook daar zien we nu al – niettegenstaande dat we weten dat we de vruchten van de maatregelen pas enkele jaren later kunnen plukken – concrete, positieve gevolgen. Ten eerste is er voor het eerst weer een toename van het aantal inschrijvingen in de lerarenopleidingen. Dat is wel eventjes geleden. Onder minister Smet en minister Vandenbroucke was daar geen sprake van. Het ging almaar naar beneden, nu gaat het naar boven.
Ten tweede, we hebben inderdaad 11.500 mensen kunnen verleiden om de overstap te maken van de privé naar het onderwijs. In de krappe arbeidsmarkt moet je weten dat er vandaag drieduizend vacatures zijn in het onderwijs. Op drie jaar tijd hebben we 11.500 mensen kunnen overtuigen om de overstap te maken van de privé naar het onderwijs. Stel eens dat we die maatregelen niet hadden genomen, die maatregelen die zo veelvuldig bekritiseerd zijn door dit parlement. Hadden we die niet genomen, dan hadden wij vandaag 11.500 openstaande vacatures extra gehad. Het is dus heel goed dat we die maatregelen hebben genomen en het is heel goed dat we op dat succes doorgaan en die maatregelen nog gaan intensifiëren om nog meer mensen te verleiden om de overstap te maken.
Uiteindelijk zijn er in de onderwijssector, niettegenstaande opnieuw de krapte op de arbeidsmarkt, vandaag 209.000 mensen werkzaam. Dat is veel meer dan drie jaar geleden, waar dat 186.000 was. Terwijl alle sectoren klagen over een daling van de werkgelegenheid en een daling van het aantal werknemers, gaat het bij ons nog steeds crescendo, er is nog steeds een toename. Het is nog niet genoeg, we blijven werken, maar we blijven maatregelen nemen, stap voor stap.
Dus als u bereid zou zijn om in alle openheid en oprechtheid – net zoals de heer Van Damme, de heer Surma en de heer Pedro De Bruyckere – en met een hart en een positieve ingesteldheid ten opzichte van ons onderwijs, te kunnen kijken naar de maatregelen die genomen zijn en die nu vruchten beginnen af te werpen, dan denk ik dat u in alle openheid en eerlijk moet zeggen dat die tanker aan het keren is. En ja, hij is aan het keren in de positieve zin.
Of u kunt natuurlijk blijven voortdoen met uw apocalyptische boodschappen en alles zo negatief mogelijk voorstellen. En alles proberen. U kunt zelfs bij een maatregel om de zijinstroom te verhogen nog een verhaal komen vertellen dat er ondertussen toch ook een heel grote uitstroom is.
Wel, ik zal u eens iets zeggen van die uitstroom en de cijfers waarmee altijd wordt gegoocheld, die totaal fout zijn: als het gaat over de uitstroom bij de min 30-jarigen, is de uitstroom 14 procent. Dat is lager dan in andere sectoren, maar toch teren sommigen graag op ongenoegen. Dat ongenoegen willen ze uitvergroten en er worden allerlei andere cijfers naar voren geschoven, uit het verleden, cijfers die helemaal niet correct zijn en helemaal niet genuanceerd en niet gecontextualiseerd zijn.
Het is net zoals die 28 procent die u aanhaalt als het gaat over de zijinstromers, waarin ook diegenen worden verrekend die gewoon met pensioen gaan, diegenen die zelfs uit hun pensioen zijn gekomen en weer naar de klas gaan. Die worden daar allemaal in verrekend, dus dat is geen correct cijfer. Dat is compleet vertekend, dat is niet zomaar een uitstroom, wat de indruk doet wekken dat die mensen ontevreden zouden zijn en daarom opstappen. Dat is het helemaal niet. Net daarom: als je correcte cijfers wilt brengen met een warm hart voor onderwijs, doe dat met voldoende nuance en met voldoende context.
Ik denk dat deze regering, met de maatregelen die we hebben genomen, oprecht kan zeggen, mijnheer Vandaele, dat we deze tanker aan het keren zijn in de strijd tegen het lerarentekort en voor een betere onderwijskwaliteit. (Applaus bij de N-VA)
Ze zijn u niet vergeten, collega Vandaele, maar er zijn jammer genoeg nog een aantal mensen die willen tussenkomen.
De heer Bex heeft het woord.
Minister Weyts heeft mij getriggerd door te zeggen dat je in het onderwijs niet alles kunt oplossen door er met een zak geld naar te gooien. Minister, we moeten ook eens kijken naar het probleem van het leerlingenvervoer in het bijzonder onderwijs. (Opmerkingen van minister Weyts)
Wat doet de regering daar? Denken dat door er met een zak geld naar te gooien het probleem opgelost geraakt. Ook nu weer, na de aanhoudende problemen deze zomer, moet de regering 30 miljoen euro vrijmaken om alle kinderen binnen anderhalf uur met de bus naar school te kunnen brengen. Voor alle duidelijkheid, anderhalf uur is nog veel te lang. Volgens het Kinderrechtencommissariaat zou het maximaal een uur mogen zijn. Wat is hiervoor de oplossing van deze Vlaamse Regering? Zij zal extra bestekken uitschrijven en extra bussen inleggen om die leerlingen ter plaatse te brengen. Dat kost handenvol geld. We zien dat er op die bestekken alleen maar offertes komen die bijzonder duur zijn. Minister, u zult mij tegenspreken als dat niet het geval zou zijn. Die kost loopt stelselmatig op. Dit jaar komt er nog eens 30 miljoen euro bij, tot 137 miljoen euro. En nochtans, minister-president Jambon, heeft dit parlement op 8 december 2021 een resolutie goedgekeurd, waarbij ongeveer de hele Vlaamse Regering heeft gezegd dat zij dat systeem moet hervormen, dat zij ervoor moet zorgen dat dat helemaal anders wordt georganiseerd, op basis van de proefprojecten die de ministers Crevits en Weyts daarover al hebben uitgerold. Dit is geen probleem dat zich pas deze legislatuur voordoet. Het sleept al heel lang aan. De Vlaamse Regering zou dat systeem helemaal hervormen. Maar vandaag zien we dat die hervorming nog altijd nergens staat. Minister-president, als u dan in de Septemberverklaring zegt dat uw collega Lydia Peeters dit aanpakt en dat zij ervoor zal zorgen dat men dit terugkerende probleem onder controle zal krijgen, dan vraag ik mij af hoe u en de andere ministers in deze regering minister Peeters daarbij zullen helpen. Er is een hervorming nodig. Dat heeft de minister trouwens zelf gezegd in een interview aan het weekblad Knack op 30 augustus 2023. Zij zei daar dat ze dat probleem niet kan oplossen binnen het huidige systeem. Minister, dat hebt u letterlijk gezegd aan Knack. Ik denk dat die hervorming nodig is, en mijn vraag aan de minister-president is dan ook: zal de resolutie van het Vlaams Parlement nog deze legislatuur worden uitgevoerd? Of legt u de verantwoordelijkheid helemaal bij minister Peeters, waardoor dat probleem altijd maar meer geld zal kosten en er wellicht volgend jaar nog meer geld voor moet worden uitgetrokken? (Applaus bij Groen)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, ik blijf het hallucinant vinden dat u doof blijft voor de berekeningen en voor de oproep van het hoger onderwijs. U blijft zeggen dat ze onzin vertellen, dat er niet is bespaard, dat u meer geld hebt gegeven. De hogeronderwijsinstellingen en de universiteiten hebben vorige week nog de berekeningen overgemaakt van wat er hun is ontzegd door het niet-toepassen van de clicks, door het niet-toepassen van de groeipaden, door lineaire besparingen, en u blijft zeggen dat men maar wat zegt. U zegt dat ze de mensen iets wijsmaken. In onze hogeronderwijsinstellingen zien ze dagelijks de realiteit van uw beleid en van de besparingen die deze regering nog extra heeft opgelegd. Blijf dat niet ontkennen. Geef dat toe. Dan zou u kunnen zeggen dat u een fout hebt gemaakt en dat u dat in deze begroting toegeeft door een klein beetje te compenseren.
Dan is er nog een laatste element. Er wordt hier heel veel verwezen naar de heer Van Damme, iemand voor wie ik zeer veel respect heb. Dat respect doet mij zeggen dat men hem volledig moet citeren. Ik heb de indruk dat verschillende collega’s, onder wie de minister, zijn interviews zeer selectief hebben gelezen. In het laatste deel van een interview in De Tijd zegt de heer Van Damme letterlijk, collega’s van de N-VA, dat een conservatief onderwijsbeleid niet de beste antwoorden biedt. Hij zegt ook dat het goed is dat er eens aan de boom is geschud, maar dat het nu tijd is voor een modern progressief hedendaags onderwijsbeleid, en dat de beste papieren daarvan bij Vooruit zitten. Ik ben het volledig eens met de heer Van Damme. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, het verschil tussen een screening en een test is niet louter een semantische discussie. Een screening is een vaststelling van een niveau. Aan een test is een bindend gevolg verbonden: als je niet slaagt voor de test, niet naar het eerste leerjaar, zoals wij dat zouden willen. Maar dat is een andere discussie.
Wat betreft de correcte cijfers van de uitstroom van de zijinstromers: mijn collega Laeremans heeft daar al herhaaldelijk naar gepeild in schriftelijke vragen, waar u niet op antwoordt. We kunnen niet met correcte cijfers afkomen, als u die niet geeft.
U zegt dat het onderwijsbudget sinds 2019 met 4,3 miljard euro is gestegen. Oké, goed, maar u moet eerlijk zijn en toegeven dat daar ook een aantal automatische kostendrijvers in zitten zoals het grote aantal leerlingen, meer zorgleerlingen, meer SES-leerlingen (socio-economische status), een groter aantal leerlingen, indexeringen, een vergrijzend lerarenkorps waardoor je ze meer moet betalen, enzoverder. Het zijn natuurlijk niet alleen maar nieuwe investeringen. Er gaat gewoon ook automatisch meer geld naartoe.
Bovendien zijn er, onzes inziens, ook een aantal ondoordachte en ongevraagde maatregelen geweest zoals de leraar-specialist, de gastleraar en de vrijstellingen voor de leraren die een vakbondsopdracht opnemen. Dat gaat de laatste jaren over tien miljoen euro, recurrent per jaar. Dat is een schoon vakbondscadeautje, daar kunt u toch wel al een heel aantal lege brooddozen mee vullen, me dunkt.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik wou nog even herhalen wat ik heb gezegd. Ik ben begonnen met de positieve boodschap over de zijinstromers, maar ik gaf aan dat ik toch wel bezorgd ben, net zoals het terrein, over wie er instroomt. Men is wat bezorgd over het feit dat wie instroomt het terrein wat sneller verlaat. Ik heb gevraagd of het niet goed zou zijn, minister, om een onderzoek te doen naar wie er precies uitstroomt. Als dat mensen zijn die met pensioen gaan, dan is dat een goede zaak, dan hebben ze op het einde van hun carrière nog een stap in het onderwijs gewaagd. Maar ik ben vooral benieuwd naar wie het is, zeker omdat we kunnen leren uit het terrein en omdat het terrein ook vraagt naar goede ondersteuning van die zijinstromers.
Minister, ik heb nog een aanvullende vraag: is er ook aandacht voor de directeurs van de internaten? Als we het hebben over anciënniteit en over verloning, dan lijkt me dat goed.
Collega Beckers, u zegt dat er niet veel verschil is tussen een screening of een test. Of u geeft dat net wel aan. Wat onze fractie betreft: wij denken dat alle tijd moet gaan naar taal op school, naar het creëren van taalrijke omgevingen. De tijd moet niet worden besteed aan extra testen, maar net wel aan het omgaan van kleuters met elkaar, met de kleuterjuf, met de kinderverzorgster. Wij geloven wel in het oordeel van de kinderverzorgsters, die heel vaak al een positief beeld hebben van hun leerlingen.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik wou nog graag reageren op collega Verbeurgt en de financiering van het hoger onderwijs.
Ik denk, collega Verbeurgt, dat we eigenlijk het voorstel moeten volgen van uw fractieleider en daarover in de commissie het debat ten gronde voeren, eerlijk, over de partijgrenzen heen.
Ik hoop dat u ook vaststelt dat er in deze Septemberverklaring een immense inspanning zit voor het hoger onderwijs. Ik wil ook, samen met u, vaststellen dat ook uw ministers, voor alle duidelijkheid, sinds de nieuwe financiering voor het hoger onderwijs er is, de werkingsmiddelen niet hebben geïndexeerd. Op zich is dat eigenlijk niet oké. Dat wil zeggen dat er iets schort aan het systeem. Dat wil zeggen dat we als overheid niet rechtszeker handelen en niet doen wat we beloven. Laat ons daar samen over discussiëren. Laat ons de sector uitnodigen in de commissie, zonder te vingerwijzen naar mekaar, zonder te roepen. Laten we met hen bespreken hoe we het in orde kunnen krijgen, op zijn minst tot de volgende legislatuur.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik wil heel kort inpikken op het gegeven van het leerlingenvervoer. Morgen zal er ook nog een uitgebreid debat over worden gevoerd in de commissie.
Die 30 miljoen euro wordt beschouwd als een zak geld ertegenaan gooien, maar ik wil hier specifiek een vraag stellen aan minister Peeters. Die 30 miljoen euro lijkt mij een heel mooi bedrag om de uitrol van de pilootprojecten op te starten. Het is toch de bedoeling dat de pilootprojecten Vlaanderenbreed worden uitgerold. Zij hebben heel veel verschillende alternatieven en initiatieven genomen om het leerlingenvervoer beter te organiseren. Is het de bedoeling om met die 30 miljoen euro de opstart te maken om de pilootprojecten Vlaanderenbreed uit te rollen?
Ten tweede wil ik in heel dat dossier een mentaliteitsverandering aanstippen die dient te gebeuren. Ik las deze vakantie over een mama wier kind amper 4 kilometer van de school woont. Het kind is toch twee uur onderweg, maar ze vond het niet haar verantwoordelijkheid om eventueel een fietstaxi als alternatief vervoermiddel aan te kopen of om te proberen om die gefinancierd te krijgen. Dan denk ik dat er wel iets aan de mentaliteit schort. Als kinderen dicht bij de scholen wonen, is het ook de bedoeling van de pilootprojecten om alternatieve vervoersmiddelen in te zetten. Een taxi of een fietstaxi is daar zeker een mogelijkheid. Naast het feit dat de overheid haar best moet doen, dient er ook een mentaliteitswijziging te gebeuren bij ouders en andere mogelijke actoren.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Ik heb nog niks gehoord over oplossingen voor de hoge noden in ons volwassenenonderwijs ondanks eerder gemaakte beloften en voornemens. Het volwassenenonderwijs zal in de toekomst alleen maar belangrijker worden, enerzijds in het kader van levenslang leren, anderzijds ook omdat we afstevenen op een sterk stijgend aantal laaggeletterden onder de actieve beroepsbevolking. Uit cijfers blijkt nu al dat 15 procent van de Vlamingen laaggeletterd is.
Minister, ons volwassenenonderwijs kampt met heel wat zorgen. Het huidige financieringsstelsel biedt momenteel te weinig zekerheid, maar daarnaast signaleren de centra voor volwassenonderwijs massaal een toename van de zorgvragen en de complexere zorgnoden bij hun cursisten. Er is bij het personeel in het volwassenenonderwijs dan ook een grote nood aan professionalisering rond zorg en cursistenbegeleiding. Waarom heeft deze regering niet meer inspanningen gedaan om het volwassenenonderwijs te versterken door een adequater decretaal kader uit te werken en door meer duurzame investeringen te doen in arbeidsmarktgerichte opleidingsmodules en in omkadering?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat het laatste betreft, ik heb de stijging van het budget van Onderwijs enigszins geschetst. Er is 5 miljard euro bij gekomen. Dat is niet alleen ten goede gekomen aan het leerplichtonderwijs, maar heel breed in het onderwijsveld. Ik denk dat we op dat vlak wel een sterk parcours gereden hebben.
Mijnheer Verbeurgt, ik denk ook dat we een sterk parcours gereden hebben ten aanzien van de financiering van het hoger onderwijs. Ik daag u uit om mijn rekening te weerleggen. Er is inderdaad 390 miljoen euro bij gekomen. Toegegeven, we hebben 190 miljoen euro bespaard, netto is er tot op heden, 2023, 200 miljoen euro bij gekomen. Weerleg dat gerust, dat mag u doen. (Opmerkingen van Thijs Verbeurgt)
Daarnaast hebben we nog 59 miljoen euro extra voor de begrotingsopmaak van 2024. Het cijfer van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) dat u aanhaalt, dat is natuurlijk maatregelen van een ver verleden verrekenen en projecteren naar vandaag.
Collega Verbeurgt, u krijgt het woord, maar laat de minister uitspreken.
Daar merk ik op dat men enerzijds nogal selectief gaat rekenen. Het is normaal als je aan het lobbyen bent, dat men enkel kijkt naar de malussen, niet naar de polissen, niet naar de middelen die er zijn bij gekomen. En dat men het ook niet heeft over de middelen die er bij gekomen zijn op het vlak van wetenschappelijk onderzoek. Maar goed, dat maakt niet uit. Ik ken het pleidooi en ik onderken ook het pleidooi. Net daarom pleit ik er ook voor om de financiering structureel te herzien.
Maar als volgens u de VLIR op dat vlak de autoriteit is: wel, zij kijken inderdaad naar welke maatregelen in het verleden tot op vandaag nog een grote budgettaire impact hebben. Zij concluderen dat dat een impact is van 350 miljoen euro. Wel, dat is de impact van maatregelen uit het verleden. Als u de cijferreeks van de VLIR bekijkt, dan zijn dat maatregelen die genomen zijn door minister Smet en minister Vandenbroucke. Het effect daarvan is dat, hou u vast, 70 procent van die rekening van de VLIR, van de 350 miljoen euro, eigenlijk te wijten is aan maatregelen genomen in het verleden door minister Vandenbroucke en minister Smet.
Als dat voor u een autoriteit is, let toch op. Ik zou me beroepen op het ‘fifth amendment’ en ik zou bij dezen de pleidooien sluiten en uzelf niet langer in beschuldiging stellen. (Applaus bij de N-VA)
Minister Peeters heeft het woord.
Ik ga even in op de vragen rond het leerlingenvervoer die aan mij gericht zijn. Ik wil u alleszins verzekeren dat ik heel tevreden ben dat wij recurrent een extra bedrag van 30 miljoen euro ter beschikking krijgen om dat leerlingenvervoer in het bijzonder onderwijs te organiseren. U weet dat in 2016 de overheveling is gebeurd van een bedrag van 70 miljoen euro van het departement Onderwijs naar het Departement Mobiliteit en Openbare Werken om dat leerlingenvervoer te organiseren. 70 miljoen euro was ook het bedrag bij aanvang van deze legislatuur. Er is duidelijk gebleken dat dat bedrag ontoereikend is. Ik verwijs naar de cijfers van september 2021 versus september 2023. In september 2021 waren er 34.000 leerlingen met veel zorgnoden die we moesten vervoeren. Vandaag, september 2023, zijn dat er 45.000. Kortom, dat zijn 11.000 leerlingen meer die recht hebben op gratis collectief openbaar vervoer.
We zeten daarop in. De Lijn heeft de voorbije weken en maanden heel hard gewerkt om voor elk kind een oplossing te vinden.
Een nieuwe oplossing die op zich goed is, is dat er binnen Onderwijs voor een nieuwe app werd gezorgd. De app MOVIS werd ter beschikking gesteld om een betere match te maken tussen het kind, de zorgnoden en het traject dat moet worden afgelegd. Ik ben alleszins tevreden wanneer ik de cijfers van september 2021 vergelijk met die van september 2023. In september 2021 zat 20 procent van de kinderen die moeten worden vervoerd langer dan negentig minuten op de bus, terwijl in september 2023 70 procent minder dan zestig minuten op de bus zit en amper 5 procent langer dan negentig minuten.
Kunnen we een oplossing bieden voor die 5 procent? Dat heeft veel te maken met de types 6 en 7, de specifieke onderwijstypes waarvoor het aanbod vandaag klein is, waardoor de afstand van de thuisdeur tot aan de schoolpoort groot is. Als je 50 kilometer van een school woont, dan ben je lang onderweg tijdens de spitsuren, zowel met collectief als met individueel vervoer.
Ik ben in ieder geval zeer blij met die recurrente 30 miljoen euro extra. Voor De Lijn is dat sowieso een verademing, want met die extra middelen kan zij er zeker voor zorgen dat er een nog betere match komt voor alle kinderen, de meest kwetsbare kinderen in onze samenleving. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, iedere keer opnieuw begint u hetzelfde riedeltje. U verwijst naar een ver verleden, maar de realiteit is vandáág. U bent al vier jaar minister van Onderwijs en de VLIR zegt duidelijk dat er zowel vorige als deze legislatuur bijkomend werd bespaard. Dat is heel duidelijk en ook de cijfers tonen het: er is bijkomend bespaard, er zijn kliks overgeslagen.
Ik vraag zelfs niet dat u zou zeggen dat het allemaal uw schuld is. Ik vraag u gewoon om de realiteit te erkennen. Weet u waarom? Omdat dat dan ook voor de universiteiten en het universitair personeel een erkenning is van het reële probleem. Zij horen u iedere keer opnieuw zeggen: “Waarover klagen die mensen aan de universiteiten, waarover klagen die docenten aan de hogescholen? Ik geef geld bij, er is geen probleem.” Dat is wat zij u horen zeggen.
Erken uw eigen falen en zeg dat u in deze begroting – en dat geef ik gerust toe – extra middelen geeft en voor een deeltje compenseert wat u de voorbije jaren hebt afgenomen. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Minister, u mag wijzen zoveel als u wilt. Er is één partij die al die jaren in de regering zat en dat is de uwe. Dus wijs naar uzelf. Zoals mijn moeder zegt: “Leg uw hand op uw hoofd en kijk wie eronder staat.” U en u alleen draagt de verantwoordelijkheid voor de besparingen van al die jaren. (Applaus bij Vooruit)
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, minister Peeters heeft niet geantwoord op de vraag van mevrouw Krekels, en ik zal het in haar plaats doen.
Mevrouw Krekels, een bredere uitrol van die proeftuinen komt er deze legislatuur niet meer van. Het blijft pappen en nat houden. Als er volgend jaar opnieuw vijfduizend extra leerlingen in het bijzonder onderwijs naar school gaan, en we daar opnieuw leerlingenvervoer voor moeten voorzien, dan zal een regering in lopende zaken, of misschien al een nieuwe regering, opnieuw 30 miljoen euro extra moeten uittrekken, want het systeem zal niet hervormd zijn zoals dit parlement heeft gevraagd. Dat vind ik bijzonder zuur, minister-president, want het is niet de minister van Mobiliteit die haar verantwoordelijkheid niet neemt, het is uw ploeg als geheel die gewoon nalaat om naar een hervorming van het systeem te gaan, ondanks het feit dat het parlement dat hier quasi unaniem heeft gevraagd. Dat is gewoon nalatigheid, en dat kost de belastingbetaler handenvol geld, zonder dat er een goede oplossing is voor die leerlingen. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Die 30 miljoen middelen zijn inderdaad nodig. Er is een stijgend aantal leerlingen dat naar het buitengewoon onderwijs gaat. Het klopt, minister, het aantal stijgt enorm. In het verleden werden er ook al extra middelen geïnvesteerd, en dat zorgt er inderdaad voor dat op dit moment 5 procent van de leerlingen langer dan 90 minuten op de bus zit. Minister, u geeft zelf ook aan dat het huidige systeem onhoudbaar is.
Collega Krekels, het is niet zo eenvoudig om gewoon te kijken naar de afstand van de woonplaats tot de school. Ik benadruk nogmaals dat het hier gaat over de meest kwetsbare kinderen, die vaak ook opgroeien in kwetsbare gezinnen. De afstand tot de school is echt niet de enige referentie die u mag gebruiken. Dat is ook de boodschap van de conceptnota die er in 2022 gekomen is: we moeten samen, over de domeinen heen, kijken naar een structurele oplossing. We moeten daarvoor samenwerken, want die totale hervorming is echt wel nodig. (Applaus bij cd&v en Groen)
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, toen het probleem vorig jaar opdook, hebt u ons eigenlijk wel een beetje op het verkeerde been gezet. U hebt ons toen laten denken dat het probleem in feite opgelost was. Ik denk dat er over alle fracties heen lofbetuigingen aan u kwamen omdat het probleem opgelost zou zijn en tot het verleden behoorde. Uit uw eigen fractie hoorde ik dat er na zoveel jaren – ik denk meer dan 25 jaar – eindelijk een oplossing was. U werd bij wijze van spreken op een voetstuk geplaatst, maar nu zien we dat het probleem er nog altijd is. Wij hebben mails gekregen van mensen van wie de kinderen nog tot zes uur per dag op de bus zitten. Zes uur, u moet zich dat eens voorstellen. Die kinderen zitten op een bus die geen airco heeft. Met de warmte van enkele weken geleden kwamen kinderen ’s avonds kletsnat van het zweet thuis. Dat zijn kinderen die speciale zorg nodig hebben, die tot de zwakkeren in onze samenleving behoren. Hen op die manier behandelen, dat kan niet.
Met die 30 miljoen euro zult u misschien weer wat kunnen aanvangen, maar we vragen inderdaad een structurele oplossing. De sector vraagt die oplossing, het onderwijs vraagt die, en de ouders vragen die. Mijn vraag is dus: wanneer komen eindelijk die structurele oplossingen, zodat u het probleem niet onder controle hebt, maar dat u het eindelijk opgelost hebt?
De heer Vandaele heeft het woord.
De meeste vragen van de oppositie zijn beantwoord door minister Weyts, en in de meeste van die antwoorden kan ik mij vinden, collega’s. Alleen collega Goeman had nog een onbeantwoorde vraag. Zij wilde het hebben over koopkracht en werk. Welnu, dat is mijn volgende hoofdstukje. Maar ze had het ook over de energiefactuur. Ik wil toch aan mevrouw Goeman zeggen dat precies de Vlaamse component in die energiefactuur al een aantal keer verlaagd is.
En dan is er het thema werk, collega’s. Onderwijs is natuurlijk de drijvende kracht achter onze arbeidsmarkt.
Collega Vandaele, excuus, maar omdat u ‘energie’ hebt aangeraakt met één zinnetje, wil collega Tobback tussenkomen.
Ondertussen is de minister terug.
De heer Tobback heeft het woord.
Misschien heeft minister Weyts daar ook het antwoord op, maar wat de Vlaamse component in de energiefactuur betreft, mijnheer Vandaele, hebt u blijkbaar alleen de persconferentie van de Vlaamse Regering gezien, en niet in het centenboekje gekeken. Op de persconferentie werd inderdaad met veel bombarie aangekondigd dat er 25 of 26 tot 40 euro uit de energiefactuur van de Vlaamse gezinnen zou gaan. Maar als je naar het centenboekje kijkt, dan is eigenlijk het omgekeerde het geval. Men heeft inderdaad aangekondigd dat men een verlaging van 67 miljoen euro van de energiefactuur gaat realiseren, maar men heeft er tegelijkertijd wel 168 miljoen euro, van maatregelen die vorig jaar genomen werden, opnieuw ingestoken.
De Vlaamse energieheffing, die vorig jaar was verminderd, is voor 20 miljoen euro extra opnieuw ingevoerd. De vermindering van de openbaredienstverplichtingen, met 140 miljoen euro, dacht ik, is opnieuw in de factuur gestoken. Er is netto omgerekend opnieuw 100 miljoen euro bijkomend in de energiefactuur van de Vlaamse gezinnen gestoken.
Mensen zullen in het komende jaar dus meer belastingen op hun energie betalen dan ze in het vorige jaar hebben gedaan. Een deel ervan is waarschijnlijk dan nog eens gebruikt om de premie voor de elektrische voertuigen te betalen. De realiteit is dus dat die fameuze premie voor elektrische voertuigen zal worden betaald door een verhoging van de lasten, van de heffingen, die Vlaamse gezinnen op hun elektriciteitsfactuur, hun energiefactuur zullen dragen.
Het zijn alle Vlaamse gezinnen die voor 100 miljoen euro extra lasten zullen opdraaien, voor de financiering van een premie voor elektrische voertuigen voor een paar duizend Vlamingen die volgens u tot de lagere middenklasse behoren. Mijnheer Diependaele, ik weet niet hoe het bij u zit, maar mensen die een auto van meer dan 30.000 euro kunnen betalen, de enige plaats waar zij de lagere middenklasse zijn, is op een nieuwjaarsreceptie van Voka. Dat is níet de lagere middenklasse. De lagere middenklasse, dat zijn die mensen die het komende jaar opnieuw voor 100 miljoen euro bijkomende heffingen op hun energiefactuur zullen betalen.
Mijnheer Vandaele, ik begrijp perfect dat op het moment dat de winter eraan komt, en iedereen opnieuw aan het bekijken is of hij zijn verwarming al zou aanzetten en wat er met de prijzen zal gebeuren, u liever het deeltje in de verf zet dat u nog als overschot, als kruimels cadeau geeft, dan het feit dat voor een veelvoud daarvan de energieheffing van mensen wordt opgetrokken in vergelijking met het vorige jaar. U moet me dat eens uitleggen. Het intrigeerde me inderdaad dat u zo vlot over energie heen ging, dat u zei dat u dat hebt opgelost. Eerlijk gezegd, mijnheer Vandaele, hebt u het omgekeerde gedaan. Deze Vlaamse Regering heeft de lasten voor Vlaamse gezinnen, voor alle Vlaamse gezinnen, opgetrokken.
Minister Demir heeft het woord.
Ik zal het kort hebben over de energiefactuur en de Vlaamse component ervan. Ik zal niets zeggen over de federale component. Ik denk dat u die ook kunt raadplegen. Dan zult u ook zien dat die stijgende is.
Als Vlaamse Regering zijn wij in 2019 overeengekomen dat het Vlaamse aandeel niet zou stijgen. Collega Tobback, u ziet ook dat er sinds 2019 een mooie afbouw is. Ook dit jaar hebben wij gezegd dat we in 2024 opnieuw een inspanning willen doen, zodat de Vlaamse component niet stijgt voor de gezinnen. Ik zou mij er ook niet over willen uitdrukken of dat nu 10, 20 of 30 euro is. Voor mij en de voltallige regering was het principieel zo dat de Vlaamse component niet zou stijgen.
Dan heb je eigenlijk twee zaken nodig. Het ene staat natuurlijk niet in het centenboekje. Dat is met name de quotadaling die we, denk ik, vlak voor de zomer hebben gedaan, via een besluit van de Vlaamse Regering. Die kunt u ook opvragen. Daarnaast hadden we dan nog 67 miljoen euro nodig om te verzekeren dat het Vlaamse aandeel in de factuur niet zou stijgen. Dat vindt u wel terug in het centenboekje. Die 67 miljoen euro en die quotadaling zullen ervoor zorgen dat het aandeel niet stijgt.
Belangrijker is dat we met de Vlaamse Regering hebben gekozen voor een structurele aanpak, met name wat de woningen betreft. De woningen in Vlaanderen zijn heel verouderd. Ik denk dat het belangrijk is dat ze goed geïsoleerd zijn qua dak, ramen, vloer, noem maar op. Dat kost natuurlijk heel veel geld. Dat is ook de reden geweest waarom we drie jaar geleden hebben besloten om eerst te beginnen aan een hervorming waarbij al die premies, zowel qua energie als qua wonen, werden bijeengezet. Er is nu één unieke premie via een onlineloket. Dat loopt goed. Daarnaast hebben we ook ontzorgd. Ik denk dat ontzorgen ook een heel belangrijk aandeel is als je wilt dat mensen effectief hun woning isoleren en renoveren. Dat is ook de reden geweest waarom de Vlaamse Regering centen heeft vrijgemaakt om ook de energiehuizen te versterken.
Daarnaast is het belangrijk dat je voldoende financiële stimulansen voorziet: de energiepremies. Ik ben dan ook tevreden dat we budgetten hebben voorzien om in 2024 die renovatiemotor, die bezig is … Er zijn immens veel mensen die een premie hebben aangevraagd, wat goed is. Ik denk dat we tegen eind dit jaar naar tweeduizend aanvragen zullen gaan, wat immens is en ongezien in Vlaanderen. Dat komt door het feit dat we ontzorgd hebben en de energiehuizen hebben versterkt qua medewerkers, budgetten enzovoort. Daarnaast hebben we ook alle premies onder een dak gestoken en hebben we middelen vrijgemaakt. Want de energie die je niet gebruikt, zie je ook niet terug op de factuur. Wij geloven heel hard dat dat de methode is om die kosten zo laag mogelijk te houden.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik kom kort tussen, puur om het technisch correct te stellen. U zegt dat dat in het centenboekje staat en dat het erbij komt op de energiefactuur, maar het omgekeerde is waar. Het centenboekje is onze begroting. Die 100 miljoen euro gaat over Mijn VerbouwPremie en de PV-premie (photovoltaic), maar dat komt daar dus niet in, net zoals de quotaverlaging, zoals collega Demir zegt. Anders zouden we het niet in het centenboekje zetten en zouden we het niet in onze begroting moeten meenemen.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, u moet het centenboekje zelf eens wat grondiger bekijken. Er was in de voorbije jaren een compensatie voor de groenestroomcertificaten en een vermindering van de doorrekening in de distributietarieven voor een bedrag van 148 of 186 miljoen euro, wat nu geschrapt wordt. Dat was een tijdelijke crisismaatregel. In uw eigen centenboekje staat “terugdraaien”. De Vlaamse energieheffing, die inderdaad vanwege de crisismaatregel geschrapt was, wordt nu weer ingevoerd. Dat is 20 miljoen euro kosten opnieuw erbij in de factuur van alle gezinnen. Dan zegt u inderdaad, ook in uw centenboekje, dat er 67 miljoen euro “compensatie van vermindering” is.
Maar als u dat allemaal bij elkaar telt, dan is er geen vermindering, maar een vermeerdering. Men heeft beslist dat de crisis voorbij is en alle dingen die eruit zijn gehaald, er weer in kunnen worden gestopt. Maar u had natuurlijk perfect kunnen beslissen om te doen wat ook de Federale Regering heeft gedaan, namelijk het behouden van 6 procent op de btw, omdat dat aan veel meer gezinnen tegemoetkomt en voor veel meer gezinnen voordelig is dan een premie voor een paar mensen die een dure elektrische wagen kopen.
Dus u hebt gezinnen inderdaad opnieuw met de lasten opgezadeld, onder andere om te financieren wat u als een cadeau wou geven. Het waren twee mogelijkheden, maar praat dan niet over het verdedigen van koopkracht. U hebt in dezen alleen maar de koopkracht verdedigd van mensen die een dure elektrische wagen willen kopen. Als het gaat over de kosten van de elektriciteitsfactuur, hebt u de koopkracht van de globale gezinnen opnieuw verminderd. (Applaus bij Vooruit)
Minister Diependaele heeft het woord.
Het is een beetje vreemd om te applaudisseren, want het klopt niet. We hadden daar inderdaad 148 miljoen euro in gestopt, maar door die quotaverlaging schiet er nog 67 miljoen euro over en die compenseren we vanuit de begroting. Het is dus niet juist. Die maatregel is exact genomen om, zoals collega Demir zegt, ons woord te houden en de Vlaamse component niet te verhogen.
Die kinderachtige opmerking om zelf mijn centenboekje te lezen … laat ons een beetje een volwassen debat houden.
De heer Tobback heeft het woord.
Het neemt allemaal niets weg van het feit dat de middelen die de Vlaamse Regering vorig jaar gebruikte en beschikbaar stelde om de energiefactuur van gezinnen te verlagen, bij de komende begroting zullen verminderen met 100 miljoen euro.
Ja, minister, dat is een beleidskeuze en verdedig die dan toch eens. U mag die maken, dat is uw goed recht, als de kiezer u daarin steunt. Maar durf die beleidskeuze dan ook uit te leggen. U hebt daarstraks heel duidelijk gezegd dat je helder moet zijn in wat je doet en hoe je dat compenseert. U had perfect de uitgaven voor het verlagen en het laag houden van de energiefacturen, die voor de meeste gezinnen nog altijd niet om vrolijk van te worden zijn, daaraan kunnen blijven toewijzen.
U hebt ervoor gekozen om 100 miljoen euro minder in de verlaging van de energiefactuur te steken, en een deel daarvan te gebruiken om premies te geven voor elektrische voertuigen. Dat is een keuze, maar wees dan ook eerlijk. U bent altijd een groot pleitbezorger van het eerlijk verdelen van uw keuzes. Wees dan ook eerlijk, in plaats van op uw persconferentie te verkondigen dat u de energiefactuur van de gezinnen gaat verlagen. Neen, dat gaat u niet doen. U gaat zelfs de elektriciteit voor de mensen die een elektrische auto kopen, duurder maken dan ze geweest zou zijn als u de steunmaatregelen had behouden.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik zal het dan nog eens proberen, collega Tobback. Het is toch duidelijk uitgelegd door minister Diependaele en minister Demir? Die 148 miljoen euro van vorig jaar is nu 67 miljoen euro. Dat klopt, maar door de opkoopplicht blijft de totale Vlaamse component voor de huishoudens gelijk. Punt aan de lijn. Zo is het. U moet dat niet anders proberen te framen, het is gewoon hetzelfde als vorig jaar. Met andere woorden zijn de complete componenten over de hele legislatuur dalende. U probeert er een ander verhaal van te maken. Neen, het is gelijk gebleven. (Applaus bij de N-VA en van Marino Keulen)
Sorry. Moet ik het nog eens herhalen? Het is gelijk gebleven.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, ik wil nu wel, maar ik herinner mij toch niet dat we vandaag een begrotingsdebat op de agenda hadden staan waarbij elk regeltje wordt uitgelegd. Er is uitgelegd dat, alles samengeteld, de Vlaamse component lasten op de factuur naar beneden gaat. Of we nu op het ene lijntje iets terugdraaien dat we de vorige keer hebben bespaard, of op de andere kant, daar ligt de burger toch niet wakker van? Er is duidelijk aangegeven wat de totale budgettaire massa is, en zelfs waar ze vandaan komt, om u te plezieren.
Voorzitter, er is toch een grens aan hoe diep we ons in de boekhoudkundige kneuterregeltjes gaan verdiepen. Dat is nu niet aan de orde. Er komt nog een uitgebreid budgettair debat, een begrotingsdebat, in de commissies, in de plenaire vergadering, maar hier gaat het over de essentie. Deze regering heeft gezegd dat werken meer moet lonen, dat wie werkt, vooruit moet geraken, en dat de facturen zoveel mogelijk naar omlaag moeten. Er is aangegeven met hoeveel geld dat gaat gebeuren. (Applaus bij de meerderheid)
Dank u, minister Diependaele en minister Demir, om het helder uit te leggen. Laat u vooral niet van de wijs brengen door een pedante querulant die probeert spijkers op laag water te zoeken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tobback heeft het woord.
Houd het alstublieft kort, want collega Vandaele heeft welgeteld één zin uitgesproken en was al over werk begonnen.
Ja, ik wil ook wel over zijn volgende zin praten als u dat graag hebt.
Voor alle duidelijkheid, collega’s, dit is geen louter begrotingsdebat; dit is een debat over de verklaringen van de Vlaamse Regering. Ik heb niet met grote trammelant op een persconferentie aangekondigd dat we de gezinnen hun facturen gaan verlagen, terwijl we dat niet doen. Ik heb die maatregel over de elektrische voertuigen niet aangekondigd; de Vlaamse Regering heeft dat gedaan. Ik heb dat centenboekje niet rondgedeeld om dit debat mee te steunen; de Vlaamse Regering heeft dat gedaan.
Als ik naar de rekening kijk – en we zullen dat debat over de begroting inderdaad nog veel gedetailleerder voeren – dan heeft deze Vlaamse Regering inderdaad 100 miljoen euro minder besteed aan steun, en zal ze 100 miljoen euro minder besteden aan steun voor de energiefactuur van Vlaamse gezinnen. Er is inderdaad een technische uitleg voor een van die twee redenen, maar dat betekent niet dat u daarom die miljoenen euro’s niet opnieuw zou kunnen gebruiken om de energierekening te verlagen.
Maar waar niemand van jullie over praat, is dat de Vlaamse energieheffing vorig jaar wel degelijk was geschrapt, en vandaag wordt die weer ingevoerd. Er komt 20 miljoen euro bij op de factuur van Vlaamse gezinnen. Samengeteld met de andere maatregel, is dat 100 miljoen euro netto minder steun voor Vlaamse gezinnen, maar wel miljoenen euro’s steun voor een paar die een elektrische auto gaan kopen. Dat is niet alleen een begrotingsdebat, collega Schiltz, – en dat begrotingsdebat zullen we grondig voeren tijdens de begrotingsopmaak – dat is een politiek debat. Dat is een keuze.
Dat is inderdaad wat u kon kiezen, om 100 miljoen euro meer te besteden aan de totaliteit van alle Vlaamse gezinnen – hoge klasse, lage klasse, middenklasse, hoe u die ook wilt omschrijven –, maar dat u ervoor hebt gekozen om dat niet te doen, en een klein cadeautje te geven aan een zeer kleine groep. Dat is geen begrotingsdebat, dat is een principieel debat, want achter iedere begroting zitten ook keuzes en principes. Wees daar dan ook eerlijk in. (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega Tobback, ik zal er nog eens op wijzen dat ik het manifest onjuist van u vind dat u hier bepaalde zaken framet die niet correct zijn. Er is een opkoopplicht waardoor de zaken voor de gezinnen gelijk blijven in vergelijking met vorig jaar. Dat is wat er in de begroting staat. U probeert dat nu te framen als iets helemaal anders. Straks zult u het waarschijnlijk op sociale media plaatsen. Het is gewoonweg manifest onjuist wat u zegt. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Claes heeft het woord.
We hebben dan toch het debat over de premie voor elektrische wagens geopend, als ik het goed heb begrepen? Of gaan we dat straks nog doen? (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Dan mag minister Demir misschien eerst antwoorden over de energiefactuur, dat is goed.
Gaat u het over de elektrische wagens hebben? Mag ik dan eerst minister Demir laten antwoorden over die energiefactuur?
Geen enkel probleem.
Minister Demir heeft het woord.
Ik vind het toch wel heel belangrijk, want ik ben geen begrotingstechnisch-minister of wat dan ook. Ik wil het heel duidelijk stellen, collega Tobback: tegen 2024 zullen wij de Vlaamse component in die factuur met 40 procent hebben doen dalen ten opzichte van 2019. Jaar per jaar hebben wij centen nodig gehad om dat uit die factuur te halen. Voor 2024 hebben wij gezegd, nog voor het zomerreces, via een besluit van de Vlaamse Regering (BVR) – ik wil u dat overmaken – die quotadaling willen realiseren. Daarnaast hadden wij nog 67 miljoen euro nodig om er effectief voor te zorgen dat die component niet zou stijgen. Dat is wat nu in het centenboekje staat. Wat die Vlaamse heffing betreft, die hebben wij voor gezinnen – niet voor bedrijven – afgeschaft. Die staat op nul. Daar bent u misschien niet zo duidelijk over. Wat Vlaamse gezinnen betreft is er recurrent een duidelijke keuze gemaakt om dat op nul te zetten.
Kunnen we dan overgaan naar de elektrische voertuigen? Niet alles moet een onderwerp zijn, maar bon. De heer Claes heeft het woord.
Ministers van de regering, als het dan toch gaat over de besteding van belastinggeld, snap ik helemaal niet de beweegreden om die premie voor elektrische wagens toe te kennen. In het komende begrotingsjaar, 2024, wilt u 20 miljoen euro uittrekken om premies te geven aan particulieren, maar ook aan vzw’s en bedrijven die actief zijn in de deelmobiliteit, om goedkope auto’s – en goedkoop is dan blijkbaar auto’s die tot 40.000 euro kosten – voor een deel te subsidiëren, voor nieuwe auto’s tot 5000 euro per stuk. Het zou dus neerkomen op vierduizend nieuwe wagens op één jaar tijd. Ik vind dat een vreemde manier om op dit moment te gaan investeren. Het zou inderdaad voor veel betere middelen gebruikt kunnen worden, dan nu dus 20 miljoen euro uit te trekken om aan mensen te geven om wagens te kopen die voornamelijk in China geproduceerd zullen worden. Jawel.
Minister, u zegt dat het ook Europese wagens zijn. Het zijn misschien wagens van Europese merken, dat klopt. Maar veel van die Duitse merken – BMW, Mercedes Benz en Volkswagen om er enkele te noemen – hebben allemaal productieketens voor ‘goedkope’ elektrische wagens in communistisch China. Zelfs de meerderheid van de Tesla’s wordt geïmporteerd in Europa. Die worden niet in Amerika gemaakt, die werden in China gemaakt. Net op een moment dat de Europese Commissie een subsidieonderzoek doet naar China, naar de subsidiëring van elektrische wagens, omdat men vermoedt dat men aan concurrentievervalsing doet om de prijzen te kunnen drukken, om onze echte Europese autobouwers onder druk te zetten. De autobouwers in Europa die nu elektrische wagens verkopen, doen dat vaak al aan ‘break even’-prijzen. Nog lager gaan, zal voor hen heel veel geld kosten en hen misschien zelfs tot een faillissement brengen. Het is dus heel vreemd, gezien al die feiten, dat de Vlaamse Regering nu heeft beslist om het komend jaar 20 miljoen euro uit te trekken voor het subsidiëren van vaak in een communistisch land gemaakte elektrische wagens.
En dan kunnen we kijken naar wie die wagens gaat kopen. Is dat de gemiddelde Vlaming? Is dat zelfs het middensegment van de middenklasse? Neen, absoluut niet. Wie zijn dat? Mensen die het zich al kunnen veroorloven. Het zijn mensen die vaak al een wagen hebben, en nu misschien een tweede wagen nemen. Ze gaan hem niet als primaire wagen gebruiken, helemaal niet. Die ‘goedkopere’ modellen zijn auto’s met een beperkte autonomie. Die worden als bijkomende wagen gebruikt. Ik vind het dus een zeer vreemde beweegreden om nu met die premies te gaan strooien.
Ik begrijp dat het een verkiezingsjaar is, en jullie een paar mensen een cadeautje moeten geven. Maar ik heb er toch nog wat bijkomende vragen bij. Het komende jaar gaan jullie er dus 20 miljoen euro voor uittrekken. Het gaat over ongeveer vierduizend nieuwe wagens. Welk bedrag zal het zijn voor de komende jaren? Want de premie zal elk jaar dalen, maar zal het totaalbedrag dat u ervoor uittrekt hetzelfde blijven? Gaat dat ook dalen, of zult u dat zelfs laten stijgen, zult u het laten indexeren? Op welke manier?
Op welke manier gaan die premies worden toegekend? Is dat met een ‘eerst komt, eerst maalt’-systeem, waarbij dan misschien in de eerste week van januari al die vierduizend wagens al verkocht zullen zijn, eventueel aan bedrijven en niet zozeer aan particulieren, maar aan bedrijven die actief zijn in deelmobiliteit? Er zijn dus nog heel veel vragen, minister, waar ik toch iets meer duidelijkheid over zou willen hebben. Want ik begrijp echt niet waarom we dit gaan doen, 20 miljoen euro uittrekken voor elektrische wagens het komende jaar. Een elektrische wagen heeft op dit moment eigenlijk geen meerwaarde voor de maatschappij. Die gaat mensen niet sneller op hun bestemming doen komen, integendeel misschien zelfs. Die gaat ook de files niet verhelpen. Ik zou dus heel graag weten wat de beweegredenen zijn om 20 miljoen euro uit te trekken voor maximaal vierduizend nieuwe elektrische wagens, die hoogstwaarschijnlijk in communistisch China worden geproduceerd.
De heer Bex heeft het woord.
Collega Claes, u hebt lang gesproken, maar we weten nu nog altijd niet of u en uw partij nu eigenlijk voorstander zijn van die groene transitie die we echt moeten maken. Nochtans zijn we vorige week samen nog naar Frankfurt gegaan om een project van Siemens te bekijken, waar er met elektrische bovenleidingen voor gezorgd wordt dat vrachtwagens kunnen opladen terwijl ze rijden. Ik dacht dat zulke bezoeken u misschien toch zouden kunnen inspireren om in te zien dat de weg richting elektrificatie voor ons wegvervoer echt de weg is die we moeten inslaan. Maar wanneer u hier in het parlement komt, blijft u daar toch maar twijfels rond zaaien.
Minister, wat heel belangrijk is voor Groen, is dat iedereen mee kan in die elektrische transitie. We zullen daar alleszins meer voor nodig hebben dan deze subsidieregeling. Ik denk dat u goede initiatieven hebt genomen rond het ontwikkelen van laadinfrastructuur, maar dat er nog wel verdere vernieuwing van die beleidsopties nodig is en dat u ook moet kijken naar bijvoorbeeld dat project in Duitsland.
Over de subsidie voor de aankoop van een elektrische wagen is ondertussen al zoveel gezegd en geschreven de laatste twee dagen. Ik heb op zich weinig toe te voegen aan de bedenkingen die bijvoorbeeld minister Diependaele heeft gemaakt. Ik ben ook al gaan kijken op de TikTok van collega Vande Reyde, om te zien wat hij van die subsidie vindt. Maar tot dusver, Maurits, hebt u er nog niets op gezet. Ik kijk ernaar uit wat u daarvan vindt. (Gelach. Applaus van Elisabeth Meuleman)
Waar ik toe wil komen, minister, is dat u 20 miljoen euro voorziet voor die subsidies voor elektrische wagens, en dat na een zomer waarin De Lijn onophoudelijk in het nieuws was met problemen. De Lijn heeft eind augustus gecommuniceerd dat ze 1 procent minder ritten ging uitvoeren, om de zekerheid van de dienstverlening te kunnen garanderen. Het is een soort van newspeak waar ik stil van word. Ze gaan dus minder bussen laten rijden om de bussen beter te laten rijden. En hoe komt dat? Omdat er jarenlang te weinig is geïnvesteerd in rollend materieel van De Lijn. Minister Weyts is daarvoor de hoofdverantwoordelijke, dat bent u niet zelf. Maar we zitten nu in de situatie dat er een vertraging is van de bestelling van elektrische bussen – opnieuw: veel te weinig. Minister Weyts heeft er meer aangekondigd dan dat er vandaag al besteld zijn. Verbeter mij als ik fout ben ingelicht, maar doordat elektrische bussen in Winterslag niet kunnen rijden, kunnen de oude bussen van Winterslag niet naar Mechelen gaan en is er daar nu een enorm probleem om de ritten die De Lijn moet uitvoeren, te kunnen uitvoeren.
Ik zie dan dat u voor De Lijn maar 2 miljoen euro extra vraagt. Bovendien zegt u – heel terecht, wat mij betreft – dat u de prijzen voor de ritten bij De Lijn de komende twee jaar niet gaat indexeren en dat u die prijzen constant houdt. Applaus daarvoor, maar u zegt wel dat De Lijn dat moet gaan vinden in haar eigen budgetten en dat u daar als Vlaamse overheid niet in tussen gaat komen. Ik vind het echt heel bedroevend dat het openbaar vervoer in deze begrotingsopmaak en in deze Septemberverklaring blijkbaar het kind van de rekening is.
Dat is een beetje wat minister Diependaele heeft gezegd: in deze begroting was het tijd om eens aan de middenklasse te denken. Blijkbaar vindt deze Vlaamse Regering dat de middenklasse geen gebruik moet maken van een goed openbaar vervoer. Wij vinden dat met Groen ontzettend spijtig. Wij snappen niet dat u niet meer geld voorziet voor een performant openbaar vervoer, na een zomer waarin het opnieuw zo in het honderd liep bij De Lijn. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Ik ga even verder op hetgeen waar de collega’s mee begonnen, de elektrische wagens. Inderdaad, dat kan geen oplossing zijn, ook niet voor de lage middenklasse. Het getuigt van een enorme wereldvreemdheid, minister, dat u denkt dat iedereen een auto van 40.000 euro kan kopen, een elektrische auto, en dat ze dat met 5000 euro korting ook massaal gaan doen. Maar los daarvan, collega Bex zei het al, had het geld beter kunnen gaan naar het openbaar vervoer, dat lamentabel is.
Maar ik maak even de brug, want ik heb maar één zin over verkeersveiligheid in heel de verklaring van de minister-president gehoord: “We betreuren de verkeersdoden, maar de cijfers dalen gestaag.” Ik wil hier opkomen voor die groep die het wel erg vindt dat er elke twee dagen iemand sterft in het verkeer als fietser of voetganger.
Ik heb niets gehoord in de Septemberverklaring over hoe u, minister, dat gaat aanpakken. U hebt al jaren gezegd dat u miljoenen hebt voor het fietsbeleid. We zien al jaren dat er nu misschien een kleine daling is van het aantal verkeersdoden, maar die fietsdoden blijven maar stijgen. Ik mis uitleg daarover. U hebt grote verklaringen gedaan over Vision Zero, we gaan naar nul verkeersdoden tegen 2050. Dat gaat nooit gehaald worden.
Als we kijken naar de fietsdoden in Vlaanderen, dan hadden we er 67 in 2021, 73 in 2022, dat is zes meer letselgevallen in 2022 tegenover 2021, dat is plus 13,6 procent. Het aantal ongevallen met elektrische fietsen is gestegen met 40,9 procent. Ik denk dat daar ook wel wat aandacht naar mag gaan.
Dat verliest zichzelf in het verhaal van die 5000 euro – hoera, hoera – voor een elektrische auto, wat ook weer een zwaardere auto is, wat weer leidt tot meer gevaar op de wegen. Dus, minister, ik had graag toch een beetje uitleg van u gehad over de bevraging bij de Vlaamse gemeenten die gisteren is gepubliceerd, waarbij eigenlijk nog maar 58 procent van de gemeenten zegt tevreden te zijn met het fietsbeleid. Er zouden die brede veilige fietspaden moeten zijn, waarvan we geen kilometers zien.
Wat gaat u daaraan doen? Ik verwacht me aan de opsomming die we al vier jaar krijgen. Ik verwacht me aan het verhaal over dat u miljoenen euro’s geeft, maar ik wil cijfers zien, cijfers over kilometers aan brede, veilige fietspaden.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik zou ook graag even willen verdergaan over de erbarmelijke staat waarin ons openbaar vervoer zich de afgelopen jaren bevindt. Minister, uw voorgangers – die trouwens ook in deze regering zitten – hebben enorm bespaard op ons openbaar vervoer, waardoor er voortdurend, aan de lopende band, ritten worden geschrapt, omdat er geen chauffeurs zijn, omdat bussen kampen met technische problemen.
Een op de vier bussen rijdt niet op tijd. Oude bussen worden niet tijdig vervangen. Chauffeurs voelen zich niet veilig, niet gewaardeerd en gooien de handdoek in de ring. De Vlaming gaat er voortdurend op achteruit. Die staat te wachten aan een bushalte op een bus die ofwel niet komt, ofwel hopeloos te laat komt, en we staan allemaal samen noodgedwongen in het rijtje aan te schuiven in de file, omdat de bus of tram vandaag gewoonweg geen alternatief is voor de wagen.
Dus, minister, alle alarmbellen gaan af, en wat doet u? Wat doet deze Vlaamse Regering? U doet niets. U accepteert deze stilstand en achteruitgang? U hebt geen enkel plan om ons openbaar vervoer effectief in te zetten als wapen tegen de file, om effectief te zorgen voor voldoende, betaalbaar, kwaliteitsvol openbaar vervoer, ondanks de doelstellingen in het regeerakkoord rond de modal shift, rond duurzame verplaatsing.
Maar wat doet u dan wel? Inderdaad, u gaat een subsidie voorzien van 5000 euro voor wie een elektrische wagen van 30.000 euro kan betalen. Dat is een subsidie die zou neerkomen op vierduizend elektrische wagens die we gaan subsidiëren, ten opzichte van hoeveel elektrische bussen, minister? We staan vandaag of binnenkort allemaal elektrisch aan te schuiven in het rijtje in de file. Ik denk dat de stilstand genoeg is geweest. Genoeg stilstand, nu vooruit. (Applaus bij Vooruit)
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, toch ook even iets over die subsidie voor de elektrische wagens: de inzet is toch eigenlijk het terugdringen, het reduceren van de CO2-uitstoot. Ik ga nu terug naar dinsdagavond 12 september. Mijn gemeente kreeg op een uur en vijf minuten evenveel regen te slikken als wat normaal valt op een volledige maand. Dat is de klimaatontregeling, de klimaatdisruptie in de praktijk en het gaat meer zijn van dat. Als we iets moeten doen, is het inderdaad die CO2-uitstoot reduceren en dus moet je zorgen dat je je voertuigenpark elektrificeert. Vandaag gaat het zo van ‘de Vlaming dit en de Vlaming dat’. We zijn nog altijd het volk met 270 miljard euro op de spaarboekjes. Dat zijn niet de rijken, want die zitten niet met hun geld op spaarboekjes, die hebben andere financiële producten. Vandaag is die elektrische wagen inderdaad duur, nog altijd veel te duur, dus je moet daar stimulansen aan geven. Dat helpt inderdaad om de CO2-uitstoot en misschien ook wel de klimaatdisruptie – in alles wat ik daarnet heb beschreven in mijn gemeente, en andere gemeenten hebben ook prijs gehad – in de toekomst aan banden te leggen en terug te dringen.
Twee, wat De Lijn betreft, maar dat geldt ook voor onderwijs, de zorg, de bouw, de politie en voor alle diensten: niemand begint daarover, dat is statistiek, dat is demografie. Wij leven nu eenmaal in een tijdsgewricht waarbij er voor alle tien uittreders maar acht nieuwkomers op de arbeidsmarkt komen. Gisteren zag ik op de Duitse tv een heel interessant programma over de veroudering van de lesgevers aan de hogescholen. Dat zijn nu 60-plussers, men vindt daar geen nieuwkomers, ook niet in de modelstaat van de Bondsrepubliek Duitsland. Overal zit je met dat demografisch probleem en dus ga je vooral je werk op een andere manier moeten organiseren, wil je daar echt structureel een oplossing aan bieden. Want aan budgetten ligt het niet.
Minister, bij De Lijn is deze legislatuur 275 miljoen euro voor de exploitatie en investeringen bij gekomen – dat is plus 26,5 procent. In fietsinfrastructuur is dat zelfs plus 100 procent. Aan geld ligt het niet, het ligt inderdaad aan een nieuw gegeven, de demografie, en uw werk anders organiseren. Flexibeler, zoals met flexi-jobs, om als de nood aan de man is die dienstverlening te kunnen organiseren. Daar merk ik dat de geesten nog altijd niet open genoeg zijn, toch niet bij de oppositie. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik moet zeggen dat het mij ook wat heeft verwonderd dat er buiten de reeds lang beloofde middelen voor De Lijn niets bij komt. De extra middelen voor vervoer op maat lagen al langer vast, 7 miljoen euro heb ik daar gelezen. Buiten dat bedrag komt er voor De Lijn inderdaad niets bij. Maar het is waar wat collega Keulen zegt: er is al veel bij gekomen. De laatste jaren hebt u veel inspanningen gedaan, zowel rond De Lijn, maar meer nog eigenlijk voor de fiets. Ik denk dat hiervoor al ongeziene bedragen zijn goedgekeurd en nu moet het natuurlijk ook verder worden uitgevoerd. Maar los daarvan wilde ik graag de opmerking maken dat wij morgen – en het is toch al een redelijk gevorderd uur – een zeer zware commissie hebben en dat alle fracties – collega Bex, u ook – een vraag hebben ingediend over die boodschap van De Lijn eind augustus dat ze op 1 september een heel aantal ritten niet zou rijden. De Lijn zegt zelf dat ze een tekort aan chauffeurs heeft. De vakbond zegt dan weer dat de verouderde bussen stilstaan in de depots … (Opmerkingen van Stijn Bex)
Dat is die tegenstelling en we vragen ons allemaal af wat u daar morgen op gaat antwoorden. Ik wilde eigenlijk vragen om dat debat morgen ten gronde in de commissie te bekijken, want alle fracties hebben die vragen ingediend. Dat kan de zaak hier een beetje doen vooruitgaan. Eerlijk gezegd, ik kan hier al mijn vragen beginnen te stellen, maar ik vind dat niet nuttig voor de collega’s. Het is zes uur, er moeten hier nog ik weet niet hoeveel collega’s van de verschillende fracties vooraan komen, dacht ik. Dat is mijn aanbod aan de collega’s, want dat is morgen een groot punt in de commissie. Dus iedereen kan het dan volgen. (Applaus van Martine Fournier en Emmily Talpe)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer Keulen, u zegt dat het niet aan geld ligt. Ik heb hier de voorbije uren de debatten met aandacht gevolgd, en het gaat toch vaak over centen. Ik heb een kleine tip. Volgens de cijfers uit uw eigen meerderheid geeft deze regering elk jaar 130 miljoen euro korting op de onroerende voorheffing aan de kerk. Gaan we echt zo’n ongelooflijke cadeaus blijven geven aan een instelling die weigert om structureel misbruik binnen de kerk aan te pakken, die zelfs probeert om het onder de mat te vegen? (Opmerkingen)
Collega’s!
Ons voorstel is: kijk eens naar die 130 miljoen euro korting op de onroerende voorheffing. Zouden we dat niet beter aan onze kinderen geven? (Applaus bij Vooruit en Groen)
Oké. De link was eventjes moeilijk, maar bon.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik ondersteun het pleidooi van collega Goeman ten volle. We kunnen daar misschien binnenkort verder over praten in de commissie Binnenlands Bestuur.
Ik wil ook nog antwoorden op wat collega Bex mij vroeg, en ik wil hem behoeden voor een volgend bezoek aan mijn TikTok-account. Collega Bex, ik snap volledig de doelstelling van de maatregel voor de elektrische wagens. Ik denk dat we daar eigenlijk op dezelfde lijn zitten. Dat gaat over groene groei. Dat gaat over een daling van de CO2-uitstoot van het wagenpark. Dat gaat over een uitfasering van een verouderde technologie tegen 2029 die deze Vlaamse Regering heeft beslist. Daar ben ik voorstander van. Het is wel geen geheim – dat weet u en ik wil het nogmaals bevestigen – dat ik persoonlijk misschien naar andere middelen dan subsidies zou gezocht hebben. Ik zou bijvoorbeeld een verankering van de vrijstelling van de verkeersbelasting voor elektrische wagens hebben bekeken. Bijvoorbeeld in Wallonië is ze helemaal overboord gegooid. Bij ons blijft ze wel bestaan tot 2025. Ik zou dat misschien eerder hebben bekeken in plaats van subsidies, dat klopt. Maar achter de doelstelling, de reductie van CO2 van het wagenpark, sta ik volledig, en ik vind het helemaal goed dat de Vlaamse Regering daar acties onderneemt.
De heer Meremans heeft het woord.
De subsidiëring van elektrische auto’s hebben wij al in de commissie besproken. Het grootste segment van elektrische wagens in Vlaanderen bestaat uit de duurdere wagens. Dat komt doordat het meestal bedrijfsauto’s zijn. Vergeleken met andere landen hebben we hier een kleiner segment van elektrische stadsauto’s, lees goedkopere en middenklasseauto’s. Ik kan dus begrijpen dat het een doelstelling is om ervoor te zorgen dat elektrische auto’s er niet enkel zijn voor diegenen die door hun vrij beroep of door hun functie als kaderlid een elektrische wagen krijgen. Er zijn nog steeds heel veel mensen – je moet ze niet ver zoeken, in de ambtenarij, in het onderwijs en ook bij bedrijven en dergelijke – die geen elektrische wagen krijgen.
Ik deel wel voor een stukje de mening dat subsidie een mogelijkheid is, maar natuurlijk beperkt in de tijd. Dat is hier het geval. Maar, minister, ik wil u ook wijzen op een aantal elementen. Een voortdurende monitoring is daarbij toch heel belangrijk. Ik verwijs naar de creativiteit van bepaalde Duitse autodealers. Dat is een heisa geweest in ons buurland. Men heeft daar ook ingegrepen. Ik verwijs ook naar Duitsland, waar de automerken een derde van die premie meebetalen. Met andere woorden, minister, het zou misschien interessant zijn om daar eens contact op te nemen met de sector, met de industrie, om te verhinderen dat er misbruik zou zijn, zodat de doelstelling van een groter segment van die betaalbare stadsauto’s kan worden gerealiseerd. U zou met hen eens van gedachten kunnen wisselen en er zo voor kunnen zorgen dat ze, als ze op de tweedehandsmarkt komen, ook hier blijven. Want dat was in de buurlanden ook een probleem. Dat geef ik gewoon mee als suggestie en tip.
De heer Bex heeft het woord.
Collega Vande Reyde, ik ben blij met de openheid die u aan de dag legt en met het feit dat u ook andere oplossingen ziet dan deze die vandaag door de regering worden gekozen. Minister Peeters zal in elk geval al blij zijn dat er geen filmpje over klimaatzotten en dergelijke op uw TikTok zal verschijnen.
Collega Meremans, we hebben een studie. Een studie van Deloitte heeft duidelijk een aantal do’s and don’ts aangegeven rond subsidies voor elektrische wagens. Alleen heb ik, op basis van wat ik tot dusver heb gehoord, niet de indruk dat de minister met die studie veel rekening houdt.
Ten derde, collega Brouwers, is er natuurlijk een heel groot onderscheid tussen het werk dat we morgen in de commissie doen, namelijk de problemen bij De Lijn ten gronde en in detail bespreken, en wat we hier vandaag doen. Dat is namelijk bespreken dat de Vlaamse Regering, als consequentie daarvan, nul euro extra voorziet voor De Lijn.
Straks stemt u het vertrouwen in de regering. Ik dacht dat ik u dat niet meer moest uitleggen, na al uw jaren ervaring, maar u moet hier vandaag op tafel kloppen voor extra geld voor De Lijn, zodat u straks – als minister Diependaele bijvoorbeeld zegt dat we dat doen, en dan zal minister Peeters wel akkoord gaan – misschien wel het vertrouwen kunt geven. Maar ik zal alleszins niet het vertrouwen geven aan een regering die vandaag geen euro extra investeert in De Lijn, nadat er deze zomer zoveel problemen zijn geweest. Ik kan me niet voorstellen dat u dat wel zou doen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, het is al gezegd: er gaat twintig miljoen euro aan subsidies naar de aankoop van elektrische voertuigen. De collega’s hebben het gehad over De Lijn, maar ik wou het even hebben over het personeel van De Lijn. Hoeveel middelen zult u spenderen aan de veiligheid van onze chauffeurs en van onze controleurs? We hebben het de voorbije maanden herhaaldelijk gehad over het geweld dat tegenover die mensen wordt gepleegd. Er zou toch volop moeten worden geïnvesteerd in veiligheidsmiddelen. Daar waren we het allemaal over eens. Mijn vraag is echter hoeveel u daarvoor wilt inzetten? Ik vind daar geen bedragen over terug.
Hoeveel is de veiligheid van die mensen u waard? Ik kwam tot de conclusie dat u eigenlijk meer begaan bent met uw elektrische voertuigen dan met de veiligheid van die mensen. Dat noem ik een echte schande.
De heer Claes heeft het woord.
Of wilt u na de minister komen?
Ik zou graag eerst nog op een paar dingen reageren, voorzitter.
Collega Bex, u gaf me net een verwijt over de groene transitie. U verwijst naar een project in Duitsland met bovenleidingen voor elektrische vrachtwagens. Dat is heel indrukwekkend, absoluut. Maar als u goed zou hebben geluisterd vorige week, dan zou u ook weten dat de investering per kilometer om zo’n bovenleiding aan te leggen momenteel 1,8 miljoen euro is. (Opmerkingen)
1,3 miljoen euro was voor de oorlog in Oekraïne.
Het is 3 miljoen euro.
Of 3 miljoen euro, geen probleem hoor.
We hebben 900 kilometer autostrade in Vlaanderen. Dat zou dus neerkomen op 3,6 miljard euro. Waar zou u die gaan halen? Moeten we dan stoppen met Oosterweel, of stoppen met de overkapping van de ring? Waar zou u die gaan halen? Wij zijn zeker voor transitie, maar dat moet op vrijwillige basis gebeuren, en niet met dat dwingend karakter dat we nu al jaren en jaren horen. Dat kost de mensen alleen maar geld, zonder dat het ons echt vooruithelpt.
Over ‘vooruit’ gesproken: collega’s van Vooruit, ik snap de verontwaardiging van jullie kant over de subsidies voor elektrische wagens toch niet helemaal. In 2019 is sp.a opgekomen met een programma waarin jullie zelf voor de verplichting van elektrische wagens waren. In 2030 mocht geen enkele nieuwe verkochte auto nog een klassieke verbrandingsmotor hebben. Vanaf 2025, dat is ongeveer over vijftien maanden, mocht de helft er al niet meer zijn. Van jullie moeten die elektrische wagens ook, zonder premie blijkbaar, dus ik snap jullie verontwaardiging op dit moment niet. In 2019 waren jullie ook voor de kilometerheffing. Dat is intussen afgezwakt. Ik vind het leuk dat jullie het Vlaams Belang achternalopen, maar wees daar dan gewoon eerlijk over.
Dan, collega Keulen, u geeft eigenlijk toe dat heel deze maatregel niets met mobiliteit te maken heeft, maar alles met het stimuleren en terugdringen van de CO2-uitstoot. Oké, goed, maar moeten we dan echt 20 miljoen euro uittrekken voor, ocharme, vierduizend elektrische wagens? Kunnen we dan niet beter op andere manieren de mensen kansen geven om hun oude wagen te vervangen door een nieuwe wagen? Dat moet niet per se een elektrische wagen zijn, maar eventueel een nieuwe wagen met een nieuwe, propere verbrandingsmotor want die zal ook de CO2-uitstoot verminderen.
En nu, voorzitter, kijk ik inderdaad uit naar de antwoorden van minister Peeters.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vele vragen. Ik heb de indruk dat hier van die premie voor die elektrische voertuigen voor particulieren en deelmobiliteitsaanbieders door sommigen een karikatuur wordt gemaakt. Ik hoorde ginder achter zeggen dat het een premie voor communistische wagens is. Ik hoor anderen zeggen dat er niet wordt geïnvesteerd in verkeersveiligheid, dat er niet wordt geïnvesteerd in De Lijn en dergelijke meer. Nu, dat zijn allemaal grote kwakkels en u weet dat ook.
Maar, collega’s, als we het hier in de plenaire of in de commissie hebben over het luchtbeleidsplan, als we debatten voeren over het klimaatbeleidsplan, dan hoor ik velen die hier nu staan te klagen zeggen: “We zijn niet ambitieus genoeg. We doen te weinig. Het moet allemaal iets meer; We moeten mensen over de streep helpen. We moeten het niet overlaten aan onze kinderen en onze kleinkinderen. We moeten nu maatregelen nemen.”
Vandaar dat wij binnen ons beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken volop kiezen voor die transitie. Doe ik dat door alleen zero-emissievoertuigen een premie te geven? Nee, absoluut niet. U weet, mevrouw Lambrecht, dat wij enorm veel investeren in fietsinfrastructuur om ook mensen over de streep te trekken om te kiezen voor duurzame alternatieven. Onze dada blijft daar het aantal voertuigkilometers verminderen, verschuiven en vergroenen.
Verminderen: deze Vlaamse overheid zet heel veel in op telewerk. Verschuiven: ja, we verschuiven naar duurzame alternatieven. We verschuiven naar de fiets. In deze legislatuur zal 1,6 miljard euro in fietsinfrastructuur geïnvesteerd worden. We verschuiven ook richting collectief vervoer en deelmobiliteit. We doen dat door enerzijds volop te investeren in ons combimobiliteitsfonds. Daar zit 100 miljoen euro in. Daar gaan we ook onder andere het hele verhaal van Hoppin mee uitrollen.
En stop alstublieft met te zeggen dat wij geheel niets investeren in De Lijn. Ik ben dat zo beu als koude pap. In het begin van deze legislatuur was het bedrag van basisdotatie 860 miljoen euro. Nu staat in het budget 1,1 miljard euro, alleen al als basisdotatie voor de werkingskosten. Als we dan tegelijk kijken naar het openbaredienstencontract – en we hebben al heel wat debatten gedaan over ons openbaredienstencontract dat sedert januari 2022 in voege gegaan is –, daarvoor geven we De Lijn recurrent een extra investeringsbedrag van 120 miljoen euro. Dat betekent dat we niet meer zitten aan een investering op jaarbasis van 140 miljoen euro zoals in het verleden, maar dat we seffens bijna 300 miljoen euro investeringsbudget aan De Lijn geven.
Daarnaast hebben we ook een aantal pps-projecten (publiek-private samenwerking) voor traminfrastructuur om daar ook de onderhoudsachterstand weg te werken en tegelijk zowel in Antwerpen als in Gent te voorzien in nieuwe traminfrastructuur. Stop alstublieft met te zeggen dat we niets doen voor De Lijn.
Daarstraks was er ook sprake van de 2 miljoen euro. “We geven De Lijn ocharme maar 2 miljoen euro”. Nee, jullie vergeten continu wat afgesproken is in ons openbaredienstencontract. Jullie vergeten ook die 30 miljoen euro extra. Ten behoeve van elke gebruiker van het openbaar vervoer hebben we nu inderdaad een indexsprong voor twee jaar genomen. We gaan geen tarieven verhogen voor diegenen die aangewezen zijn op het openbaar vervoer. Nee, wie het openbaar vervoer wil gebruiken, kan dat aan dezelfde tarieven als in 2022. We gaan dat niet verhogen. Kortom: we zetten daarop in voor alles en voor iedereen.
Gaan we nu mensen verplichten om een dure auto van 40.000 euro aan te kopen? Absoluut niet. Wat hebben we gedaan? In het kader van ons Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) hebben we in mei 2023 voorstellen op tafel gelegd om de CO2 te reduceren. Welke voorstellen waren dat? Want iedereen heeft hier klaarblijkelijk een collectief geheugenverlies. Dat was enerzijds ervoor zorgen dat we die transitie naar meer duurzame mobiliteit ook inzake goederentransport zouden faciliteren.
Hoe gingen we dat doen? Door in te zetten op de kilometerheffing voor vrachtwagens. We gingen die uitbreiden. Vandaag de dag is daar 2600 kilometer van onze gewestwegen in opgenomen. We gaan die uitbreiden met ruim 630 kilometer zodat ook onze havengebieden daarin zitten en een aantal hoofdwegen die vandaag de dag heel wat sluipverkeer dragen. Dat brengt inderdaad een meeropbrengst mee. We denken dat dat een meeropbrengst in onze begroting kan inbrengen van om en bij de 110 miljoen euro. Ik gebruik echt geen geld dat wegkomt van De Lijn of van de energiefactuur of wat dan ook. Nee, wij zorgen ervoor dat we meer inzetten op die duurzame transporten.
Tegelijk zorgen we in de kilometerheffing voor vrachtwagens ook nog dat diegene die kiest voor zero emissie een vrijstellingen krijgt. Zo faciliteren en stimuleren we. We doen dat ook bij de havengebieden omdat we daar de concurrentiepositie van de weg ten aanzien van het spoor en de waterweg willen wegwerken. Dat brengt ons 111 miljoen euro op, jaar na jaar recurrent. En ja, daar gebruiken we in 2024 20 miljoen euro voor om particulieren, deelmobiliteitsaanbieders of de vzw’s aan te moedigen. We willen ze stimuleren om in te zetten op die elektrificatie.
Daarnaast hebben we ook heel hard ingezet op onze laadinfrastructuur. In 2021 kreeg het hele Clean Power for Transport in onze bevoegdheid vierduizend laadpalen. Vandaag zitten we aan bijna dertigduizend laadpalen. Ook dat faciliteert diegenen die elektrisch willen rijden. Maar als ik zie wat de ons omliggende landen zoals Nederland, Luxemburg en Duitsland, en ook Noorwegen, Denemarken en Zweden hebben gedaan en dat die vandaag een enorm groot aandeel van elektrische voertuigen hebben in de voertuigen die nieuw worden aangekocht, dan denk ik dat wij er ook voor moeten zorgen dat mensen kiezen voor zuivere wagens, voor elektrische wagens, voor zero-emissiewagens. Dat is immers absoluut noodzakelijk om de CO2-uitstoot te reduceren, om de doelstellingen in het kader van het Luchtbeleidsplan en het Vlaams Klimaatbeleidsplan te halen, en om te vermijden dat we ons nageslacht daarmee opzadelen.
Het is verder een tijdelijke maatregel, die tegelijkertijd degressief is. Daarmee kunnen we het verschil maken. We kunnen mensen aanmoedigen om te kiezen voor duurzame alternatieven als de fiets, het openbaar vervoer of een elektrische wagen.
En neen, mijnheer Claes, het gaat niet om communistische wagens. Op de Europese markt zijn er ruim een dertigtal modellen met een prijs onder de 40.000 euro.
Mevrouw Lambrecht, ik verplicht mensen niet om een auto van 40.000 euro te kopen. Ik wil hier geen reclame maken voor het ene of het andere merk, maar Dacia, Fiat, Opel Corsa, Renault MEGANE, Volvo EX zijn vandaag allemaal elektrische modellen. Die Dacia kost 21.000 euro. Trek daar 5000 euro premie van af en je kunt voor 16.000 euro met een nieuwe, zero-emissiewagen rijden. Als je dan ook nog rekening houdt met de brandstof en de fiscaliteit – en ja, fiscale maatregelen zijn inderdaad zeer interessant en ik ben blij dat men aan de overkant, bij de federale overheid, fiscale stimuli heeft uitgewerkt – betekent dit de facto dat je mensen een nieuwe wagen kunt laten kopen aan 16.000 euro, 21.000 euro, 25.000 euro. We verplichten hen zeker niet om er een te kopen van 40.000 euro.
Wat hoor ik tegelijkertijd de experts zeggen? De vraag naar elektrische wagens stijgt continu en er zijn vandaag veel meer aanbieders. Zij zullen hun prijs wel afzetten. De wagen die vandaag 41.000 euro kost, zal straks zakken in prijs. Dat hoor ik alle experts zeggen, dat gebeurt in alle ons omliggende landen. Tegelijkertijd willen we dat niet alleen voor de nieuwe voertuigen, maar ook voor de tweedehandsvoertuigen. De bedrijfswagen die straks op de tweedehandsmarkt komt, willen we dat die wordt uitgevoerd naar de ons omliggende landen waar er premies gelden, zodat wij achterophinken in de hele transitie naar duurzame mobiliteit? Wel, daar pas ik voor. Ik wil die transitie faciliteren, ik wil de CO2-reductie naar beneden krijgen en ik wil alleszins dat het betaalbaar wordt voor iedereen, naar zijn of haar keuze. (Applaus bij Open Vld)
Collega’s, mag ik collega Vandaele opnieuw het woord geven? Hij zit daar, als het u nog niet was opgevallen.
De heer Vandaele heeft het woord. (Applaus bij de meerderheid en de regering)
Collega’s, waar waren we gebleven? Aha, werk en arbeidsmarkt. (Opmerkingen van de voorzitter)
Voorzitter, ik heb nog heel wat tijd over. Ik laat mij niet van de wijs brengen, dat zal u niet lukken.
Collega’s, deze Vlaamse Regering heeft altijd als doelstelling gehad om de werkzaamheidsgraad op te krikken naar 80 procent, dat weet u. De Vlaamse Regering slaagt hier ook in. De werkzaamheidsgraad steeg van 75 procent in 2019 naar 77 procent vandaag. Dat is boven het Europese gemiddelde. Die 80 procent komt dus wel degelijk binnen handbereik.
Helaas, collega’s, de belangrijkste hefbomen liggen hier bij de Federale Regering, de federale fiscaliteit, de federale sociale zekerheid. Wij pleiten er ook voor dat de Federale Regering flexi-jobs mogelijk zou maken in onder meer onderwijs, kinderopvang, openbaar vervoer en leerlingenvervoer, sectoren die zich bij uitstek lenen om flexi-jobs in te schakelen.
Werk, collega's, is het belangrijkste instrument tegen armoede. Dat hebben we al vaker gezegd. Het staat garant voor welvaart in Vlaanderen, het staat garant voor de welvaart van de Vlamingen. Het zorgt ervoor dat investeren in sociaal beleid mogelijk blijft.
Vlaanderen wil niet bij de pakken blijven zitten, en roeit met de riemen die het ter beschikking heeft. Werken moet en zal meer lonen. Daarom, collega’s, verhoogt deze Vlaamse Regering de jobbonus. Zo wordt het verschil tussen werken en niet werken weer groter. Naast de verhoging is er ook een uitbreiding van de doelgroep naar ongeveer 1 miljoen werknemers. Zowat 40 procent van de 2,5 miljoen actieve Vlamingen komt dus in aanmerking voor een jobbonus.
Tegelijk is er ook oog voor de combinatie van werk en privé, in eerste instantie door de extra middelen voor de kinderopvang – daar hadden we het al kort over – en in tweede instantie door de verdere ondersteuning van de dienstenchequesector. Er komt 50 miljoen bij om die sector verder te ondersteunen, specifiek gericht op betere werkomstandigheden voor de werknemers. Maar, collega’s, aan de prijs van de dienstencheques, of aan de fiscale aftrek ervan, wordt er niet geraakt.
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, ik wil mijn steentje bijdragen aan deze collectieve parlementaire inspanning om collega Vandaele tot middernacht vooraan te houden.
Waarvoor dank.
Voilà, kijk, ik wist wel dat u dat, meer dan iemand anders, zou appreciëren.
Ik ben mijn record nog niet aan het breken, collega Annouri.
Waarschijnlijk niet. Nu even alle ernst bij elkaar … nee dat is geen goede zin. Minister-president Jambon, u hebt mij getriggerd tijdens uw speech van maandag. Collega Vandaele begint nu inderdaad over de arbeidsmarkt en over werk, en ik moet zeggen dat uw houding van “werk is belangrijk”, en “het is belangrijk om naar 80 procent te gaan” mij wel aansprak. Ik volg de commissie ook, en ik moet zeggen dat als je je geld kunt verdienen met een job die je graag doet, dat dat beter is dan de lotto winnen.
U hebt een paar pareltjes van quotes in uw speech verwerkt zoals “de beste antigifpil tegen armoede is werken”. Collega Vandaele heeft er zonet ook naar verwezen. “Laat u niet verleiden door angsten, maar kies voor kansen” hebt u ook gezegd, minister-president. Maar wat me opviel is wat u niet hebt gezegd. Collega Vandaele heeft het bijvoorbeeld zonet gehad over de dienstenchequesector. Weet u, minister-president, dat dat een sector is waarvoor Vlaanderen volledig verantwoordelijk is, waar elk jaar meer dan 1,3 miljard euro subsidies naartoe gaan, en waarmee die mensen de middenklasse overeind houden? Die mensen doen jobs waardoor de middenklasse kan gaan werken. Dat is ongelooflijk belangrijk voor onze samenleving. Minister-president, die mensen verdienen gemiddeld 1350 euro. De armoedegrens is 1366 euro. Dus de beste antigifpil tegen armoede, minister-president, dat telt niet voor hen. En dat voor een sector die volledig in Vlaamse handen is.
De minister van Begroting beweegt al zijn lippen, en zegt: “de jobbonus”. Wel, dat is natuurlijk mijn tweede punt, die jobbonus. Waarom blijven jullie ervan overtuigd dat dat een antwoord is voor die mensen, als men weet dat meer dan 730.000 mensen recht zouden hebben op die jobbonus, en dat maar 1000 daarvan die 700 euro zouden krijgen? Voor het overgrote deel van die mensen gaat het over bedragen tussen 20 en 25 euro per maand. Ik heb zelfs bedragen gelezen van gemiddeld acht euro per maand extra.
Elke expert zegt dat je, om meer mensen aan de slag te krijgen, niet met financiële prikkels moet werken. Je hebt dus een sector die volledig in handen is van de Vlaamse Regering, minister-president, waar degenen die werken als ze hun best doen gemiddeld 1350 euro verdienen. U had het over gunstige winden die ons naar een haven zouden moeten leiden, minister-president, maar die mensen zitten op woelige wateren en hun bootje is aan het lekken. Wat is uw boodschap voor hen? Waarom hebt u het niet over hen gehad tijdens uw Septemberverklaring? Wat is uw boodschap voor die mensen die werken, die zich dagelijks inzetten, en die daar niet mee rondkomen? (Applaus bij Groen)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, u zegt dat werken moet lonen. Tot daar ga ik uiteraard helemaal akkoord. Ik hoor u ook zeggen dat werken de beste garantie is tegen armoede. Daar zijn we het helaas al minder eens. Er zijn steeds meer mensen die wel werken maar die op het einde van de maand niet rondkomen. Minister-president, u zei inderdaad dat het armoederisico in Vlaanderen de voorbije jaren is gedaald met 20 procent, maar dan moeten we het er toch ook eens over hebben dankzij wie dat eigenlijk is.
Want laten we eerlijk zijn, collega’s, dat is vooral dankzij de Federale Regering, een regering met socialisten, die de lasten op de laagste lonen heeft verlaagd, die de minimumlonen heeft verhoogd, die de index onverkort heeft verdedigd, terwijl we weten dat een partij als de N-VA natuurlijk nooit verlegen zit om een indexsprong. U gaat mij natuurlijk zeggen dat u ook iets hebt gedaan: u hebt de jobbonus ingevoerd. Die hebben wij gesteund. Wij zullen elke maatregel die de koopkracht van mensen ten goede komt, principieel altijd steunen, maar laten we eerlijk zijn, die jobbonus klinkt wel beter dan wat hij in de praktijk aan verschil maakt. Wij hebben de cijfers eens opgevraagd, via collega Verbeurgt. Weet u hoeveel procent van de mensen die de jobbonus hebben gekregen, voorlopig de volle pot van 600 euro per jaar heeft gekregen? 0,01 procent. De grootste groep krijgt 10 of 20 euro per maand. Dat maakt het verschil niet, want natuurlijk jagen jullie aan de andere kant de mensen eigenlijk gewoon op kosten met – ik heb het al gezegd – hogere schoolfacturen, duurdere kinderopvang, hogere energiefacturen nu blijkbaar ook. Laat het dus heel duidelijk zijn: de koopkracht in België is het best beschermd in de hele wereld dankzij de Federale Regering en zeker niet dankzij deze Vlaamse Regering, want die jaagt de mensen vooral verder op kosten. (Applaus bij Vooruit)
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik wil eens op dat laatste reageren, want dat verwondert mij wel. U hebt het over de Federale Regering. Weet u wat er met het risico op armoede in Brussel en Wallonië is gebeurd? Daar is het gestegen. Hoe zou dat dan kunnen? In Vlaanderen daalde het van 14,2 procent in 2020 naar 12,4 procent in 2021 en verder naar 11,2 procent in 2022. Dat is 3 procent op twee jaar tijd. In het Waalse Gewest ging het van 24,9 procent naar 25,8 procent, in het Brusselse Gewest van 35,3 procent naar 38,8 procent. Hoe legt u dat dan uit? Hoe komt dat dan? (Opmerkingen)
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we het erover eens zijn dat, als wij in dit land ons welvaartsmodel in stand willen houden, de fiscale hervorming op federaal vlak absoluut noodzakelijk is, dat we collectief naar die 80 procent moeten gaan, dat iedereen daarin zijn deel moet doen, maar dat het verschil tussen werken en niet werken groter zal moeten zijn. Daartoe is die fiscale hervorming de eerste belangrijke voorwaarde. Dat werkt activerend. Dat moeten we allemaal doen.
In tweede orde doen wij vanuit Vlaanderen onze duit in het zakje en is er inderdaad de jobbonus om mensen die werken, daarvoor te belonen. Laten we dat systeem evalueren. Er wordt kritiek geuit op het activerende effect. Ik denk dat daar iets over te zeggen is, maar dat wil niet zeggen dat daar vandaag onvoldoende is. U verwijst ook naar de groep van de huishoudhulpen. Dat zijn vandaag meer dan 150.000 mensen. 99 procent van hen krijgt de jobbonus. Werken moet dus lonen. Het verschil tussen werken en niet werken moet groter. Er is de fiscale hervorming. Wij doen dat met de jobbonus. Wij ondersteunen dat. Die gaat naar 700 euro in 2025.
We hebben hier vandaag over de kinderopvang gesproken, een heel belangrijke ondersteuning van onze gezinnen. Die kinderopvang is een belangrijke activerende maatregel. Heel veel mensen geven aan dat het gebrek aan kinderopvang een drempel richting werk is.
Dat geldt ook wat de huishoudhulpen betreft. Ik denk dat iedereen die hier in de commissie en in de plenaire vergadering regelmatig en terecht hulde brengt aan al die huishoudhulpen, die week in week uit zo belangrijk zijn voor meer dan 750.000 Vlaamse gezinnen, ook beseft dat dit moet worden versterkt, zowel voor de koopkracht van die huishoudhulpen als voor die sector, waar een op de twee bedrijven vandaag op omvallen staat. Dat moeten wij onder ogen durven te zien. Dat is wat mij betreft een heel belangrijk opdracht voor een volgende regering. (Applaus bij cd&v)
Collega’s, mag ik vragen om niet te technisch te worden? Dat is immers echt commissiewerk.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Ik wil toch even verdergaan op de dienstenchequesector, omdat ik het toch wel bijzonder vind dat we hier het voorbije jaar eigenlijk heel vaak discussies hebben gevoerd over die sector. De minister heeft er ook naar verwezen. Iedereen spreekt dan zijn respect uit. Die mensen hebben al meermaals actie gevoerd. Onze poetshulpen zijn bijna maandelijks op straat gekomen om te vragen naar een beter loon en meer werkbaar werk.
En dan moet ik vaststellen dat één brief van de werkgevers, van Federgon, volstaat om de Vlaamse Regering actie te doen ondernemen. Die poetshulpen hebben vandaag enkel het signaal gekregen dat het dient om de rendabiliteit van de sector te verzekeren, en niet om hun loon te verhogen en werkbaar werk te verzekeren. Ik hoor collega Vandaele zeggen dat we daarmee meer werkbaar werk gaan garanderen.
Voor we het debat verder kunnen voeren, wil ik van de minister graag horen welke voorwaarden er zijn gesteld aan die 50 miljoen euro, ten aanzien van de dienstenchequebedrijven. Zijn daar voorwaarden aan gekoppeld ten aanzien van loon en werkbaar werk? Wat de poetshulpen echt nodig hebben, zijn betere lonen en meer werkbaar werk.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Iedereen is het erover eens dat werken moet lonen. De vraag is of er extra mensen geactiveerd gaan worden door die jobbonus. Dat effect hebben we ook nog niet gemeten. Minister, vandaar mijn vraag of u weet hoeveel procent dat er extra aan het werk is sinds de invoering van die jobbonus? Want als we eerlijk moeten zijn, dan denk ik niet dat je echt geactiveerd zult worden door 8 euro per maand. Als je het effectieve bedrag gaat uitrekenen dat elke maand op iemands rekening terechtkomt, dan kan ik mij echt niet voorstellen dat die 8 euro zeer activerend zal werken. Het is wat ons betreft veel meer een symbolische maatregel die is ingezet om Open Vld te plezieren, maar de echte effecten blijven uit.
Wat we als Vlaams Belang moeilijk vinden, is waar die centen voor die jobbonus worden gehaald. Die centen worden gehaald bij die doelgroepvermindering die wordt geschrapt. Dat begrijpen we niet goed, want u hebt altijd gezegd dat u de netto-inkomens wilt verhogen, maar in dit geval wordt de factuur doorgeschoven naar de werkgever. Maar er is altijd heel veel sprake geweest van het verlagen van de lasten. Jullie hebben nu sinds 2013 een instrument om die lasten te verlagen voor de werkgever, maar geven het gewoon weg. Dat is iets wat wij als partij natuurlijk niet begrijpen, rekening houdend met het feit dat de meeste mensen die geactiveerd moeten worden of die nog geactiveerd kunnen worden, 58-plussers zijn.
Om cijfers te noemen: eind augustus waren er 16.555 werkzoekenden van die leeftijd. Dus dat is de doelgroep waarin je zou moeten investeren, waarvan je weet dat ze gediscrimineerd worden vanwege hun leeftijd en waarvan je altijd hebt gezegd dat er ingezet moet worden op wat ze nog wel kunnen, en dat we ervoor moeten zorgen dat ze ook jonge mensen kunnen opleiden. Voor die doelgroep ga je het nu voor de werkgevers het moeilijkst maken om ze aan de slag te krijgen.
Minister, mijn vraag is hoe u die 80 procent tewerkstellingsgraad gaat behalen als je die oudere werkzoekenden, die de weg heel moeilijk vinden naar een nieuwe job, praktisch uitsluit bij kansen van werkgevers. Hebt u, vooraleer die maatregel werd geschrapt, hierover overleg gehad met de werkgevers, de sectorfondsen, het middenveld, … ?
– Nadia Sminate, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
De heer Annouri heeft het woord.
Qua werkbaar werk is het trouwens een tip voor mensen met bureaujobs om regelmatig recht te staan. Collega Vandaele, dat bent u dus al met verve aan het doen vandaag.
Aansluitend op wat er daarnet is gezegd door de andere collega’s: minister Brouns, uw rekensom klopt natuurlijk voor een stuk niet. Als je 1350 euro per maand verdient, en je die jobbonus krijg om je loon te verhogen, en je weet dat er in Vlaanderen meer dan 90.000 huishoudhulpen zijn, waarvan er maar duizend die 600 euro volledig krijgen, dan klopt dat niet.
Als je dan kijkt naar de gemiddelde cijfers van mensen die dat krijgen – ik denk 105.000 in België en 90.000 of tegen de 100.000 in Vlaanderen – en het gaat over een jobbonus van 10 à 25 euro per maand, dan zal dat het verschil niet maken. Dat is net mijn punt. Alle experten geven aan dat dit onvoldoende is en dat je dat geld beter kunt inzetten. Jullie blijven daaraan vasthouden en dat vind ik vreemd. Ik ben het eens met het feit dat het belangrijk is dat je een job doet die je graag doet en waarmee je je geld verdient. Het probleem is dat dat vandaag de dag voor veel mensen niet de realiteit is.
Ik ben bewust niet over het federale niveau begonnen, want de dienstenchequesector ligt volledig in Vlaamse handen. Maar je hebt dan nog eens 235.000 mensen die langdurig ziek zijn, en je hebt 55-plussers die op dit moment tegen de muur van discriminatie botsen. Al die mensen hebben er weinig baat bij dat je hun gewoon zegt om geen angsten, maar kansen te zien, of dat werk de beste antigifpil tegen armoede is. Je moet niet alleen maar meer mensen aan de slag willen, je moet die arbeidsmarkt ook beter en gezonder maken. Daar heb ik geen boodschap over gehoord van deze Vlaamse Regering tijdens de Septemberverklaring. Wat mij betreft, is dat een gemiste kans, of misschien een duidelijke boodschap.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, wat de dienstenchequesector betreft, kan ik alleen maar herhalen dat die huishoudhulpen voor mij cruciaal zijn. Ze hebben een heel belangrijke taak in het gezin en in de ondersteuning van onze Vlaamse gezinnen. Als wij vandaag vaststellen dat er na tien jaar niks is gedaan aan die prijs, dan durf ik hier te zeggen dat er dringend nood is aan de financiering van die sector. Als wij hulde brengen aan die mensen en wij erin geloven dat dat een belangrijke sector is, na de inspanningen die wij hebben gedaan om onze bijdrage 100 procent te indexeren, dan denk ik dat er dringend nood is aan die financiering. Ik vind dat je dan inderdaad naar de gebruiker mag durven kijken. Dat is wat ik ervan vind. Ik wil aan u vragen wat uw mening daarover is. Als wij geloven in die huishoudhulpen als ondersteuning van onze gezinnen – en we menen dat –, en we zien vandaag in alle analyses dat een op de twee bedrijven dreigt om te vallen, dat ze niet schokbestendig zijn, en als wij vinden dat die lonen te laag zijn, dan heb je de jobbonus, die iets extra’s is, maar dan zal de volgende regering, wie daar ook in zal zitten, in dat regeerakkoord moeten durven zeggen dat er een structurele ondersteuning en versterking moet komen van die sector. Dat is wat die dienstencheques betreft.
Wij hebben nu dus 50 miljoen euro om daar dit jaar nog iets aan te doen. Hoe we dat gaan invullen, zal natuurlijk gebeuren in overleg met de sociale partners. Wat de jobbonus betreft, wordt er gezegd dat die niet activerend is. Na een jaar is het te vroeg om grondig te evalueren wat het effect daarvan is. Het is in ieder geval wel zo dat, als je naar de lagere lonen gaat kijken, niet te smalend mag worden gedaan over die verschillende honderden euro’s, zeker als je daar met twee voor in aanmerking komt. Maar ik denk dat het goed is om na twee jaar te evalueren wat de impact van die jobbonus is.
Dan zijn er de vragen over de doelgroepkorting. Daarover hebben we al beslist dat die zou uitdoven. Als je gaat kijken naar de krapte op de arbeidsmarkt, die er vandaag nog altijd is, dan is dat inderdaad een weinig effectieve maatregel voor zittende werknemers. De grote uitdaging ligt vandaag in de activering van de niet-beroepsactieve Vlaming. We hebben een budget uitgetrokken van minimaal 14 miljoen euro om heel gericht, in overleg met de sociale partners, in te zetten op de activering van de niet-beroepsactieve Vlaming.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, ik heb nog een paar reacties. Wat die 50 miljoen euro betreft, zegt u dat u het sociaal overleg afwacht. Is dat gebonden aan een sociaal akkoord? Is dat de voorwaarde voor de uitgave? Dat is essentieel, de vorige keer is dat ook zo gebeurd. Als u dat niet koppelt, dan geeft u een blanco cheque aan bedrijven waarvan we weten dat 90 procent de arbeidsvoorwaarden niet respecteert. De federale inspectieverslagen hebben dat duidelijk gemaakt. U hebt hier een hefboom. Het is de meest gesubsidieerde sector die wij hebben. U geeft 50 miljoen euro extra, gebruik die hefboom om werkbaar werk en betere lonen af te dwingen. Dat is uw verantwoordelijkheid, dat is uw bevoegdheid, dat is uw mogelijkheid. Als u vandaag zegt dat u gewoon kijkt, maar wel al 50 miljoen euro belooft, dan pleegt u schuldig verzuim ten aanzien van de poetshulpen. Ik verwacht van u een duidelijk signaal dat die 50 miljoen euro conditioneel is aan betere werkvoorwaarden, en werkbaar werk voor onze poetshulpen. Dat bent u hun verschuldigd.
Ik wil ook nog iets zeggen over de doelgroepkorting. U hebt het al gehoord van onze fractie: als er goede dingen in zitten, zeggen wij dat ook. We weten al lang dat de doelgroepkorting niet altijd even doelmatig is, en dat we echt moeten kijken hoe we dat instrument – dat toch veel geld kost – doelgericht kunnen inschakelen. Ik ben dus blij dat daar vanuit de Vlaamse Regering kritisch naar wordt gekeken, en er op die manier middelen worden verschoven.
Mevrouw Malfroot, u zou er op dat vlak misschien goed aan doen om binnen uw fractie iets meer te overleggen, want ik citeer de woorden van uw collega Buysse in een commissie daarover: “Als bepaalde groepen geen werk vinden, moeten we durven zoeken naar de oorzaak daarvan, en daarin proberen te remediëren, en niet louter met financiële incentives naar de werkgevers dit proberen op te lossen.”
Ik zie dat u hier vandaag de rol van verdediger van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) op u neemt, dat siert u, maar in de commissie was uw partij toch een stuk genuanceerder. Die nuance is in dezen belangrijk. De doelgroepkorting gericht inzetten, met bijvoorbeeld het decreet dat we recent hebben goedgekeurd, voor een specifieke doelgroep, zijnde de langdurig oudere werkzoekenden, ze daar inzetten voor een eerste aanwerving, dat hebben wij mee goedgekeurd, dat is een goede zaak. Gewoon breed met geld gooien, vinden wij als Vooruit geen juiste keuze. Je moet het doelgericht inzetten, en dus denk ik dat daar een juiste keuze…
Ik denk dat de boodschap duidelijk is.
Mag ik afronden, voorzitter?
Ook doelgericht het geld voor de dienstenchequesector inzetten, die 50 miljoen euro conditioneel inzetten, is essentieel. Als er geen duidelijk antwoord komt, zullen wij met Vooruit vandaag nog een resolutie neerleggen om die 50 miljoen euro conditioneel te maken. (Applaus bij Vooruit)
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, als u een vraag stelt, wil ik uiteraard antwoorden. Wij hebben deze discussie ook al gehad in de commissie. Wat mij betreft kunnen de prijzen van de dienstencheques met 1 euro verhoogd worden. Je kunt dat onderzoeken – Brussel heeft dat ook gedaan – op voorwaarde dat de verhoging voor de gebruiker rechtstreeks naar die poetshulpen gaat, om hun loon te verhogen. Je kunt bijna niet anders dan het op die manier doen. De middelen die u, als minister, extra vrijmaakt, die 50 miljoen euro, – en daarover heeft collega Verbeurgt natuurlijk helemaal gelijk – moeten daar natuurlijk ook aan bijdragen. Je kunt die middelen niet zomaar aan de sector geven, zonder dat de noodzakelijke voorwaarde dat de poetshulpen meer loon krijgen, daarmee voor een stuk vervuld wordt. Anders heeft elke tussenkomst die deze regering deze legislatuur heeft gedaan over poetshulpen die meer ondersteund moeten worden, en al het respect dat ze krijgen, eigenlijk geen waarde. Dan heeft men deze mensen in woorden eer betoond, maar doet men dat in de praktijk niet.
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Trouwens, als ik het me goed herinner, minister, hebt u toen over de verhoging van die dienstenchèques gezegd dat u het er misschien ook wel mee eens was, en u zou onderzoeken wat de mogelijke gevolgen zouden zijn. Ik ben nog steeds in blijde verwachting van de resultaten van dat onderzoek, en ben benieuwd wanneer we het daarover kunnen hebben in de commissie, want op die manier zetten we stappen vooruit. (Applaus van Ann De Martelaer)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, u zei het daarnet zelf al: meer dan de helft van de ondernemingen maakt winst in die sector. Die zijn dus wel rendabel. Een aantal ondernemingen zwemt in het geld. Collega Verbeurgt heeft hier daarnet verwezen naar een mail van Nico Daenens, die wij allemaal gekregen hebben. Nico Daenens is de kapitein van Group Daenens, u welbekend, een gigant in de dienstenchequesector, en ook een man met een hoge ranking in de lijst met de rijkste Belgen. Wel, die meneer heeft geen nood aan extra geld voor zijn onderneming.
Mijn vraag is dus, zoals bij mijn twee collega’s hiervoor: zorg ervoor dat die middelen terechtkomen waar ze moeten komen. Dat is ofwel bij de huishoudhulpen, ofwel voor de verbetering van de arbeidsvoorwaarden. Daar zijn nu sociale onderhandelingen over bezig. Alle sectoren hebben onderhandelingen afgerond, de dienstenchequesector nog niet. Doe dus zoals mevrouw Crevits gedaan heeft met de indexering van die middelen: maak daar de voorwaarde van. Er moet een sociaal akkoord zijn, voordat die middelen vrijgegeven worden. Ik dank u. (Applaus bij de PVDA)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Dit is een debat over de ambities van de Vlaamse Regering voor het komende jaar. Er zijn duidelijke vragen gesteld aan minister Brouns. Ik verwacht daar wel een antwoord op. Is er een conditionele voorwaarde aan de 50 miljoen euro, ja of neen?
Minister Brouns heeft het woord.
Er zijn twee elementen.
Ik heb zowel aandacht voor de zorgen van de sector – want we kunnen inderdaad veel hulde brengen aan, maar als er geen bedrijven zijn waar die mensen kunnen gaan werken, is dat een probleem – als voor de arbeidsomstandigheden, de arbeidsvoorwaarden van het personeel.
U weet dat we een decretaal initiatief hebben om daar aandacht voor te hebben. Dat is dus inderdaad een instrument, waarmee bij de uitvoering van die 50 miljoen euro rekening gehouden kan worden. Die 50 miljoen euro inzetten, is dan inderdaad gekoppeld aan het decreet, waarin we een aantal voorwaarden gaan opnemen die met die arbeidsomstandigheden rekening zullen houden en die zullen versterken enerzijds, en anderzijds heb je de versterking van de sector.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Voorzitter, met alle respect, maar dit is een debat waar heel veel mensen van wakker liggen. Duizenden poetshulpen willen duidelijkheid.
De minister verwijst naar een decreet dat er zit aan te komen. Uw antwoord, met alle respect, minister, is ‘tjeverij’ van het hoogste niveau, want u antwoordt niet. U zegt dat er een link is met dat decreet. U hebt dat decreet aangekondigd en hebt toen gezegd te zullen gaan voor een verplicht intakegesprek voor alle nieuwe klanten. Applaus van mij en van collega Annouri, want dat is iets waar wij al lang om vragen.
Nu heb ik het ontwerp van decreet gezien. Van dat verplichte intakegesprek is er geen spoor meer. De N-VA heeft daar haar slag thuis gehaald, want in de commissie wou ze geen verplicht intakegesprek. Dus als u alles op dat decreet steekt: wel, u hebt dat decreet daar al voor een stuk uitgekleed, van uw eigen communicatie. Mijn vraag aan u is dus om te stoppen met het gezever en het palaveren en het doen alsof. Zeg tegen de poetshulpen of die 50 miljoen euro zal worden gebruikt om hun werkomstandigheden te verbeteren, ja of neen. Zult u de 50 miljoen euro die u hebt onderhandeld in dit begrotingsakkoord, gebruiken om iets te doen voor de poetshulpen, ja of neen? Antwoord daar nu eens gewoon heel duidelijk op. Dat is een heel simpele vraag, waar de mensen in de sector echt wakker van liggen.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik heb geantwoord, collega Verbeurgt. Ik ga in overleg met de sector en met de sociale partners, en dan zullen we tot een akkoord komen over hoe we die 50 miljoen euro gaan inzetten. Dat is heel simpel.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega’s, mijn laatste thema: kort nog iets voor leefmilieu. Minister Demir zorgde in deze legislatuur voor een opvallende beleidsomslag, met onder meer de uitrol van haar Blue Deal. Droogte en overstromingen, dat weten we, zullen in Vlaanderen steeds vaker voorkomen. Het zijn voor Vlaanderen de meest zichtbare gevolgen van het veranderende klimaat. We blijven dan ook verder inzetten op die Blue Deal en het klimaatadaptatieplan, met toch ook nu weer stevige investeringen en broodnodige ingrepen. Het budget wordt verhoogd met 50 miljoen euro.
Tegelijk verlengen we de succesvolle Mijn VerbouwPremie, om zo huizen beter te isoleren en te renoveren en de CO2-uitstoot terug te dringen. Het budget hier wordt ook met 52 miljoen euro verhoogd, van 290 naar 340 miljoen euro. Eind dit jaar, collega's, zullen al 200.000 Vlamingen – de minister zei net tweeduizend, maar dat was een lapsus – een beroep hebben gedaan op Mijn VerbouwPremie. Dat is het dubbele van wat we verwacht hadden bij de opstart van dit systeem. De verhoogde steun voor asbestverwijdering als men isoleert en zonnepanelen plaatst, wordt verlengd. En de Vlaamse premie voor sloop en heropbouw wordt inderdaad ook verlengd.
Collega's, ik zal afronden. Ik sta hier sinds kwart voor vier, dus dat is toch iets meer dan drie uur. En ik heb mijn tijd nog niet opgebruikt, zoals u ziet. Ik heb negen minuten gesproken op die drie uur. Een goed systeem hebben we hier uitgedacht in dit parlement, collega’s. Schitterend. (Gelach. Applaus)
Dus ik rond af. (Opmerkingen)
Ik heb nog alle tijd, collega. U hoeft mij niet op te jagen. (Opmerkingen)
Ik zou hem wel willen verkopen, maar ik zou niet weten aan wie. Er zijn wel kandidaten, denk ik. Dus ik rond af, nogmaals. Het begrotingsakkoord dat wij hier vandaag bespreken, collega’s, is goed voor Vlaanderen. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
De querulant is weer bezig. Mag ik uitspreken? Dank u. (Opmerkingen)
Hoe was het ook weer? De heer Schiltz is er niet. Het was iets met querulant, maar ik ben het vergeten. (Opmerkingen van de voorzitter)
Neen, ik heb nog tijd, voorzitter. De pedante querulant, dat was wat collega Schiltz daarnet zei.
Dus, dit begrotingsakkoord is goed voor Vlaanderen en goed voor de Vlamingen. Het beschermt onze Vlaamse welvaart, vinden wij. Het versterkt ook het welzijn van de Vlamingen. En, collega's, ook mijn fractie hoopt, zoals collega Van Rompuy dat formuleerde bij het begin van de middag, dat de constructieve sfeer van deze Septemberverklaring er ook de komende weken en maanden zal zijn. Op die manier kunnen wij de noodzakelijke stappen zetten – alleen op die manier, trouwens – om onze toekomst veilig te stellen. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
Het spijt me, mijnheer Vandaele. Het was u bijna gelukt, maar collega Vaneeckhout vraagt het woord.
Collega Vandaele, ik zal proberen de inspanning niet nog veel langer te rekken.
Doet u gerust, collega.
We zijn inderdaad al ettelijke uren bezig met dit debat, een vijftal uur.
Het was ook bijzonder boeiend.
U staat inderdaad al drie uur onafgebroken vooraan. Ik was aan het wachten tot u uw tussenkomst ongeveer zou kunnen afronden, maar ik dacht dat er nog een pijler zou komen. U hebt het uiteraard over veel dingen gehad waar u het zelf over wou hebben, maar ik zou het met u wel een keer willen hebben over andere facetten van welzijn en zorg dan kinderopvang. Een van de opvallende dingen die wij zowel in de Septemberverklaring als in het politieke debat van de afgelopen weken zien, is dat al die zaken zo hard mogelijk verborgen worden door deze Vlaamse Regering en door de ploeg in de meerderheid.
Dus ik spreek u aan als fractieleider van uw fractie. Ik kijk ook naar de collega’s van de meerderheid, maar ik kijk ook naar de leden van de regering. Beste leden van de regering, waar is de rest van Zorg en Welzijn? Waar is de realiteitszin om te beseffen waar heel veel mensen in allerlei deelsectoren van de welzijnssector ook vandaag mee worstelen?
Ik heb hier daarnet – het is intussen een aantal uren geleden – de minister van Financiën horen vertellen dat ze een ijzersterke logica hebben in hun begroting, en dat wat er hier voorligt een ijzersterke logica heeft. Maar als ik naar het gedeelte over Zorg en Welzijn kijk … Ik zal straks op een aantal deelaspecten ingaan.
Niet te uitgebreid, voorzitter, ik zie dat u zich zorgen maakt, maar het lijkt me wel dat mensen met een handicap, ouderen ...
Ik maak me helemaal geen zorgen, maar ik wil wel dat de spreektijd min of meer onder controle blijft.
Absoluut, maar ik heb deze namiddag – en dat is niet van mijn gewoonte – nog geen enkele keer mijn mond opengedaan voor de micro.
Voor de micro, dat is goed dat u dat erbij zegt.
Voilà, zo ben ik. Ik probeer mij op voorhand goed in te dekken zodat u mij niets kunt verwijten.
Maar de ijzersterke logica van deze regering rond Zorg en Welzijn is op drie manieren samen te vatten. Ten eerste, passen ze de index toe voor alles wat de inkomsten van deze regering betreft, maar ze passen de index niet toe voor alles wat er naar Zorg en Welzijn gaat, en helaas, collega’s, ook naar een aantal andere sectoren.
Dat betekent dat deze regering blijft kiezen voor structurele besparingen, verarmingen, op het werkingsbudget van heel wat zorgvoorzieningen, van heel wat spelers in de samenleving die cruciale dienstverlening aanbieden.
Een tweede ijzersterke logica is dat de regering het verleden zo maximaal mogelijk vergeet. Ik hoor hier een minister-president die eigenlijk zegt dat wat ze deze legislatuur doen, ongezien is.
Ik blijf op mijn grote lijn, voorzitter, dus ik denk dat dat geen enkel probleem is. (Opmerkingen van Andries Gryffroy)
Ik kom tussen op het feit dat collega Vandaele – de geapprecieerde collega Vandaele – in heel zijn tussenkomst niet over Welzijn heeft gesproken.
Het kan wel zijn dat je je dat na vier uur niet meer herinnert.
Ik vrees dat ik heel goed heb opgelet.
Collega’s, hoe langer u aanstoot neemt aan het feit dat we de problemen van mensen met een handicap, ouderen en kinderen in de jeugdzorg willen aankaarten, hoe meer we dat gaan blijven doen. Dus ik zou u willen vragen om mij gewoon te laten doen. Binnen een paar minuten bent u ervan af en kunt u weer comfortabel denken dat het nooit is gebeurd. (Opmerkingen bij de meerderheid)
Probeer de geschiedenis maar te vergeten. Minister-president, u zegt dat wat jullie de afgelopen legislatuur hebben gedaan, ongezien is. Daardoor zouden een aantal mensen die hier in de zaal aanwezig zijn, in de plenaire vergadering, zich heel beledigd moeten voelen. Er zijn ministers uit voorgaande Vlaamse Regeringen die hier in de zaal zitten, die tot dezelfde ideologische kleuren als de voorgaande regeringen en huidige regering behoorden, en die zich aangesproken zouden moeten voelen over dat kinderopvang, en mensen met een handicap, en ouderenzorg, en jeugdhulp, en mentaal welzijn, en de Vlaamse sociale bescherming, de voorbije vijftien jaar door deze Vlaamse Regering – door deze Vlaamse ploeg – mismeesterd zijn.
Minister-president, u hebt eigenlijk gezegd dat de schande die in het verleden gebeurd is, gebeurd is door Geert Bourgeois, gebeurd is door Kris Peeters, gebeurd is door Yves Leterme, gebeurd is door Jo Vandeurzen, gebeurd is door Wouter Beke, gebeurd is door Veerle Heeren, gebeurd is door Steven Vanackere, gebeurd is door Inge Vervotte.
Vijftien tot twintig jaar lang is de N-VA verantwoordelijk voor de budgettaire context en de budgettaire keuzes in deze regering, en cd&v voor de beleidsmatige keuzes en de strijd rond Zorg en Welzijn. Als wij dan als fractie, en ik rond daarmee af …
Ja alstublieft, want u bent als fractie de volgende spreker.
Ja, maar ik zie echt het probleem niet. Er zijn allerlei facetten aan bod gekomen en vanaf dat het over dingen gaat die de regering zelf niet wil … (Opmerkingen bij de meerderheid)
Maar u kunt het toch aan bod brengen. Rondt u alstublieft af?
Ik vraag zo meteen een reactie van de heer Vandaele over waarom hij dat aspect niet heeft belicht, en ook aan de minister van Welzijn.
Maar, collega’s, ik weet niet vanwaar u komt. We hebben het gehad over Joke in onze discoursen, maar er zijn 101 situaties zoals die van Joke. In de jeugdhulp en de jeugdzorg zijn er iedere dag opnieuw – en de minister weet dat – mensen die een noodkreet uiten, die zeggen dat ze een budgettaire impact willen, maar die ook al vier jaar wachten op een decreet dat er niet komt. Waar blijft dat decreet?
We zien facturen van woonzorgcentra die de afgelopen vier jaar met 20 procent zijn gestegen, 20 procent, collega’s. En u kunt allemaal apathisch blijven en het oninteressant vinden dat ik dat hier nog eens aanbreng, maar ik zal niet aarzelen om dat in een begrotingsdebat apart, en inderdaad specifiek, heel expliciet, naar voren te brengen.
Maar minister Diependaele heeft gezegd – en ook u, minister-president – dat er geen factuur wordt uitgeschoven naar de volgende regeringen, en zeker niet naar onze kinderen en kleinkinderen. En daarmee sluit ik af.
Collega’s, onderinvesteren in zorg en welzijn, onderinvesteren in gehandicaptenzorg, onderinvesteren in ouderenzorg en onderinvesteren in jeugdhulp: wie betaalt die factuur, denkt u? Mensen die vandaag moeten thuisblijven om te zorgen, mensen die binnen tien of vijftien jaar criminele feiten plegen, in de gevangenis zitten, omdat ze niet goed begeleid zijn. Dat is de schuld, deze Vlaamse verantwoordelijkheid, die de Vlaamse Regering doorschuift naar de volgende generaties. Wij zullen niet nalaten om dat nu, maar ook de komende maanden, te blijven herhalen. (Applaus bij Groen)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik heb de N-VA-fractieleider daarstraks horen zeggen, en ik citeer: “De budgetten van de Vlaamse Regering komen van de werkende Vlaming. Laat ons dat vooral niet vergeten. De middelen zijn beperkt.”
Minister-president Jambon heeft hier maandag eigenlijk precies hetzelfde voorgelezen als elk jaar, namelijk: we hebben elke euro niet twee, maar drie keer omgedraaid; we zijn bedachtzaam met centen omgegaan. En in ‘Terzake’, minister Jambon, zei u, ik citeer: “Er zullen altijd maatschappelijke noden zijn en er zal altijd te weinig budget zijn.” Einde citaat. Te weinig budget … Het totale budget van deze regering, voor wat men dan noemt gelijke kansen, inburgering en integratie, is 78,3 miljoen euro in 2019, 82,5 miljoen euro in 2020, 94,2 miljoen euro in 2021 en 98,1 miljoen euro in 2022. Dit jaar, in 2023, is dat 123 miljoen euro. Dat is dus een stijging deze legislatuur met bijna 60 procent, voor de veel te vaak mislukkende pogingen om vreemdelingen te integreren. En hier kunnen we nog de volgende subsidies bij tellen, een selectie uiteraard, want het zijn er helaas te veel om hier op te noemen, nietwaar voorzitter? Deze legislatuur gaat er zo’n 4 miljoen euro Vlaams belastinggeld naar moskeeën; 2 miljoen euro gaat naar Vluchtelingenwerk Vlaanderen; 7,5 miljoen euro gaat naar Curieus, dat streeft naar een solidaire en inclusieve samenleving; 5 miljoen euro gaat naar het Internationaal Comité, een multiculturele federatie van etnisch-culturele zelforganisaties en gemeenschappen; 3,75 miljoen euro gaat naar de Unie van Turkse Verenigingen (UTV) en de Federatie van Marokkaanse Verenigingen (FMV); 2 miljoen euro gaat naar de multiculturele vzw Actieve Interculturele Federatie+ (AIF+); 1 miljoen euro gaat naar SANKAA, dat is een koepel-vzw voor Afrikaanse verenigingen; 131 miljoen euro gaat naar landen in Afrika en Zuid-Amerika en 1,6 miljoen euro gaat naar de Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims (Voem). Wat een grap, overigens, die naam.
Met andere woorden, mijnheer Vandaele, minister-president Jambon, deze Vlaamse Regering gaf deze legislatuur al meer dan een half miljard euro Vlaams belastinggeld aan wat ik de massa-immigratie-industrie zou willen noemen. En dan heb ik er de subsidies nog niet bij geteld voor de sjoemelpoedel die hier nu plots haar broek zit te verslijten. (Opmerkingen bij Groen)
Kom mij, kom de hardwerkende Vlamingen, dus niet vertellen, beste Vlaamse Regering, beste N-VA, beste cd&v, beste Open Vld, dat u bedachtzaam met centen omgaat, want dat is flauwekul. Dat is fake news. Minister-president Jambon, u stelde ook nog dat u, ik citeer opnieuw …
Mijnheer Van Rooy, u citeert elke keer hetzelfde.
Wel, ik stel u dan de vraag: als niet alles oplosbaar is met subsidies, waarom gaat er dan deze legislatuur in totaal 2 miljoen euro naar de vzw’s BE Vegan en Ethisch Vegetarisch Alternatief (EVA)? Dit jaar opnieuw 400.000 euro. Mijn vraag is evident, voorzitter. Mijnheer Vandaele, mijnheer Jambon, durft u na deze opsomming, goed voor meer dan een half miljard euro, tegenover de hardwerkende Vlamingen te herhalen dat de Vlaamse Regering bedachtzaam omgaat met de centen van de hardwerkende Vlaming?
Mevrouw El Kaouakibi heeft het woord wegens een persoonlijk feit, en dan collega Vande Reyde, die het wel over Welzijn zal hebben, neem ik aan.
Mijnheer Van Rooy, u bent zo voorspelbaar. Ik heb zoveel medelijden met u. Als we echt eens de gordijnen zouden opentrekken en echt eens een goed onderzoek zouden doen, een onafhankelijk onderzoek door een onafhankelijke instantie, naar het doen en laten van u persoonlijk en van verschillende politici die hier luid roepen, en dan nog eens naar de vzw’kes van alle partijen in dit parlement, dan zou u misschien iets minder te zeggen hebben, dan heb je misschien wel een nieuwe gevangenisvleugel nodig. Ik heb zoveel medelijden met u, maar ik heb altijd getracht een open houding te hebben. Ook hier doe ik echt mijn best om een open houding te hebben, zelfs ten aanzien van u, mijnheer Van Rooy. U bent een legitiem verkozen volksvertegenwoordiger. Waarom dan altijd die focus om altijd uw shit op mij af te reageren? In al mijn optimisme vraag ik mij echt af wat er nog overblijft van Sam Van Rooy voorbij al die haat? Voelt u meer dan haat alleen? Wat brengt u eigenlijk in dit parlement? Het is triest, triest, triest. Elke dag komen jullie met een vals beeld van de werkelijkheid. (Opmerkingen van Guy D’haeseleer)
Mevrouw El Kaouakibi …
Ik heb wel spreekrecht, sorry. Ik heb mij een hele tijd ingehouden. Ik zal afronden, voorzitter.
Jullie geven een vals beeld van de werkelijkheid. Vaak is het met regelrechte leugens en propaganda, op en over de rand van het fatsoen. De leider van deze Vlaamse Regering heeft vandaag de toon gezet.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Mijnheer Vaneeckhout, u hebt op een punt gelijk. Dat is een belangrijk debat. Ik denk ook niet dat dat hier uit de weg is gegaan. Ik heb hier in het begin van de zitting minister Crevits en andere collega’s daarover al uitgebreid horen tussenkomen. Misschien hebt u dat gedeelte gemist.
U hebt het een paar keer gehad over mensen met een beperking. Ik wil het daar kort over hebben. Ik heb vanwege uw partij en andere partijen de afgelopen weken een aantal dingen gehoord, alsof het allemaal kommer en kwel is, alsof wij zelfs mensen de dood in zouden jagen. Dat is bijna letterlijk zo gezegd. Ik moet zeggen dat dat mij persoonlijk raakt. Echt waar. Als ik dat lees, raakt mij dat persoonlijk. Niet zozeer als lid van een meerderheidspartij maar als broer van een zus die een handicap heeft. We kennen allemaal van dicht of nabij iemand met een handicap. Ik ben daar niet uniek in.
Al wie hier in het parlement daarmee bezig is, zoals collega De Martelaer, probeert dat beter te maken. We weten dat niet alles perfect is. Maar ik wil toch een paar cijfers geven. U zegt in de eerste plaats dat er niet wordt geïndexeerd, dat enkel de inkomsten worden geïndexeerd en de uitgaven niet. Dat klopt pertinent niet. De punten in het persoonsvolgende budget worden jaarlijks geïndexeerd, zowel in cash als in voucher. Het kan beter, maar ze worden wel geïndexeerd. Die volgen de index.
Minister Crevits heeft al een aantal cijfers genoemd. We gaan in 2023 naar 2,3 miljard euro voor mensen met een beperking. Dat is een verhoging met meer dan een half miljard euro ten opzichte van een aantal jaren geleden. Als we nog verder teruggaan in de tijd, is dat bijna een verdubbeling. Maar, mijnheer Vaneeckhout, weet u wat dat bewijst? Dat bewijst volgens mij dat alleen meer geld uitgeven niet alle problemen oplost. U kunt moeilijk beweren dat er niets gebeurd is. Maar ik kan u recht in de ogen kijken – en we moeten niet naar de camera’s kijken, wat misschien een goede zaak is – en ik kan u zeggen dat niet alle problemen opgelost zijn. Daar wil ik u gerust in bijtreden. Maar dat is juist onze taak in het systeem waar we momenteel in zitten, het systeem van de gesloten enveloppe waarin het budget stelselmatig is toegenomen: om daar te proberen de problemen op te lossen.
U haalt terechte voorbeelden aan. U haalt het voorbeeld van Joke aan, dat we allemaal kennen. We hebben in de commissie allemaal die getuigenissen gehoord. In het geval van noodprocedures kunnen die budgetten blijkbaar niet flexibel genoeg worden ingezet. Mensen die een zekere steun krijgen, worden niet aan hun lot overgelaten, maar ze krijgen op dat moment niet de nodige flexibiliteit, die eigenlijk wel in het systeem zou moeten worden ingebouwd. Daar moeten we voor zorgen. Daar zijn niet enkel extra budgetten voor nodig, daar moeten we durven het systeem aanpassen. Dat is waar collega De Martelaer in de commissie vaak op heeft gewezen.
Als u daarin een partner zou kunnen zijn, in plaats van te zeggen dat we mensen laten creperen, dat we mensen de dood injagen, zouden we samen vooruit kunnen gaan en in het huidige systeem resultaten boeken. Ik reik u de hand om dat in de nabije toekomst te doen in de commissie, in plaats van te beginnen met die platitudes, dat we mensen laten creperen in Vlaanderen. (Applaus bij Open Vld en van Vera Jans)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil het graag nog even hebben over Welzijn, want de focus heeft hier natuurlijk veel op kinderopvang gelegen. Dat komt natuurlijk omdat we in de onderzoekscommissie aanbevelingen hebben gedaan en er nu een bijkomend budget voorzien is van 270 miljoen euro, om daarmee enorme stappen voorwaarts te zetten.
Dat betekent natuurlijk niet dat er in de andere welzijnssectoren niet zou worden gewerkt of niet zou worden geïnvesteerd.
Collega Vaneeckhout, u neemt heel gemakkelijk het woord ‘besparen’ in de mond. En besparen betekent volgens mij minder geven, dus minder zorg aanbieden. Door het telkens over besparen te hebben, laat u aan de mensen uitschijnen alsof ze misschien morgen geen zorg meer zouden krijgen, terwijl natuurlijk niets minder waar is. Het hele welzijnsbudget stijgt deze legislatuur met maar liefst 4 miljard euro. Dat betekent een stijging van 32 procent tussen 2019 en 2024. U doet alsof dat peanuts is. Dat zijn essentiële, elementaire bedragen.
Jullie spreken over procenten alsof het over centen zou gaan, terwijl achter elk van die percentages meer dan 125 miljoen euro zit. Dat zijn allemaal middelen voor meer zorg voor kwetsbare mensen, allemaal euro’s voor meer appreciatie voor al wie zich met hart en ziel inzet in de zorgsector, allemaal geld voor een betere en een sterkere kinderopvang voor ouders die gaan werken, allemaal extra inzet om Vlaanderen verder uit te bouwen als een warme en een zorgzame regio, dankzij deze Vlaamse Regering en met cd&v op Welzijn.
En zeg ik daarmee dat er geen noden meer zijn en dat alle noden verholpen zijn? Natuurlijk helemaal niet. Er zijn er nog heel veel, en dat betekent dat we ook de volgende jaren bijkomende middelen zullen moeten inzetten. Vanuit cd&v zullen we daar alleszins voor blijven knokken, net zoals we dat ook de voorbije weken hebben gedaan. Maar stop met te doen alsof er niets gebeurt en alsof alles kommer en kwel is. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Nu we op het thema handicap gekomen zijn, zou ik toch twee korte tussenkomsten willen doen.
Het klopt, collega’s, dat de budgetten voor handicap gestegen zijn, en flink gestegen zijn. Dat kan niemand ontkennen. Maar ik hoorde minister Diependaele bij de Septemberverklaring zeggen, en de volledige Vlaamse Regering steunde dat, dat het echt niet de bedoeling was om de schulden over te dragen naar de volgende legislatuur. En ik kan u daarin volgen. Maar we kunnen ook onze ogen niet sluiten voor situaties van mensen met een handicap die vandaag onvoldoende zorgbudgetten krijgen of in een experiment zitten met slechts 40 procent van het ooit beloofde budget.
Ik zie dat er vandaag geen plan of geen visie is over hoe er met die mensen zal worden omgesprongen. En eigenlijk is dat ook een schuld, een morele schuld van deze Vlaamse Regering, om deze mensen in de kou te laten staan. En dat laat u wel meedragen naar de volgende Vlaamse Regering.
Ik merk ook dat de vorige jaren verworven budgetten van mensen met een handicap constant zijn aangepast via actualisaties, via het experiment waardoor de mensen geen 50 procent van de beloofde budgetten, maar slechts 40 procent ontvangen hebben. Dat is zelfs zo voor mensen die in de laatste fase van hun leven zitten, die eigenlijk niet rondkomen en voor andere opties moeten kiezen. We zien ook dat veel mensen naar de arbeidsrechtbank stappen of naar de Raad van State gaan.
Eigenlijk hebben we nu een Vlaamse Regering die de rechten van personen met een handicap afbouwt. En dat staat haaks op het VN-verdrag dat we hebben ondertekend. In het VN-verdrag staat dat mensen recht hebben op ondersteuning. En ze verwachten dat van deze Vlaamse Regering vandaag, niet volgend jaar of binnen vier jaar. Zij verwachten vandaag opbouwende beleidsinstrumenten zodat ze echt een kwalitatief leven kunnen opbouwen. (Applaus bij Groen en van Jos D'Haese)
De heer Anaf heeft het woord.
Ik wil hier ook even op ingaan omdat ik mevrouw Schryvers hoor zeggen: “We investeren ook op andere vlakken binnen Welzijn.” Ik moet wel zeggen dat ik daar in deze Septemberverklaring heel weinig van zie. Er is inderdaad, ik heb het daarstraks ook gezegd, een substantiële investering in de kinderopvang. Ik heb mijn appreciatie daar ook voor uitgedrukt. Maar als je dan kijkt naar personen met een handicap, dan weten we dat we hier al heel veel debatten over hebben gevoerd en dat er eigenlijk geen enkel of bijzonder weinig perspectief is voor iedereen die in prioriteitengroep 2 of prioriteitengroep 3 zit.
Er zijn rechtbanken die deze Vlaamse overheid aan het veroordelen zijn voor een aantal zaken. Ik zie daar geen middelen tegenover staan om dat eventueel recht te zetten.
Ik zie ook geen middelen om een en ander te ondervangen bij de grote problemen die op ons afkomen in de ouderenzorg. Daar zijn ook geen extra middelen voor. We weten dat alle welzijnssectoren, alle welzijnsorganisaties al meer dan tien jaar kampen met het feit dat ze geen indexering van hun werkingsmiddelen meer gehad hebben. Die mensen moeten het ondertussen doen met een derde minder middelen dan tien jaar geleden, want we weten allemaal hoe duur het leven geworden is. Daar heb ik dit jaar heel veel beloftes over gehoord: “We gaan bij de Septemberverklaring, bij de begrotingsopmaak kijken of we daar ook extra middelen voor kunnen voorzien om eindelijk opnieuw die indexering te kunnen doen zodat jullie weer beter kunnen werken.” Ik vind die niet terug in deze Septemberverklaring. Ik heb er niks over gehoord.
Wat ik wel gezien heb, is een besparing – of een niet-validering van het groeipad, wordt dat dan genoemd – in de thuiszorg, wat ik problematisch vind, omdat we allemaal weten dat we veel meer thuiszorg zullen nodig hebben omdat we nu eenmaal evolueren naar mensen zolang mogelijk thuis te kunnen laten wonen. Dan krijgt de regering blijkbaar het geld dat er daarvoor is, niet uitgegeven. Dat vind ik lastig. Waar zijn dan die extra middelen voor personen met een handicap, voor ouderenzorg? Waarom krijgen we die middelen in de thuiszorg niet uitgegeven? Dat lijkt me bijzonder vreemd, aangezien we daar zulke grote noden hebben.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik geef een voorzet aan collega Vaneeckhout. Ik heb ook niks gezegd over Cultuur, Media, Dierenwelzijn, Justitie, Binnenlands Bestuur, Landbouw, maar u had het over Welzijn. Ik had hier ook nog een aantal voorbeelden opgeschreven van wat er wel gebeurt. Collega Schryvers en collega Vande Reyde hebben daar ook al een aantal voorbeelden van gegeven. Ik kan er ook nog een aantal geven, maar ik zie dat de minister zit te popelen.
Dat wil zeggen dat ik het woord aan de minister geef?
In deze legislatuur hebben we 342,7 miljoen euro extra uitgegeven, terwijl het veel minder bedoeld was, 270 miljoen euro. We hebben via onderbenutting op de persoonsvolgende financiering (PVF) 100 miljoen euro die we opnieuw in de sector gaan injecteren. Het is deze middag al door de minister gezegd. Dat heeft collega Vaneeckhout inderdaad blijkbaar gemist. De minister heeft daar wel degelijk een aantal dingen over gezegd, ook het feit dat die wachtlijst voor de prioriteitengroep 1 volledig weggewerkt is, dat er aan de lijst 2 gewerkt wordt, enzovoort. Dat is wel degelijk gezegd. Minister, aan u het woord.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, ik doe misschien eerst een rechtzetting. In mijn tussenkomst ben ik heel bewust zelfs wat breder gegaan dan de gestelde vragen om te antwoorden op uw opmerkingen. Maar we hadden met de regering vijftien minuten en mijn tussenkomst heeft er ook mede toe geleid dat collega Ben Weyts niks meer heeft kunnen zeggen.
Ik vind het dus een beetje onterecht als u zegt dat ik er niks over zeg. Ik heb zelfs bewust een passage die ik zelf zeer lastig en donker vind, aangehaald als iets wat veranderd moet worden. Ik doe daar niet flauw over. Wie vandaag zegt dat anno 2023 alle problemen en alle zorgvragen van mensen met een handicap opgelost zijn: dat klopt niet.
Maar als u natuurlijk ontkent dat we de voorbije jaren substantiële stappen voorwaarts gezet hebben, is dat ook niet terecht. Diverse collega’s hebben gezegd dat voor prioriteitengroep 1 de wachtlijst opgelost is. Persoonlijkeassistentiebudgetten voor minderjarigen worden veel sneller dan vroeger toegekend.
We zitten inderdaad nog met een uitdaging bij prioriteitengroep 2 en prioriteitengroep 3, maar ik zou toch ook eens willen dat u kijkt naar wat we vandaag innovatief – en ik verwijs ook naar collega Vande Reyde – aan het realiseren zijn met rechtstreeks toegankelijke hulp – dat is moeilijk voor een West-Vlaming om uit te spreken zo laat ’s avonds. Het is wel spectaculair om te zien hoe we mensen die inderdaad nog geen budget gekregen hebben, ook helpen om bijstand te krijgen in wat ze nodig hebben, om toe te leiden naar de juiste voordeur of de juiste poort om hun levenskwaliteit te verbeteren. Ik ben er best wel trots op. Maar dat wordt hier altijd onder de mat geveegd alsof dat allemaal niks is, de dingen die we daar doen. Ik vind dat echt wel goed.
Zoals met de deelbudgetten, mevrouw De Martelaer. Ik weet dat we daar fundamenteel van mening verschillen. Dat mag, daarvoor zitten we hier in een democratisch verkozen parlement. We kunnen van mening verschillen. Zoals vaker gezegd, heb ik dat met de gebruikersorganisaties overlegd. We hebben samen de stap gezet om met deelbudgetten te werken.
Ik kan begrijpen dat sommige mensen daarvoor naar de rechtbank gaan. Daarvoor zijn rechtbanken er, dat is hun volste recht. Maar dat betekent nog niet dat u alles in de vuilbak moet gooien, want er zijn ook mensen die mij mailen dat ze ongelooflijk blij zijn met wat ze wél hebben gekregen. Nog maar vorige week heb ik een aantal berichten ontvangen van mensen die zeggen dat we hen correct behandelden, dat ze hun budget krijgen, dat het goed loopt en dat mijn administratie enorme inspanningen doet. Dat zijn goede zaken die de voorbije jaren gebeurd zijn. Trouwens, het persoonsvolgend budget is op een bepaald moment uitgevonden en dat wordt stap na stap na stap uitgerold.
Dat er nu en dan correcties moeten gebeuren, vind ik eigenlijk normaal. Een van mijn voorgangers heeft dat gedaan. Ook daar zijn er mensen die naar de rechtbank trekken omdat ze het er niet mee eens zijn. Zulke zaken kunnen gebeuren, maar het zijn noodzakelijke evoluties.
Er is iets dat ik al heb aangekondigd, en ik vind dat we dat zeer snel moeten oplossen, maar ik denk dat er daarvoor heel veel draagvlak zal zijn. Mijn administratie zal deze week nog met een voorstel komen. We hebben elk jaar, collega's, persoonsvolgende budgetten die we niet opgebruikt krijgen. Dat komt omdat mensen bijvoorbeeld pas halfweg het jaar een budget krijgen, of het later inzetten. Ik wil die ongebruikte middelen absoluut inzetten om diegenen die aandoeningen hebben die snel slechter worden en wiens levensverwachting nog maar heel beperkt is, automatisch genoegdoening te geven. Dat zou een enorme sprong voorwaarts zijn en dat zou, collega De Martelaer, een van de problemen die u terecht hebt aangekaart, al voor een stuk helpen oplossen.
We hadden daar vorige week in het parlement trouwens al over kunnen discussiëren, want er waren vragen, maar die zijn uitgesteld naar volgende week. Dan vind ik het wel wat sneu dat ik hier in dit parlement moet horen dat ik daar helemaal geen aandacht voor heb. Ik ben elke dinsdag in de commissie bereid om tot ‘s avonds laat discussies te voeren, maar dan moeten de mensen er wel zijn om de discussie mee te voeren, want als ze er niet zijn, is het moeilijk om te discussiëren. (Applaus bij de meerderheid)
Dan wil ik nog iets zeggen over onze ouderenzorg en ook een misverstand uit de wereld helpen. Collega Anaf, u hebt heel terecht de nadruk gelegd op die thuiszorg. De vergrijzing, het aantal 80-plussers, neemt heel erg toe. Tegelijk stellen we post corona vast dat het urencontingent, de manier waarop de thuiszorg betaald wordt, niet opgevuld geraakt. De uren en de budgetten zijn er, maar we merken dat we op het einde van het jaar nog over hebben.
Het groeipad in de thuiszorg was vorig jaar 0,5 procent, net als dit jaar. Het zal niet opraken. Waarom zouden we dan volgend jaar naar 1 procent gaan, als we weten dat het volume aangroei hoogstwaarschijnlijk niet meer is dan 0,5 procent? Ik vond het goed en ben er volledig mee akkoord gegaan om de middelen, om de groei correct te zetten. Anders steken we lucht in de begroting en voorzien we middelen waarvan we eigenlijk nu al weten dat we ze niet nodig zullen hebben.
Dat neemt niet weg dat we voor ouderen wel andere inspanningen leveren. Deze week nog heb ik naar aanleiding van Werelddementiedag verwezen naar de referentieartsen die we opleiden. Het enthousiasme is zeer groot. Dementie is een van dé uitdagingen van de toekomst. We moeten de kennis daarover echt verbeteren.
Dan zijn er de budgetten voor zwaar zorgbehoevenden, waar we voor de tweede keer na elkaar toch een grote inspanning doen met deze regering, en de middelen voor palliatieve zorg, en ik kan zo nog een tijdje doorgaan. We zullen dat ook uitgebreid kunnen bespreken naar aanleiding van de goedkeuring van de begroting.
Maar, collega's, in Welzijn zijn de noden altijd groot. Je wordt geconfronteerd met mensen in een heel kwetsbare fase in hun leven, en ik vind het onze taak en onze plicht, en ook mijn taak en mijn plicht, om voor zoveel mogelijk mensen een kader te scheppen waarin ze zich goed kunnen voelen. Dat betekent budgetten uittrekken, maar dat betekent ook bijsturen waar nodig. En op die twee sporen worden, vind ik, toch wel heel intense inspanningen geleverd.
Ik kom tot het laatste beleidsdomein, dat door collega Vaneeckhout als eerste werd aangehaald, namelijk onze jeugdhulp. Het brandt daar inderdaad. Ik ga ook veel op het terrein. Het plan Jeugdhulp hebben we een aantal maanden geleden al goedgekeurd, met budgetten die al vastgeklikt waren voor 2024. Dat betekent dat we ook heel veel consulenten zullen aanwerven. Zij zijn echt nodig om onze jeugdhulp in stand te houden. Ik hoop dat dat heel, heel snel kan gebeuren. Men is al gestart met een aantal aanwervingen en ook een aantal oproepen die gelanceerd moeten worden. Maar als u de budgetten goedkeurt, dan zullen we ook daar in 2024 nog een aanzienlijke stap voorwaarts kunnen zetten.
Dat is zowel in de jeugdhulp als in het gehandicaptenbeleid, collega’s, zeker voor mensen met een handicap. Het zorginvesteringsplan bestaat! We hebben in het begin van de legislatuur al gezegd welke stappen we deze legislatuur wilden nemen. De budgetten die extra voorzien zijn in de begroting voor 2024, dat is eigenlijk het uitrollen van de visie die mijn voorganger al in de steigers gezet heeft.
Ja, ik ben het ermee eens dat er nog veel moet gebeuren en dat er enorme uitdagingen zijn, maar ik betwist met heel grote klem dat deze Vlaamse Regering geen rekening houdt met onze meest kwetsbaren. Mochten we dat niet doen, dan zouden de budgetten deze legislatuur niet met 4,3 miljard euro gestegen zijn. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vaneeckhout heeft het woord. Wilt u het kort houden, alstublieft?
Ik zal het kort houden, voorzitter, want we gaan nog boeiende maanden tegemoet, waarin we zeker een aantal deeldebatten kunnen voeren. Maar ik wil toch een paar kleine elementen aanhalen.
Collega Schryvers, u zegt dat we nu focussen op kinderopvang, omdat we daarover een onderzoekscommissie hebben gehad. Ik hoop dat ik dat voor een stuk verkeerd begrepen heb, en dat u het niet op die manier hebt bedoeld, maar dat was wel de start van uw tussenkomst. Collega’s, ik hoop dat we geen onderzoekscommissies nodig hebben – we hebben straks nog een ander debat – voor de ouderenzorg, de zorg voor mensen met een handicap, de jeugdhulp, want vandaag vallen ook daar dodelijke slachtoffers.
En nee, collega Vande Reyde, ik ben het niet type politicus dat zegt dat dit de individuele verantwoordelijkheid is van deze of gene beleidsmaker. Ik weet dat u verbonden bent met het thema van zorg voor mensen met een handicap en zorgverlening, en dat dat zeer authentiek is. Ik denk dat dat geldt voor iedereen van ons die in het parlement werkt en in die commissies zit. Maar ik vind wel dat we hier ook een aantal pijnpunten mogen durven blijven benoemen. Als ik kijk naar een Vlaanderen dat al twintig, dertig jaar voor een aantal thema’s bevoegd is, dan vind ik dat we er niet fundamenteel in geslaagd zijn om te tonen dat het door het Vlaamse beleid beter wordt.
Minister Crevits, wij zitten met onze partijen samen in de Federale Regering, die als het gaat over pakweg kankerbehandeling kiest voor een open enveloppe. We gaan nooit tegen iemand zeggen: “u gaat uw vierde kankerbehandeling aan, we stoppen ermee.” Op Vlaams niveau zeggen wij tegen mensen die even levensnoodzakelijke hulpverlening nodig hebben: “gesloten enveloppe, het kan niet meer, stop, u zult moeten wachten.” Dat zijn de fundamentele keuzes.
Ik ga afsluiten, voorzitter. Het zou zeer boeiend zijn om de oefening te doen, we kunnen dat misschien laten doen door het Rekenhof, maar ik zou wel eens de reële stijging van de budgetten willen zien, als we die afzetten ten opzichte van de inflatie en de achtereenvolgende indexeringen die er zijn geweest. Hoeveel koopkracht is er netto geweest, qua investeringen in de zorg- en welzijnssector? Als je dat dan nog samenlegt met de stijgende zorgbehoefte, waarvan we hier allemaal al dertig jaar – sinds mijn achttiende – weten dat ze op ons afkomt, maar waar we niet op voorbereid zijn, dan zijn we fundamenteel verkeerd bezig. Dan hebt u, als Vlaamse Regering, keuzes gemaakt die de meest kwetsbaren achterlaten.
Ja, de jeugdhulp staat in brand, en u hebt gelijk, collega Vande Reyde, dat zal niet alleen met geld opgelost worden. Ik heb het plan gehoord minister, u hebt vorige week uitgelegd wat de stappen zijn die gezet worden. Maar tegelijkertijd kan ik toch ook maar vaststellen dat minister Beke drieënhalf jaar geleden al beloofde dat er een decreetwijziging zou komen, en dat die er vandaag niet is, en dat in de woonzorgcentra de prijzen met 20 procent zijn gestegen, dat er nog nooit zoveel personeelstekort is geweest, en dat er geen andere visie op woonzorg en op ouderenzorg is. Mochten we Zorginspectie afsturen op wat er thuis bij ouderen gebeurt, dan zouden de schandalen pas echt naar boven komen.
Dus, minister, er is echt nog veel werk aan de winkel, en ik weet dat dat irriteert, maar we zullen het blijven blootleggen. (Applaus bij Groen)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Voor elk van de problemen die u opsomt nieuwe onderzoekscommissies gaan oprichten, dat is echt wel ‘van de zotte’, mijnheer Vaneeckhout. Daar wordt elke week onderzoek naar gedaan, en dat gebeurt in de commissie. We doen dat elke week in de commissie Welzijn. Uw collega doet dat, u bent er ook vaak. Ik snap niet dat u hier nu doet alsof wij allemaal onmensen zijn, alsof alles ‘naar de wuppe’ is.
Als het over mensen met een beperking gaat moeten we werken aan een perspectiefplan. Dat geeft, naar de toekomst toe, duiding waar we naartoe moeten gaan. Alle problemen die u aankaart, van de gelijkschakeling van cash en voucher – het wordt nu een beetje technisch – van wat we moeten doen met prioriteitengroep 3, hoe we persoonlijke assistentiebudgetten gaan verbeteren, wat de rol is van rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) in dat alles? Al die zaken bespreken wij elke week in de commissie. Wees welkom om daar verder aan te werken, maar doe niet alsof we overal inspecties of onderzoekscommissies moeten oprichten om de problemen aan te pakken. We kunnen dat gewoon elke week doen, als parlementslid.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, ik ga kort reageren op u. Het is heel kort door de bocht te zeggen dat ik hier heb gezegd dat men moet focussen op kinderopvang, alsof er dan precies niks zou gebeuren in de andere sectoren. Integendeel, ik heb gezegd dat gelet op de diverse maatregelen de focus van het debat hier vandaag op de kinderopvang ligt, maar ik heb er dadelijk aan toegevoegd dat dat niet betekent dat er in de andere welzijnssectoren ook niet sterk wordt geïnvesteerd. Ik zal dat toelichten: 900 miljoen euro extra alleen al voor de woonzorgcentra in deze legislatuur, 400 miljoen euro extra alleen al in de jeugdhulp in deze legislatuur en 700 miljoen euro bijkomend alleen al voor de sector van de personen met een beperking. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, helemaal tot slot, ik heb ook niks gezegd over Onroerend Erfgoed. Over Wonen heb ik ook niks gezegd, noch over Toerisme of over Buitenlands Beleid. (Opmerkingen. Gelach)
Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
Daag ze niet uit!
Collega Van de Wauwer, hebt u een vraag voor collega Vandaele of niet?
Neen, maar hij heeft me inderdaad uitgedaagd. Ik heb een heel korte vraag aan de regering.
Collega Blancquaert, hebt u een vraag voor de regering of voor collega Vandaele? Dan is het eerst aan u, want u had voor collega Van de Wauwer het woord gevraagd.
Dank u wel, voorzitter. Ik was al voor de uitdaging uitgedaagd door collega Vandaele. Collega Vandaele, ik vind het eigenlijk toch frappant dat u in die meer dan drie uur dat u daar nu vooraan staat, geen enkele keer het woord ‘wooncrisis’ hebt uitgesproken. Tot de uitdaging kwam, maar niet één keer kwam het woord ‘wooncrisis’ te pas, noch vandaag ...
Ik kan dat meteen oplossen, collega. Wooncrisis. (Gelach)
Zo makkelijk komt u er niet van af. Niet alleen vandaag kwam het immers niet aan bod, zelfs afgelopen maandag was er tijdens de Septemberverklaring geen woord over de wooncrisis, wel over de extra studentenkoten die erbij zullen komen. Begrijp mij niet verkeerd, collega Vandaele, uiteraard is het Vlaams Belang voorstander van meer en betaalbare studentenkoten, maar wij vragen ons wel af of het opportuun is om dat te doen in samenwerking met de sociale woonmaatschappijen, zeker in tijden van torenhoge wachtlijsten waarin er amper nog sociale woningen worden bijgebouwd en er enorme renovatie-uitdagingen in sociale woningen te wachten staan. Daar heb ik vragen bij, collega Vandaele, maar niet enkel ik heb daar vragen bij. Minister Diependaele stelde tijdens de plenaire vergadering van 27 april van vorig jaar op diverse actuele vragen, waaronder een van mijn collega Slagmulder, betreffende het bijbouwen van studentenkoten immers duidelijk: “Eerst is er de vraag of de sociale woonmaatschappijen geschikt zijn om dat te doen. Ik denk het niet. (...) We hebben op dit moment al een probleem met de bouwcapaciteit van sociale woningen om die wachtlijsten weg te werken. Ik zie niet in hoe we dat zullen verbeteren, integendeel. Ik denk dat we dat zullen verergeren door hen ook andere initiatieven te laten nemen die niet tot hun kerntaak behoren.” Hoe bent u er dan van overtuigd dat het bouwen van drieduizend extra studentenkoten in samenwerking met die sociale woonmaatschappijen te stroken valt met de torenhoge wachtlijsten voor een sociale woning en een ongeziene wooncrisis?
Collega Veys, ik ga ervan uit dat het over hetzelfde onderwerp gaat.
De heer Veys heeft het woord.
Absoluut. Het gaat over Wonen. Het viel mij ook op dat het daar amper over is gegaan in de Septemberverklaring. Ik heb er alle Septemberverklaringen eens op nagelezen en over Wonen heeft de minister-president het nog maar twee keer gehad. De ene keer ging het over de verlaging van de registratierechten. Dat zou volgens hem “een gunstig effect” hebben op de woningprijzen. Ik denk dat heel veel Vlamingen zich afvragen waar dat effect op de woningprijzen dan te zien was. Een tweede keer ging het over de huurders. Dat was vorig jaar, omdat er vorig jaar na lang aandringen van de Vooruitfractie actie is ondernomen: gedurende een jaar kon de huur van energieverslindende panden niet worden geïndexeerd.
Na de tussenkomst van mijn collega Tobback daarnet, heb ik vooral de fundamentele vraag: is de regering ervan overtuigd dat de energiecrisis voorbij is? Want huurders, die geen vat hebben op de staat van wat ze huren, krijgen vanaf oktober ongeveer, ik heb het even uitgerekend, met de inflatie van september vergeleken met vorig jaar, 4,8 procent erbij. Dat is gemiddeld 40 euro erbij, wat meer is dan de fameuze korting op de energiefactuur waar mevrouw Demir naar verwees.
Mijnheer Diependaele, als het gaat over wonen, dan zegt u vaak – want u waakt over de centen van deze regering – dat niet alles op te lossen is door geld ertegenaan te gooien. Maar op het vlak van sociaal wonen hebben wij dat nog nooit gevraagd. Wij vragen gewoon of u uw werk wilt doen, en of u het budget dat u hebt, wilt omzetten in betaalbare woningen. Jaar na jaar faalt u daar in. Jaar na jaar krijgt u dat budget niet op, grotendeels omdat u zelf de sector hebt gedwongen om te fusioneren. Een jaar geleden hebt u een deel daarvan naar de privé gestuurd om geconventioneerde woningen te bouwen, waarvan, als ik me niet vergis, nog geen enkele is begonnen. En nu zult u een deel daarvan gebruiken voor studentenhuisvesting, maar sta mij toe … Als ik kijk naar uw palmares op het vlak van wonen, dan hebt u betaalbaar wonen tot hiertoe, gedurende de bijna vijf jaar dat u minister bent, geen dienst bewezen. Dus er is maar één zekerheid in het woonbeleid als u iets aankondigt, namelijk dat er weinig gebeurt. Ik ken niemand die in een aankondiging woont. U helaas ook niet.
Kunt u mij vertellen wanneer dat van start zal kunnen gaan en in welke steden, wat we daarrond mogen verwachten en of we daar ook een versnelling gaan zien rond betaalbaar wonen en sociale huisvesting, uw kerntaak als minister van Wonen? Wanneer gaan we daar eindelijk een verschil zien? Want heel veel Vlamingen zitten daar al heel lang op te wachten, en u hebt helaas die tijd voor hen niet ingekort. Wanneer zult u in actie schieten?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, ik moet eerlijk zijn, ik begrijp de keuze om drieduizend studentenkamers bij te bouwen, ten koste van sociale woningen, niet. Vier jaar, zolang moeten gezinnen op dit moment wachten om een sociale woning toegewezen te krijgen. Deze legislatuur zijn er 22.000 kandidaat-huurders bij gekomen. 175.000 gezinnen staan op de wachtlijst. U bent er vorig jaar in geslaagd om een half miljard euro door te sluizen naar de privésector omdat u er niet in slaagde om sociale woningen te bouwen. Dan stelt u in dit centenblaadje en deze Septemberverklaring voor om sociale huisvestingsmaatschappijen 3300 studentenkamers te laten bouwen. Mijnheer Diependaele, ik vind dat eigenlijk sabotagebeleid. Wij vinden ook dat er een oplossing moet komen voor dat tekort aan studentenkoten, maar dat doe je niet door de ene groep op te zetten tegen de andere.
Minister, daar bestaat een oplossing voor, en eigenlijk is die heel eenvoudig. Zorg dat bouwpromotoren verplicht worden om een percentage van de woningen die ze zetten, sociaal te maken. Niet alleen bij bouwprojecten, maar ook bij studentenkoten. Dan hebt u de twee in één. Want van wat we nu zien, en van het voorstel dat nu op tafel ligt, vinden wij dat de regering de meest kwetsbare groepen met elkaar laat concurreren voor het klein beetje budget dat er is. Mijnheer Diependaele, dan vragen wij ons af voor wie u dit beleid voert: voor de bouwpromotoren of voor de mensen?
De heer Vandaele heeft het woord.
We weten toch dat deze regering een ongezien budget vooropgesteld heeft van vier miljard euro, en zelfs meer dan dat, voor sociale huisvesting. Maar we weten ook hoe moeilijk het is om dat gerealiseerd te krijgen. Daar hebben we het ook al vaak over gehad. Het is niet alleen een kwestie van middelen, maar ook van capaciteit in de sector, beschikbaarheid enzovoort. Als de minister er op een bepaald moment voor kiest om te proberen om met de privésector een stap vooruit te zetten, dan vind ik dat niet verkeerd.
Als de minister nu probeert om ook op dat gebied van betaalbare basisstudentenkamers iets te doen, dan vind ik dat ook niet verkeerd. Er is behoefte aan, en het zal ook de kwaliteit van de private markt voor kamers verhogen, wij denken dat dat een neveneffect is.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Vandaele, voor uw eerste insteek alvast als antwoord.
Eerst en vooral, wat de studentenkoten betreft, zitten we wel degelijk met een heel groot probleem. We hebben daar anderhalf jaar geleden een eerste overleg over opgestart. U weet dat dat over drie zaken ging: de monitoring, de kwaliteit, en, het belangrijkste, het aanbod. We moeten iets doen aan dat aanbod, want tegen 2030 – dat is heus niet zo lang meer – moeten er 95.000 studentenkamers bij komen. Dat is dan wel op Belgisch niveau, ik heb hier nu niet de juiste cijfers voor Vlaanderen. Dat is een bijzonder grote uitdaging. Nu moet u weten dat de druk die daar leeft ook doorsijpelt op de reguliere woonmarkt. Dat is bijzonder belangrijk om voor ogen te houden. Als we een oplossing vinden om die druk bij de studentenkoten te verminderen, dan verminder je ook de druk op de reguliere woonmarkt. Want dikwijls worden eengezinswoningen ingenomen door studentenkamers. Dat is een eerste probleem.
Ook binnen die studentenkoten, binnen dat blok van het aanbod van studentenkamers, moet je zorgen dat de druk op die goedkopere koten naar omlaag gehaald wordt. We gaan heus geen luxestudentenkamers of studio’s bijbouwen. Het is een samenwerking met de universiteiten, de hogescholen, en eventueel met de sociale huisvestingsmaatschappijen, want er zijn drie systemen. Natuurlijk gaan we voor betaalbare basiskoten. Ook binnen die groep moeten we er dus voor zorgen dat we de druk kunnen verkleinen daar waar de vraag het grootst is, en het aanbod het kleinst is. Dat is nodig om de druk voor alle koten te verminderen.
De vraag is heel uitdrukkelijk gekomen van de rectoren. We hebben daarmee samengezeten, en dat hebben we ook gedaan met de studentensteden. Zij waren vragende partij om dat op te lossen. Er zijn drie onderdelen: eerst en vooral gaan we de universiteiten en hogescholen zelf een leningsmachtiging geven. Zij kunnen dus renteloze leningen aangaan om zelf voorzieningen te bouwen. Zij doen dat nu al tegen bepaalde voorwaarden. Zij hebben nu al betaalbare koten, en er wordt ook rekening gehouden met het inkomen en dergelijke meer. We gaan ook 26,5 miljoen euro vrijmaken om gronden aan te kopen, maar ik denk dat daar geen kritiek op is. Dat dient allemaal om die druk daar te verlichten.
Ik geef grif toe dat dat voor mij een dubbeltje op zijn kant was. Ik denk inderdaad dat de sociale huisvestingsmaatschappijen in de eerste plaats moeten zorgen voor het bouwen van sociale woningen, maar zij stellen zelf die vraag. In april 2022 – dat is in deze context helemaal niet zolang geleden – heeft de voorzitster van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) zelf een tekst verspreid. Ik geef u daar een paar stukken uit: “De bedoeling is om op een site een combinatie te realiseren van betaalbare studentenkoten en sociale appartementen. Ik zie de koten niet als een vervanging van sociale woningen. Zij zullen zeker op hetzelfde tempo blijven gebouwd worden, als we ze kunnen bouwen. Voor de bouw vragen wij dezelfde regelgeving als die van de sociale woningbouw. We moeten aan gunstigere voorwaarden kunnen lenen, zodat we een goedkopere huur kunnen realiseren. Met dit project willen we de drempel naar hoger onderwijs die nu gecreëerd wordt verkleinen.” Ik heb maar een paar stukken uit die tekst gehaald, maar ik denk dat het zeer duidelijk is.
We hebben het er verschillende keren met mevrouw Jans over gehad. Wat is dan de idee dat het volgens mij nu wel kan? Waarom is het dubbeltje in die richting gekanteld? Dat is natuurlijk omdat we de laatste jaren een heel grondige hervorming hebben gedaan van de sociale huisvestingssector. We gaan nu naar die woonmaatschappijen, en we zien ook – en dat is een signaal dat we ook informeel op het terrein aanvoelen – dat de bouwcapaciteit van die sector wel degelijk is vergroot. Ik heb het al tientallen keren gezegd in het parlement dat ik zeer voorzichtig ben om op lange termijn conclusies te trekken uit zulke voorlopige cijfers, maar we zien die bouw wel degelijk versnellen. Die cijfers stijgen wel degelijk, nog tot en met augustus, want u mag weten dat ik ze maand per maand in de gaten houd. Daarom denken we dat dat gekanteld is, en dat we daarom nu wel een beroep kunnen doen op die sociale woonmaatschappijen.
Wat die indexatie betreft, mijnheer Veys, begrijp ik dat het natuurlijk voor u een welkome boodschap is om te verspreiden dat die indexatie nog langer op nul gezet moet worden voor woningen met een slechte energieprestatie. Maar ik zeg u heel duidelijk dat dat het slechtste is wat je kunt doen voor die huurders zelf.
We hebben deze afspraak gemaakt, we hebben deze maatregel genomen, met het duidelijke signaal aan de verhuurders dat we dat maar voor één jaar zouden doen als crisismaatregel. Als je dat nu gaat verlengen, gaan ten eerste die verhuurders elk geloof in de overheid verliezen omdat we hierover een duidelijke afspraak hadden. Ten tweede dreig je ook die verhuurders ertoe te pushen het contract met de huurder te verbreken. En zij zullen geen boterham minder eten. Er zijn voldoende kandidaat-huurders. Vanaf dat moment kunnen zij niet alleen die indexatie volledig doorrekenen, maar zelfs nog meer vragen. Het slechtste wat je kunt doen voor huurders, is er effectief voor pleiten om die niet-indexatie te gaan verlengen. Dat zorgt ervoor dat de meest kwetsbaren, de huurders die vandaag in een energetisch slecht presterende woning zitten, op straat zouden kunnen belanden. Die gaan het nog veel moeilijker hebben om een nieuwe woning te vinden.
We zien trouwens ook dat de huurprijzen niet zo snel stijgen. Ze stijgen inderdaad wel, maar niet zo snel als de indexatie, mede door onze maatregel, maar ook doordat er dikwijls een goede verstandhouding is tussen verhuurder en huurder, waardoor heel wat verhuurders niet helemaal doorgerekend hebben. De signalen daarover hebt u ook gelezen in de pers. Ik zou er dus zeer voorzichtig mee zijn. Het klinkt allemaal wel goed, zeker voor de mensen die u wilt aanspreken, maar volgens mij is de slechtste maatregel die je kunt nemen, een verlenging van die niet-indexatie.
Wat betreft geconventioneerd verhuren: het platform wordt geopend op 1 oktober, dus we zullen zien. We merken dat er nog altijd interesse voor is, maar het zijn allemaal bedrijven die inderdaad hun rekening moeten maken. Jullie hebben gezegd dat we die veel te veel gesubsidieerd hebben, dat we die winst gesubsidieerd hebben, en wat heb ik hier nog allemaal gehoord… Als dat effectief het geval is, dan gaan we inderdaad veel meer aanvragen krijgen dan we aanbod hebben, alhoewel ook op dit punt de gestegen rente ons wel zal helpen. Ik ben daar zeer blij mee, want ik vind nog altijd dat het een correcte maatregel is dat we betaalbare woningen gaan voorzien. En dat we die private woningbouw daarvoor gebruiken, is absoluut een goede zaak. Dat is de bedoeling, als er maar betaalbare woningen bij komen voor die mensen die ze nodig hebben.
En dan is er nog een laatste punt dat ik er graag zelf nog ingooi, want dat hebben jullie niet uit het centenboekje gehaald – of misschien wel, maar het is niet aan bod gekomen. We hebben ook de bijzondere sociale leningen; daar hebben we een grotere machtiging van 250 miljoen euro. We gaan nu naar 1,4 miljard euro, en dat systeem wordt wel degelijk goed gebruikt. We houden trouwens ook de doorlooptijd in de gaten enzovoort, en die blijft iets beter, maar er is nog werk te doen. Maar ook daarmee kunnen we mensen nog altijd helpen om een eigen woning te kopen. Dank u wel.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Collega Vandaele had me een beetje uitgedaagd en getriggerd met zijn andere domeinen. Ik wil die kans nu grijpen, omdat ik denk dat een aantal domeinen anders niet meer aan bod gaan komen, maar wel ook hun plaats verdienen in dit begrotingsdebat. Ik wil ook een positief geluid laten horen aan de regering.
In de eerste plaats aan minister Dalle, die binnen Jeugd 6 miljoen euro extra voorziet. Dat is de grootste stijging die er ooit naar jeugdmiddelen gaat, dus bedankt daarvoor, minister Dalle. Maar ook aan de minister van Cultuur, minister-president Jambon, die met zijn 18 miljoen euro voor het Cultureelerfgoeddecreet, elke positief gehonoreerde aanvraag ook effectief kan gaan honoreren. Daarnaast is er nog 7 miljoen euro extra voorzien voor culturele instellingen die vandaag ook heel grote uitdagingen brengen.
Collega’s, dat zijn misschien kleine bedragen op de hele begroting die we hier vandaag bespreken, maar het zijn heel nodige bedragen voor die sectoren. Niet alleen voor die sectoren, maar ook voor de mensen die zij bereiken. Want we hebben tijdens de coronaperiode gezien wat het betekent dat die musea openbleven. We hebben gezien tijdens de coronaperiode welke rol die jeugdbewegingen hebben gespeeld voor het welzijn van heel veel kinderen en jongeren. Niet alleen toen, maar vandaag nog steeds, zien we dat wanneer jongeren deelnemen aan jeugdwerking, hun mentaal welzijn daar positief onder lijdt. We zien dat wanneer mensen participeren aan cultuur, dat ook een positieve impact heeft op hun mentaal welzijn. Ik ben dus heel blij, zowel minister Dalle als minister Jambon, met de keuzes die jullie hierin gemaakt hebben en dat jullie uitzonderlijk veel extra middelen hebben gevonden.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Door de manier waarop collega Vandaele het formuleerde, leek het alsof cultuur en media quantité négligeable zijn. Dat is het natuurlijk niet. En dat verwondert mij ook van collega Vandaele, die ik ken als een goede collega in de cultuurcommissie, die het, als Vlaams-nationalist, als cultuurflamingant, steeds opneemt voor het belang van taal, cultuur en media en de publieke omroep.
Collega Van de Wauwer, de bloemetjes die u naar de beide ministers van Media en Cultuur gooit, wil ik toch een beetje nuanceren. Het is alleszins zo dat corona ons heeft aangetoond hoe belangrijk cultuur, media en een goede, sterke VRT zijn voor ons welzijn en voor onze democratie. Dat is ten overvloede aangetoond. De beide ministers zorgen er nu inderdaad voor dat er vooral voor erfgoed en de VRT correcties gebeuren, maar dat zijn correcties op een onderinvestering en een zware besparing van vijf en tien jaar lang. Daar zijn we dus blij mee. Wij erkennen hoe belangrijk het is dat die correcties gebeuren. Maar tegelijkertijd is dat voor ons toch opnieuw het bewijs dat we de voorbije jaren vooral een steekvlambeleid hebben gezien. Met eenmalige middelen wordt nu bijgestuurd wat er de voorbije jaren is misgegaan.
Er blijven ook heel veel kansen liggen. Het wantrouwen ten opzichte van de sociaal-culturele sector blijft overeind. Het Participatiedecreet is op de schop gegaan. Er is het belang van het inzetten op bijvoorbeeld een bibliotheek in elke gemeente. Er zijn tal van domeinen die gaan over het fijnmazige belang van cultuur en een sterke VRT voor onze hele samenleving. Daarvan hebben wij in de afgelopen legislatuur te weinig gezien. Ten opzichte van alle hoeraberichten, is dat toch iets dat wij alleszins, in een volgende kans die we zouden krijgen om mee te regeren, totaal anders zouden doen. Wij hebben een sterke culturele sector nodig die inzet op het welzijn van mensen die werken in die sector, voor de brede, culturele en creatieve sector. We hebben een sterke openbare omroep nodig om de strijd aan te gaan tegen fake news, en om ook in te zetten op mediawijsheid. Gisteren ging het ook nog eens over ‘Gossip Girl’. Het belang van mediawijsheid voor onze jongeren, voor ons, als volwassenen, en voor ouderen blijft overeind. Het belang van cultuur is essentieel en daar willen wij heel graag verder werk van maken.
Oké, collega's, kunnen we…
Voorzitter, ik heb ook niets gezegd over Brussel of over de Vlaamse Rand. (Opmerkingen. Gelach)
Laat het zo, het is genoeg. Collega Veys, u wilt waarschijnlijk tussenkomen over de tussenkomst van minister Diependaele. En dan collega Almaci over cultuur.
De heer Veys heeft het woord.
Collega Schiltz, ik zie u al kijken, maar ik denk dat u het toch ook belangrijk vindt dat het parlement het laatste woord heeft nadat een minister geantwoord heeft. Ik zal het proberen te doen in twee minuten.
Mijnheer Vandaele, het klopt wat u zegt. Het is niet evident om betaalbare woningen en sociale woningen te bouwen. Dat heeft met verschillende zaken te maken, maar dat is natuurlijk ook de reden waarom ik er al vanaf het begin van deze legislatuur op zit te hameren dat de minister, die er daadkrachtig uitziet met zijn opgestroopte mouwen, ook effectief het terrein op gaat en zeker naar die gemeenten – tweehonderd van de driehonderd gemeenten – die niet doen wat ze moeten doen. Ik weet niet of die van u erbij zit. Ik vermoed van niet. Ik hoop van niet, voor u. Aan de andere kant hebt u toch geen last van een minister van Wonen die aan uw oren komt trekken, dus het maakt niet zoveel uit.
Maar het maakt wel uit. Het maakt uit voor die huurmarkt. En ik vind het heel cynisch, minister. U hebt gelijk dat men voorzichtig moet zijn op de private huurmarkt, maar als er 176.000 gezinnen op een wachtlijst staan, dan is het net op die private huurmarkt dat ze het niet meer redden. En dan kijken ze naar u om sneller sociale woningen te bouwen. U zegt nu dat u voorzichtig positief bent over het bouwtempo van de sector, maar zodra u voorzichtig positief bent, legt u er weer een nieuwe couche op, een nieuwe opdracht, zonder vergoedingen.
Ten andere, bent u ook in hetzelfde bedje ziek als het Vlaams koterijbeleid. U zegt nu over die studentenhuisvesting dat dat drie nieuwe systemen erbij zijn. U hebt deze legislatuur al heel wat koterijen bijgezet, met als enige resultaat dat er heel weinig woningen bijkomen. Ik zou u toch wel echt willen oproepen om te stoppen met die stilstand te accepteren, om echt het verschil te maken.
Een algemene aanbodstijging zal enkel maar gebeuren – dat weet u goed genoeg – door meer en sneller sociale woningen te bouwen. Dat is goed voor iedereen, dat is goed voor heel de woonmarkt, dat is goed voor heel Vlaanderen. Ik roep u toch op om toch nog te proberen om het beste te maken van deze legislatuur. Dus ik geloof in uw doelstellingen, maar in uw realisaties heb ik helaas de hoop al opgegeven.
Ik denk dat minister Diependaele daarnet al voldoende heeft geantwoord, niet?
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Collega’s, het is een lange dag geweest. Het is een debat geweest dat heel veel richtingen is uitgegaan. Het is inderdaad nog niet gedaan. Maar eigenlijk gaat het debat in eerste instantie over welke visie de regering uitdraagt in haar Septemberverklaring. Welke positionering nemen ze? En wat cultuur betreft, weten we van Lucebert dat alles van waarde kwetsbaar is. Dat is eigenlijk illustratief voor de manier waarop tewerk wordt gegaan met een kwetsbare, maar oh zo belangrijke sector.
Er is afgelopen zomer – dat hebben ze ook van mij ontvangen als voorzitter van de commissie Cultuur – een brief gestuurd, een open brief naar de minister-president met betrekking tot de situatie bij de musea, met de vraag om met extra centen over de brug te komen. In de huidige begroting is dat ook voorzien: 18 miljoen euro extra voor de erfgoedsector. Dat is goed. Die middelen waren broodnodig, maar er is wel heel hard voor aan de kar getrokken.
In dezelfde commissie hebben we de VRT gezien voor het jaarverslag. Het gebrek aan indexering, de inflatie, de opeenvolgende besparingen, twaalf na elkaar: dat was de visie van deze Vlaamse Regering op onze openbare omroep. En wat zien we? Onze openbare omroep heeft een loodzwaar jaar voor de boeg, en geraakte er gewoon niet, dus u moest bijspringen.
Het klopt wat collega Segers zegt: het is van moeten. Het was niet vanuit een visie, of vanuit een diepgaande wil. Het was omdat het moest, nadat er elke keer aan de alarmbel is getrokken. Het is goed dat er op een bepaald moment wordt geluisterd. De vraag is waarom het zo lang moet duren.
Dat is de rode draad op heel veel kwetsbare elementen die in de kern van deze Septemberverklaring zitten. Bij sommige is de noodzaak nog veel erger, maar ook bij Cultuur zien we doorsijpelen hoe er wordt gekeken.
Het woord glunderend werd gebruikt door een collega, glunderend naar het verleden. Het is toch wel kijken naar wat er structureel voor de toekomst komt. Er zijn veel coronamiddelen geweest, maar op een bepaald moment zijn die op. Wat betekent dat voor de toekomst, voor die erfgoedsector, voor die culturele sector, voor heel veel prestigieuze projecten die in gang zijn gezet?
Het geld voor VRT, dat kon niet anders. Dat kon niet anders, maar nu hebben we een visie nodig voor de toekomst, waarmee we op een duurzame manier met de openbare omroep verdergaan. Het geld voor de musea en de erfgoedsector was broodnodig. Nu hebben we een visie nodig waarmee we naar de toekomst gaan.
Binnenkort is er een Europees voorzitterschap – en dat debat hebben we in de Commissie Cultuur ook al gehad – waarbij één van de aspecten voor de toekomst digitalisering is. Maar de afgelopen maanden is in de sector zelf heel breed gepraat over de noodzaak aan duurzaamheid. Alleen vinden ze daarbij in deze regering geen partner. We zien daar dat de verduurzaming niet opgenomen is in de visie over deze sector, dat het zelfs niet eens een van de speerpunten is waarmee we naar het Europees voorzitterschap gaan.
Er is een vraag geweest om de middelen van het sociaal-cultureel volwassenenwerk te indexeren. Daar komt geen antwoord op. Een indexering is niet eens een meervraag. Dat is gewoon een vraag om te kunnen werken op hetzelfde niveau als vroeger, rekening houdend met de levensduurte.
Dat is het verschil tussen maatregelen die pappen en nathouden en het verleden gloriëren, en het voorbereiden van de toekomst, verder dan commercialiseren op marketingapps. Dat is een fundamenteel debat. Die fundamentele debatten zijn vandaag misschien iets te weinig doorgeschemerd in de debatten over de Septemberverklaring. Soms werd het heel technisch, maar daarover gaat het wel: waar gaan we naartoe? Gaan we elke keer bijspringen als het fout loopt? Of gaan we de openbare omroep de plek geven die ze verdient? Gaan we ronde na ronde kijken wat er nodig is of gaan we een structurele visie ontwikkelen voor de toekomst?
De uitdaging waar we als samenleving voor staan, hoe pakken we die aan? Dat is ook de honger die ik nog altijd heb, als we het hebben over cultuur en erfgoed, ook met deze Septemberverklaring, ook richting het Europees voorzitterschap, ook in de begroting. De broodnodige middelen die er nu zijn gekomen, zijn het gevolg van heel wat mensen uit de sector, uit het veld, in het parlement, in de commissie, overigens over meerderheid en oppositie heen – want u gaat mij dat zelfs niet horen zeggen: over meerderheid en oppositie heen – die aan de kar hebben getrokken. Ik erken een aantal zaken die erbij gekomen zijn. Het is jammer dat het zo lang heeft moeten duren, dat is de vaststelling. Het is, zoals met de rest van de Septemberverklaring, zoeken naar een duurzame visie voor de toekomst. (Applaus bij Groen)
De heer Meremans heeft het woord.
Ja, ik ga het heel kort houden, maar ik hoor hier een doorslagje, collega’s, van een debat dat gevoerd is, ook met de collega’s bij de federatie, en ik hoor net hetzelfde. En ik zal opnieuw hetzelfde antwoord geven: ik daag iedereen uit – en het wordt opgenomen, dus iedereen kan het nalezen – om na te gaan hoeveel geld er is uitgegeven voor cultuur, voor het in stand houden, ook tijdens de coronaperiode, en om dat eens te vergelijken met vorige legislaturen. Ik daag iedereen uit. Er is nog nooit zoveel geld gegaan naar cultuur als nu. Kijk ook naar het Kunstendecreet, wat we daar gedaan hebben. Natuurlijk, in een verklaring kun je ook niet alles zeggen, dat heeft collega Vandaele ook aangehaald. Wat betreft de VRT is er een beheersovereenkomst, gericht op de toekomst, waarbij we ook voor die nieuwbouw gaan.
En dan ten tweede: het wantrouwen van de sector, ik hoor dat altijd. Dan vraag ik aan de mensen over wat dat wantrouwen gaat. Ja, over dat nieuw sociaal-cultureel decreet, over die etnisch-culturele verenigingen. Wel, ik zal u zeggen: ik heb binnenkort weer een afspraak met een etnisch-culturele vereniging. Die staan aan onze deur om verder te overleggen, dus zo diep is dat wantrouwen niet. Laat ons alstublieft een beetje ernstig blijven. (Applaus bij de N-VA)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Heel kort, voorzitter, maar ik wilde toch aan mevrouw Segers en mevrouw Almaci zeggen: gebrek aan visie is iets anders dan het niet eens zijn met de visie. Dat zijn twee verschillende dingen. Zowel in het Kunstendecreet als in het decreet over het sociaal-cultureel werk als het decreet over erfgoed zijn we systematisch te werk gegaan: eerst het decreet aangepast, dan gekeken welke middelen ervoor nodig zijn, beleidsperiode per beleidsperiode. Dus zeggen dat wij pas in gang geschoten zijn over erfgoed, nadat weet ik veel wie is komen praten … We hebben het decreet al een tijdje geleden, bijna een jaar geleden, gestemd en de budgetverdeling dient zich nu aan voor de volgende periode. Er is een nooit geziene stijging in dat budget: 18 miljoen euro rechtstreeks op basis van het decreet, 7 miljoen euro nog bijkomend voor een aantal van die instellingen. Dus kom mij niet zeggen dat dit niet gebaseerd is op een visie. Wat wij doen, is eerst de visie opstellen en dan de budgetten vrijmaken. Ik denk dat dat de logische manier van werken is. Ik wil veel kritiek voor mij nemen, en dat je het niet eens bent met de wijzigingen die we aan het sociaal-cultureel werk aangebracht hebben, ‘be my guest’, geen enkel probleem dat u het daar niet mee eens bent, maar probeer ook eens iets positiefs te zien. Wanneer je een budget na het goedkeuren van een decreet zo ingrijpend verhoogt, zou het de beide dames sieren als men dat ook zou erkennen.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ja, heel kort. ‘The proof of the pudding is always in the eating.’ Dat is een heel mooi spreekwoord. We zullen zien hoe die centen worden ingezet. Maar de minister-president heeft twee mooie voorbeelden … en dat zijn de enige twee voorbeelden die hij heeft gegeven in zijn Septemberverklaring: de canon en het virtueel museum. Men blijft twee keer blijven hangen in het verleden. Tot zover uw visie, minister-president.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat ik het record gebroken heb vandaag: vier uur en twintig minuten, dank u wel. (Applaus)