Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Koen Daniëls, Loes Vandromme, Jean-Jacques De Gucht, Kathleen Krekels, Hilâl Yalçin en Karolien Grosemans over de onderwijsdoelen voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, dit voorstel van decreet voor de minimumdoelen tweede en derde graad is voor het Vlaams onderwijs een belangrijk decreet. In het parlement hebben we heel wat debatten, in uw omgeving hebt u die waarschijnlijk ook met leerkrachten, over de onderwijskwaliteit. Dit decreet is eigenlijk vorige legislatuur gestart met de vraag wat onze jongeren moeten kennen en kunnen als ze uit het secundair onderwijs komen en een diploma secundair onderwijs verwerven, in het aso, bso, tso en kso.
U weet, beste collega’s, dat we deze stemming hier in dit parlement al eens gehad hebben. Toen werden deze eindtermen zonder enige tegenstem goedgekeurd. Maar er stapten een aantal schoolbesturen, onder aansturing van een koepel, naar het Grondwettelijk Hof. Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat een aantal van deze minimumdoelen te uitgebreid waren. Nu, collega’s, wij kunnen daar allerlei gevoelens bij hebben, bij die uitspraak, maar ze is er. Ze is er en ik steek niet onder stoelen of banken dat ik een aantal van de eindtermen die toen vernietigd werden, ook wel zeer goed vond, maar ze zijn vernietigd. We kunnen hier nu weer een heel lang debat voeren over wat er toen in stond, maar dat brengt weinig zoden aan de dijk.
Wat maakt dat we vandaag, collega’s, iets meer dan een jaar na die vernietiging, hier opnieuw met een nieuw voorstel van decreet zijn, met nieuwe specifieke eindtermen tweede en derde graad, om onze studierichtingen in het secundair onderwijs de basis te geven, de minimumdoelen die die leerlingen moeten kennen en kunnen.
Collega’s, het feit dat dat na één jaar is gelukt en ook met instemming van iedereen die daaraan heeft meegewerkt, is doordat we zowel een ontwikkelcommissie hebben gehad, een overkoepelende commissie hebben gehad met de onderwijsverstrekkers, maar ook een valideringscommissie. Dat maakt dat de eindtermen die vandaag voor u voorliggen, een gedragenheid hebben bij de vertegenwoordigers vanuit het onderwijsveld. En dat we met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid weten dat zij niet opnieuw naar het Grondwettelijk Hof zullen stappen, om deze minimumdoelen te laten vernietigen. Ik denk dat dat voor ons Vlaams onderwijs een belangrijk signaal is. Dat is één.
Twee, deze minimumdoelen zijn minimumdoelen. En dus zijn dit op geen enkele manier maximumdoelen. Ik denk dat dit vanuit de indieners belangrijk is om mee te geven. Het is niet de bedoeling dat scholen stoppen en zich niet verder inzetten om meer te bereiken bij hun leerlingen dan wat hierin wordt aangegeven. Waarom moeten we dat toch meegeven? Omdat we met deze meerderheid de ambitie hebben uitgesproken om effectief ons onderwijs te versterken en om extra zaken in te brengen. En dat gebeurt ook; u zult gemerkt hebben dat in deze eindtermen – in deze minimumdoelen – wordt gewerkt rond sleutelcompetenties. In humane wetenschappen bijvoorbeeld is dat in het kader van de sleutelcompetentie wiskunde veel uitgebreider en sterker geformuleerd. Collega’s, dat vindt zijn grond in het feit dat studenten, leerlingen die humane wetenschappen studeren voldoende statistiek moeten kennen als zij naar het hoger onderwijs gaan – psychologie, pedagogiek – om daar überhaupt een kans tot slagen te hebben.
Langs de andere kant zijn ze ook genuanceerd, verminderd in aantal in tso, bso en kso, om het mogelijk te maken dat deze leerlingen voldoende stage kunnen doen, voldoende praktijkvakken hebben, en dat de kunstvakken er ook allemaal in kunnen. Want dat was, denk ik, vanuit onze N-VA-fractie een terechte bekommernis over het veld. Gaan we dat nog allemaal georganiseerd krijgen? Helaas heeft dat debat niet kunnen plaatsvinden met de betrokken koepel, maar hebben zij de weg van het Grondwettelijk Hof gekozen. Het zij zo, dat is het verleden, daar kunnen we helaas niks meer aan veranderen.
Die reductie heeft er ook toe geleid dat een aantal zaken, zoals een taxonomie, daar niet meer in zit. Wij waren daar niet mee getrouwd, het gaat over een aantal werkwoorden die in deze eindtermen, in deze minimumdoelen worden gebruikt en hoe we die allemaal samen begrijpen.
Deze minimumdoelen hebben ook een memorie en bij een aantal zijn er ook voetnoten. Op de website zal dit voor alle leerkrachten duidelijk worden geafficheerd. Ik roep dan ook alle onderwijsverstrekkers – en iedereen die bij onderwijs betrokken is – op om het voor leerkrachten eenvoudig te houden en om alle leerkrachten, tot welk net ze ook behoren, te verwijzen naar de website. Dan is er in elk geval al geen discussie meer over hoe het ene of het andere anders moet worden gelezen. Het zijn dan, collega’s, de minimumdoelen die hier vandaag worden goedgekeurd.
Ik voeg er nog aan toe dat u inderdaad kunt opmerken dat ze nu, begin juli, worden goedgekeurd en dat ze ingaan op 1 september, wat enige impact heeft op het onderwijsveld. We gaan dat niet ontkennen, maar er zijn wel twee zaken die van belang zijn. Het eerste punt is dat wiskunde is wat wiskunde is, dat taal is wat taal is, en dat deze eindtermen niks veranderen aan grammatica, bepaalde formules of bepaalde chemische formules. Die zijn wat ze zijn en ze worden nog altijd gegeven.
Het tweede punt is dat de scholen vandaag al werken met de eindtermen die eigenlijk vernietigd zijn en die op een aantal vlakken uitgebreider zijn. Dat wil zeggen dat die leerkrachten zich op dat vlak niet veel zorgen moeten maken, want ze werkten al met de uitgebreidere eindtermen, die nu afgeslankt zijn en eenvoudiger zijn geworden. Dus ik denk dat we daar de leerkrachten moeten geruststellen. Daarbovenop is er ook nog een genadejaar, wat betekent dat men daar bij een eventuele doorlichting begrip voor zal hebben. Ik denk dat we vandaag absoluut tegen leerkrachten kunnen zeggen dat ze niet in paniek moeten raken, zich geen zorgen moeten maken, dat ze wel degelijk verder kunnen werken en volgend jaar gaandeweg kunnen bekijken welke stukken ze al dan niet nog moeten aanpassen en bijstellen.
Collega’s, ik wil wel nog beklemtonen dat het aantal uur dat aan een vak wordt gegeven, de lessentabellen, vakken die al dan niet gekoppeld worden aan bepaalde minimumdoelen, of de manier waarop iets in een bepaalde richting wordt gegeven, al dan niet met praktijklabo, niet in dit decreet staat. Want daar is ook al wat discussie over. Dat behoort niet tot de bevoegdheid van dit parlement, ook niet tot dat van de overheid. Dat is de vrijheid van de school.
Collega’s over alle partijgrenzen heen, ik stel op het terrein vast dat men zegt dat wij beslissen dat ze de vakken labo en chemie niet meer mogen geven. Het is belangrijk om duidelijk aan te geven dat dat niet onze beslissing is, dat dat eventueel in het voorstel van de lessentabel van hun koepel staat, maar dat elke school daar vrij in is. Dat is dan ook een oproep die ik bij deze wil doen aan leerkrachten en aan directies. De vorige eindtermen zijn vernietigd onder de vlag van de vrijheid van onderwijs. Ik roep dan ook alle leerkrachten en directies op om die vrijheid van onderwijs te gebruiken om ambitieus te zijn en een maximale invulling geven aan deze eindtermen.
Ik rond af, want dit is natuurlijk niet het eindpunt van minimumdoelen en eindtermen. De volgende fase zijn onze minimumdoelen en eindtermen van het basisonderwijs. Ik hoop dat we daar met alle lessen die geleerd zijn in dit traject, maar ook in een gezamenlijke bekommernis voor onderwijskwaliteit en een goede basis waar deze eindtermen in tweede en derde graad op verderbouwen, samen ambitieus kunnen zijn en ervoor kunnen zorgen dat we in de toekomst blijven inzetten op sterk Vlaams onderwijs. Vanuit de N-VA-fractie gaan we dit met veel enthousiasme goedkeuren, en ik hoop dat dit ook in dit parlement zo breed mogelijk kan. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Zoals altijd ga ik niet herhalen wat collega Daniëls heeft gezegd, maar ik ga een aantal zaken toevoegen die voor ons toch wel belangrijk zijn. Dit decreet is toch wel een historisch decreet en het gaat over de einddoelen die hier voorliggen en die geland zijn binnen het kaderdecreet dat al enige tijd vastligt. Voor ons is het belangrijk dat die eindtermen minimumdoelen zijn, en dat is niet nieuw. De eindtermen zijn altijd al minimumdoelen geweest. Nu wordt daar nog meer de nadruk op gelegd. De eindtermen moeten nog beperkt zijn in hun aantal. Ze moeten duidelijk zijn, gericht zijn op de kern en sober geformuleerd. Dat is wat vandaag ook voorligt.
Het is een verhaal dat gestart is met de modernisering van het secundair onderwijs, waarbij ook de eindtermen haalbaar moeten zijn voor alle studierichtingen en finaliteiten. De profilering van de studierichtingen is ook belangrijk. Er zijn eindtermen en specifieke eindtermen. Die laatste zorgen ervoor dat de verschillende richtingen in de tweede en de derde graad beloven wat ze beloven te zijn of kunnen realiseren wat ze beloven te zijn. Ze beloven zowel een doorstroomfinaliteit, een dubbele finaliteit of een arbeidsfinaliteit. Dat hebben we ook in de vorige legislatuur vastgepakt. Daar is een onderzoek gebeurd en daaruit bleek dat sommige richtingen niet echt voorbereidden op wat ze beloofden om op voor te bereiden. Met deze eindtermen kunnen we dat wel doen.
Collega’s, we verwachten veel van het onderwijsveld. We hebben het daarstraks ook al aangehaald. Het is vakantie, maar ik ben ervan overtuigd dat de mensen dit debat echt wel volgen. Dat zie ik trouwens ook aan de berichten die ik ontvang.
Ik denk dat het gepast is om hun ook allen dankbaar te zijn voor hun inzet, voor het werk dat tot nu toe is gerealiseerd en voor het werk dat straks nog wordt geleverd. Men gaat aan de slag met de eindtermen. Collega’s, hopelijk is dat ook wat de onderwijsverstrekkers breed uitdragen, samen met ons, namelijk dat deze eindtermen minimumdoelen zijn en dat men er ambitieus mee aan de slag moet en mag gaan. Deze eindtermen mogen niet aanvoelen als een krappe jas die rond de leerkracht zit, maar moeten net de vrijheid geven om ermee aan de slag te gaan.
Collega’s, met deze eindtermen kunnen we werk maken van divers kwaliteitsvol onderwijs, want zoals u weet, passen wij vanuit de cd&v-fractie voor een soort van eenheidsworst, voor één soort van onderwijs. Wij geloven dat deze eindtermen de kwaliteit van het onderwijs ten goede kunnen komen.
Ik kan al afronden, voorzitter. Wij zullen dit goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer De Gucht heeft het woord.
Ik zal ook heel kort zijn in dezen. Ik dacht eerst nog even het tijdspad voor te lezen, maar wees gerust, ik zal dat niet doen.
Er zijn wel twee zaken die vorige sprekers hebben aangehaald en waar ik niet mee akkoord ga, hoewel het mijn coalitiegenoten zijn.
Ik vind dit niet noodzakelijk een historisch decreet, om de eenvoudige reden dat dit een decreet is dat we hebben moeten maken omdat de katholieke speler die de eindtermen mee heeft geschreven, vervolgens naar het Grondwettelijk Hof is gegaan om in te gaan tegen zijn eigen werk. Dat is de realiteit. Wij hebben soms de neiging iets te verbloemen en te zeggen dat het fantastisch verlopen is, maar de realiteit is dat we een vertraging hebben opgelopen, terwijl we al een jaar hadden kunnen werken met die nieuwe eindtermen. En eigenlijk is dat laatste bij een deel van het onderwijs vandaag ook al het geval. Daar is daarnet al naar verwezen.
What’s in a name? Nu zijn het minimumdoelen, maar eigenlijk zijn de eindtermen, zoals collega Vandromme daarnet zei, altijd minimumdoelen, en moeten leerkrachten de nodige vrijheid krijgen om aan de slag te gaan en ervoor te zorgen dat zij jonge mensen afleveren die op het einde van hun schoolloopbaan in staat zijn om onze samenleving mee vorm te geven. Daarvoor moeten ze natuurlijk de nodige handvatten krijgen.
Maar we hebben hier jammer genoeg veel tijd verloren, en dat lag niet aan de politiek. Het is volledig in handen gegeven van de verschillende spelers binnen het onderwijs om die eindtermen te schrijven. Vervolgens hebben ze, of tenminste een van die spelers, gezegd dat wat ze zelf geschreven hadden, niet goed was.
Vrijheid van onderwijs speelt soms op hele speciale manieren op. Er zijn oprispingen die soms wel eens speciaal uitdraaien, vind ik persoonlijk. Nu is het zaak om zo snel mogelijk de eindtermen of minimumdoelen van het basisonderwijs tot een goed einde te brengen. Dat is een heel belangrijke stap. Zo kunnen we ervoor zorgen dat waar we vandaag achterlopen – dat is gewoon de realiteit – we zo snel mogelijk weer up-to-date kunnen geraken. We moeten daarover het debat kunnen voeren in dit parlement en met de verschillende spelers binnen het onderwijs. Zo kunnen we ervoor zorgen dat we jonge mensen een duidelijke lijn geven in het onderwijs die ervoor zorgt dat zij klaar zijn om in de samenleving een functie op te nemen.
– Joke Schauvliege, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Ik hoop dat dat er in het geheel voor zorgt dat we er als samenleving sterker uit komen, want de realiteit is dat we vandaag door het lerarentekort, doordat we inderdaad niet altijd het juiste onderwijs kunnen aanbieden, aan de staart bengelen, terwijl een regio als Vlaanderen in de top 3 zou moeten staan.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik zal nog korter zijn want we hebben dit al uitgebreid besproken tijdens verschillende sessies, hoorzittingen incluis, in de commissie. Ik herhaal mijn besluit uit de commissie. We zijn tevreden dat er op de valreep toch nog minimumdoelen voorliggen. Ik dank al diegenen die daar de laatste maanden hard aan gewerkt hebben. Ik hoop ook dat de leerkrachten, de directies en de handboekenmakers de moed zullen vinden om er deze zomer nog mee aan de slag te gaan want de tijd dringt. En ja, uit de praktijk zou moeten blijken of deze eindtermen wel degelijk van hoog niveau zijn, toetsbaar en evalueerbaar. Daar hebben we als fractie toch nog wat twijfels over. Daarom zullen we ons bij het stemmen onthouden.
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Het verhaal van de eindtermen is inderdaad opnieuw geen al te mooi proces: een maandenlange onzekerheid en onduidelijkheid voor het onderwijsveld. We waren nochtans goed begonnen in de vorige legislatuur met het idee dat de eindtermen meer dan twintig jaar oud waren en dus dringend aan een modernisering toe waren om leerlingen klaar te maken voor de 21ste eeuw met nieuwe competenties, kennis, attitudes, nieuwe sleutelcompetenties om ons onderwijs te moderniseren. Dat was eigenlijk het vertrekpunt. We hebben daar vanuit de oppositie ook kamerbreed aan meegewerkt.
We waren eigenlijk gelukkig met de sleutelcompetenties, maar dan is deze legislatuur de concretisering van start moeten gaan en zijn we inderdaad in een onverkwikkelijk gevecht terechtgekomen. Het is een vrij fundamenteel gevecht tussen vrijheid, gelijkheid en vergelijkbaarheid met de vraag van wat het beste is voor het verhogen van de onderwijskwaliteit. Zijn dat eindtermen die zeer concreet en gedetailleerd zijn, waarbij er een soort lat gelegd wordt die gelijk is voor elke school en voor elk onderwijsnet? Of moet je toch wat meer vrijheid geven zodat leerkrachten zich een stukje van dat onderwijs eigen kunnen maken, betrokken zijn, er zelf invulling aan kunnen geven?
De discussie is nog altijd niet beslecht. We hebben op dit moment een soort compromis waar de verschillende partijen zich hopelijk wat in kunnen vinden en waar iedereen nog wat mee weg kan. Maar laat ons wel wezen, de minister verkoopt de eindtermen als hetgeen er absoluut voor zal zorgen dat de onderwijskwaliteit omhoog zal gaan. Collega’s, er is meer nodig dan dat. Je kunt je lat wel ergens leggen, maar je hebt dan leerkrachten nodig om ervoor te zorgen dat de leerlingen over die lat geraken. Je hebt leerkrachten nodig die in hun leerlingen geloven. Je hebt pedagogie nodig die ervoor zorgt dat we de juiste dingen doen. Er zijn dus nog veel meer werven dan die eindtermen nu.
Er zijn ook andere grote veranderingen, de onderwijshervorming van aso, tso, bso naar de doorstroom, de dubbele finaliteit en de arbeidsmarkfinaliteit. De basisvorming is voor heel veel leerlingen dezelfde, die is breder dan voorheen. Dat was op een bepaald moment te zwaar voor de verschillende finaliteiten: de doorstroom en de dubbele finaliteit. Dan zijn er zaken uit de basisvorming verschoven naar de specifieke eindtermen of minimumdoelen, dus voor de specifieke richtingen. De vraag is, en dat zal maar blijken uit de praktijk, of er dan nog voldoende voor iedereen in die basisvorming zit en of er geen al te belangrijke zaken – en dat bleek toch uit de hoorzitting –, bijvoorbeeld rond taal, doorgeschoven zijn naar de specifieke vorming. Het zal moeten blijken of die lat dan toch hoog genoeg zal zijn wat de basisvorming betreft.
Uit de hoorzittingen bleek dat alles wat met attitudes te maken heeft, geschrapt is, terwijl de heer De Man van de valideringscommissie aangaf dat attitudes ook belangrijk zijn. Dat gaat over kritisch zijn, over veerkracht, over zulke zaken die misschien niet meetbaar zijn – dat stond in het kaderdecreet –, maar toch belangrijk zijn. Het is eigenlijk wel jammer dat daar zo weinig aandacht voor is. Wij kunnen hem daarin steunen en dat is ook een van de redenen waarom wij ons gaan onthouden.
Iets anders is dat er toch wel nieuwe vakken en richtingen zijn – dat konden we deze ochtend in de krant De Morgen lezen – met nieuwe leerinhouden. Omdat alles natuurlijk weeral zo laat komt, bestaat daar nog niet echt lesmateriaal voor. De leerkracht in kwestie had het over kleine vakken als biotechnologische en chemietechnieken, geloof ik, waar alles nog ontwikkeld moet worden.
Denk daarbij misschien ook aan – iets waar u fier op bent, mijnheer Daniëls – alles wat met statistiek in humane wetenschappen te maken heeft. Het is inderdaad zeer goed dat die humane wetenschappen meer zullen voorbereiden op richtingen als sociologie, waar statistiek echt nodig is. Maar dat was er niet, dus er zijn ook geen handboeken voor. Dat moet dus nog ontwikkeld worden, en daarover is het veld toch wel wat in paniek.
Het voorstel van de persoon die het woord nam in de krant – en de heer Surma ondersteunde dat – was om een aantal gedetacheerde leerkrachten te betalen om voor die kleinere vakken samen die leerinhouden te ontwikkelen, om het veld niet helemaal aan zijn lot over te laten.
We kunnen misschien wel zeggen dat het een taak voor de koepels of voor de pedagogische begeleidingsdiensten is, maar daar is nu ook niet zoveel overschot voor. Misschien kunnen wij; het Vlaams Parlement, of jullie, de Vlaamse Regering, een inspanning doen, gezien alles zo laat komt, om het terrein te ondersteunen om die vakken waar nog geen echt lesmateriaal voor is via een aantal gedetacheerde leerkrachten te ondersteunen.
Ik vond dat wel een heel goed voorstel van die leerkracht vandaag in de krant. Mijn vraag is concreet hoe jullie daar tegenover staan.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, dit is inderdaad op de valreep. De eindtermen tweede en derde graad secundair, tweede poging. Enerzijds ben ik opgelucht dat die in de plenaire zijn geraakt. Ik denk dat we het allemaal al heel lang eens waren dat de eindtermen aan een update toe waren.
Ik ben ook blij dat we op die manier de aansluiting niet zullen missen voor die leerlingen die in de eerste graad wel al met nieuwe eindtermen hebben gewerkt, en die nu dus ook in de tweede graad met gemoderniseerde eindtermen aan de slag kunnen. Ik wil ook een oprecht woord van dank uitspreken voor al die mensen die het voorbije jaar heel hard hebben gewerkt om toch te kunnen landen met dit nieuwe pakket.
Maar anderzijds, collega’s, zal ik niet onder stoelen of banken steken dat heel de saga van de eindtermen oprecht veel pijn doet aan mijn onderwijshart. Ik heb in de commissie al uitgebreid uitgelegd waarom. Ik vat hier nog eens de essentie samen, omdat ik het wel echt heel belangrijk vind.
Laat ons eerlijk zijn, collega’s: je kunt de weg naar de eindtermen zoals die hier vandaag liggen alleen maar omschrijven als een brokkenparcours. Een brokkenparcours waar onze leerkrachten, onze directies, onze scholen, vandaag echt de prijs voor betalen. Want die zullen deze zomer aan de bak moeten om tegen 1 september alle lesmateriaal klaar te krijgen. Het stond deze week inderdaad nog in de krant. Het wordt op heel veel plaatsen ‘gebricoleer’ en gepuzzel. En heel eerlijk: het is niet dat onze leerkrachten werk en stress tekortkomen.
Het is een brokkenparcours, collega’s, met wat ons betreft twee verantwoordelijken. Enerzijds een regering, een meerderheid, die van in het begin een aantal methodologische fouten heeft gemaakt. Wie graag leest dewelke, verwijs ik graag door naar het verslag van de commissie. Die regering, collega’s, stelt ons als parlement, als wetgevende macht, voor voldongen feiten.
Want die eindtermen moeten hier vandaag pro forma worden gestemd. De leerplannen zijn al lang rondgestuurd. De scholen zijn er al mee aan de slag. Wij moeten hier vandaag voor de show nog eens op een knopje drukken, en om heel eerlijk te zijn heb ik het daar als democraat heel moeilijk mee.
Anderzijds, collega’s, is er natuurlijk ook de Guimardstraat, die, wat ons betreft, van die eindtermen de inzet heeft gemaakt van een machtsstrijd, een machtsstrijd met de overheid, over wie er nu het laatste woord heeft over wat gegeven wordt in onze scholen. Een machtsstrijd die, als ik naar het proces kijk, toch te veel is beslecht in het voordeel van de onderwijsverstrekkers.
Want na die vernietiging van de eerste versie van de eindtermen, hebben zij uiteindelijk de pen vastgehouden in die nieuw geïnstalleerde overkoepelende commissie, hebben zij de facto dat nieuwe pakket minimumdoelen onderhandeld, die ze dan zelf moeten bereiken. Ik vind dat een verhaal van rechter en partij tegelijkertijd. Ik vind dat niet gezond.
De minister – hij heeft het zelf gezegd – heeft wel een aantal keer ‘bemiddeld’, maar in de feiten stond hij er toch vooral bij en keek ernaar. Daar hebben wij een fundamenteel, principieel probleem mee.
Maar het laat zich vooral ook voelen in de inhoud van de nieuwe eindtermen. Want voor het katholiek onderwijs betekent vrijheid van onderwijs eigenlijk vooral dat de overheid zich zo weinig mogelijk moet moeien met wat er in de klassen wordt gegeven. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat ze met de grove borstel door die eerste versie van de eindtermen zijn gegaan.
Het resultaat is wat ons betreft een pakket dat voor alle finaliteiten en op veel vlakken zo vaag en zo breed is, dat een hele resem inhoudelijke experten eigenlijk openlijk zegt dat het ambitieniveau de facto op alle fronten wordt verlaagd, of zeker niet verhoogd. Dat is inclusief leden van de ontwikkelcommissies. En als het gaat over inhoud, dan luister ik graag naar die mensen. Het is zo vaag en zo breed, collega’s, dat ik mij samen met de valideringscommissie afvraag hoe sommige eindtermen evalueerbaar zijn, of ze überhaupt getoetst gaan kunnen worden in centrale toetsen. Het is zo vaag en zo breed dat de curricula voor verschillende onderwijsverstrekkers de facto ook steeds verder uit elkaar komen te liggen. Onze leerlingen gaan op het einde van de rit nog wel hetzelfde diploma krijgen, zonder garantie dat ze dezelfde basis hebben meegekregen.
Voor alle duidelijkheid: mochten die nieuwe eindtermen voor het technisch en beroepsonderwijs, en het kunstonderwijs, kritisch tegen het licht worden gehouden? Absoluut. Herinner u dat wij ons op de vorige versie van de eindtermen ook hebben onthouden, omdat we absoluut niet ongevoelig waren voor de noodkreten die er toen waren vanuit het praktijk- en kunstonderwijs, omdat hun pakket zozeer overladen was geraakt dat er eigenlijk amper nog ruimte was voor praktijklessen. Vandaar dat wij ook de oprichting van de praktijkcommissie hebben gesteund. Wij vonden dat zij hun oordeel moesten kunnen vellen over de haalbaarheid van die eerste eindtermen.
Maar nu, collega’s, kan ik enkel vaststellen dat het hele pakket eindtermen is uitgehold. Daar maak ik mij dus oprecht grote zorgen over, zeker omdat ik de meerderheid heb horen beweren dat die eindtermen een cruciaal onderdeel zijn van hun plannen om de kwaliteit van het onderwijs te versterken. Ik kan alleen maar zeggen ‘terecht’. De eindtermen zijn ook voor ons fundamenteel een cruciaal element voor de overheid om de kwaliteit van onderwijs te garanderen en te controleren. Maar dan moet de overheid die ambitie natuurlijk zelf stevig in handen houden en niet toestaan dat ze worden uitgekleed door één onderwijsverstrekker met een eigen agenda. Dat is, vrezen wij, toch exact wat er hier is gebeurd. De leerplannen van koepels, of van netten, tegen wie ik een aantal partijen van de meerderheid regelmatig van leer hoor trekken, gaan in de feiten net nog belangrijker worden als houvast voor scholen, met deze zeer brede eindtermen. Dat vrezen wij.
Ik kan alleen maar met u hopen, mijnheer Daniëls, dat we inderdaad heel veel leerkrachten gaan zien die zelf met die eindtermen aan de slag gaan, om vanuit hun vakmanschap zelf met leerplannen te komen. Ik denk dat dat de beste garantie is voor sterk onderwijs. Maar hoop is natuurlijk niet genoeg op een moment dat de kwaliteit van ons onderwijs echt stevig onder druk staat, om het eufemistisch uit te drukken. Ik denk dat het ondertussen wel duidelijk is dat wij vrezen dat die nieuwe eindtermen toch een gemiste kans zijn in de strijd voor sterker onderwijs. We zijn er niet helemaal van overtuigd dat ze de beloofde doorstart zijn voor meer kwaliteitsvol onderwijs. Dat is ook de reden waarom wij ons gaan onthouden. (Applaus bij Vooruit)
De heer De Witte heeft het woord.
Collega’s, volgens ons zat de aanpak van de herwerking van de eindtermen – de einddoelen – al scheef van in het begin van de legislatuur. Om die reden hebben wij ons ook bij de vorige stemming al onthouden.
De nieuwe doelen die vandaag voorliggen zijn minder dwingend dan de vorige. Dat is positief, volgens ons. Dat is een positieve evolutie. Ook positief is dat de taxonomie van Bloom niet langer van toepassing is. Daarover zijn wij tevreden, omdat die ons inziens niet geschikt was voor curriculaire doelstellingen, en omdat de oefening in een fout kader stak. Daar ben ik vorige keer op doorgegaan.
Dat is dus positief. Negatief is vooral de timing – dat is al gezegd – en de mogelijkheid om deze doelen om te zetten in de praktijk. Er werd al verwezen naar de krantenartikels die verwijzen naar nieuwe vakken en richtingen waarvoor alles nog ontwikkeld moet worden. Er zijn natuurlijk nieuwe doelen voor tal van vakken, maar de zomervakantie is al anderhalve week bezig, collega’s. Leerkrachten krijgen van de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement de facto een vakantietaak, bovenop de zware werkdruk die veel leerkrachten hebben moeten ervaren doorheen het afgelopen schooljaar. Ik hoor daarover wél veel bezorgde stemmen uit het onderwijsveld. Wij gaan ons om die reden dan ook onthouden. (Applaus bij de PVDA)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor alle opmerkingen en bijkomende vragen. Ik heb toch een paar zaken om mee te geven.
Ik hoor de collega’s van Vooruit zeggen dat het eigenlijk al een voldongen feit is, omdat alles al lang naar de scholen is rondgestuurd. Het is natuurlijk het ene of het andere. Ofwel zeggen we dat we tot nu zullen wachten, en dan pas alles zullen rondsturen, en dan klopt wat collega De Witte zegt. Maar het is wel al rondgestuurd omdat er een akkoord is, niet alleen met het Katholiek Onderwijs Vlaanderen, maar met alle onderwijsverstrekkers. Scholen en leerkrachten, maar ook de pedagogische begeleiding, zijn al op de hoogte vanaf het moment dat er een akkoord was binnen de commissie.
Wat die nieuwe vakken betreft, wil ik nogmaals zeggen dat wij het niet zijn die nieuwe vakken maken. Dat is de verantwoordelijkheid van de koepels en van de scholen. Als zij zeggen dat ze een nieuw vak willen maken, dan is dat hun verantwoordelijkheid.
Vanuit Groen hoor ik de vraag of we geen gedetacheerde leerkrachten kunnen voorstellen. We hebben dat debat nog maar net gehad, die gedetacheerde leerkrachten zijn leerkrachten die je van de klas weghaalt om andere dingen te doen dan les te geven. We hebben hier nog maar net het debat gehad over hoe we zoveel mogelijk leerkrachten voor de klas moeten hebben. Het lijkt mij nu wel een vals signaal om dan mensen van de klas weg te halen.
Als het dan gaat over wiskunde in de humane wetenschappen, dan is dat al helemaal bizar. Wiskundeleerkracht is absoluut een knelpuntberoep. De inhouden van statistiek die wij in de humane wetenschappen willen, worden vandaag al in andere studierichtingen onderwezen. Het is dus niet zo dat er geen materiaal is. Het is een kwestie om dat materiaal uit die andere studierichtingen in de humane wetenschappen aan te wenden. Ik denk dat degenen die mee gezorgd hebben voor de vernietiging van die eerste eindtermen, misschien wel eens wat vakantiewerk hebben om die inhouden voor te bereiden. Dat lijkt mij wel een goede zaak om het vertrouwen wat terug te winnen op dat vlak. Ik voeg er nog even aan toe dat die gedoogperiode er ook is, collega’s. Het is dus niet zo dat leerkrachten met de daver op het lijf op 1 september naar school moeten gaan. Dat is niet zo. Ik denk ook dat het belangrijk is dat wij dat signaal gezamenlijk uitdragen.
Er wordt verwezen naar de valideringscommissie, maar ik stel vast dat de valideringscommissie één eindterm over expressieve vormen in lichamelijk opvoeding niet heeft gevalideerd. Alle andere eindtermen zijn gevalideerd, allemaal. Dat is een vaststelling die ik doe. Voor die ene eindterm over expressievormen in lichamelijke opvoeding denk ik wel dat er genoeg creativiteit op het veld is.
Door verschillende collega’s wordt verwezen naar die machtsstrijd. Ik denk dat we dat niet onder stoelen of banken moeten steken. Dat is inderdaad gebeurd. De lezing van artikel 24 paragraaf 5 van de Grondwet, en de rechtsspraak die zich vandaag op basis van dat artikel heeft ontwikkeld, heeft geleid tot dit voldongen feit. Dat komt door een arrest van het Grondwettelijk Hof, en niet door een keuze van deze meerderheid. Als we vinden dat die lezing van artikel 24 niet meer voldoet aan de huidige noden, omdat het toen op een bepaalde manier is gemaakt, dan denk ik dat we eens naar dat betreffende artikel 24 moeten kijken. Maar dat gaat veel verder dan deze regeerperiode, dan deze meerderheid, en dan dit decreet.
Wat die finaliteit betreft, mevrouw Meuleman, de onderwijsvormen aso, tso, bso, en kso blijven vandaag nog altijd bestaan. Die zitten uiteraard wel in finaliteit. Het zijn net deze specifieke eindtermen die dat onderscheid maken.
Er werd ook opgemerkt dat de eindtermen niet alles gaan wijzigen. Dat is waar, collega’s. Dat is absoluut waar, maar het is wel een deel van het verhaal, samen met de Vlaamse toetsen, de taalintegratietrajecten, de taalscreening, de stappen die we zetten in het hoger onderwijs, de commissie Beter Onderwijs, het Leerpunt van de heer De Bruyckere, en zo verder. Dat zijn allemaal stapjes die daartoe bijdragen. Neen, het is niet de enige maatregel, maar ja, het zijn wel allemaal maatregelen omdat we de klemtoon leggen op Nederlands, talen, wiskunde en wetenschappen. Zeggen we daarmee dat alle andere sleutelcompetenties niet belangrijk zijn? Absoluut niet, maar Nederlands, talen, wiskunde en wetenschappen zijn wel cruciale onderdelen voor al die andere vakken. Die focus leggen we nu ook met dit voorstel van decreet.
Tot daar, voorzitter, collega’s, geef ik toch een aantal antwoorden op een aantal opmerkingen die hier werden gegeven.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2022-23, nr. 1759/1)
– Artikel 1 tot en met 7 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.