Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, nog niet zolang geleden, eind mei, zijn wij samen naar het Bloso-domein (Agentschap voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie) in Hofstade geweest – het domein van Sport Vlaanderen – om daar te gaan aankondigen dat de regelgeving rond zwemmen in open water wordt versoepeld. Dat was heel fijn. We hebben daar ook samen het water betreden, op een heel mooie zomerse dag.
De aanleiding was natuurlijk het voorstel van mezelf om de verouderde regels van de VLAREM-wetgeving (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning) omtrent het verplicht voorzien van sanitaire ruimtes, kleedruimtes, redders, enzovoort af te schaffen. De Vlaamse Regering versoepelde de regelgeving. Er kwam daarover een ontwerpbesluit. Er werd daar toen ook aangekondigd dat er een nieuwe categorie vrije zwemzones zit aan te komen. Dat is dus heel fijn, dat er in de toekomst meer zwemmogelijkheden zullen zijn in Vlaanderen, meer vrijheden, en meer verantwoordelijkheidszin voor het individu. Dat zijn allemaal heel positieve zaken.
Dat ontwerpbesluit werd natuurlijk overgemaakt aan een aantal adviesraden. Ondertussen kwam er ook een advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad). De Minaraad ondersteunt het principe om in de toekomst meer zwemlocaties te creëren. Dat is ook een heel positieve zaak. Hij vraagt ook wel extra aandacht voor de impact op de omgeving. Verder vraagt hij om het principe van zwemmen op eigen verantwoordelijkheid verder te bekijken, om dat in de toekomst nog verder uit te breiden naar alle andere zwemcategorieën.
Minister, wij voerden heel wat versoepelingen in, maar langs de andere kant was het wel een nieuwe verplichting om een risicoanalyse te laten uitvoeren door het agentschap Zorg en Gezondheid (AZG), en ook om de waterkwaliteit te verzekeren.
Wat dat betreft, hebben ze toch nog wat bezorgdheden of het agentschap Zorg en Gezondheid voldoende capaciteit heeft qua werknemers, en of zij die evaluatie voldoende grondig zullen kunnen doen.
Minister, heel eenvoudig, hoe staat u tegenover het advies van de Minaraad om zo snel mogelijk naar meer zwemlocaties te kunnen gaan?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw De Vroe, voor de vraag. Wij hebben inderdaad samengewerkt om het mogelijk te maken om zwemmen in open water uit te breiden, omdat we hadden gezien dat daar te veel regels rond bestonden. Het was eigenlijk zo goed als onmogelijk om te zwemmen in open water.
Het ontwerpbesluit is voor de eerste keer opgemaakt. We hebben dat naar de Minaraad gestuurd. Die zijn inderdaad tevreden met de nieuwe regelgeving. Ze hebben daar drie grote bedenkingen bij gemaakt. Ten eerste zegt men dat er bij de aanduiding van de zwemzones aandacht moet zijn voor de impact op de omgeving. Ik denk dat dat een terechte bedenking is. Het spreekt ook voor zich dat sommige locaties misschien niet geschikt zijn om in te zwemmen. Dat is ook de reden waarom we in ons ontwerpbesluit hebben gezegd dat steden en gemeenten – die hun gebieden veel beter kennen – de ruimtelijke impact moeten beoordelen.
Een tweede opmerking is dat de Minaraad vraagt om een leidraad te maken voor de verplichte risicobeoordeling. Ik heb mijn administratie de opdracht gegeven om zo’n leidraad uit te werken. We moeten daarvoor op niemand wachten, daar wordt nu dus aan gewerkt. Op die manier kunnen wij lokale besturen ondersteunen, en verlagen we de drempel voor de lokale besturen om bijkomende zwemlocaties te laten erkennen.
Ten derde vraagt de Minaraad hoe de eigen verantwoordelijkheid van de zwemmer kan worden uitgebreid naar alle zwemgelegenheden in Vlaanderen. Dat is natuurlijk een complexere vraag, maar in overleg met mijn administratie, het agentschap Zorg en Gezondheid, en Sport Vlaanderen, bekijken we momenteel hoe we dit vraagstuk kunnen beantwoorden. Het spreekt ook voor zich dat we de suggesties van de Minaraad, maar ook de suggesties die nog uit de publieke consultatie zullen komen, verder zullen implementeren in ons ontwerpbesluit. Op die manier moeten we het mogelijk maken dat de Vlamingen meer in open water kunnen zwemmen. Dat is zeker van belang als je rekening houdt met de warme dagen die we de afgelopen dagen hebben meegemaakt, en die er nog staan aan te komen. Dat zijn de gevolgen van de klimaatverandering. Ik denk dat we het dan ook mogelijk moeten maken dat men verkoeling kan opzoeken waar dat kan.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik was inderdaad heel blij toen ik zag dat de Minaraad positief had gereageerd, en het voorstel ondersteunde om naar meer zwemlocaties te gaan. Ik denk dat het goed is dat er proactief en snel wordt gewerkt om dit in de realiteit en in de praktijk te gaan bewerkstelligen. Ik vind het een goede zaak dat die leidraad, waar naar wordt gevraagd, proactief al zal worden opgemaakt. Ik denk ook dat het belangrijk is om de capaciteit bij het agentschap Zorg en Gezondheid te verhogen, zodanig dat de evaluaties van die risicoanalyses grondig kunnen gebeuren. Ik kijk daar enorm naar uit, minister, om dat in de praktijk verder te realiseren.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. We leggen de bal heel vaak in het kamp van de lokale besturen, en omtrent de veiligheid – we hebben de risicoanalyse ingebouwd, en die verantwoordelijkheidszin bij de lokale bestuurder gestimuleerd – hoor ik hier en daar bij sommige burgemeesters dat er vragen zijn in het kader van de aansprakelijkheid. Misschien kan dat nog meegenomen worden? Zodanig dat burgemeesters, op het moment dat zij de stap zetten om die zones te openen, daar iets meer rugdekking in kunnen krijgen. Ik denk dat we dan nog meer recreatief kunnen gaan, wat die open zwemzones betreft.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, vandaag is zwemmen in open water verboden, tenzij het is toegelaten. Met de cd&v-fractie willen we die redenering eigenlijk omdraaien: zwemmen in open water is toegelaten, behalve als het verboden is vanwege veiligheids- en gezondheidsredenen.
We zien daar een aantal voordelen in. Wie kan genieten van wat de natuur te bieden heeft, zal daar ook meer respect voor hebben.
De Vlaamse Regering wil nu eerst meten wat de impact is van het beleid op verdrinking. Veiligheid is natuurlijk belangrijk en niemand mag onnodig het leven laten in het water, maar als we onszelf dan vergelijken met Nederland, zien we dat ze in verhouding ongeveer evenveel incidenten hebben, terwijl daar meer zwemplaatsen en zwemmers zijn.
Dus het beeld dat zwemmen in open water niet veilig is, is eigenlijk onterecht. Vandaar mijn oproep, minister, ga nog een stap verder, laat het zwemmen toe tenzij het verboden is, en geef de verantwoordelijkheid terug aan wie wil zwemmen in open water.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, collega’s, wat is fijner op een hete dag dan een frisse duik? Maar in Vlaanderen kan dat voor heel veel Vlamingen niet. Er zijn 46 toegankelijke zwemplekken in open water voor ongeveer 7 miljoen Vlamingen. We zien in onze omringende landen dat er daar heel veel meer mogelijkheden zijn. Dat is natuurlijk omdat men daar de logica heeft omgedraaid. Men laat daar overal zwemmen toe, tenzij het te gevaarlijk is of hinderlijk zou zijn.
Dat zou kunnen betekenen, minister, dat als wij dat principe toepassen, we voor elke Vlaming een zwemplek hebben op fietsafstand. Dat is alvast hetgeen waar wij voor pleiten, waarvoor ik al meerdere keren voorstellen heb ingediend in het Vlaams Parlement.
We zien ook dat deze Vlaamse Regering die logica niet omkeert. Er worden een aantal regels afgeschaft, maar er wordt ook heel veel in de bak van lokale besturen geduwd. De kans is denk ik groot dat met wat er nu op tafel ligt, de lokale besturen er inderdaad niet aan gaan beginnen. Dus dat er eigenlijk weinig extra zwemplekken komen. Dus, minister, ik zou u willen vragen hoe u ervoor gaat zorgen dat er voor elke Vlaming een zwemplek is op fietsafstand. (Applaus bij Groen)
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, we hebben een hoorzitting gehad over zwemmen in open water, maar bij de spreker die uit Nederland kwam, is ook aan de orde gekomen dat hij op het eind van zijn betoog aangaf dat ze het eigenlijk toch zouden willen omkeren. Dus daar zit niet direct het probleem.
Maar wat hier werd aangekaart – om wijzigingen te maken in VLAREM – is een goed punt. Alleen ligt de verantwoordelijkheid bij de lokale besturen. Dat werd hier al aangehaald.
Ik denk dat het grote probleem in de verantwoordelijkheid van de burgemeesters ligt, en ze dragen ook de aansprakelijkheid. Want ze moeten natuurlijk ook redding voorzien, ik weet niet in welke mate u VLAREM II gaat aanpassen, maar het is ook een kwestie van redders te vinden als u plaatsen hebt waar u zwemmen toelaat. Dus in welke mate gaat u de lokale besturen proberen te overtuigen om toch zoveel mogelijk plaatsen te voorzien?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Ik denk dat het een heel goede zaak is om voor meer zwemwater te zorgen, minister. Ik denk dat het daarnaast ook van belang is dat alle moeite die u steekt in natuurherstel natuurlijk niet ongedaan wordt gemaakt doordat er ‘willy-nilly’ in het wild wordt gezwommen, en dat dat mogelijk de effecten kan omkeren.
Naast de vele vragen die we hebben gehoord en de adviezen die we al hebben gehoord, was er door aanbieders van open zwemwater de vraag naar een gelijk speelveld om ervoor te zorgen dat de regels die voor het ene open water gelden, ook voor een ander gelden. Hoe gaat u dat bewerkstelligen, minister?
Minister Demir heeft het woord.
Ik stel vast dat iedereen positief staat ten aanzien van de versoepelingen die we invoeren. Ik denk dat het effectief belangrijk is dat we op meer dan honderd plaatsen in Vlaanderen kunnen zwemmen. Want mevrouw Schauvliege sprak over 46 plaatsen, maar op dit moment zijn er een honderdtal plaatsen waar je nu al kunt zwemmen in open lucht. Het is belangrijk om de cijfers toch wel correct mee te geven. We willen daar meer plaatsen mogelijk maken.
We hebben de regelgeving versoepeld, mijnheer Pieters. Ik denk dat vroeger de reden waarom er heel weinig burgemeesters dat deden, was omdat de regelgeving bepaalde dat je sanitair moest voorzien, een stortbad moest voorzien, douchecabines moest voorzien. Er waren allerlei geboden en criteria, zoals de hellinggraad, de bodembedekking en noem maar op. In de regelgeving zoals we die in Vlaanderen kennen, werd er net niet bijgeschreven hoeveel handdoeken je nog moest voorzien. We hebben gezegd dat dat onmogelijk is. Als je als burgemeester van een gemeente zegt dat dit een goede plek is en de waterkwaliteit is goed ... We investeren ook veel in waterkwaliteit vanuit de Vlaamse Gemeenschap. Ik vind dan ook dat we de belastinggelden van de mensen die we in waterkwaliteit steken, ook mogen teruggeven door met name zwemmen in openlucht mogelijk te maken. Maar als je daar dan al die voorwaarden en regels aan stelt – douchecabine, stortbad, wc’s, sanitair en ik weet niet wat – dan zeggen heel veel burgemeesters natuurlijk dat ze dat allemaal niet zien zitten. Dat is toch ook niet de bedoeling? Daarom hebben we de eerste stap gezet om al die zaken te versoepelen en te zeggen dat we dat allemaal niet gaan doen.
Ik heb wel een groot vertrouwen in heel wat lokale besturen en burgemeesters, die het goed voorhebben met hun inwoners en die effectief ook het zwemmen in openlucht, zeker met die zomerse dagen, willen voorzien, en vandaar dus die leidraad. De opdracht is gegeven aan de administratie om dat uit te werken. Dat zal heel veel lokale besturen ook wegwijs maken en zal duidelijkheid geven over wat ze moeten doen en wat er nodig is bij die verplichte risicobeoordeling. Dat is een heel belangrijk gegeven.
Wat de impact op de omgeving betreft, vind ik het wel logisch dat we daar zeggen dat de burgemeesters en schepenen hun omgeving het best kennen. Ik ken vanuit Vlaanderen niet alle kleine dorpen en openluchtzwemmogelijkheden enzovoort. Ik denk dat het ook niet wenselijk is dat we vanuit Vlaanderen zeggen wat ons een ideale plek lijkt. Ik vind dat we daar de burgemeesters de regisseur moeten laten zijn. Zij kennen hun gemeente beter dan wie ook, vandaar dat we zeggen dat de aanduiding van de vrije zwemzones iets voor de lokale besturen is. Gemeenten en steden kunnen de ruimtelijke impact heel goed inschatten.
De leidraad komt eraan. Die opdracht is gegeven. En voor het overige denk ik dat we zo snel mogelijk alles op alles moeten zetten om dat mogelijk te maken. Mevrouw De Vroe, u hebt daar de afgelopen jaren enorm veel tijd in gestoken, dus ik wil u dan ook wel feliciteren om mee die duw te geven om het mogelijk te maken. Dit is een eerste stap. Laten we dit al allemaal doen. En dan kunnen we nog een evaluatie maken en zien wat de volgende stappen zijn die we nog verder moeten zetten. Als de vraag is om nog meer te gaan versoepelen, dan zullen we dat ook wel doen. Maar deze eerste stap is wel een heel belangrijke. En dat is ook mede dankzij u.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dank u wel voor de felicitaties, minister. En ook dank u wel om gehoor te geven aan die roep. Zwemmen in open water is pure vrijheid, en dat is het mooiste wat er is, zeker als mensen op dat vlak ook nog eens gezonder worden en genieten van onze mooie natuur in Vlaanderen. Ik ben heel blij dat we van die verouderde regeltjes afstappen en dat het in de toekomst mogelijk wordt in Vlaanderen om met het advies aan de slag te gaan en effectief meer zwemlocaties te gaan creëren. Ik ben daar enorm blij mee. En inderdaad, evalueren moeten we altijd doen. En in de toekomst nog meer gaan zwemmen, zou ik zo zeggen. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.