Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, collega’s, uit de bevraging die ik deed bij 800 gemeenteraadsleden bleek dat 1 op 3 actieve raadsleden vandaag zegt dat ze niet meer aan de volgende verkiezingen zullen meedoen, of nog twijfelen om zich kandidaat te stellen. Als we dan ook nog weten dat 1172 raadsleden – 16 procent – de afgelopen legislatuur zijn gestopt, dan maakt dat dat ongeveer de helft van de raadsleden de volgende keer misschien niet meer op een lijst zullen staan, of vrij zeker niet meer op een lijst zullen staan. En dat is heel veel.
Er zijn natuurlijk heel veel raadsleden die stoppen vanwege persoonlijke redenen, maar ze doen dat ook vanwege frustraties.
Uit diezelfde bevraging blijkt dat twee op de drie raadsleden vandaag zegt dat ze te weinig impact hebben. Dat klopt ook. Vandaag zijn gemeenteraadsleden te laat en te weinig betrokken, zeker in grote dossiers. Daar moeten we iets aan doen, minister. We moeten hen meer impact geven. We moeten hen meer tijd en meer ondersteuning geven. Waarom moeten we dat doen? Omdat die raadsleden de eerste aanspreekpunten zijn van onze burgers. Zij lopen rond in de straten en wijken van hun stad of gemeente en de burgers spreken hen aan over problemen en beleidsmatige zaken. Die gemeenteraadsleden moeten daar ook effectief iets mee kunnen doen.
Daarnaast zijn we in de komende maanden en het komende jaar opnieuw mensen warm aan het maken voor de lokale politiek. De verkiezingen komen eraan, er worden nieuwe kandidaten gezocht. Ook aan hen moeten we kunnen zeggen dat we hen impact, tijd en ondersteuning geven. We moeten dus de volgende maanden heel wat stappen zetten, minister. Vandaar mijn heel eenvoudige vraag: wilt u samen met ons mee uw schouders zetten onder de versterking van de gemeenteraad, zodat we hen toch minstens een jaar voor de verkiezingen kunnen beloven dat zij meer ondersteuning, tijd en impact zullen krijgen, en dat ook zullen geven.
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Warnez, de problematiek die u aankaart is terecht en actueel. Het is vandaag niet eenvoudig om mensen te motiveren om de stap naar een actief politiek mandaat te zetten. Die uitdaging stelt zich niet alleen op het lokale niveau, voor de lokale besturen, maar ook in dit parlement en in andere parlementen weten we dat nogal wat politici vinden dat hun impact beperkt is. Daarnaast zijn er veel mensen die zich de vraag stellen of ze dat engagement in de toekomst nog moeten opnemen. Dat is dus een grote uitdaging.
We hebben daarover in de commissie Binnenlands Bestuur al veel vergaderd. We hebben ook al een aantal stappen gezet. We hebben ervoor gezorgd dat we de begrotingsdocumenten, die lokaal vaak erg onleesbaar zijn voor gemeenteraadsleden, eenvoudiger en transparanter maken, zodat gemeenteraadsleden beter gewapend zijn. Ten tweede hebben we de politieke macht van de gemeenteraden versterkt met een constructievere motie van wantrouwen, waarmee de gemeenteraad in feite sterker wordt ten opzichte van het schepencollege.
Ten derde hebben we, samen met de hele commissie en met parlementsleden van alle politieke partijen, vier sessies georganiseerd om na te denken over concrete voorstellen om de positie van de gemeenteraadsleden te versterken. Daar zijn in totaal een zevental pistes uitgekomen en ik heb aan de commissie en aan het parlement voorgesteld om een initiatief te nemen en gezegd dat ik het zal steunen. De verschillende pistes zijn interessant, geen enkele is een wonderoplossing. Daar is geen silver bullet bij. Er zijn er trouwens verschillende bij die we vandaag al kunnen doorvoeren. Neem bijvoorbeeld de vraag naar een raadsgriffier. Een gemeentebestuur of een stadsbestuur kan in overleg met zijn gemeenteraad, zo’n raadsgriffier installeren. Verdere ondersteuning van de fracties is vandaag al mogelijk. Alleen denk ik – dat is mijn persoonlijke overtuiging – dat dat misschien allemaal interessante maatregelen zijn die een stuk kunnen helpen, maar dat ze het probleem niet ten gronde oplossen . Daarvoor zijn er andere, meer ingrijpende zaken nodig die te maken hebben met de macht en de bevoegdheden van onze lokale besturen.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik heb u gisteren heel luid en ostentatief zien zingen voor Vlaanderen. Dat is uiteraard zeer goed, maar het is even belangrijk dat we luidkeels zingen voor onze lokale besturen, de fundamenten van Vlaanderen.
U hebt al een aantal keren gezegd dat wij initiatief mogen nemen in het parlement. Wij gaan dat uiteraard ook doen, we zullen die handschoen zeker en vast opnemen. Er zijn heel wat voorstellen mogelijk. U hebt er zeven op papier gezet. Ik heb er ook een tiental op papier gezet. Ze overlappen deels en zijn vaak ook gelijkaardig, maar als we iets willen doen voor de lokale besturen – u spreekt bijvoorbeeld over een raadsgriffier – dan is het zo dat koken altijd een beetje geld kost. Als wij daar in het parlement mee aan de slag gaan en in consensus, over de partijgrenzen heen, dingen op papier zetten en voorstellen formuleren, is er dan een mogelijkheid dat u daar bij de volgende begrotingsbesprekingen in september ook rekening mee houdt en er vragen over zult stellen?
De heer Tommelein heeft het woord.
Het is natuurlijk zo dat dit geen eenvoudige situatie is. We kunnen het ook positief zeggen: er zijn nog altijd meer mensen die willen verder doen, mijnheer Warnez. Maar ik maak me inderdaad al langer zorgen over deze problematiek. Politici hebben het sowieso niet gemakkelijk, en dat geldt ook voor de lokale politici, die een aantal dingen moeten waarmaken.
Maar volgens mij hangt er ook heel veel af van de betrokkenheid van het college van burgemeester en schepenen, en de gemeenteraadsvoorzitter. De mogelijkheid is er om die gemeenteraden zoveel mogelijk te betrekken. Er kan uiteraard versterkt worden. Ik denk dat wij daar open voor staan. De voorbije maanden hebben we daar al debatten over gevoerd. We zijn zelfs samen naar Den Haag en Almere gegaan, waar we een aantal voorbeelden hebben bekeken. Vanuit onze fractie is het natuurlijk zo dat wij alle voorstellen willen bekijken, maar zoals de minister zei, zijn er vandaag al heel wat zaken voorhanden, en kunnen de besturen beslissen om een aantal versterkende maatregelen te nemen.
De heer De Loor heeft het woord.
Collega’s, we stellen inderdaad al jaren vast dat er een zwaar probleem is voor de slagkracht en impact van gemeenteraadsleden. Collega Warnez, vandaag zegt u in De Standaard dat we onze lokale democratie aan het ondergraven zijn. Dat klopt, en dat doet u inderdaad met deze meerderheid. Want deze Vlaamse meerderheid, inclusief cd&v, heeft de opkomstplicht voor lokale verkiezingen afgeschaft. Enerzijds schaft u dat af, en anderzijds organiseert u een bevraging en onderzoek naar hoe u meer mensen kunt betrekken om ze te laten participeren. Jullie maken enerzijds het probleem dus groter, en anderzijds beginnen jullie dan te zoeken naar kleine oplossingen om dat probleem – dat jullie zelf groter hebben gemaakt – te verkleinen. Collega Warnez, ik vind dat hallucinant. U geeft bovendien een fout signaal aan de lokale besturen en de mensen dat die lokale verkiezingen minder belangrijk zouden zijn dan andere verkiezingen. Dat is een fout signaal, zeker als u zich wilt inzetten om meer mensen te overhalen om zich actief te engageren binnen de politiek.
Collega’s, minister, jullie zijn in het laatste jaar van deze legislatuur aangekomen. Wat een versterking van de gemeenteraad en de gemeenteraadsleden betreft, is daar nog maar bitter weinig van in huis gekomen. Zullen jullie nog stappen ondernemen om daar daadwerkelijk iets aan te doen?
De heer Aerts heeft het woord.
Dank u wel, collega Warnez, voor de interessante vraag. We zijn inderdaad met de commissie naar de gemeenteraden van Den Haag en Almere geweest om daar vast te stellen dat er in Nederland veel meer politiek en inhoudelijk debat tijdens de Nederlandse gemeenteraden plaatsvindt dan bij ons in onze Vlaamse gemeentehuizen. Dat is een evolutie, en bijna een revolutie, die al een heel aantal jaren geleden heeft plaatsgevonden, waarbij van de gemeenteraad de spil is gemaakt van de besluitvorming en het inhoudelijk debat.
Wat betekent dat? Hoe heeft men dat aangepakt? Wat daar in de eerste plaats in het oog sprong, was dat de griffie, de inhoudelijke ondersteuning voor de gemeenteraadsleden, veel sterker is uitgebouwd. Tegelijkertijd is het ook belangrijk om de vergelijking te maken met dit huis. Zouden wij het ons kunnen voorstellen dat ons parlement niet wordt voorgezeten door onze eigen parlementsvoorzitter, maar door de minister-president? Ik denk het niet. Zouden wij het ons kunnen voorstellen dat onze eigen vragen, en de voorstellen van parlementsleden helemaal op het einde van de agenda zouden worden behandeld? Ik denk het niet. Maar toch is dat de praktijk in heel veel gemeentehuizen tegenwoordig. Er zijn dan wel een aantal instrumenten die we kunnen inzetten, maar ik ben ervan overtuigd dat men vanuit dit parlement meer initiatief zal moeten nemen, en dan het liefst nog dit jaar, want anders blijven we die situatie bestendigen tot 2030. Ik hoop dus op snelheid.
De heer Buysse heeft het woord.
Dat er belangrijke stappen moeten worden gezet in de verbetering en ondersteuning van onze lokale verkozenen, is een feit. Ik denk ook dat daar toch wel in een zekere mate consensus over bestaat binnen onze commissie. Binnen een minuut ingaan op alle voorstellen van collega Warnez zal niet lukken. Ik ben toch een beetje verrast door zijn pleidooi, dat ik vandaag in de pers las, om naast de algemeen directeur ook de raadsgriffier te voorzien. Het voorstel op zich steunen wij als fractie zeker. Meer nog, wij hebben het ooit in deze plenaire vergadering als amendement ter stemming voorgelegd, mijnheer Warnez. Ik heb het even nagekeken, u hebt toen op het rode knopje gedrukt. Ik stel mij daarom toch een paar vragen bij uw oprechtheid met betrekking tot dit voorstel.
Minister, binnen minder dan anderhalf jaar worden de nieuwe gemeenteraden al geïnstalleerd, en leggen de nieuwe gemeenteraadsleden hun eed af. Tegen dan zou die extra ondersteuning toch al een feit moeten zijn? Dat betekent dat onze lokale administraties tot dan de tijd hebben om te wachten op de regelgeving, maar ook op de instructies, en eventueel op de centen om alles rond te krijgen. Ondertussen moeten diezelfde administraties ook nog twee verkiezingen helpen organiseren.
Minister, hoe gaat u dit bewerkstelligen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, ik dank iedereen voor de tussenkomsten, maar ik moet zeggen dat ik toch enigszins verbaasd ben door de vraag van het parlement aan mij over wat we moeten doen, terwijl hier een minister staat die in 2022 vier keer een bijeenkomst heeft georganiseerd met alle fracties. Alle fracties waren daar aanwezig. Ik mag daar in eer en geweten over zeggen dat er over de grenzen heen – van meerderheid tot oppositie – een constructieve houding was. Alle partijen hebben mee voorstellen op tafel gelegd.
Ik heb gezegd, dat het parlement hier schitterend werk kan doen door een aantal van die voorstellen in voorstellen van decreet om te zetten. Als minister zal ik daar altijd constructief tegenover staan. Hier staat de uitvoerende macht, die het primaat van het parlement erkent, die zich daarbij wil neerleggen en aanpassen, en het parlement zegt eigenlijk dat ze dat niet kunnen, dat ze dat niet willen, dat ik dat moet doen. Ik vind dat eigenlijk een foute houding.
Ik begrijp niet wat de opkomstplicht heeft te maken met het versterken van de gemeenten, mijnheer De Loor. (Opmerkingen van Kurt De Loor)
Ik begrijp dat niet. Het debat over de opkomstplicht is een interessant debat, maar staat eigenlijk heel ver weg van het debat over hoe we gemeenteraadsleden in hun functie kunnen versterken.
Mijnheer Aerts, in Nederland is het verloop van de gemeenteraadsleden veel groter dan bij ons. Dat is een vaststelling. U hebt mij uitgedaagd op basis van mijn voorstellingsvermogen. U vraagt of ik mij kan voorstellen dat de heer Jambon hier zou zitten in plaats van de huidige voorzitter. Mijn voorstellingsvermogen, mijnheer Aerts, is eindeloos, eindeloos.
Als we ten gronde kijken naar de voorstellen die tot nu toe zijn neergelegd, bijeengeraapt of bijeengebracht in de discussies rond mijn voorstellen, dan zeggen we dat dat interessante pistes zijn, maar denken we echt dat we de positie van de gemeenteraad fundamenteel gaan versterken met een paar extra verlofdagen per maand, een dubbel presentiegeld, of een aantal andere maatregelen?
Dat zijn maatregelen waar we er veel van kunnen nemen, indien de gemeenten dat willen. Gemeentebesturen kunnen per fractie, medewerkers bezorgen. Gemeentebesturen kunnen een raadsgriffier installeren. Dat kan men indien men die prioriteit neemt. Indien men die keuze wil maken, kan dat vandaag al. Dat zijn allemaal waardevolle dingen, maar ten gronde gaat dat het probleem niet oplossen.
Wat is het probleem? Toen ik in de jaren 90 in de gemeenteraad zat, mijnheer Warnez, zat ik in de oppositie. Toen werd daar gediscussieerd over het politiebeleid, dat was een deel van de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Toen werd er gepraat over de brandweer, over afvalophaling en de prijzen van het afval. Ondertussen zijn al die dingen overgeheveld naar bovenlokale structuren. Een voor een werden die overgeheveld naar intercommunales. Hoe langer hoe meer bevoegdheden worden geëvacueerd naar het bovenlokale, en dat is natuurlijk het essentiële uithollen.
Natuurlijk vragen gemeenteraadsleden zich af waarover zij nog beslissen. Dat we steeds meer zaken moeten evacueren naar een bovenlokaal niveau is een eerste fundamenteel probleem. Dat komt doordat veel van onze gemeentebesturen te klein zijn. Wat is het antwoord? In alle duidelijkheid, als we grotere gemeenten zouden hebben, waar we meer bevoegdheden aan konden geven, heb je daar meer verantwoordelijkheid, meer slagkracht.
Een daarmee samenhangend probleem is dat de Vlaamse overheid nog altijd een sterke centralistische overheid is, die heel veel dingen doet, die lokale besturen in een soort uitvoerende taak duwt, waarbij er in Vlaanderen eigenlijk heel strakke schema’s worden gemaakt. De gemeentebesturen krijgen nog een klein beetje marge, en dan vooral de uitvoerende lokale macht, waardoor de taak van gemeenteraden steeds meer het bevestigen is van plannen en nota’s die eigenlijk elders worden opgemaakt. Ook dat holt de autonomie en slagkracht van lokale besturen uit.
Wat is volgens mij het echte antwoord? Het echte antwoord is om de lokale besturen op te schalen. Zorg ervoor dat Vlaanderen verder decentraliseert naar lokale besturen en geeft ze meer autonomie. Hou op met alles in die grauwe, grijze tussenstructuren te steken, waar niemand echt controle over heeft. ‘Take back control’. Breng bevoegdheden terug naar de gemeentebesturen.
Dat kan alleen maar als de gemeentebesturen groter en sterker worden. Als je grote en sterke gemeenteraden hebt, ga je ook de financiële middelen hebben om de gemeenteraden beter en efficiënter te ondersteunen. Dan zal de raadsgriffier die nodig is een slok op een borrel zijn in het grotere budget van die gemeente.
Dat is hetgeen we moeten doen. Dan zal het ondersteunen van de fracties betaalbaar worden, wat nu een onmogelijkheid is voor lokale besturen als ze kleinere lokale besturen zijn. Grotere lokale besturen kunnen die keuze financieel maken. Kleinere lokale besturen kunnen geen medewerker per fractie betalen. Dat wordt een te groot aandeel van hun budget.
Dat is volgens mij de weg die we moeten bewandelen. Dan zijn we in de diepte iets aan het veranderen aan de lokale democratie en zijn we niet bezig met, met alle respect, ‘kurieren am Symptom’.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik heb het daarnet gehad over uw Vlaamse lied, maar het refrein dat u telkenmale herhaalt over de fusie, klinkt wel een beetje vals, want u spreekt uzelf in dat ene refrein gewoonweg tegen. U zegt tegen de collega dat er in Nederland een groter verloop is aan raadsleden en dat raadsleden daar veel meer weglopen. Weet u waar er grote gemeenten zijn? In Nederland. Het is dus niet omdat er grotere gemeenten zijn, dat die gemeenten plots minder verloop hebben van raadsleden of dat raadsleden meer geëngageerd zijn, integendeel. We zijn in Nederland geweest. Weet u hoeveel Den Haag investeert in zijn gemeenteraadsleden om die te versterken? 10 miljoen euro per jaar krijgen de raadsleden daar, om hen te ondersteunen. En toch lopen ze weg. De schaalgrootte doet er helemaal niet toe.
Als we dan naar Vlaanderen kijken, kan ik u zeggen dat Herentals, Hamme, Beveren, Antwerpen en Oostende de top vijf zijn waar gemeenteraadsleden gestopt zijn. Dat zijn niet die kleine plattelandsgemeenten, minister. Dus fusies zijn in dit verhaal geen oplossing. Waar wel een oplossing in zit, is hier samen de controle op intercommunales versterken en de gemeenteraad versterken. En als u daar wat budget voor wilt voorzien, gaan we er wel uitkomen. (Applaus bij cd&v)
De actuele vraag is afgehandeld.