Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de suïcidecijfers in Vlaanderen
Actuele vraag over de stijgende suïcidecijfers bij jonge vrouwen tussen 15 en 29 jaar
Verslag
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik zie u bezorgd kijken, maar er is niets ernstigs aan de hand. Eind deze week is het opgelost. Wat veel ernstiger is, is het thema van deze vraag. De suïcidecijfers van het Expertisecentrum Suïcidepreventie voor het jaar 2021 zijn gepubliceerd. Laat me eerst en vooral zeggen dat ik blij ben dat de cijfers er eindelijk zijn. U weet dat we de voorbije jaren al regelmatig gevraagd hebben om een nauwere opvolging van die cijfers. Nu krijgen we anno 2023 de cijfers van 2021. Ik denk dat het de ambitie moet zijn, los van deze vraag, om in de toekomst de cijfers te krijgen van het vorige jaar.
Wat blijkt uit de cijfers? Iets waar we allemaal verheugd over kunnen zijn, is het feit dat die cijfers algemeen beschouwd in de goede richting gaan. Er waren minder geslaagde suïcidepogingen en ook minder pogingen. Dat is een goede zaak, het is wat contra-intuïtief na corona en de bezorgdheid over de impact ervan.
Minister, het is goed om wat dieper op de cijfers in te gaan. Ik ga ervan uit dat u dat ook gedaan hebt. Er zijn twee tendensen die ons wat extra bezorgd maken. Dat is ten eerste de grote opvallende stijging bij jonge vrouwen en meisjes die meer geslaagde suïcidepogingen ondernemen. Twee, totaal aan de andere kant van het spectrum, zien we een sterke stijging bij oudere mannen.
De suïcideplannen zijn goedgekeurd, er ligt een en ander op de tafel. Op welke manier wilt u uw inzet aanscherpen richting die twee groepen, jonge vrouwen en oudere mannen? Hoe zult u uw beleid gedifferentieerd voeren met deze Vlaamse Regering? (Applaus bij Groen)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, het terugdringen van het aantal zelfdodingen en de pogingen daartoe is altijd al een belangrijke prioriteit geweest binnen het brede geestelijke gezondheidsbeleid. Elke zelfdoding is elke keer opnieuw een intriest verhaal van grote wanhoop. Het is elke keer weer een drama voor alle betrokkenen, voor veel families, soms generaties lang. Het is daarom goed dat we blijven inzetten op het terugdringen van het aantal zelfdodingen en dat met verschillende acties die ingrijpen op zowat alle levensdomeinen van iedereen.
Met de nieuwe jaarcijfers blijkt inderdaad dat die dalende trend zich voortzet, dat was ook nodig. Dat moet ons blijven motiveren om met minstens evenveel daadkracht het werk verder te zetten. We krijgen steeds meer zicht op wie erg kwetsbaar is. We krijgen steeds meer zicht op wat lijkt te werken en aan te slaan. Dat moet ons overtuigen om nog meer dan ooit dat beleid verder te zetten.
U weet, minister, dat ik grote voorstander ben van onlinehulpverlening als een eerste stap, als een aanvullende stap. Ik heb duidelijk gezien dat u heel specifiek verwees in het beleid en de maatregelen die u besprak of aankondigde, naar een nieuwe onlineapplicatie die mogelijk zou worden gemaakt. Hoe gaan we ervoor zorgen dat we die echt een vaste plek geven binnen het brede hulpverleninglandschap, dat het echt een meerwaarde wordt en dat het niet een zoveelste app is, maar dat het echt iets is dat onder andere die jonge meisjes, die extra aandacht verdienen, kan helpen?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, de sereniteit en het optimisme dat onder de oppervlakte schuilt van het jaarrapport staan in schril contrast met de storm die binnenin zit. De algemeen dalende suïcidecijfers, die positief en optimistisch zijn, staan in schril contrast met de stijging van 22 procent in de groep van vrouwen tussen 15 en 29 jaar. Dat is enorm verontrustend want niet alleen is suïcide nog steeds een van de belangrijkste doodsoorzaken van personen onder de 40 jaar – dat maakt het een ongelooflijk belangrijk thema binnen uw bevoegdheid – maar daarnaast waren we wel op de hoogte van een aantal risicogroepen.
We weten dat holebi’s en transpersonen een verhoogd risico lopen op zowel suïcidegedachten als -pogingen, maar jonge vrouwen tussen 15 en 29 jaar zonder andere bijkomstigheid was geen aandachtsgroep. We waren ons daar eigenlijk niet echt bewust van. In die zin is het een opvallende en dramatische stijging die we hier optekenen.
Er wordt gedeeltelijk een verklaring gegeven, namelijk druk vanuit sociale media. Ik snap dat wel. Daarbij komen de isolerende covidmaatregelen. Ik snap dat. Dat de druk bij meisjes hoger is dan bij jongens door de focus op het uiterlijk op sociale media, dat is zo. Die druk via sociale media is iets wat ik bij uw collega Dalle ook al verschillende keren heb aangehaald. Het gaat om ongewenste dickpics, het gaat om geheime onlinegroepen waar automutilatie en suïcidepogingen zelfs aangemoedigd worden door jongeren. Het gaat om sextortion en exposegroepen. Het gaat om een enorme impact op deze jonge levens waarvoor ik, en anderen met mij, in het verleden al waarschuwde. Die jonge vrouwen kunnen daar niet aan ontkomen, die hebben geen pauzeknop tenzij ze met die pauzeknop ook het hele positieve kader dat ze zouden krijgen via die sociale media ook indrukken.
Minister, de druk is heel erg groot. Hoe zult u trachten om ervoor te zorgen dat het cijfer dat nu zo sterk stijgt voor deze jonge vrouwen opnieuw kan dalen? Zit deze aanpak al vervat in het nieuwe Actieplan Suïcidepreventie?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, jullie hebben uiteraard het jaarrapport met heel veel aandacht gelezen. Sommigen zijn inderdaad een klein beetje tevreden dat het aantal mensen die een zelfdodingspoging ondernemen of bij wie het lukt gedaald is. Maar ik vond het eigenlijk slecht nieuws omdat de cijfers in Vlaanderen hoog blijven, als je het vergelijkt met andere regio’s. Ik word er dus absoluut niet blij van als ik zo’n rapport lees. Los van de extra aandacht die we moeten hebben voor bepaalde groepen.
De laatste HSBC-studie toont een zeer verontrustende trend in de mentale gezondheid bij jongeren. We hebben het er al over gehad in de commissie. Ik maak nu even geen onderscheid tussen jongens en meisjes. We zien dat fors inzetten op online hulpverlening werkt. Sowieso hebben we die zaken opgenomen in het nieuwe Actieplan Suïcidepreventie. Het is absoluut mijn bedoeling om die cijfers te doen dalen, hoewel ik weet dat het gaat om een hoogstpersoonlijke beslissing die mensen nemen.
Wij kunnen instrumenten aanreiken. Wij moeten ervoor zorgen dat mensen altijd een klankbord krijgen, enzovoort. Maar zeggen dat we een daling met 10 procent willen? Ik vind het zelfs moeilijk om dat te zeggen. Eigenlijk wil ik dat niemand zich van het leven berooft.
Specifiek wat de doelgroepen betreft: we hebben heel veel meer aandacht voor kinderen en jongeren. Het eerste wat we daar willen is dat er tegen eind dit jaar nieuwe richtlijnen komen voor hulpverleners. We zien dat hulpverleners vaak bang zijn om daarover te spreken met jongeren van wie ze weten dat ze donkere gedachten hebben. Omdat ze bang zijn dat het net een omgekeerd effect zou hebben. Daarom willen we de hulpverleners tegen het eind van dit jaar een goede nieuwe richtlijnenset geven waarmee ze aan de slag kunnen als ze gesprekken willen voeren.
– Joke Schauvliege, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Het Vlaams Expertisecentrum voor Suïcidepreventie (VLESP) werkt ook aan een aantal nieuwe materialen, onder andere een app om jongeren die suïcidaal zijn te ondersteunen op heel moeilijke momenten. Collega Jans, het VLESP heeft heel veel expertise. Het is de bedoeling om die app heel breed in het netwerk van hulpverlening te brengen. Het is niet iets wat op zichzelf staat naast al de rest. Het moet mee in het geheel komen.
Jonge vrouwen kunnen ook geholpen worden met alles wat we doen rond kinderen en jongeren. De stijging bij jonge vrouwen is heel opmerkelijk. Maar net zoals de daling globaal opmerkelijk is, is ook de stijging bij jonge vrouwen opmerkelijk. We moeten bekijken of dat iets eenmaligs is dan wel iets wat zich doorzet.
Ik mis één iets heel erg bij de actie die we ondernemen: de goede registratie van suïcidepogingen. Daarom maak ik 150.000 euro vrij om veel sneller en beter te registreren en om, nadat iemand een poging heeft ondernomen, ook hulpverlening te voorzien. We zien daar op de spoeddiensten problemen. Je kunt niet altijd registreren of het wordt niet consequent geregistreerd. En de hulpverlening is vaak fragmentarisch. Daar zetten we de komende maanden fors op in. Dat is niet iets wat jaren moet duren. De middelen zijn er nu.
Ook het wetenschappelijk onderzoek moet wat dat betreft beter worden. We zien dat wie een poging onderneemt heel vaak uiteindelijk nog een poging onderneemt en dan nog een. Daarom is het erg belangrijk dat we heel veel energie steken in het vermijden van herhaling nadat iemand een poging heeft ondernomen.
Er is dus veel werk op de plank.
Collega Vaneeckhout, ik geef toe dat er een nauwkeurigere monitoring moet komen. Die cijfers komen laat. We moeten dat goed blijven monitoren. We zetten daar ook alles op in.
Ik vat samen. Er is geen reden om te juichen. We moeten echt zeer intense inspanningen leveren en deze voortzetten. Coronaeffecten zien we hier nog niet. Het is best mogelijk dat die er op termijn komen. Net omdat we, zoals ik al zei, studies zien die tonen dat de mentale gezondheid bij de jongeren er niet echt op is vooruitgegaan sinds corona.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, als het gaat over suïcide dan is dat inderdaad het topje van de ijsberg. Dat toont wat er met betrekking tot het mentaal welzijn allemaal nog onder de waterlijn zit. Dan zijn die tendensen toch wel opvallend. Ik ben blij dat u zelf op geen enkele manier euforisch praat over een lichte daling die er zou zijn. Zeker omdat Vlaanderen, als je het internationaal bekijkt, het niet goed doet. Er zijn ook een aantal zorgwekkende tendensen. Ik heb u nog niets horen zeggen over de oudere mannen. Bij de 75-plussers is er toch wel echt een dramatische stijging. Daar kun je ook allerlei facetten en oorzaken zien. Op welke manier kan daar specifiek op worden ingezet?
Twee, als het over jonge vrouwen gaat, hoor ik u een aantal dingen schetsen. Het is goed dat de hulpverlening sneller zou zijn op het moment dat er een eerste of een tweede poging plaatsvindt. Ik heb u ook horen zeggen dat er sneller zal worden ingezet op de monitoring van cijfers. Ik heb nog een fundamentele bezorgdheid. We weten dat onze hulpverlening structureel tekortschiet en dat heel veel vrouwen, op het moment dat ze aan de alarmbel trekken, daarmee geconfronteerd worden en vaststellen dat er geen structurele hulp is, of dat ze er maanden op moeten wachten.
Wanneer, minister, zullen die wachtlijsten in de psychologische hulpverlening echt weggewerkt zijn? (Applaus van Groen)
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw helder antwoord en voor de sterke nuance die u naar voren brengt. Het is duidelijk dat er geen haar op uw hoofd is dat eraan denkt om de inspanningen terug te schroeven, eerder integendeel. En dat hoort ook zo want de cijfers, zoals u terecht stelt, blijven hoog.
U gaat bijkomend inzetten op het ondersteunen van hulpverleners. Het is een buitengewoon moeilijk thema, zeker naar kinderen en jongeren toe. Ik denk dat het een sterk spoor is. Alles wat u verder ontwikkelt zal worden ingebed in één sterk geheel. Dat lijkt me belangrijk. We zien dat dit voorzichtig vruchten begint af te werpen.
Ik hoor u vertellen dat u gaat inzetten op een goede registratie van mensen die een zelfmoordpoging hebben ondernemen. Dat is een heel duidelijke doelgroep. Wat kunt u en zult u doen om ervoor te zorgen dat dit keer alle algemene ziekenhuizen instemmen met de voorwaarden die u zult stellen? Want daarmee staat of valt een goede opvolging en administratie.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dank u, minister, voor de antwoorden. U had het onder andere over de richtlijnen die u aan hulpverleners aanbiedt voor detectie en behandeling van suïcidaliteit bij kinderen en jongeren. Ik vroeg mij concreet het volgende af, minister. We weten dat de druk van sociale media een grote impact heeft, niet alleen op jongeren, maar zeker ook op hen. Zult u ervoor zorgen dat binnen dit pakket aan richtlijnen en extra informatie voor hulpverleners, maar ook voor ouders, de focus ook ligt op de schadelijke content op sociale media en hoe die zelfverminking en suïcide in de hand kan werken?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, het is natuurlijk positief dat we de cijfers over het algemeen zien dalen. Maar we zien toch nog altijd 2,5 mensen per dag die een suïcidepoging doen, en dat blijft zeer hoog. We zijn nog altijd koploper binnen Europa. We mogen zeker en vast niet op onze lauweren rusten.
Het verontrust mij dat we een stijging zien in de groep van jonge vrouwen. We hebben eigenlijk al jaren het probleem van die registratie. Dit zijn cijfers van 2021, maar wat er de afgelopen twee jaar is gebeurd, weten we niet. Het is heel belangrijk dat we verder investeren in de registratie, ook wat betreft suïcidepogingen. Dat is inderdaad een probleem. We weten in het werkveld dat een suïcidepoging een van de grootste risicofactoren is om een suïcide te hebben. Daarom is het zo belangrijk om het te registreren. Daarbuiten zou ik u toch ook willen oproepen om vooral te investeren in preventie. Daar wordt op dit moment nog onvoldoende gebruik van gemaakt.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, vooreerst dank voor de grote aandacht die u wilt besteden aan de registratie. Die inspanningen verder opdrijven lijkt ons heel noodzakelijk. Ik hoop dat u dat voldoende breed kunt doen, in die zin dat het niet enkel belangrijk is dat we weten wie er komt en welk advies ze hebben gekregen, maar ook of dat advies wordt opgevolgd. Laten mensen zich ambulant begeleiden? Gaat iemand ook werkelijk in opname? En of er eventueel ook een groep mensen is die dat advies wel wil opvolgen, maar die de plaats niet vindt of die niet op tijd vindt. Dat zou een heel mooi beeld kunnen geven, ook naar beleidsmakers, om te weten waar dringend gaten moeten worden gevuld, specifiek voor deze heel precaire doelgroep.
Dus, zou u de registratie zo breed mogelijk willen doen, niet enkel om de mensen zelf te helpen, maar ook om als overheid daaruit te kunnen leren?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, collega's, elke suïcide is er één te veel. Vooreerst moet er zoveel mogelijk ingezet worden op preventie van die psychologische problemen, want tijdig ingrijpen kan ervoor zorgen dat de situatie niet escaleert. En indien dat toch het geval is, is het essentieel dat mensen de weg vinden naar de Zelfmoordlijn. Sinds enige tijd kan de Zelfmoordlijn mensen ook rechtstreeks aanmelden bij bijvoorbeeld een centrum voor geestelijke gezondheidszorg (CGG). Zo kunnen bestaande drempels om professionele hulpverlening te zoeken, weggewerkt worden, en dit kan bijdragen aan de zorgcontinuïteit.
Mijn bijkomende vraag, minister, luidt dus: hoe wordt deze mogelijkheid ervaren, zowel bij de medewerkers van de Zelfmoordlijn als bij medewerkers van hulpverleningsorganisaties? Welke initiatieven neemt u nog in het kader van de zorgcontinuïteit?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega's.
Eerst en vooral, collega Vaneeckhout, ik had die oudere mannen niet meegenomen in mijn antwoord, alhoewel mijn blik permanent op oudere mannen gericht is. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Ik ben met een heel jonge man getrouwd, kwestie dat hij zich niet aangesproken voelt.
Maar u hebt absoluut gelijk: die ouderen zijn in het actieplan opgenomen als een heel kwetsbare doelgroep. Er is ook een heel intense samenwerking tussen het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) en de Vlaamse Ouderenraad, net om de implementatie van die methodieken beter te maken. En als we lezingen geven over suïcidepreventie voor het algemene publiek, wordt die aandacht voor ouderen altijd heel fors meegenomen.
U weet dat er ook een geografische ongelijkheid is, waarbij mijn eigen provincie het heel, heel slecht doet. Daarop moeten we ook extra inzetten.
Die registratie, collega Jans, collega Van den Bossche en collega Saeys, is voor mij superbelangrijk. We moeten in preventie investeren, maar als iemand na een poging niet opgevolgd wordt – ik heb me wat verdiept in die cijfers – is de kans dat het nog eens gebeurt zoveel groter. Voor mij, collega's, is het registratie in de breedte. Het VLESP heeft ook het instrumentarium om de ziekenhuizen mee te nemen in dat verhaal. Ze zijn aan die vernieuwing bezig. Zij hebben eigenlijk ook wel de kracht om dat te doen, maar ik reken hier ook op de verantwoordelijkheidszin bij onze ziekenhuizen. Het is zo, zo belangrijk dat je goed registreert, en na die registratie bovendien enorm investeert in de begeleiding nadien.
Collega Van den Bossche, mensen zijn vrij om er al dan niet op in te gaan. Ik wil ook eens bekijken hoe we dat bruggetje kunnen maken naar mensen die niet op het aanbod ingaan omdat ze niet kunnen of omdat er praktische obstakels zijn. Maar voor mij is het vooral van belang dat we de armoede in de registratie en het aanbieden van hulp, eerst oplossen. En dan kunnen we nog in de diepte gaan kijken wat er extra nodig kan zijn.
Collega Wouters, er is ondertussen misschien een bevraging gebeurd over hoe de sentimenten zijn. Ik heb in het kader van deze actuele vragen de cijfers niet bij. Ik zal dat ook eens bekijken. Maar de mogelijkheid is natuurlijk net in het leven geroepen om een positieve meerwaarde te kunnen zijn. Ik zal mij dus ook daarover verder bevragen.
Collega Perdaens, wat sociale media betreft, weet u en hebt u zelf aangehaald dat mijn collega Benjamin Dalle heel fors investeert in apps die aanduiden hoe je ermee kunt omgaan. Vaak gaat het over niet bezwijken onder bepaalde zaken die op een bepaald moment gebeuren. Jonge mensen daartegen wapenen is een enorme opdracht. Ouders en scholen kunnen die opnemen, maar ook de hulpverlening kan die gedeeltelijk opnemen. Ik ben er zelf ook heel gevoelig aan, omdat ik zie hoe vernietigend het kan zijn om plots aan alle kanten gebasht te worden. Als volwassene is dat al zwaar, als jongere is dat nog duizend keer zwaarder, als je nog niet zoveel zaken in het leven meegemaakt heb. Vandaar ook alle steun voor de initiatieven die collega Dalle neemt, ook in goed overleg met onze diensten, en waarop we ook heel fors zullen inzetten.
Trouwens, als uitsmijter: de app die ontwikkeld wordt zal uiteraard ook op die manier zijn netwerken hebben. We zien dat, net zoals sociale media negatief kunnen zijn voor jongeren, die onlinehulpverlening zo positief is voor jongeren. Datgene wat slecht is kan, als het goed gebruikt wordt, net een heel goed element zijn om te vermijden dat jongeren donkere gedachten krijgen en tot die fatale stap overgaan. Dank u wel.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, collega’s, elke suïcidepoging, elke zelfdoding is er een te veel. Elke zelfdoding is het topje van de ijsberg van een resem aan verhalen, vernietigende verhalen waar mensen fundamenteel op zoek zijn naar zichzelf en naar de zin in het leven. We mogen dus als samenleving, als Vlaanderen, nooit aanvaarden dat wij wereldtop zijn – en blijven, helaas – als het gaat over het aantal suïcides in onze regio. Wij mogen als Vlaanderen nooit aanvaarden dat wij aan te veel van die mensen op vandaag – op het moment dat ze hulp zoeken – zeggen dat ze nog enkele maanden moeten wachten en dan komt er wel iemand om hen misschien op pad te helpen. Wij mogen als Vlaanderen, als parlement, als politici, nooit aanvaarden dat wij in een regio leven waar jonge vrouwen en oude mannen blijkbaar het gevoel hebben of er nog wel een plek is voor hen. Of is deze samenleving te vernietigend, te verstikkend om nog een toekomst in uit te bouwen, om allerlei redenen? Minister, dat zou de echte inzet van het komende jaar en van uw politiek werk moeten zijn. Laat ons daar samen verder werk van maken. (Applaus bij Groen en Vooruit)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Dank u wel, minister, om bijzonder helder te maken dat het een belangrijke beleidsprioriteit is en blijft, om het aantal zelfdodingen in Vlaanderen blijvend terug te dringen. Via allerlei acties grijpen we in op verschillende levensdomeinen van verschillende doelgroepen. Als we deze inzet gestaag volhouden en daadkrachtig blijven verderzetten, volop blijven investeren, ben ik ervan overtuigd dat we hopelijk van deze trieste koppositie af raken. Want dat is echt wel iets wat ons beleid moet duidelijk maken binnen de geestelijke gezondheidszorg: we zijn dat aan onszelf verschuldigd, we blijven dat beleid ten volle voeren. Zo zorgen we ervoor dat deze cijfers jaar na jaar een dalende trend kunnen blijven inzetten. Verbetering zien is dringend nodig bij de doelgroepen waar we vandaag grote problemen zien. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dank u wel voor de antwoorden, minister. Collega’s, door de eeuwen heen hebben we als mensen een aantal doodsoorzaken haast kunnen bannen. We hebben penicilline uitgevonden en er zijn vaccinaties tegen heel wat ziektes die ons bedreigden. Door diezelfde eeuwen heen is een stil gevaar eigenlijk aan een opmars begonnen. Akkoord, de kentering is ingezet, de cijfers nemen stilaan weer af, maar voor iedereen hier in de zaal is suïcide iets van ongelooflijk dichtbij, iets heel erg pijnlijks, iets heel erg gevoelig. Het is en blijft een van de belangrijkste doodsoorzaken van mensen onder de 40 jaar in onze samenleving. Dat is de reden, minister, waarom er verder afgebouwd moet worden, waarom u die kentering moet volhouden en waarom u de focus moet leggen op die jonge vrouwen waar de cijfers nu zo dramatisch stijgen. U moet die hulpverleners en ouders daar handvatten toe bieden, om die impact van sociale media in te schatten en net misschien ook via die sociale media die jonge vrouwen vast te grijpen en te zorgen dat ze die zin toch terugvinden. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vragen zijn afgehandeld.