Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over rapport van agentschap Opgroeien betreffende gezinsinkomen en kansarmoede
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, een op de acht Vlaamse kinderen groeit op in kansarmoede, zo blijkt uit de nieuwe cijfers van 2022. Dat zijn 25.000 baby’s en peuters die leven in situaties van kansarmoede. Dat zijn bijzonder pijnlijke cijfers, want het is niet dat er geen geld is. Ondertussen zijn er in België 140.000 miljonairs tegenover 25.000 kinderen in kansarmoede.
Armoede komt niet zomaar uit de lucht vallen. Armoede is een gevolg van politieke keuzes. Ik vind het pijnlijk dat er elke keer opnieuw geld gevonden wordt voor cadeaus en belastingkortingen voor grote multinationals maar als het gaat om de strijd tegen kinderarmoede, dan is er nooit geld te vinden. Minister, ik begrijp niet dat deze Vlaamse Regering geen topprioriteit maakt van de strijd tegen kinderarmoede, zodat elk kind zonder honger naar school kan gaan, zodat elk kind kan opgroeien in een kwaliteitsvolle woning, zodat elk kind alle kansen krijgt om zich te ontwikkelen. Dat is vandaag voor duizenden kinderen niet het geval.
Elk jaar hebben we hier bijna dezelfde discussie. Vorig jaar zakten de cijfers een klein beetje. Voordien waren ze steeds maar aan het stijgen. Nu zijn ze een klein beetje stabiel. U zegt dat de strijd tegen kinderarmoede uw belangrijkste speerpunt is als minister in deze legislatuur. Dat wil wel zeggen dat die cijfers moeten zakken, dat er een keerpunt moet komen, dat we die cijfers moeten doen dalen, dat er minder kinderen moeten opgroeien in kansarmoede.
Daarnaast blijven u en minister Crevits herhalen dat kindergeld een van de belangrijkste speerpunten is in die strijd tegen kinderarmoede. Dan begrijp ik niet waarom u daar steeds op blijft besparen. 510 miljoen euro wordt weggehaald uit de federale dotatie voor het kindergeld en wordt niet besteed aan kindergeld. U haalt 500 miljoen euro weg uit het pakket dat jullie krijgen van de Federale Regering voor het kindergeld.
Wilt u effectief de minister zijn van armoedebestrijding en de armoede doen zakken? Wat gaat u daar dan aan doen? (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Voorzitter, minister, deze week is inderdaad het cijferrapport van het agentschap Opgroeien bekendgemaakt over het gezinsinkomen en de kansarmoede. Daaruit blijkt dat van alle kinderen tussen 0 en 3 jaar die eind vorig jaar in Vlaanderen woonden, er een op de acht werd geboren in een situatie van kansarmoede. Het moet natuurlijk voor ons ook duidelijk zijn dat elk kind in armoede er een te veel is. Maar in tegenstelling tot collega Vandecasteele vind ik dat er op Vlaams niveau al heel veel gebeurt om die armoede te bestrijden.
Als burgemeester weet ik hoe belangrijk de problematiek is op lokaal niveau. Op lokaal niveau kunnen we al heel veel bijdragen om die armoede mee te bestrijden. Het probleem was tot voor kort dat een lokaal bestuur heel weinig inzage had om te detecteren waar de gezinnen in armoede zitten. We hebben dan eigenlijk dat punt hier gemaakt, dat we te weinig gegevens hadden en dat er dus geen informatiedeling was. Op ons initiatief hebben we hier dan het decreet op de elektronische gegevensdeling goedgekeurd. We hebben nu meer tools in handen om ook op het lokale niveau die strijd tegen armoede, tegen kinderarmoede, te gaan voeren.
Het is een enorme meerwaarde om dat te kunnen verderzetten. Vandaar is mijn vraag, minister, hoe u het rapport van het agentschap Opgroeien interpreteert? Hoeveel steden en gemeenten en OCMW’s hebben vandaag al een protocol afgesloten met Kind en Gezin om de beschikbare informatie van de kwetsbare gezinnen tot op het lokale niveau te kunnen verkrijgen? (Applaus bij cd&v)
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega’s Vandecasteele en De Rudder, voor de vragen. Het is inderdaad zo dat we deze week het rapport betreffende gezinsinkomen en kansarmoede van het agentschap Opgroeien hebben gekregen. Dat bevat enorm rijke informatie die ons helpt om, zowel binnen de Vlaamse overheid als op lokaal niveau, de strijd tegen armoede aan te pakken, en met name de strijd tegen kinderarmoede.
De kansarmoede-index die daarin is opgenomen, verwijst naar een zestal kenmerken bij de kinderen tussen nul en drie jaar. Als je op drie van die kenmerken negatief scoort, dan val je inderdaad onder de categorie van kansarm. We hebben een lange periode gezien dat die cijfers verslechterden, tot ongeveer 2018-2019. Sindsdien is er een daling gekomen, en dit jaar is er inderdaad een stagnering op het niveau van 12,6 procent.
Als je die cijfers ziet, zijn die natuurlijk absoluut niet goed. Dat is nog onvoldoende. Het is een verbetering, en een stagnering op het einde, maar het is niet goed. Dat wordt natuurlijk ten dele verklaard door een context, eerst van de covidcrisis en vervolgens de Oekraïnecrisis en de energiecrisis, maar dat zijn excuses die we zeker niet kunnen gebruiken. Zolang er nog één kind in armoede is, moeten we hard blijven werken in de strijd tegen kinderarmoede. En dat doen we ook met deze Vlaamse Regering.
Hoe doen we dat concreet? Collega Vandecasteele, u verwijst naar het groeipakket. Die discussie hebben we hier al vaak gehad. Ik wil u wel meegeven dat het groeipakket niet wordt meegerekend in de berekening van de kansarmoede-index. Dat heeft hier geen impact op. Dat heeft hier eigenlijk geen uitstaans mee. Maar u weet dat we daar zeer zware inspanningen hebben gedaan, met name op het niveau van de sociale toeslag, waar we niet alleen de bedragen hebben verhoogd, recurrent en twee keer ook eenmalig, maar waar we ook vooral die groep van kinderen en gezinnen die aanspraak maken op een sociale toeslag, gevoelig hebben uitgebreid.
Daarnaast hebben we natuurlijk ons VAPA, ons Vlaams Actieplan Armoedebestrijding, waarin er een heel strategisch luik is tegen kinderarmoede, waarin er tal van maatregelen zijn die we in september nog hebben aangescherpt, en waarin ook verschillende nieuwe maatregelen zitten. Ik verwijs naar twee relevante elementen die de komende weken en maanden verder uitvoering zullen krijgen. Ten eerste heb ik samen met collega Crevits een projectoproep gelanceerd rond preventieve gezinsondersteuning, waar we projecten hebben gevraagd van verschillende besturen en organisaties die vooral inzetten op de steun aan gezinnen met kinderen onder de drie jaar, dus de allerkleinsten. Ik denk dat dat heel belangrijk is, om daar vooral ook preventief rond te werken. We hebben tal van goede projecten ontvangen. We zullen daar binnenkort ook een beslissing over kunnen nemen.
Ten tweede herinnert u zich dat we bij de Septemberverklaring ook een forse injectie hebben voorzien in de strijd tegen kinderarmoede. Ik kan u vandaag meedelen dat we die middelen integraal zullen inzetten in een projectoproep die we nog voor de zomer zullen lanceren rond lokale bondgenotennetwerken. Ook daar is de vraag rond de lokale besturen natuurlijk relevant. Collega De Rudder, u verwees naar de betere gegevensafstemming met de lokale besturen. We merken dat er lokaal heel wat gebeurt, niet alleen door gemeenten en hun sociale diensten, maar bijvoorbeeld ook door de Huizen van het Kind, door centra algemeen welzijnswerk (CAW’s), door centra voor leerlingenbegeleiding, door de jongerenadviescentra bij de CAW’s, door lokale verenigingen. Het is dus niet de bedoeling om daar nieuwe zaken te creëren, wel om bestaande netwerken te versterken of nieuwe netwerken te ondersteunen, om zo die lokale netwerken toe te laten om de strijd tegen kinderarmoede efficiënt aan te pakken. Wij denken dat, aanvullend op wat nationaal en Vlaams gebeurt, dat de efficiënte aanpak is in de strijd tegen kinderarmoede.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister Dalle, u zegt dat het goed is dat we nu rijke informatie en nieuwe cijfers hebben om die strijd tegen armoede te kunnen aanpakken. De cijfers zijn interessant, maar eigenlijk hadden we geen nood aan cijfers om te weten wat er werkt tegen armoede. Ik ben ondertussen ook al een hele tijd actief in de strijd tegen armoede. En de armoedeorganisaties en de experten zeggen al tien jaar hetzelfde. Zij weten al lang wat er moet gebeuren. Zij weten wat er kan gebeuren om echt impact te hebben op kinderarmoede. En dan gaat dat, minister Dalle, voornamelijk over de kinderbijslag.
De kinderbijslag is effectief een van de speerpunten waarmee deze Vlaamse Regering een impact kan hebben op de kinderarmoede, maar toch beslist deze Vlaamse Regering om net daar te gaan besparen. Het straffe is dat u zelf gezegd hebt dat de kinderbijslag geïndexeerd zou moeten worden. Het gebeurt vandaag niet. Dan moet u weten, minister, dat door de kinderbijslag niet te indexeren de gezinnen vandaag verliezen. Gezinnen verliezen tot 220 euro per kind per jaar aan kinderbijslag. Dat kan dus niet uitgegeven worden. Die sociale toeslagen compenseren dat niet.
Mijn vraag is: wanneer gaat u, als cd&v, ervoor kiezen om de impact op armoede te laten voelen door de indexering van de kinderbijslag? (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik wil nog even ingaan op het feit dat lokale besturen vandaag de mogelijkheid hebben om een protocol af te sluiten, om aan de gegevens te geraken van Kind en Gezin, maar dat uit navraag bij heel wat gemeentes, ook bij ons in het Waasland, blijkt dat nog heel weinig gemeentes dat ook effectief gedaan hebben. Ik weet wel dat een aantal gemeentes, waaronder ook mijn gemeente, in voorbereiding daarvan zijn. Maar de bereikbaarheid is toch nog altijd heel klein. Ik wil daarom nog als bijkomende vraag stellen of u samen met uw collega, minister Crevits, bijkomende inspanningen gaat doen voor het protocol dat afgesloten kan worden, en vooral voor de bekendheid van dat protocol bij de lokale besturen. Ik denk dat het ook goed zou zijn als er van jullie uit nog eens een brief zou gestuurd worden, persoonlijk aan alle burgemeesters en aan alle schepenen van Welzijn, om uit te leggen dat die mogelijkheid er effectief is. Dan kunnen zij daar ook op intekenen. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Het is goed, minister, dat u extra geld gaat vrijmaken waarmee de lokale besturen projecten rond kinderarmoede kunnen opzetten. Lokale besturen staan het dichtst bij de mensen. We zien in het rapport dat kansarmoede sterker aanwezig is in grootsteden. Ook kan het niet losgekoppeld worden van de origine van de moeder. Bij 71,2 procent van de jonge kinderen die opgroeien in kansarmoede, had de moeder bij haar geboorte niet de Belgische nationaliteit.
Minister, onze partij, het Vlaams Belang, vreest dat het dweilen is met de kraan open. Hoe meer armoede we zullen importeren, hoe meer armoede er is en zal komen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Veys heeft het woord.
Minister, u zei daarnet dat de kinderarmoede-index het groeipakket niet in rekening neemt bij het afchecken van de criteria. Bedoelt u dan dat dit slechte cijfers zijn, die niet bruikbaar zijn? Het is misschien wel goed om dat toch eens te verduidelijken.
Mevrouw De Rudder, ik vind dat u zich nog inhoudt. Het decreet voor de gegevensdeling is vorig jaar voor het reces goedgekeurd, een jaar geleden. Vooruit vraagt al zes jaar, sinds 2017, om dat mogelijk te maken. Dat wil zeggen dat er al twee generaties kinderen tussen 0 en 3 jaar met een risico op kinderarmoede niet zijn uitgewisseld met de lokale besturen. Dat zijn lokale besturen die daar echt iets mee willen doen. Zij zijn op zoek naar verdoken armoede, naar mensen met een risico op armoede. Vlaanderen heeft de gegevens. Er zijn dus nog geen gemeentes die vandaag die gegevens krijgen. Het landelijk protocol staat die koppeling niet toe. Hebt u die gegevens gekregen, mevrouw De Rudder, in die nieuwe cijfers? Hebt u de gegevens van de mensen die een risico op kinderarmoede hebben op uw bureau gekregen? Kunt u uw OCMW daarnaartoe sturen? Kunt u daarop antwoorden? Volgens mij niet.
Na jaren heeft nog geen enkele gemeente die gegevens. Neem dus alstublieft dringend eens actie. Het is iets heel simpels om te doen en het kan een groot verschil maken. Stop alstublieft met talmen, cd&v. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Collega Veys, wat u zegt, klopt niet helemaal. Het debat rond armoedebestrijding is een heel belangrijk, maar ook omvangrijk debat. Ik denk zelfs dat het iets te omvangrijk is om in het beperkte format van een actuele vraag met de nodige nuance te bestrijken.
Minister, ik noteer vooral dat we absoluut moeten blijven inzetten op armoedebestrijding, op activering, op onderwijs, op taalkennis. Dat is vrij evident. Maar ik noteer ook dat wij ons vooral geen complexen moeten laten aanpraten, alsof wij een koude en kille gemeenschap zijn, in tegenstelling tot andere fracties, die dat wel keer op keer proberen te doen in dit debat – maar dat terzijde.
Minister, de essentie, de cijfers zijn belangrijk. En inderdaad – de collega’s hebben het hier al aangehaald – een tijdje geleden is hier een decreet neergelegd waarmee de lokale besturen inkijk krijgen in wie die mensen zijn achter die gegevens. We weten wel over hoeveel procent, over hoeveel personen het in onze gemeente gaat, maar we weten niet wie de mensen achter die cijfers zijn. Dat weet niemand. Het is de bedoeling dat de lokale besturen dat door het decreet wel kunnen krijgen, dat zij op zoek kunnen gaan naar wie die mensen zijn, dat ze proactief kunnen werken.
Is dit inderdaad wel voldoende bekend? Weten lokale besturen dat? Minister, als dat niet zo is, wil ik echt wel oproepen om hiertoe dringend de nodige stappen te ondernemen, zodat het bekend is, want dit is een heel belangrijk instrument.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, of het nu gaat over de vorige Vlaamse Regering of de huidige Vlaamse Regering in dezelfde samenstelling, iedere keer horen we opnieuw de dure woorden over ‘We gaan die kinderarmoede aanpakken’, maar we kunnen toch alleen maar vaststellen – cijfers opvolgen is belangrijk – dat de diagnose eigenlijk helder is. Uw recepten werken niet. Minister, wat er nu moet gebeuren, is niet het sturen van een extra brief of het opstarten van een nieuw projectje. Wat er moet gebeuren, zijn structurele maatregelen en het structureel financieren en ondersteunen van brugfiguren, maar ook inderdaad – u verwijst er zelf naar – het groeipakket.
Vlaanderen krijgt vandaag meer dan 5 miljard euro van de federale overheid om een groeipakket uit te betalen en het geeft daarvan 4,7 miljard euro aan kinderen en jongeren in Vlaanderen via het kindergeld. U doet jaarlijks een besparing van bijna een half miljard euro op de kap van kinderen en jongeren in armoede. We hebben de discussie van inflatie en het niet-volgen van de index, waarbij u ervoor zorgt dat we vorig jaar iets extra’s gegeven hebben, maar we minder gegeven hebben dan de extra duurte die een winkelkar dit jaar opgelopen heeft. Minister, u negeert dus gewoon de structurele uitdaging. Zal naar aanleiding van de Septemberverklaring een voorstel voorliggen door deze Vlaamse Regering voor eindelijk een groeipakket dat de welvarende natie die Vlaanderen zou moeten worden volgens sommigen hier, waardig is? (Applaus bij Groen)
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de extra vragen en bedenkingen.
Ik vind het altijd delicaat om te spreken over armoedecijfers en zeker al in termen van dalende armoedecijfers, want zoals ik al zei, is elk kind dat in armoede opgroeit, er een te veel. Als je over cijfers spreekt, moet je altijd bereid zijn om te aanvaarden dat zolang er mensen in armoede leven, zeker kinderen, je iets extra's moet doen, dat je je nog harder moet inzetten.
Los daarvan vind ik wel dat je het debat eerlijk moet voeren en dat het belangrijk is om ook de cijfers op een goede manier te bekijken. De 12,6 procent van de kinderarmoedeindex is het laagste niveau sinds 2018. Dat is een verbetering. Het laatste jaar is er een stagnering, maar dat is in bijzonder uitdagende omstandigheden. Er is de covidcrisis, de Oekraïnecrisis, de inflatiecrisis. Er zijn maar weinig regio’s in de wereld die in die context een daling en vervolgens een stagnering van dit soort cijfers zien. Ik daag u uit om dat te bekijken. Het is nooit zeer elegant om te vergelijken met andere regio’s in dit land, maar als je die vergelijking maakt, dan weet je waarover ik spreek.
Een tweede punt is hoe het dan zit met het groeipakket. Het groeipakket wordt effectief niet meegenomen in het inkomensbegrip van de kansarmoedeindex. Hoe komt dat? Het is een zeer fijnmazige index die werkt met zes kenmerken. Het is een zeer goede aanvullende analyse die gemaakt wordt. Dat gaat over het gezinsinkomen, exclusief het groeipakket. In de methodologie is het niet mogelijk om dat op een goede manier mee te nemen. Het gaat over de arbeidssituatie van de ouders, het opleidingsniveau van de moeder, de huisvesting, het stimulatieniveau van het kind en tot slot de gezondheid van de gezinsleden. Dat is een heel goede, kwalitatieve index om dit ook te meten.
Als je kijkt naar de Europees gekende index die wel het groeipakket meeneemt, dan spreek je over de SILC-index (Statistics on Income and Living Conditions), die ook de Europese vergelijking toelaat. Daar stel ik vast dat we voor deze categorie van personen waarover het gaat, voor de kinderen, geëvolueerd zijn van 12 procent onder de armoedegrens in 2019 bij aanvang van de regering naar 7 procent in 2022. Dat zijn de cijfers. Dat is een zeer forse daling.
Dat heeft ongetwijfeld ook te maken met het feit dat we een aantal maatregelen genomen hebben, zowel op federaal niveau als op Vlaams niveau, die het inkomen van personen in armoede ondersteund hebben. Wat het groeipakket betreft: ik ga de hele discussie over de Septemberverklaring niet opnieuw overdoen, maar als u eerlijk bent, dan weet u dat we in die sociale toeslagen fors geïnvesteerd hebben, zowel met recurrente bedragen als met twee keer het eenmalige bedrag. Misschien nog belangrijker is dat we die groep van kinderen en gezinnen ook uitgebreid hebben tot meer dan 450.000 kinderen. Dit is een zeer belangrijke inspanning die ongetwijfeld ook een impact zal hebben op de financiële situatie van die kinderen en hun gezinnen. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Collega De Rudder, belangrijk is effectief dat er een goede informatie-uitwisseling mogelijk is met de lokale besturen. Het decreet is in dit parlement vorig jaar goedgekeurd en we merken dat lokale besturen daar op dit moment maar schoorvoetend van gebruikmaken. Voorlopig blijken slechts drie gemeenten een samenwerking te hebben met het Agentschap Uitbetaling Groeipakket (VUTG): Leuven, Gent en Zele. Het is dus, collega Veys, perfect mogelijk voor lokale besturen om het te doen. Drie andere gemeenten zitten in een vergevorderd stadium en er zijn in totaal ook al 28 vragen binnengekomen, die ook snel zullen worden behandeld.
Het is een verantwoordelijkheid van de lokale besturen om dit ook op te volgen, om te zorgen dat er gebruikgemaakt wordt van de mogelijkheid die door het decreet is geboden, om daar de contacten rond te leggen en de inspanningen rond te doen. Ik ben graag bereid om dat samen met collega Crevits – die hier ijverig aan het noteren is – extra onder de aandacht te brengen. Ik denk dat het een terechte vraag is om dit nog eens extra onder de aandacht te brengen. Als ik hier hoor wat er allemaal rond dit thema gezegd wordt, is het nog niet door iedereen even goed bekend, denk ik.
Collega’s, ik kom tot een besluit: ik denk dat iedereen weet dat de problematiek van kinderarmoede aanpakken niet iets is wat je kunt doen met enkele simpele maatregelen. Het inkomen van mensen is daarbij zeer bepalend. Op Vlaams niveau heb je ter zake het groeipakket, en federaal liggen er ook een aantal grote uitdagingen voor. Ik denk bijvoorbeeld aan de problematiek van de zogenoemde ‘working poor’; mensen die werken en die toch onvoldoende inkomen hebben. Dat kan men eigenlijk alleen maar efficiënt aanpakken door werken meer te doen lonen, zeker voor de laagste lonen. Dat is ook waar federaal collega Van Peteghem dezer dagen mee bezig is.
Op Vlaams niveau nemen we ook onze verantwoordelijkheid, onder meer met het groeipakket, onder meer met de ondersteuning in de eerste duizend dagen en zeker ook – en daar verwacht ik enorm veel van – met de projectoproep die we zullen lanceren rond lokale bondgenotennetwerken. De organisaties, de verenigingen en de lokale besturen die daar vandaag rond inzetten, moeten we nog meer mogelijkheden geven om samen te werken in de strijd tegen kinderarmoede. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister Dalle, elke keer opnieuw verandert het debat hier in een debat over cijfers. Maar armoede … Uw minister heeft juist uitgelegd wat de andere cijfers allemaal zijn om eigenlijk te zeggen dat we niet zo slecht bezig zijn. Minister, ik hoor van u niet dat het systeem, de politiek die vandaag gevoerd wordt, niet werkt. Als men kijkt naar de cijfers, dan zijn de cijfers verdubbeld sinds 2001, van 6 procent naar 12 procent. Er zijn meer kinderen in armoede en het probleem van armoede is niet dat er te weinig gegevens zijn. Het probleem is te weinig geld. Dat zijn mensen, dat zijn gezinnen die hun kinderen niet voldoende kansen kunnen geven en dat moet een probleem zijn, hier in het parlement. Ik mis werkelijk een gebrek aan bereidheid om de cijfers te doen zakken. En dan gaat het inderdaad over kinderbijslag. Minister, u weet dat u kindergeld afneemt van de gezinnen. De experts zeggen dat dit niet de goede richting uit gaat. Deze Vlaamse Regering bouwt sociale woningen bij, maar mensen in sociale woningen worden gestigmatiseerd. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
In plaats van een maximumfactuur in te stellen voor het secundair onderwijs, zien we steeds meer en meer onbetaalde facturen. Deze Vlaamse Regering weigert de strijd aan te gaan tegen armoede. (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Dank u wel voor uw bijkomende antwoorden, minister. En collega Vandecasteele, het is natuurlijk heel gemakkelijk om alles op één hoop te gooien, maar we moeten toch wel vaststellen, minister, dat er vanuit Vlaanderen effectief al heel wat inspanningen geleverd worden om die kinderarmoede te laten zakken. Maar we moeten niet alleen op Vlaams niveau werken, maar ook op het lokale niveau. Elk lokaal niveau moet daarin ook zijn verantwoordelijkheid nemen. Als ik hier vandaag dan hoor dat er nog maar iets meer dan dertig steden en gemeenten van de driehonderd het protocol hebben aangevraagd of al hebben, dan is dat natuurlijk heel weinig – iets meer dan 10 procent.
Minister, ik denk dat we daar echt nog wel een tandje moeten bijsteken, om ten eerste de lokale besturen te informeren van die mogelijkheid en ten tweede om dan ook zo snel mogelijk het protocol af te leveren en goed te keuren, eens ze het aangevraagd hebben. Zo kunnen steden en gemeenten heel snel aan de slag om de strijd tegen de kinderarmoede op het lokaal niveau zeker en vast verder te voeren, want het is echt wel nodig om die strijd te voeren, elke dag opnieuw. (Applaus bij cd&v)
De actuele vragen zijn afgehandeld.