Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs
Verslag
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, weten dat je volgend jaar naar school kunt gaan en dat je op tijd op school kunt geraken, het zou voor ieder kind evident moeten zijn. Maar dat is het vandaag jammer genoeg niet. Sterker nog, het zijn onze kinderen die de meeste aandacht en zorg nodig hebben, die het moeilijkst in de klas geraken. We weten allemaal dat de leerlingen van het buitengewoon onderwijs een enorme motivatie tonen om naar school te gaan. We weten ook allemaal dat ze jarenlang ’s morgens vroeg voor zonsopgang moeten vertrekken en na zonsondergang weer thuiskomen en de broertjes en zusjes weinig zien, om toch maar op tijd op school te geraken.
Minister, u hebt die problematiek ter harte genomen. U hebt gezorgd voor extra middelen, voor meer bussen en meer taxi’s. En dat is een goede zaak, want die kaap van maximaal drie uur onderweg is ondertussen voor de meeste leerlingen wel bereikt. Dat is een stap vooruit, maar drie uur is uiteraard nog altijd zeer lang. Het toont ook aan vanwaar we komen.
We weten ook, minister, dat we er met geld alleen niet gaan geraken. Er zijn structurele hervormingen nodig. We zijn vandaag 28 juni, goed twee maanden voor de start van het nieuwe schooljaar op 1 september, en er zijn vandaag nog steeds honderden en honderden van die noodzakelijke busritten jammer genoeg niet gegarandeerd. Dat zorgt natuurlijk begrijpelijkerwijze voor onzekerheid, in eerste instantie bij de kinderen en de ouders, maar uiteraard ook bij de scholen. Zij willen de garantie dat ze binnen een redelijke termijn op school geraken en vragen die ook aan u.
Daarnaast stellen we ook vast dat er commerciële partijen zijn die van die onzekerheid en dat gebrek aan tijd gebruikmaken en marges vragen die toch wel enorm groot zijn. En we spreken hier over gemeenschapsgeld, dus ook daar moeten we waakzaam voor zijn.
Minister, kunt u die ouders en die leerlingen geruststellen? Kunt u die maximale rijtijd van negentig minuten per rit voor alle kinderen van het buitengewoon onderwijs voor het komende schooljaar garanderen? (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, mijn vraag is eigenlijk een vraag naar meer duidelijkheid. Vorige week is er in de commissie Mobiliteit een vraag om uitleg geweest van collega Mertens, en daarna is er wat onduidelijkheid gerezen. De Lijn had gereageerd met betrekking tot de aanbestedingen en het feit dat de cijfers niet helemaal correct waren. Kort daarna was er dan de open brief van 131 directeurs, die aangaven dat zij helemaal geen garanties hebben en dat ze zich daar echt wel zorgen om maken, omdat de tijd nog zo kort is om eventueel naar alternatieven te zoeken.
U zei in de commissie ook dat het een moeilijke bevalling zou worden, dat u heel snel zou moeten schakelen, dat buschauffeurs en busbegeleiders natuurlijk willen weten wanneer ze moeten rijden, dat de informatiedoorstroming van de onderwijsinstellingen naar De Lijn uw hoofdbekommernis is en dat daar nu ook op moet worden ingezet. Minister, welke garanties kunt u geven aan de schooldirecteurs, en op welke wijze kunt u die geven, zo kort voor het einde van het schooljaar? (Applaus bij de N-VA)
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Robeyns en mevrouw Krekels, voor uw vragen. Ze geven mij gelijk de mogelijkheid om een en ander recht te zetten. Ik wil dan ook onmiddellijk met de boodschap komen dat ik het ten zeerste betreur dat sommige parlementsleden het toch nodig vinden om foute informatie door te geven aan de pers en te zorgen voor foute geruchten, en dat ten koste van de meest kwetsbaren in onze maatschappij, de kinderen in het bijzonder onderwijs, maar ook hun ouders en de onderwijsinstellingen.
Ik heb inderdaad op 21 juni, vorige week woensdag, een schrijven gekregen van het katholiek onderwijs, waarin ze mij enerzijds bedanken voor het feit dat we de daad bij het woord gevoegd hebben en dat we ervoor gezorgd hebben dat geen enkel kind langer dan negentig minuten op die bussen moet zitten. Maar tegelijkertijd kondigen ze ook aan dat ze verontrust zijn door een aantal geruchten. Wie die geruchten – die valse geruchten, moet ik benadrukken – de wereld instuurt, ik weet het niet, maar ik vind het alleszins ontoelaatbaar dat men ten koste van de meest kwetsbare mensen in de maatschappij foute informatie verspreidt.
Ik wil u graag de juiste informatie meegeven. We hebben voor het voorbije schooljaar voor 40.618 leerlingen en 46.000 unieke opstapplaatsen ten eerste 2245 busritten, inclusief taxiritten, georganiseerd. Voor volgend schooljaar is al 75 procent van die busritten onder een bestaand contract.
Wat heeft De Lijn gedaan? Ze heeft een nieuw contract in de markt geplaatst voor de resterende 25 procent, voor 550 ritten. Daarvan zijn er in de eerste ronde 150 ritten gegund. Dat betekent helemaal niet dat maar 15 procent gegund zou zijn, zoals sommigen in de kranten beweren. Dat is absoluut niet zo. Er is nu al meer dan 85 procent gegund, en ook de resterende procenten zullen gegund worden. De Lijn is nu volop bezig met onderhandelingen, onder andere met de private pachters, om ook die ritten georganiseerd te krijgen.
Nogmaals, ik tolereer het niet dat men hier met foute gegevens naar de pers stapt en dat men heel veel onrust gaat creëren ten koste van de meest kwetsbaren in de maatschappij. Ik vind dat dit absoluut niet kan.
De Lijn zal zorgen dat er zo veel mogelijk een match gaat komen tussen de leerlingen en de vervoerder. U weet dat heel veel kinderen zich pas in de komende weken inschrijven, sommigen zelfs pas eind augustus. Vanuit De Lijn vragen we heel duidelijk dat er vanuit elke onderwijsinstelling een contactpersoon ter beschikking is, die heel snel kan schakelen en het kan doorgeven als een kind zich inschrijft in de onderwijsinstelling, zodat het mee kan worden opgenomen in de rittenbladen. Er moet continu iemand ter beschikking zijn, zodat die moeilijke, complexe puzzel telkens opnieuw bij aanvang van het schooljaar effectief gelegd kan worden. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, we zijn een goede twee maanden voor de start van het nieuwe schooljaar. Als dan 15 procent van de ritten nog niet gegund is dan zorgt dat begrijpelijkerwijs wel voor een stuk ongerustheid. Ik kan dat begrijpen. U wist natuurlijk dat die contracten op het einde van het schooljaar aflopen. De vraag is of er voldoende tijd is om tegen 1 september die garantie te bieden. U maakt zich sterk van wel. Ik hoop dat uiteraard ook, in het belang van die kinderen.
Een andere vraag is hoe het zit met de budgetten. Zoals ik daarnet al zei, merken we dat er commerciële partijen zijn die van deze onzekerheid en het gebrek aan tijd gebruik maken om extreme marges te vragen, waardoor er toch wel ongerustheid is of er voldoende budget is om die ritten te voorzien. Ik heb geruchten gehoord, minister, van 400 euro voor een taxirit voor één leerling. Dat is natuurlijk onbetaalbaar. Dat is ook niet vol te houden en het is geen bewijs van een sterke overheid. Daarom zou ik ook graag de garantie hebben dat de nodige budgetten er zijn om de ritten voor die kinderen te voorzien. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor de duidelijkheid die u verschaft hebt met uw antwoord. Ik zou wel nog willen aangeven dat ik het wel een beetje jammer vind dat er nog niet meer gewerkt wordt met de bevindingen van de proefprojecten. Die geven aan dat ze eigenlijk in een soort van status quo zijn terechtgekomen. Hun financiële ondersteuning werd verlengd voor de komende vier jaar, maar zij moeten zich wel blijven bewegen zoals ze op het einde van vorig jaar geëindigd zijn. Zij voelen dat ze zich in een bepaalde status quo bevinden. Ze geven aan dat ze niet meer mogen bijsturen en dat dit ook betekent dat ze de zaken niet meer efficiënter mogen maken, terwijl ze wel nog mogelijkheden zien om een aantal zaken efficiënter door te voeren.
Ze zijn ook een beetje bang voor de optimalisatie-oefening die De Lijn maakt, omdat dit een aantal zaken mogelijk in gevaar zou kunnen brengen.
Mijn vraag is: hoe gaat u dit verder opnemen in de hele oefening, die altijd moeilijk is, maar die u wel maakt? Hoe gaat u die bevindingen van de proefprojecten meenemen, zodanig dat zij nog verder kunnen evolueren en efficiënter kunnen worden? (Applaus bij de N-VA)
De heer Bex heeft het woord.
Minister, het is eerst en vooral goed dat u geruststelt, en verzekert dat het zal lukken om iedereen binnen de 90 minuten naar school te brengen op 1 september. U hebt in het verleden ook al bewezen dat u daar effectief werk van maakt.
Maar ik heb twee bedenkingen. Dit systeem – collega Robeyns heeft er al naar verwezen – is onhoudbaar, zeker met de stijgende leerlingenaantallen in het bijzonder onderwijs. Ten tweede: 90 minuten onderweg zijn is nog altijd te lang. Het Kinderrechtencommissariaat heeft dat ook al duidelijk gezegd. We hebben dus andere oplossingen nodig. We hebben een beter systeem nodig. Daar blijf ik met deze regering toch echt wel op mijn honger zitten.
Mevrouw Krekels, wanneer u dan naar de minister van Mobiliteit kijkt, dan wil ik u en ook de collega’s van cd&v toch in herinnering brengen dat we hier op een bepaald moment een actuadebat gehad hebben waar zowat de halve Vlaamse Regering zich geëngageerd heeft om een stevige hervorming van dit systeem door te voeren op basis van de proefprojecten. Ik vraag me echt af, minister: hebt u daar dan geen steun voor binnen de Vlaamse Regering? Willen uw collega’s u niet helpen? Staat u er echt helemaal alleen voor in dezen? (Applaus bij Groen)
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, wat ik absoluut niet fair vind, is dat mij hier verweten wordt dat ik onjuiste informatie naar de pers doorgespeeld heb. Dat heb ik zeker niet gedaan. Ik stelde net de vraag in de commissie om ervoor te zorgen dat er op 1 september oplossingen zijn, om ervoor te zorgen dat op 1 september alle kinderen, onze meest kwetsbare kinderen, vervoer naar school hebben en terug naar huis. U had in de commissie kunnen aanhalen dat mijn cijfers niet correct waren als ze niet correct waren. U hebt dat niet gedaan. Spreken ze in de gunning van 1006 percelen of ritten? Ja. Zijn er in de gunning 151 van die ritten ingevuld? Ja. Wil dat dan zeggen dat er uit die gunning blijkt dat er 15 procent van de ritten uit die gunning – ik zal het er nog eens bij zeggen – niet ingevuld is? Ja. U haalt net aan dat 75 procent van alle busritten op dit moment ingevuld is. Dat wil zeggen dat op dit moment nog altijd 25 procent van de ritten niet ingevuld is. Het is daar dat ik de aandacht op wilde vestigen. We moeten ervoor zorgen dat op 1 september alle kinderen een bus naar school hebben. (Applaus bij cd&v)
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik kan samen met iedereen alleen maar vaststellen dat de ongerustheid van ouders en scholen voor volgend schooljaar opnieuw groot is, dat er weer wordt gevreesd dat de overheid het nog altijd niet georganiseerd zal krijgen om voor alle kinderen van het buitengewoon onderwijs busvervoer te voorzien en dan nog eens te garanderen dat geen enkel kind onaanvaardbaar lang op de bus moet zitten.
Het probleem van het leerlingenvervoer is niet nieuw, het sleept al decennialang aan. U kondigde een hervorming aan om die problemen fundamenteel op te lossen, maar ook dat zal weer iets voor in het beste geval de volgende legislatuur zijn. De Vlaamse Regering lanceert het ene na het andere nieuwe project – nu weer een duur culinair centrum – maar voor een fundamentele aanpak van een kerntaak zoals het op een behoorlijke manier op school krijgen van deze kinderen blijft het nog steeds bij aankondigingen. Leg dat maar eens uit aan de ouders van die kinderen. Ik kan dat alvast niet.
Minister, ik heb een eenvoudige vraag voor u. Garandeert u dat in september elk kind van het buitengewoon onderwijs effectief busvervoer zal hebben naar school en dat, zoals afgesproken, elke rit naar school niet langer dan negentig minuten zal duren? Want zoals we weten, is ook dat voor die kinderen, die het vaak niet gemakkelijk hebben, al zeer lang. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik ben blij om te horen dat er een engagement is om dezelfde reistijden te halen als dit schooljaar, om dat opnieuw in orde te brengen. Maar ik heb toch een beetje dezelfde vraag als de heer Bex. Er was een grote hervorming aangekondigd, er waren proefprojecten, alle minister gingen ervoor samenwerken. De oplossing die we nu hebben, was eigenlijk tijdelijk. Die negentig minuten was eigenlijk tijdelijk. Waar de mensen om vragen, waar de ouders en uiteraard de kinderen zelf om vragen, is om naar maximaal zestig minuten te gaan. Want nu hebben we nog altijd de situatie van kinderen met een beperking, met een handicap die drie uur per dag op de bus kunnen zitten heen en terug. Welk engagement is er vanuit deze regering om naar zestig minuten maximaal te gaan? Tegen wanneer? En welke middelen worden daarvoor vrijgemaakt? (Applaus bij de PVDA)
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen en bedenkingen. Het is goed dat we er ons met z’n allen over buigen en dat we zoeken naar oplossingen voor een problematiek – en dat weten jullie allemaal – die al decennia aansleept. Toen ik bevoegd werd voor de mobiliteit en de openbare werken, eind 2019, zijn we onmiddellijk overgeschakeld naar de versterkte ritten in het kader van de covidpandemie, en dan is dat wat ondergesneeuwd geraakt. In het schooljaar september 2022 is het volop naar boven gekomen. Dan zijn we ook beginnen te schakelen. Dan hebben we extra budgetten ter beschikking gesteld, is er ook hier in het parlement een resolutie goedgekeurd en hebben we binnen de Vlaamse Regering een conceptnota goedgekeurd.
Maar, collega’s, het is een moeilijk verhaal. Ik denk dat iedereen weet dat het een heel complex verhaal is. Je hebt heel veel verschillende types onderwijs in het buitengewoon onderwijs. Tegelijk heb je heel wat problemen qua afstanden. Voor sommige kinderen is een school 50 tot zelfs 70 kilometer verwijderd van hun woonplaats. Dan zit je sowieso al in het piekuur. Ik zou ook graag zestig minuten hebben en zelfs nog korter als het kan, maar als de afstand tussen de woonplaats en de onderwijsinstelling nu zo ver is, kun je dat moeilijk onmiddellijk overbruggen met minder dan die negentig minuten, zeker in de spitsuren.
Maar we zijn daarmee bezig. En er is een engagement van iedereen binnen de Vlaamse Regering – zowel van het Departement Welzijn, het Departement Onderwijs, het Departement Mobiliteit en Openbare Werken en het departement van de lokale besturen en van Binnenlands Bestuur –, om gezamenlijk tot een oplossing te komen. We hebben wat dat betreft het een en ander geleerd uit de proefprojecten die in het verleden zijn uitgerold en die nu nog altijd zullen blijven voortduren, tot er finaal een oplossing is.
Maar u weet dat er in het kader van de proefprojecten ook wordt gekeken naar een kinderopvang in de scholen en naar onder andere die mobicoaches. Er wordt ook de suggestie gedaan of het niet beter is om het toekennen van de rechten aan elke individuele leerling te doen vanuit het lokale bestuur en niet vanuit de toren, vanuit de onderwijstempel. Vandaar dat er nog heel wat vraagstukken op tafel liggen. Maar ik heb alleszins aan De Lijn opdracht gegeven om ervoor te zorgen dat elke rit maximaal 90 minuten mag duren – wetende dat dat lang is – om een traject naar school af te leggen. De hervorming zelf is niet simpel, maar we zijn daaraan wel volop aan het werken en ik wil ook niemand zijn rechten afnemen. Voor iemand die verworven rechten heeft – en zeker iemand die een zware motorische of visuele beperking heeft – en die zelf niet de mogelijkheden heeft om zich te verplaatsen, is het logisch dat wij als overheid daarop moeten inzetten. We moeten ervoor zorgen dat ook die kinderen zich veilig van en naar school kunnen begeven.
Mevrouw Robeyns, het klopt dat er een 150 ritten gegund zijn bij de aanbesteding van die 550 ritten die openstonden; 400 ritten zijn niet gegund, omdat de prijzen de pan uit swingen. Dan kan men als overheid twee dingen doen. Men kan gewoon zeggen dat hier het geld is, maar ik denk dat dat een goede huisvader niet betaamt. En dan gaat men over tot heronderhandeling van die prijzen en plaatst men desgevallend nieuwe bestekken in de markt. Dat heb ik vorige week donderdag ook zo duidelijk gecommuniceerd, maar klaarblijkelijk heeft niet iedereen dat gehoord.
Ten tweede zullen we kijken dat we voor iedereen tout court wel een rit hebben en dat er voor iedereen een oplossing is. Maar opnieuw, er zullen zich en cours de route nog bijkomende kinderen aanmelden in het onderwijs en dan blijft van ons de vraag om te zorgen dat alle data heel snel doorstromen en dat ook de terugkoppeling van de nieuwe rittenplannen snel kan gebeuren.
Mevrouw Krekels, de proefprojecten blijven verder lopen, zoals ik al zei, tot er een hele grondige wijziging is. Daar zitten zeker een aantal goede elementen in, maar zolang enerzijds de opvang van kinderen niet geregeld is en we anderzijds die mobicoaches en dergelijke nog niet hebben, moeten we sowieso die proefprojecten voortzetten.
En dan, mevrouw Mertens, kan ik alleen maar concluderen dat de teloefening die u maakt, helemaal niet strookt met de werkelijkheid. Ik heb daarstraks – en ook vorige week – heel duidelijk gezegd dat er afgelopen schooljaar 2400 ritten nodig waren. Daarvan zijn er 75 procent onder contract; er zijn bijkomend nog 150 ritten gegund, wat maakt dat we nu voor om en bij de 85 procent een vervoerder hebben. En wat lees ik in uw quotes in de kranten? U schrijft dat er voor 91 procent van de ritten buitengewoon onderwijs leerlingenvervoer in Limburg geen uitvoerder is gevonden. Ik weet niet waar u dat haalt. Is dat uit uw duim gezogen? Ik weet het niet, maar het klopt alleszins niet met de werkelijkheid.
Verder zegt u dat maar 151 van de ritten gegund zijn. Nee, want u vergeet die 75 procent die allang onder contract zit. En dan zijn uw cijfers in mijn ogen fout en geeft dat heel veel onrust en zorgt dat voor paniekvoetbal. Er worden heel veel kinderen, heel veel ouders, ongerust, door op dat moment dergelijke stellingen te poneren. Ik vraag gewoon aan iedereen om zich aan de juiste en correcte cijfers te houden. Begin hier geen paniekvoetbal te spelen, daar heeft niemand baat bij, noch de onderwijsinstellingen, noch de leerlingen en noch de leerkrachten. Laat ons er opnieuw met vereende krachten voor zorgen dat elk kindje tijdig van en naar school kan gaan en dat die rittenduur echt tot een maximum van 90 minuten beperkt wordt. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Dank u, minister. De afgelopen periode hebt u bewezen dat de rijtijd voor die leerlingen wel degelijk naar beneden kan als de urgentie genoeg gevoeld wordt. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat er een lange tijd te veel van die kinderen gevraagd is en dat we absoluut niet terug mogen naar die tijd. U doet inspanningen – niemand ontkent dat – maar er zijn structurele hervormingen nodig. Er is een Vlaamse Regering nodig die handelt en die niet palavert. Wat die hervorming, het globale plan, betreft: maak van dat op tijd komen een garantie, zet die commerciële partijen, die te veel vragen, buitenspel door beter samen te werken met De Lijn. Voorkom onnodige onzekerheid door met het globaal plan te komen, door de engagementen om te zetten in daden. Dat is wat een sterke overheid doet en dat is wat deze Vlaamse Regering tot nu toe nog niet doet. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. We hopen en rekenen er uiteraard op dat u de schooldirecteurs zo snel mogelijk de nodige garanties kunt geven.
Collega Bex, er is wel degelijk een engagement in deze Vlaamse Regering om tot een oplossing te komen. De minister heeft dat ook aangegeven.
Wat die proefprojecten betreft, minister: we vragen niet enkel om die verder te zetten maar ook om die ruimte te geven om verder te evolueren, want nu zitten ze in een status quo. Ze mogen niet meer bijsturen op basis van een aantal afspraken maar ze zien nog wel zaken die ze eigenlijk nu ook nog efficiënter kunnen aanpakken en waardoor ze dus ook efficiënter kunnen omgaan met de middelen die hen toebedeeld zijn. Wij hopen dus dat ze die mogelijkheid wel krijgen om dan samen te evolueren naar een efficiënter gebruik van alle mogelijke vervoersmiddelen. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.