Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het chronisch tekort aan arbeidskrachten in de bouwsector
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ging inderdaad hulde brengen. U hebt mijn tussenkomst niet kunnen lezen, want ik heb ze nog niet uitgeschreven. Ik weet meestal niet wat ik ga zeggen als ik begin te spreken, maar ik kom altijd wel ergens uit en meestal heeft het met hulde te maken, en deze keer aan collega Tiebout. Collega Tiebout zei gisteren op onze fractievergadering dat we iets moesten doen aan het tekort in de bouwsector. Ik vroeg hem wat we nu nog konden doen. Elke week komt er wel een beroepsgroep waarvoor er te weinig mensen zijn aan bod in het parlement. Maar hij zei me dat dat leeft. En inderdaad, als we alleen nog maar in Kortrijk kijken, in mijn stad, waar ik cultuurschepen ben: daar hebben we een fantastisch mooi bestek voor onze schouwburg, de mooiste van het land, die honderd jaar oud is, uitgeschreven, waarop slechts twee aannemers hebben ingediend. Twee aannemers, niet meer dan dat, waarop vroeger 12, 13, 14 aannemers zouden indienen.
Collega’s, dat heeft maar met één zaak te maken: die aannemers vinden gewoon het volk niet meer, niet voor grote projecten zoals de mooie schouwburg van Kortrijk, niet voor kleine projecten zoals residentiële projecten, collega’s, zelfs niet voor sociale woningbouw of bedrijven. Als we geen mensen hebben om te bouwen, dan dreigt onze welvaart op drijfzand te komen. Ik begrijp dat niet, want een job in de bouwsector is een fantastische job, met mooie materialen. Je zit buiten en je creëert. Ik denk dat er heel weinig jobs zijn waar je zo snel mooie resultaten van je werk ziet.
Vorige week hebben we het er nog over gehad: 1,3 miljoen landgenoten tussen 25 en 64 zijn inactief. Daar moet toch potentieel zitten om in de bouwsector aan de slag te gaan. Als ik naar Henegouwen ga fietsen, wat ik regelmatig doe, zie ik in Doornik op de markt toch ook wel sterke jonge kerels die volgens mij perfect in de bouwsector aan de slag zouden kunnen geraken.
Dus, minister, wat gaan we doen om die bouwsector te versterken? (Applaus bij de N-VA)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Inderdaad, de Vlaming heeft een baksteen in de maag. Niet alleen de schepen van Cultuur van Kortrijk wil bouwen, eigenlijk wil bijna elke Vlaming wel zijn woning bouwen of verbouwen. En daarvoor kijken ze uiteraard naar onze bouwsector, die een schitterende sector is, met bijzonder mooie bedrijven en heel veel ondernemerschap, maar met inderdaad handen en hoofden te kort. Er waren 14.000 vacatures in het laatste kwartaal van 2022 en op dit moment zijn er nog altijd duizenden vacatures die bij VDAB aangemeld staan maar waarvoor voorlopig geen of onvoldoende kandidaten gevonden worden. Er is ook een dalende instroom vanuit het onderwijs, ondanks alle inspanningen om die bouwrichtingen aantrekkelijker te gaan maken. Het leidt er zelfs toe dat een op de vijf aannemers opdrachten gewoon weigert omdat ze de mensen niet hebben om ze uit te voeren. Het is een bijzonder groot en zwaar probleem, zeker als we weten dat we in het kader van de klimaattransitie elke woning in Vlaanderen energiezuinig willen maken en er de komende jaren dus heel wat renovaties aan de orde zullen zijn.
De vraag is dus heel eenvoudig, minister: wat kunt en zult u doen om ervoor te zorgen dat er genoeg mensen zijn in onze bouwsector om ervoor te zorgen dat die baksteen in de maag van zowel de schepen van Cultuur van Kortrijk als van elke Vlaming kan worden verteerd? (Applaus bij cd&v en van Axel Ronse)
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Dit is opnieuw een heel belangrijke vraag. De capaciteitsnood in de bouwsector is ons uiteraard bekend. Beter gezegd: we hebben ook veel en nauw contact met de sector en we hebben de voorbije jaren al heel veel maatregelen genomen, die we ook nog eens gebundeld hebben in het voorjaar van 2022. Het belang van de sector voor Vlaanderen, met 130.000 arbeidskrachten, moet vandaag niet meer worden onderstreept. Er zijn inderdaad heel wat openstaande vacatures. Op jaarbasis is dat aantal het laatste jaar met 30 procent gestegen, dus ook daar is het alle hens aan dek. Het vervullingspercentage, met 60 procent, is ook verder gezakt.
We zien ook, als we kijken naar de knelpuntsectoren, dat een op de vijf van de knelpuntberoepen terug te brengen is tot de brede bouwsector. Niet alleen de instroom is een grote uitdaging, maar ook het vasthouden, het langdurig binden van werknemers aan bouwfirma’s, is vandaag een hele grote uitdaging. En dat heeft, onder andere, ook te maken met de arbeidsomstandigheden. In die sector gaat het nog altijd vaak om zware beroepen. De sector geeft aan dat ze jaarlijks meer dan 15 procent mensen nodig hebben om de uitstroom inderdaad te kunnen opvangen.
De sector vraagt inspanningen, de sector krijgt inspanningen van Vlaanderen. Jaarlijks gaat er 35 miljoen vanuit VDAB, collega’s, naar opleiding en begeleiding, naar het aankopen van machines. Die inspanningen worden ook concreet omgezet in ambities. Het gaat over een werkgeversdienstverlening waarbij minstens 30 procent van de knelpuntvacatures binnen de drie maanden ingevuld geraken. VDAB zet ook fors in op competentieversterking, collega Ronse, met opleidingen en werkplekleren. Het aantal unieke cursisten in opleiding is verhoogd tot 2500 op jaarbasis, en het aantal werkplekleeracties moet stijgen tot 3500 op jaarbasis.
U vraagt ook naar opleidingen. We zien dat opleiding in de bouw nog altijd een positief effect heeft op tewerkstelling. Degenen die de opleiding volgen – net geen 75 procent van de werkzoekenden – en die succesvol afronden, hebben binnen de drie maanden ook werk. Het is dus zeker een sector met toekomst. Het is een toekomst die je moet voorbereiden, begeleiden en ondersteunen vanuit de overheid en vanuit VDAB. Het blijkt inderdaad dat heel wat vaardigheden nodig zijn en nog aangescherpt dienen te worden. Het gaat dan over digitalisering, automatisering, duurzaamheid, circulariteit en innovaties.
Om die toekomst verder mee voor te bereiden, zetten we ook in op een gemeenschappelijke communicatiecampagne. De sector heeft vandaag toch nog vaak te kampen met een imagoprobleem, en moet ook nog veel meer de klimaatsector van morgen worden. Er wordt op dit ogenblik ook gewerkt aan een intersectoraal convenant, naar aanleiding van de Vlaamse renovatiestrategie. Het is de bedoeling om die tegen 1 januari 2024 te lanceren. Ondertussen start ook, vanaf 1 juli dit jaar, een nieuw sectorconvenant, waarbij we het initiatief nemen om bij achthonderd ondernemingen op bezoek te gaan, om echt te gaan luisteren en te ondersteunen waar nodig. Mensen en middelen worden dus ingezet om deze belangrijke en mooie sector in Vlaanderen, de bouwsector, verder te versterken en klaar te maken voor de toekomst. (Applaus bij cd&v)
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, 35 miljoen euro voor opleidingen in de bouwsector, goede wil, campagnes: dat is allemaal zeer positief.
Ik wil er nog één concreet voorstel bij lanceren. Laat ons, met deze Vlaamse Regering, de komende maanden de boer op gaan in Wallonië en in Brussel, met als ambitie om tweeduizend Walen en tweeduizend Brusselaars te overtuigen om hier in Vlaanderen huizen te bouwen, kantoren en bedrijven, en de schouwburg van Kortrijk mee te helpen bouwen. We gaan hun een aanbod doen om hen op te leiden from scratch. Die mensen zullen goed betaald zijn, ze gaan kunnen wonen in het mooiste land ter wereld, en ze gaan de fantastische, meest formidabele stiel ter wereld kunnen beoefenen. Ik vraag me af, minister: wat zou hen ervan kunnen weerhouden om hier in Vlaanderen de stiel van bouwvakker te leren en hier mee onze Vlaamse welvaart te kunnen opbouwen?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, voor uw duidelijk antwoord, minister. 35 miljoen euro, nieuwe convenanten, samenwerking tussen de verschillende sectoren die de brede bouwsector vormen: ik denk dat het een bouwactieplan is dat we in de markt kunnen en moeten zetten, om op die manier duidelijk te maken, zowel aan de sector als aan eenieder die er interesse voor heeft, dat daar een toekomst, of zelfs dé toekomst zit voor onze Vlaamse economie. We hebben ook heel veel mensen die daar een job kunnen vinden.
Ik denk dat het ook belangrijk is om aandacht te hebben voor de mensen die nu in die sector zitten. De sector verandert heel snel. Mensen die hun hele leven mazout- en gasketels geplaatst hebben, zullen nu warmtepompen en zonnepanelen moeten gaan plaatsen. Dat is een nieuwe technologie, dus we moeten investeren in opleidingscapaciteit, in begeleidingscapaciteit van zowel de bedrijven als hun werknemers, om ervoor te zorgen dat ze volop mee zijn in die nieuwe technologische evolutie en dat ze zelfs mee aan de kar kunnen trekken. Op die manier kunnen ze ook mee de klimaattransitie helpen vormgeven. Minister, zult u ervoor zorgen dat elke werknemer in de brede bouwsector recht heeft op een kwaliteitsvolle opleiding, zodat hij of zij meekan in de sector?
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Collega’s, eerst en vooral, ik heb de ode gehoord van collega Ronse aan het mooiste land ter wereld, België. (Opmerkingen van Axel Ronse)
Dat galmt hier door deze gebouwen, tot in de eeuwigheid.
Maar, alle gekheid op een stokje, collega’s, een befaamde socialistische burgemeester zei ooit: een stad zonder kranen is een stad zonder leven. Het was Louis Tobback, die daarmee heel helder de impact van de bouwsector op onze economie wist te duiden. Wanneer de bouwsector stilvalt, valt onze samenleving stil. We moeten dus inderdaad alle zeilen bijzetten om ervoor te zorgen dat de bouwsector zijn rol kan spelen en, zoals collega Bothuyne zegt, mee de omslag kan maken naar een klimaatneutrale samenleving.
Minister, u hebt op uw eigen beleidsdomein inderdaad een paar zaken geduid. Wat voor onze fractie essentieel is, is dat we ook in het onderwijs die omslag maken, dat we de herwaardering van het praktijkgericht onderwijs hoog op de agenda zetten. Het is een ambitie die deze Vlaamse Regering al vaak in woorden heeft uitgesproken. Mijn vraag is wat u met uw collega Weyts concreet gaat doen om ervoor te zorgen dat we dat praktijkgericht, dat beroepsgericht onderwijs in Vlaanderen echt gaan herwaarderen zodanig dat we extra mensen naar onze bouwsector gaan kunnen leiden. (Applaus bij Vooruit)
De heer Annouri heeft het woord.
Collega's, ik merk dat er wat discussie is over wat het mooiste land ter wereld is. Gelukkig is die discussie er niet over wat de mooiste stad ter wereld is, nietwaar voorzitter?
Absoluut.
Voor alle duidelijkheid en voor het verslag: het gaat over Antwerpen.
Ik sluit me graag aan bij de vraag van de collega's. Minister, bedankt voor uw antwoord. u hebt een paar zeer terechte lijnen aangehaald en perspectief gegeven aan de bouwsector. Collega Bothuyne heeft al verwezen naar de klimaat- en energietransitie. De bouwsector is hierin een zeer belangrijke speler. Als we die transitie willen waarmaken, hebben we volgens de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) 250.000 extra arbeidskrachten nodig. Daar gaan we zelfs met de charme van collega Ronse en die vierduizend mensen die hij denkt te overtuigen, niet geraken. Wat we wel kunnen doen, is nadenken over hoe die transitie verstandiger kan worden aangepakt. Bijvoorbeeld in plaats van woning per woning te renoveren kan men wijkgebonden gaan werken. Waarom ga je niet wijkgebonden aan de slag met renovatieprojecten om ervoor te zorgen dat je daar efficiënter te werk gaat?
Mijn bijkomende vraag is of u contact of overleg hebt gehad met uw collega voor Klimaat en Energie over wat goede trajecten kunnen zijn om aan de slag te gaan met de bouwsector, naast de uitdagingen die er nu zijn, om efficiënter te werken.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
We hebben vorige week in de commissie een gelijkaardige discussie gehad met betrekking tot die interregionale arbeidsmarkt, namelijk dat er vanuit Wallonië heel weinig mensen in Vlaanderen komen werken. Toen hebben we het gehad over het feit dat dit maar één oorzaak heeft, namelijk het ontbreken van vijf minuten politieke moed. Het zijn politieke beslissingen die aan de oorzaak liggen, want in Wallonië ontbreekt een activeringsbeleid. Er gebeuren in Wallonië veel te weinig inspanningen, er zijn te weinig stimulansen om mensen aan te zetten tot werken en bijgevolg om hun levenssituatie te verbeteren. Dus, minister, zoals vorige week in de commissie gezegd: Vlaamse onafhankelijkheid is waar wij naar streven, zodat Vlaams geld in Vlaamse handen blijft en we voor ons eigen arbeidsmarktbeleid kunnen zorgen en niet opdraaien voor dat van Wallonië en Brussel. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel collega's. Niets kan hen ervan weerhouden als we met Axel en Jo de boer op gaan, daar twijfel ik niet aan.
Met betrekking tot een bouwactieplan, collega Bothuyne, denk ik dat het inderdaad nodig is dat de nieuwe skills ook nodig zijn: digitalisering, automatisering. De competentiechecks voor ondernemingen, om samen met ondernemingen vast te stellen wat op dat vlak nog ontbreekt en er via het hr-beleid zo verder aan te werken, lijkt me inderdaad noodzakelijk.
Science, Technology, Engineering and Mathematics (STEM) en duaal leren zijn inderdaad heel belangrijke componenten om arbeidsmarktgericht onderwijs mogelijk te maken, vandaag meer dan ooit. Ik denk dat de STEM-agenda en het STEM-platform op dat vlak duidelijk zijn. Heel concreet hebben we voor duaal leren 317 plekken geïnstalleerd, waarbij we ook aandacht hebben voor opleidingen in de bouwsector.
Collega Malfroot, wat betreft de onafhankelijkheid zou ik zeggen: ‘keep on dreaming’. Ik stel voor dat u dat hier iedere week herhaalt, maar ik zie dat niet als een oplossing. We zien dat in Wallonië heel veel mensen nog aan de slag zijn in het herstel dat daar nog altijd bezig is sinds de catastrofale overstromingen.
De heer Ronse heeft het woord.
Het succes zit hem soms in heel simpele, heldere acties. Ik geloof echt dat als we samen naar Wallonië, naar Henegouwen gaan en een tour zouden doen – er mogen uiteraard nog mensen meedoen – en als we de ambitie hebben om vierduizend Walen en Brusselaars hier in Vlaanderen te krijgen, op te leiden, perspectief te geven op een deftig loon en uit de werkloosheid te halen, we dan bijna zorgen voor een derde van de chronisch openstaande vacatures in de bouwsector. Dan zorgen we ervoor dat vierduizend gezinnen op een deftige manier hun boterham verdienen, in het mooie Vlaanderen leven, hier bouwen en mee economische welvaart creëren.
Minister, wij moeten dat gewoon doen. Ik denk echt dat we daar dingen uit zullen halen. En als de Federale Regering ons een beetje helpt, en die werkloosheidsuitkering beperkt in de tijd, en ook wat activerende maatregelen neemt, dan zullen we er geen vierduizend vinden, maar dan zullen we er, collega’s, 14.000 vinden, en is het probleem in de bouwsector volledig opgelost. (Applaus bij de N-VA)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, de uitdaging voor onze bouwsector en voor de arbeidsmarkt zijn uiteraard groot. Ik stel voor dat we het werk verdelen en collega Ronse alvast naar Wallonië sturen. Zijn enthousiasme zal zeker volstaan om de mensen daar warm te maken voor een job hier. Maar we hebben u hier nodig voor onze bouwsector, voor onze arbeidsmarkt, om werk te maken van een omvattend bouwactieplan, waarbij we samen met de mensen van onderwijs, en met de mensen van Wallonië en Brussel, werken aan de instroom in de sector, meer mensen naar de sector aantrekken, samen met de sector en opleidingsinstellingen permanente opleiding voorzien, en tegelijk onze bedrijven begeleiden om mee te zijn met alle innovaties en technologieën die op hen afkomen. Zo zorgen we ervoor dat de bouw ook in de toekomst de sector is die onze economie kan dragen. (Applaus bij cd&v)
De actuele vragen zijn afgehandeld.