Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, zowel in Oostende als in Gent blijkt dat er torenhoge gemeentelijke heffingen op ongeschikte en onbewoonbare woningen geheven worden bij het overschrijden van de voorziene termijn om te bouwen. In beide gevallen die we konden vernemen via de pers, kon er wel gesproken worden over overmacht en zou een verlenging van die vrijstelling toch billijker geweest zijn.
Uiteraard klopt het, minister, dat gemeenten zelf kunnen beslissen om een gemeentelijke heffing in te voeren. Dat is logisch. Maar de Vlaamse overheid kan natuurlijk wel bepaalde richtlijnen opstellen over wat daar precies in moet worden opgenomen. En het principe van overmacht is er daar een van. Bij renovatie zou er toch minstens een opschorting mogelijk moeten zijn. Bij de Vlaamse heffing, de krotbelasting, is dat het geval voor het aanslagjaar 2021, zowel voor sloop als voor renovatie. De bedoeling daarvan is om huisjesmelkers en verwaarlozing tegen te gaan. Maar daar hebben we het hier vandaag niet over, minister. We hebben het hier wel over Vlaamse gezinnen die wel degelijk aan de slag gegaan zijn voor het renoveren van een dergelijke woning en die door omstandigheden buiten die vrijstellingstermijn vielen.
Minister, we zien crisis na crisis, stijgende materiaalprijzen, faillissementen van bouwbedrijven. Het afgelopen jaar gingen niet minder dan 1080 bouwbedrijven over de kop. We zouden dan toch enige redelijkheid mogen verwachten ten opzichte van de mensen die wel hun best doen om een woning te gaan renoveren.
Minister, uiteraard is ook mijn partij voor meer gemeentelijke autonomie. Maar het kan toch niet de bedoeling zijn dat dergelijke autonomie leidt tot het spekken van de stadskas met het geld van mensen die het wel goed voorhebben. Mensen die aan het verbouwen zijn, zitten vaak al op hun tandvlees. Ze dan nog eens bedragen van 13.200 tot zelfs 24.000 euro aanrekenen terwijl ze wel degelijk inspanningen doen, dat is voor mijn fractie een brug te ver.
Minister, welke initiatieven zult u hieromtrent nemen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Blancquaert, ik dank u voor uw vraag. Ik heb die reportage ook gezien en ik ben het er natuurlijk mee eens: het is dramatisch dat je werkt aan je grote droom, aan de renovatie van je eigen woning, je eigen thuis, en dan met iets dergelijks wordt geconfronteerd.
Vooraf wil ik twee zaken zeggen. Ik kan mij niet uitspreken over die concrete gevallen. Ik ken die concrete gevallen niet en zoals u zegt, vallen die onder de lokale bevoegdheid.
Ten tweede ben ik nu wel wat in de war door uw vraag. Want de zaken die u aanhaalt, zijn al vervat in ons decreet, in de Vlaamse regelgeving daarrond. En de regeling zelf wil ik wel verdedigen. En iedereen die actief is op het lokale niveau, zal wel weten dat een dergelijke regeling broodnodig is. Want waarvoor dient die regeling? Die regeling heeft als doel ervoor te zorgen dat de woningen zo snel mogelijk weer kunnen worden gebruikt, worden bewoond, op de markt kunnen worden gegooid. Het doel daarbij is om speculatie te vermijden. Grootgrondbezitters kopen woningen op en laten ze dan leegstaan, enkel en alleen met het oog op het realiseren van een meerwaarde over enkele jaren. Ondertussen worden dat echter stadskankers, komen er verloedering en dergelijke. De bedoeling van de bestaande regeling is om dat te vermijden en die verdedig ik wel.
De decretale regelgeving die daartoe werd uitgewerkt, heeft twee sporen. Er is voor lokale besturen de mogelijkheid om dat zelf te doen, binnen dat kader. Ik geef een voorbeeld. Indien men dat zelf wil doen, wordt er een minimumbedrag bepaald van 990 euro. In de gevallen waarover u praat, zijn het hogere tarieven. Een tachtigtal gemeenten of lokale besturen in Vlaanderen doen dat zelf.
Als ze dat niet zelf doen, treedt de Vlaamse regelgeving, de Vlaamse heffing in werking. Het basisbedrag daar bedraagt 1250 euro. De twee voorbeelden die werden aangehaald in de pers betroffen lokale regelingen.
Ik wil een belangrijk punt meegeven: het is wel degelijk mogelijk om tijdens de lopende renovatie een opschorting te vragen. Die mogelijkheid is ook vervat in die gemeentelijke reglementen. Meestal gaat het over twee jaar, maar dat hoeft niet eens twee jaar te zijn. In sommige gevallen kan het ook vier jaar zijn. Dat kan allemaal worden bepaald.
Ten tweede kan er ook, zoals u uitdrukkelijk vraagt, overmacht worden ingeroepen in geval van onvoorziene omstandigheden, zowel op gemeentelijk als op Vlaams niveau. Dan wordt er een billijkheidsoordeel geveld, hetzij door het lokale bestuur, hetzij door de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) indien de regeling door de Vlaamse overheid gebeurt. Het is ook mogelijk om in beroep te gaan bij het college van burgemeester en schepenen. Die zaken zijn reeds vervat in de bestaande regelgeving.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het gaat natuurlijk niet alleen over die twee gevallen. Alleen nog maar in de straat van het koppel dat een boete kreeg van 24.000 euro waren er nog verschillende mensen die hier slachtoffer van werden.
Als we alle woningen duurzamer, energiezuinig en tegen 2050 onder het EPC-label A willen krijgen, maar de mensen die zich hier nu al voor inzetten financieel pesten, dan zal daar helemaal niets van in huis komen.
Het is toch schrijnend dat in steden zoals Oostende en Gent, beide onder leiding van de liberalen, Vlamingen die hun best doen om te verbouwen, worden bestraft en dat blijkbaar niet het onderscheid kan worden gemaakt tussen malafide praktijken enerzijds en jonge gezinnen die wel hun best doen anderzijds.
Minister, we zien dat die heffing bijvoorbeeld in Oostende tot drie keer zo duur is, collega’s, als wat Vlaanderen voor ogen heeft. Ik stel mij daar ernstige vragen bij.
Minister, mijn bijkomende vraag luidt dan ook: hoe zult u concreet aanpakken dat er meer eenvormigheid komt inzake dergelijke heffingen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, ik dank u. Voor de Vooruitfractie is het simpel: wie zijn best doet, wie zich inspant, moet kunnen vooruitgaan. Het is de taak van een slimme overheid om te investeren, om ten dienste van die mensen te staan, om daarin te faciliteren en om ervoor te zorgen dat mensen die renoveren en zich daardoor in een moeilijke periode bevinden – ze leven in het stof en moeten veel investeren – ontzorgd worden. Dat is ook de ambitie van de Vlaamse overheid in de ondersteuning van renovaties. Maar goed, in deze feiten zien we toch wel dat die mensen door administratieve toestanden meer zorgen krijgen. Dat is natuurlijk de omgekeerde wereld.
Minister, ik zou graag een oproep doen: bent u bereid om dit samen met minister Demir en minister Somers, bevoegd voor de lokale besturen, van naderbij te bekijken, om ervoor te zorgen dat Vlamingen die de moeite doen om te renoveren, die de moeite doen om onze steden te versterken, niet meer met deze wantoestanden geconfronteerd worden? (Applaus bij Vooruit)
De heer Warnez heeft het woord.
Ik vind het een klein beetje een rare vraag van het Vlaams Belang, in die zin dat er in de commissie Binnenland altijd gezegd wordt dat er gemeentelijke autonomie is en dat we niet mogen gaan betuttelen enzovoort. En dan zouden we hier rechtstreeks gaan inbreken in een van de belangrijkste bevoegdheden van de gemeenten, de fiscale autonomie. U zegt dat we de gemeenten gaan spekken in hun stadskas. Uit een recente schriftelijke vraag blijkt dat het over 11 miljoen euro gaat op 233 miljoen euro inkomsten. Je mag echt niet alle gemeenten over een kam scheren. Onze fractie gelooft echt wel dat die lokale besturen hiervoor ideaal geschikt zijn, dat de gemeenteraad een perfecte plaats is om daarover de gemeente te interpelleren, om daar ook vanuit de oppositie aanklachten over te doen.
Maar ik volg uiteraard ook collega Veys: wie renoveert, die kan daarvoor geen last dragen, die mag daarvoor geen administratieve overlast krijgen. Het lijkt me goed om dat samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) te bekijken, samen met minister Somers, samen met minister Diependaele. Maar rechtstreeks inbreken in onze lokale autonomie is gewoon een slecht idee.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Ik kan alleen maar de collega’s bijtreden dat dit een bevoegdheid is van de lokale besturen. Mevrouw Blancquaert, de situatie die u aanhaalt kom ikzelf als schepen van Wonen regelmatig tegen. Dan is het inderdaad aan de lokale autonomie om de mensen correct te informeren over de procedure die bestaat. Overmacht kan worden ingeroepen. Dat wordt dan ook terdege gecontroleerd en beoordeeld door de lokale besturen. Maar om nu een algemene uitzondering te gaan voorzien? Dat lijkt me dan ook weer de poort openzetten voor heel wat misbruik van de situatie, iets waar ik in dit geval niet van uitga, maar waar wel procedures voor bestaan.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor alle tussenkomsten en alle duidelijkheid. Iedereen hier heeft alle waardering voor mensen die renoveren, die niet alleen bouwen aan hun droom, maar daarmee inderdaad ons woningpatrimonium tot een hogere en betere kwaliteit brengen. Daar hebben we alle waardering voor. Het belangrijkste signaal dat we dat waarderen, is het feit dat we daar heel wat geld in investeren. Hoeveel miljard euro per jaar steken wij als Vlaamse overheid in renovatiepremies, enzovoort? Tijdens corona hebben we ook heel wat maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat die termijnen gerespecteerd konden worden, dat men nooit door overmacht geconfronteerd zou worden met dergelijke zaken. We hebben daar heel wat maatregelen voor genomen. Dit is geen vraag. Iedereen die het zo wil voorstellen, weet dat zelf goed genoeg. Dit is geen kwestie van al dan niet waardering hebben voor mensen die gaan renoveren, die hebben we allemaal.
Ten tweede wil ik toch zeggen om op te letten met de concrete gevallen want de administratieve procedures die er zijn, laten nog heel veel ruimte om te melden dat je bezig bent met renoveren en dat er dus een schorsing genomen wordt, zodat je die heffing kunt vermijden. Je kunt ook overmacht aantonen. Akkoord, er is natuurlijk – en dan kom ik aan het volgende – de billijkheidstoets die door het lokale bestuur of door VLABEL moet gebeuren, maar die mogelijkheden zijn er. Dus, beste mensen hier die zich willen opwerpen als rechter in deze concrete gevallen, het kan goed zijn dat u gelijk hebt, maar het kan evengoed zijn van niet en ik weet niet of u ook beschikt over alle informatie die nodig is om te oordelen. Wees daar voorzichtig. Ik zeg niet meer dan dat.
Ten derde, ik begrijp de punten die aangehaald worden helemaal, dat het lastig is om geconfronteerd te worden met zoiets, maar er is daar inderdaad een bepaalde lokale autonomie. Mevrouw Blancquaert, u vraagt eenvormigheid. Daar ben ik absoluut tegen. Ik ga daar niet in mee. Waarom? Omdat die situatie ook in elke stad, in elke gemeente in Vlaanderen verschilt. Het zijn de lokale besturen die het best kunnen inspelen op die specifieke noden van de woonmarkt. De situatie bij mij in Zottegem is niet dezelfde als in Gent en die in Antwerpen is nog iets anders dan in Oostende. Laat daar dus de lokale besturen hun eigen maatwerk doen. Uiteraard, – en daarvoor dienen gemeenteraden trouwens – als er wantoestanden zijn, als die billijkheidstoets volgens jullie of volgens de betrokken gemeenteraden niet correct afgewogen wordt, dan kan daar in opgetreden worden. Dan is dat geen goede zaak, maar dan moet dat debat daar gevoerd worden. Maar voor eenvormigheid gaan, mevrouw Blancquaert, lijkt me helemaal onzinnig.
Nog een laatste punt dat ik absoluut wil aanhalen – ik wilde het daarjuist al doen – is dat dit systeem wel werkt. Sinds de invoering van het systeem hebben er een kleine 55.000 panden op de lijst, op de inventaris gestaan, en er zijn al een kleine 45.000 opnieuw van de lijst gegaan. Dus het helpt wel om met heffingen te dwingen om iets te doen met die panden, om speculatie tegen te gaan.
Ik begrijp de opmerkingen die hier gemaakt zijn, en zeker met betrekking tot een billijke afweging, dat overmacht in rekening moet worden gebracht, zoals het systeem ook toelaat, en verplicht om te doen. Maar ga nu niet het kind met het badwater weggooien. Dit systeem is een goed systeem om te zorgen dat lokale besturen stadskankers, verloedering en dergelijke meer kunnen aanpakken.
Nogmaals, dat staat niet in de weg dat in die concrete gevallen, waar het om gezinnen gaat die er door omstandigheden niet in slagen om die termijn te respecteren, overmacht moet kunnen worden ingeroepen en dat daar een billijke afweging moet gebeuren. Dank u wel. (Applaus bij de N-VA, Open Vld en van Brecht Warnez)
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord.
Zoals ik reeds in mijn tweede tussenkomst ook zei, collega Warnez, zijn we uiteraard ook voorstander van die lokale autonomie. Maar goede richtlijnen zijn volgens ons noodzakelijk om dergelijke scenario’s te vermijden. Mensen die hun steentje bijdragen, vaak ook letterlijk in dezen, moeten we ondersteunen en niet bestraffen, en onze partij ondersteunt uiteraard ook de strijd tegen huisjesmelkerij en verkrotting waarmee we hier in Vlaanderen helaas nog steeds te maken hebben.
Maar wij weigeren om mee te gaan in de heksenjacht die momenteel plaatsvindt tegen de hardwerkende Vlamingen die wel hun best doen om hun woning tijdig te verbouwen, maar die daar door omstandigheden niet tijdig in slagen. En blijkbaar, collega’s, blijkbaar, in tegenstelling tot sommige andere partijen die hier aanwezig zijn, zullen wij het wel opnemen voor die mensen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.