Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de motie van Hannes Anaf, Conner Rousseau, Freya Van den Bossche, Ludwig Vandenhove, Kurt De Loor en Hannelore Goeman tot uitoefening van het recht van onderzoek naar de veiligheid, de zorgkwaliteit, de subsidies en het correct aanrekenen van de dagprijs in de ouderenzorg.
De bespreking is geopend.
De heer Anaf heeft het woord.
Vorige week zijn er plots zes woonzorgcentra extra onder verhoogd toezicht geplaatst en twee weken geleden werd aangekondigd dat er nog twee zullen volgen. Vorige week kregen we in de commissie Welzijn een toelichting van het agentschap wat er allemaal gebeurt, over de inspecties en wat er allemaal nog aan zit te komen. Het lijkt dus alsof de regering haar zaakjes op orde heeft als het gaat over toezicht op de woonzorgcentra. Er is maar één probleem, namelijk dat dat niet klopt. De minister schermde hier twee weken geleden met een actieplan om de wantoestanden aan te pakken, maar helaas bleek dat actieplan niet te bestaan, laat staan dat het was doorgesproken. Wat we in de commissie kregen, was een presentatie met een aantal nieuwe acties, maar dus geen actieplan.
Het echte relaas van de gebeurtenissen van de laatste maanden en jaren, is er helaas een van een regering die achter de feiten aanloopt en die pas in actie schiet op het moment dat klokkenluiders tussenkomen, en op het moment dat wij als oppositie zaken aankaarten op het moment dat journalisten de kat de bel aanbinden. Ik geef een aantal voorbeelden. U herinnert zich waarschijnlijk nog begin september 2021. Op dat moment vond er een brutale moord plaats in een woonzorgcentrum in Anderlecht. De dader kon ongehinderd het gebouw betreden, er waren geen getuigen en het was pas de ochtendploeg die uren laten het slachtoffer aantrof. Dat woonzorgcentrum bleek al sinds 2019 op de zwarte lijst te staan. Er waren voordien al problemen: te weinig personeel, de zorg was niet goed, mensen waren niet tevreden en het gebouw was oud, vervallen en dus ook niet beveiligd. Maar tot die moord vond noch de uitbater noch de Vlaamse overheid dat er echt een probleem was en dat er moest worden opgetreden.
Een paar maanden later haalt het gerecht een tiental zwaar verwaarloosde bewoners weg uit wat vroeger een erkende assistentiewoning was van een uitbater die met weinig tot niets in orde was. Hier had Vlaanderen in 2021 wel, na veel aandringen, heel uitzonderlijk gezegd: “Dit gaat echt niet meer. U moet sluiten.” Maar of die voorziening vervolgens effectief gesloten werd en of die ouderen ergens anders werden opgevangen, werd niet meer gecontroleerd. Tot op een bepaald moment de politie binnenviel en de bewoners moest evacueren. Ook de gemeente Geraardsbergen bleek er niet van op de hoogte te zijn dat de erkenning was ingetrokken, noch van de reden waarom. Zij konden dus ook niets doen. Ondertussen communiceert de Vlaamse overheid effectief proactiever maar er was dus eerst weer zoiets tragisch nodig vooraleer daar iets aan werd gedaan.
Wat later is er opnieuw een tragisch incident, in Overijse. Een 98-jarige bewoonster die niet gefixeerd mocht worden, wordt toch aan haar bed vastgebonden met een Zweedse gordel. Dat gebeurde op een slechte manier. Er was te weinig personeel. Die bewoner komt in de problemen en stikt door die Zweedse gordel. Ook hier was een klokkenluider nodig om de overheid in actie te doen schieten want zelf had de Vlaamse overheid de feiten al geklasseerd. Alles was zogezegd volgens de regels gebeurd.
Er zijn wel meer voorzieningen waar dingen niet volgens de regels gebeuren maar waar Vlaanderen laat begaan. Zo kregen we in de zomer van 2022 berichten over moorden met insuline in Oostrozebeke. Ook elders in Vlaanderen, onder andere in Gaerveld, bleek er een moordpoging geweest te zijn. Maar opnieuw was het voor de Vlaamse overheid niet ernstig genoeg, tot de media het wel ernstig genoeg vonden om erover te berichten.
Ondertussen weten we dat in meer dan de helft van de woonzorgcentra medicatieveiligheid effectief een probleem is. Dat de commerciële sector veel te snel en veel te vaak naar fixatie grijpt, dat weten we ondertussen ook. Vandaag kwam zelfs nog het verhaal van een bewoner die meer dan vier jaar opgesloten zat in een vuile en stinkende kamer, terwijl er betere oplossingen waren want ondertussen is het op een andere manier opgelost.
Achter veel van die problemen inzake kwaliteit, zit een tweede probleem, namelijk dat van ongeoorloofde winsten in de sector. Wij vonden het raar dat veel van die problemen steeds bij dezelfde groepen gebeuren. Als je kijkt naar wie er op de zwarte lijst staat, dan gaat het vaak over dezelfde groepen: Orpea, Armonea en Vulpia. Dus zijn wij gaan kijken naar de financiële inspecties van de Vlaamse overheid zelf want de overheid heeft die financiële inspecties in handen. Dan kun je duidelijk zien dat die groepen het winstverbod effectief omzeilen. Men zuigt het geld uit de zorg. Een aantal van die commerciële groepen blijken ook in de problemen te komen omdat ze dat gedaan hebben. Ondertussen zijn er zelfs een aantal sluitingen wegens dat onverantwoord risicogedrag met het geld van onze belastingbetalers, van onze ouderen. Opnieuw holde de overheid achter de feiten aan en moeten wij als eersten in het parlement de kat de bel aanbinden.
Collega's, ik weet dat een onderzoekscommissie zowat het zwaarste instrument is dat we kunnen inzetten, maar na al die misbruiken van onze regelgeving inzake kwaliteit en prijszetting, na alle wantoestanden en na alle discussies die we hier in de plenaire vergadering daarover hebben gehad, alle keren dat ikzelf maar ook de collega's van alle andere partijen gezegd hebben dat deze schandelijke situatie moet worden aangepakt, is het stilaan tijd om door te schakelen. Ik vind dat we dat moeten durven vragen. Nog niet zo lang geleden was een tragisch overlijden in de kinderopvang wel reden genoeg voor een onderzoekscommissie, en terecht. Waarom zouden dan meerdere tragische overlijdens, wanbeheer en nonchalance vanuit de overheid daar nu geen reden voor zijn? De mensen vertrouwen op de Vlaamse overheid om goede zorg te garanderen, om erop toe te zien dat die zorg op een goede manier wordt gegeven, om er te zijn voor onze kwetsbaren en hen te beschermen. Helaas faalt Vlaanderen vandaag daar in de ouderensector in. Er is een hele waslijst van problemen, zowel qua zorg als financiële transparantie. Wij willen alvast als fractie tot op de bodem gaan om orde op zaken te stellen. Dat is de reden waarom wij hier vandaag onze vraag voor een onderzoekscommissie op de tafel leggen. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, collega's, als we lezen dat er in een woonzorgcentrum een bewoner niet op een goede manier wordt verzorgd en dat er in sommige woonzorgcentra wantoestanden zijn, dan is dat iets dat ons allemaal beroert. In een woonzorgcentrum gaan juist mensen wonen die omdat ze zeer zorgbehoevend zijn, niet meer thuis kunnen blijven en die dus uitermate kwetsbaar zijn.
Dan is het natuurlijk heel schrijnend als zij op een bepaalde plek niet die nodige zorg krijgen. Mensen die naar een woonzorgcentrum gaan, moeten dat natuurlijk kunnen doen, zijzelf en hun familieleden, met het nodige vertrouwen dat ze daar de nodige zorg zullen krijgen. Het Woonzorgdecreet stelt daar een aantal voorwaarden voor, heeft daar een heel duidelijk kader voor gecreëerd.
We lezen in de pers soms over bepaalde toestanden en dat beroert ons allemaal. Dat is logisch, het gaat immers over kwetsbare mensen. Het zou heel erg zijn mocht dat ons niet beroeren.
Wat ik wel heel spijtig vind, is dat dat beeld, die perceptie dan dreigt te worden veralgemeend. We hebben meer dan zeventigduizend mensen die wonen in een woonzorgcentrum, we hebben meer dan achthonderd erkende woonzorgcentra in Vlaanderen. In het overgrote deel daarvan – ik herhaal, in het overgrote deel – wordt met hart en ziel gewerkt, elke dag weer, door duizenden medewerkers. Ik vind dat het hen onrecht aandoet wanneer het beeld naar voren wordt geschoven dat er in de woonzorgcentra niet de nodige kwaliteit wordt geboden en dat mensen daar niet goed worden verzorgd. Laten we daar alsjeblieft heel alert voor zijn, collega’s.
We willen ook nog mensen kunnen toeleiden naar woonzorgcentra om er te gaan werken. We willen ook dat mensen die die zorgnood hebben en niet kunnen thuisblijven, daar ook nog naartoe durven te gaan. Veel mensen die er wonen en hun familieleden zijn oprecht heel tevreden over de zorg die er wordt gegeven in een woonzorgcentrum. Dat is nog gebleken uit een studie van de Koning Boudewijnstichting over de levenskeuzes van 60-plussers. Die studie liet zien dat de beeldvorming over woonzorgcentra negatiever is bij mensen die niet zelf regelmatig in een woonzorgcentrum komen tegenover mensen die er wonen of mensen die er wel regelmatig komen. Dat bevestigt dat het beeld dat naar buiten wordt gecreëerd heel bepalend is en daarvoor wil ik waarschuwen.
Collega's, ik vind ook dat we moeten opletten met het naar voren schuiven van voorbeelden. Er zijn inderdaad een aantal voorbeelden waarvan we hier allemaal hebben gezegd dat ze niet kunnen, dat daartegen moet worden opgetreden. Maar, collega Anaf, u verwijst naar de moorden in Oostrozebeke. We hebben in de commissie uitvoerig besproken dat daar geen enkele melding van was gemaakt aan het agentschap Zorg en Gezondheid. De minister wist het niet, het agentschap wist het niet. Het parket had zelfs gevraagd om er niet over te communiceren. Dan is het toch wel moeilijk om hier te verwijten dat er niet werd ingegrepen.
Vanmorgen las ik in de krant het artikel waarin een woonzorgcentrum met de vinger werd gewezen. Ik stelde mij daar vragen bij, maar toen ik verder las, stelde ik mij ook wel de vraag waarom die betrokken mevrouw niet terechtkon in de psychiatrie. Waarom was er daar geen plaats voor haar? Waarom moeten we kijken naar de woonzorgcentra voor mensen die eigenlijk niet behoren tot de doelgroep van mensen die in een woonzorgcentrum worden verzorgd? Ook dat moeten we dan toch wel onder ogen durven te zien.
Er is natuurlijk de kijk van hoe het beleid omgaat met de woonzorgcentra, hoe we een kader creëren, maar ook hoe we optreden en hoe we doen aan inspecties en handhaving. Want van elk kwaliteitskader is dat vanzelfsprekend het sluitstuk, dat onderschrijven wij absoluut.
En laat dat nu net datgene zijn waarin momenteel heel grote stappen worden gezet en waaraan ook wel heel erg gewerkt wordt, niet binnenskamers, maar in alle transparantie.
Collega Anaf, u hebt recent een voorstel van resolutie ingediend – ik ga de titel eventjes lezen – dat ging over het bestrijden van fraude met dagprijzen in commerciële woonzorgcentra. U hebt dat ingediend, en we hebben dat – we zijn daarmee akkoord gegaan, ik heb het zelf voorgesteld – laten agenderen op de eerste vergadering van de commissie Welzijn na de indiening. U hebt in die vergadering een toelichting gegeven en een hoorzitting gevraagd. Die hoorzitting is gepland de eerste week na de paasvakantie, op 19 april. Ik denk dat we dat vanuit de commissie dus wel terdege aanpakken.
Dan is er hier in dit parlement op 15 februari een motie goedgekeurd, die een opdracht geeft aan het Rekenhof in verband met de financiële stromen. Dus ook daar hebben we onze rol als parlement gespeeld, door die opdracht te geven aan het Rekenhof. We moeten natuurlijk zien wat de resultaten daarvan zijn.
Twee weken geleden zijn er in de commissie een aantal vragen geweest over de thematiek en heeft de minister voorgesteld om mevrouw Moykens, leidend ambtenaar, een toelichting te laten geven over de handhaving in de ouderenzorg. Die toelichting stond vorige week geagendeerd, dus bij de eerstvolgende nuttige vergadering.
Collega Anaf, u zegt nu dat de minister verwezen heeft naar een actieplan en dat er geen actieplan blijkt te zijn. Het is een plan van aanpak, dit hier, dit document: 59 slides, meer dan een uur toelichting door mevrouw Moykens over de doortastende manier waarop de handhaving wordt aangepakt. Dit is wat er gebeurd is in de commissie. En collega Anaf, ik heb liever een minister en een agentschap die weten waar ze mee bezig zijn, die op deze manier een plan van aanpak komen toelichten, dan een document van honderd bladzijden. Dat men maar de handen uit de mouwen steekt en op het terrein bezig is, en daarover getuigt dit plan van aanpak. We hebben in de commissie gezegd dat we daarover een gedachtewisseling gaan organiseren met de minister en de leidend ambtenaar. Wat ons betreft, zo snel mogelijk. De minister heeft het gezegd, ik heb het vorige week gezegd in de commissie: het liefst zo snel mogelijk. Er is een voorstel gedaan om het morgen te doen in de commissie. Het gaat niet door morgen, het vindt pas plaats op 26 april. Maar waarom gaat het niet door morgen, collega Anaf? Het is totaal geen verwijt, want ik heb daar veel begrip voor. We hebben allemaal een drukke agenda. Maar het is niet omdat wij niet wilden, maar omdat uw agenda het niet toeliet. Niet omdat wij het niet wilden. Absoluut niet. Van ons had dit morgen absoluut mogen plaatsvinden.
Waarom zeg ik dat allemaal? Waarom zeg ik dat? Ik zeg dat om aan te tonen dat er toch wel in alle transparantie en daadkrachtig wordt gewerkt aan de handhaving en de inspectie in die ouderensector. En dan zou ik willen voorstellen dat we dat inderdaad verder doen binnen de commissie met de hoorzitting, dat we kijken naar wat het onderzoek van het Rekenhof zegt en dat we de gedachtewisseling in de commissie ook laten plaatsvinden. (Applaus bij cd&v en van Elke Sleurs)
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
De collega heeft het al gezegd: we hebben recent de uitgebreide toelichting gekregen die mevrouw Moykens in de commissie heeft gebracht, over het hele plan waarmee wel degelijk risicogericht wordt geïnspecteerd in de ouderenzorg. Ik denk dat het belangrijk is dat we toelichting al hebben gekregen. Het gaat ons natuurlijk niet enkel om wat in de kranten verschijnt. De casus waarnaar nu wordt verwezen op sociale media, is reeds bekend bij de bevoegde diensten. Het woonzorgcentrum waar het over gaat, staat sinds begin deze maand ook op de lijst voor het verhoogde toezicht en krijgt dus nu meer inspecties over de vloer. Zelfs de hele groep zal nu ook op de radar komen en onder de loep worden genomen.
We willen dit plan ook graag zo snel mogelijk bespreken in de commissie. Daar is daarnet ook naar verwezen. En wij willen het door middel van voortgangsrapportages blijven opvolgen binnen de commissie.
Heel wat zaken zijn nu al lopende. Dit afdoen alsof de regering niet ingrijpt of niet zou willen ingrijpen, is mijns inziens manifest onjuist. We moeten natuurlijk wel erkennen dat een van de hoofdoorzaken van de vele incidenten het gebrek aan personeel is. Deze Vlaamse Regering heeft de middelen uitgetrokken om de zwaardere zorgprofielen eindelijk te financieren zoals het hoort. Dit is mensenwerk. Er zijn handen nodig om mensen te verzorgen. Die zoeken we. Die zoeken we in alle sectoren. We kunnen ze nog altijd niet toveren. De minister heeft daarnaast ook al aangegeven dat ze de aanbevelingen van de onderzoekscommissie Kinderopvang wil toepassen, onder andere op de ouderenzorg. We moeten niet al het werk opnieuw doen. Er liggen al heel veel aanbevelingen klaar.
Wat betreft de punten 5 en 6 van deze motie: we hebben dat reeds gevraagd aan het Rekenhof. We willen geen doorlichting van één instelling, we willen de gehele sector doorlichten. Hiervoor zijn ook al afspraken gemaakt. Ons nu, zoals de oppositie het soms een beetje voorstelt, enkel op de private sector richten, lijkt ons niet de beste optie. In de media wordt daar al streng naar verwezen. Maar het geval waarover het nu ging, maakte geen deel uit van de profitsector. Het gebeurde in de non-profitsector, waar inderdaad een vrouw werd opgevangen die eigenlijk thuishoorde in de psychiatrie.
Een onderzoekscommissie die dezelfde zaken gaat uitpluizen als wat bijvoorbeeld al met betrekking tot de kinderopvang of corona is gebeurd, zal misschien vooral tot tijdverlies leiden en tot dubbel werk. We hebben inderdaad geen tijd te verliezen. Laat ons vooral verder nauw opvolgen wat er loopt, en de sector de ruimte geven om te werken aan al de reeds gekende tekortkomingen. Daarom zal onze fractie de vraag tot oprichting van een extra onderzoekscommissie niet ondersteunen.
De heer De Reuse heeft het woord.
Twee weken geleden hebben we tijdens de eerste korte bespreking van deze motie tot het oprichten van een onderzoekscommissie naar de veiligheid, de zorgkwaliteit, de subsidies en het correct aanrekenen van de dagprijs in de ouderenzorg reeds onze steun toegezegd. Maar voor ik de verdere bespreking aanvat, wil ik toch eerst zeggen dat in heel wat woonzorgcentra de directie, de zorgmedewerkers, de logistiek en administratief medewerkers elke dag het beste van zichzelf geven om de bewoners zo goed mogelijk te verzorgen, met hart en ziel.
Dat is, spijtig genoeg, niet overal zo. Er zijn voor ons voldoende redenen om deze onderzoekscommissie van start te laten gaan. Er zijn cowboys in de sector. Er zijn nalatigheden. Er zijn voorzieningen die halsstarrig weigeren zich aan de normen te conformeren. Dat is inderdaad zo in zowel de profit- als in de non-profit- als in de vzw-sector. Dat is duidelijk, als we de befaamde zwarte lijst bekijken.
We hebben het in het verleden al over alle deeldomeinen binnen het beleid rond de woonzorgcentra de nodige vragen gesteld – niet alleen wij, voor alle duidelijkheid, maar alle partijen, zowel in de commissie als hier in de plenaire vergadering. In de begeleidende tekst bij deze motie van de collega’s kan men inderdaad de meest relevante data vinden die verwijzen naar de notulen. Collega Anaf heeft ook enkele voorbeelden aangehaald. En allemaal vragen we altijd dat de minister, eerst minister Beke en nu minister Crevits, doortastend actie ondernemen, dat ze ingrijpen.
Wij vinden het inderdaad nodig om die onderzoekscommissie op te richten. Er gebeurt onvoldoende. Wij willen dat die onderzoekscommissie zorgt voor een duidelijk en volledig beeld van de malaise van de voorbije jaren. Ze moet eindelijk eens aanduiden waar de problemen zich bevinden, wie ervoor verantwoordelijk is en, het belangrijkst van al, hoe we dat snel en efficiënt, en met respect voor alle woonzorgcentra en alle medewerkers van goede wil, kunnen remediëren. Want het is onze plicht om voor alle mensen in de woonzorgcentra, voor alle bewoners en hun familie, het personeel maar ook de maatschappij in haar geheel, eindelijk eens komaf te maken met de vele onbeantwoorde vragen die hierrond leven. De veiligheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid van de zorg in onze woonzorgcentra moeten worden gegarandeerd.
Hoe is het namelijk mogelijk dat met alle verontwaardiging rond de mistoestanden in bepaalde woonzorgcentra, sommigen gewoon voortdoen, ermee wegkomen, of er proberen mee weg te komen? We lazen vandaag nog in de krant dat een vrouw al vier jaar in haar kamer wordt opgesloten. Ongelooflijk. Wat ging er de laatste jaren door het hoofd van deze directie, wetende welke commotie er is in onze maatschappij rond de mistoestanden in onze woonzorgcentra?
Vorige week stond dit punt op de agenda. De indieners hebben het eraf gehaald omdat de bespreking in de commissie nog moest komen rond inspectie en handhaving. Voor ons kan die bespreking perfect worden geïntegreerd in een onderzoekscommissie. Daarom steunen wij vanuit het Vlaams Belang de oprichting van deze onderzoekscommissie, die de volledige scope neemt: financiën, zorg, procedures, medicatie enzovoort. We willen positief en actief meewerken om eindelijk de mistoestanden die – veel te veel en te lang – in bepaalde woonzorgcentra regel en norm zijn. Dat kan onzes inziens enkel door eerst de fouten te zoeken, dan de schuldigen aan te wijzen en dan te genezen. Na de diagnose volgt de genezing. Onze mensen hebben daar recht op. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, vanuit onze fractie gaan wij deze vraag naar een onderzoekscommissie volmondig steunen. Ik wil verantwoorden waarom. Ik zal specifiek ingaan op het tweede puntje van de motie: de manier waarop meldingen, klachten en gerechtelijke procedures met betrekking tot erkende voorzieningen in de ouderenzorg worden opgevolgd door zowel de vergunninghouder als de Vlaamse overheid.
Elk jaar maakt de Vlaamse Woonzorglijn, het contactpunt van de overheid voor wie vragen of klachten heeft, een jaarverslag. Wie de verslagen vanaf 2018 naast elkaar legt, kan een aantal opmerkelijke feiten zien. Vorig jaar was er een stijging van 49 procent van gegronde klachten. Dat is een heel sterke stijging. Gelukkig volgden daar heel veel inspecties op. Helaas heeft iemand die een klacht indient, geen garantie dat daar heel snel iets mee gedaan wordt. Zo blijkt dat 13 procent van de klachten nog onderzocht moet worden, wat kan verklaren waarom heel veel klachten niet meer kunnen worden vastgesteld. Dat staat echt in dat jaarverslag. Misschien klinkt 13 procent niet heel veel, het is geen gigantisch getal, maar het gaat wel over mensen. Het gaat over ouderen die niet goed behandeld worden.
Mevrouw Moykens heeft vorige week inderdaad haar plan van handhaving in de ouderenzorg toegelicht. Maar helaas, ik heb alle pagina’s die mevrouw Schryvers daar naar boven gestoken heeft, doorzocht met control-F, en dan zie je hoe vaak het woord Woonzorglijn erin voorkomt. Dat is eenmaal. Eén keer staat dat woord in het plan. De Woonzorglijn, het aanspreekpunt van ouderen, hun familie, mantelzorger, staat slechts eenmaal in het plan van actie.
Collega’s, ik krijg regelmatig mails van mensen die problemen ervaren in het woonzorgcentrum waar hun vader of moeder verblijft. Ze stellen mensonwaardige situaties vast. Ze mailen mij foto’s door en dergelijke. Ik verwijs hen telkens door naar de Woonzorglijn. Ze dienen dan een klacht in en krijgen verder vaak geen gehoor of antwoord of ze krijgen een antwoord waar ze niets mee zijn. Ze zijn moegestreden. Ze begrijpen niet waarom niet de moeite wordt genomen om oplossingen te zoeken, om deze generatie van ouderen op een of andere manier te steunen.
Er wordt in de commissie meermaals verwezen, als we het over ouderen hebben, naar resultaten en aanbevelingen van de onderzoekscommissie Kinderopvang. Ik merk wel dat er parallellen zijn. Er wordt copy-paste gedaan inzake voorstellen. Maar als we beleidsmakers zijn – en dat zijn we toch – en de zorg voor ouderen ernstig willen nemen, dan is het ook onze taak om een onderzoekscommissie voor ouderen op te starten.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Er is al heel wat gezegd, maar we zijn inderdaad de afgelopen maanden met zeer ernstige gebeurtenissen geconfronteerd geweest. Dat heeft iedereen gechoqueerd. We hebben daar als parlementsleden allemaal heel veel vragen over gesteld. Er zijn ook initiatieven genomen, met de motie voor het Rekenhof, juist om die financiële transparantie te hebben over alle rechtsvormen heen want ik vind dat wel heel belangrijk. Mijnheer Anaf, u hebt ook een voorstel van resolutie ingediend. We gaan daaromtrent hoorzittingen houden. Dat is een goede zaak.
We hebben van mevrouw Moykens de toelichting gekregen omtrent een plan van aanpak wat betreft handhaving en inspectie. Het klopt, er zijn heel wat gelijkenissen als het gaat over de onderzoekscommissie rond de kinderopvang, over de zaken die we daar vastgesteld hebben. Ik denk dat daar ook een goede basis zit voor heel wat zaken, om ook toe te passen binnen de ouderenzorg. Een volledige copy-paste kan natuurlijk niet. Je kunt kinderen en ouderen niet met elkaar vergelijken. Maar ik moet zeggen dat datgene wat mevrouw Moykens voorgesteld heeft, me toch wel een zeer goed begin leek. Is dat daarmee af? Nee, absoluut niet. Er zijn heel wat actiepunten die nog uitgevoerd moeten worden. We hebben nu enkel en alleen maar de toelichting gehad. Ik wacht ook vooral de discussie af die we gaan hebben met mevrouw Moykens.
Er is dus heel wat aan de gang. Het is niet dat hier helemaal niets gebeurt, integendeel. Vanuit onze fractie zien wij op dit moment ook geen meerwaarde om nu een onderzoekscommissie op te richten.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Er moet me eerst iets van het hart, mevrouw Schryvers, over wat u zegt over een probleem van beeldvorming scheppen. Ik heb het daar echt wel mee gehad. Er is een jarenlange structurele onderfinanciering van de ouderenzorg. Het personeel trekt al jaren aan de alarmbel. In januari kwamen er nog meer dan twintigduizend mensen in Brussel op straat, ook van de woonzorgcentra, om te zeggen dat het niet meer gaat. De personeelsnormen zijn veel te laag en er zijn veel te weinig handen aan het bed.
U zei zojuist dat het overgrote deel met hart en ziel werkt. Mevrouw Schryvers, iedereen werkt met hart en ziel in de zorg. Maar die mensen die met hart en ziel in de zorg werken, zeggen me dat ze de zorg niet meer kunnen bieden die ze zouden moeten bieden. Mensen zeggen me dat ze een pamper langer moeten laten dragen of een natte pamper na het toilet opnieuw moeten aandoen omdat ze geen nieuwe mogen gebruiken. Die mensen die met hart en ziel werken zeggen me dat ouderen die achteruitgaan en die medische hulp nodig hebben die niet krijgen omdat er een probleem van discontinuïteit is, van zaken die niet goed doorgegeven worden, van te veel interims, te veel jobstudenten waardoor de continuïteit van zorg, wat belangrijk is in de zorg, niet geboden kan worden. Dat zijn die mensen.
Ondertussen gaan er wel veel alarmbellen af. Het is nog maar recent dat Amnesty International sprak van de schending van mensenrechten in woonzorgcentra. Het personeel zegt me vandaag dat er nog steeds mensenrechten geschonden worden. Met het huidige personeel kunnen wij de zorg niet bieden waar de mensen eigenlijk recht op hebben. Het gaat om basiszorg en wij kunnen die kwaliteit vandaag niet bieden, met de beste wil van de wereld.
Dan horen we ondertussen verhalen over mensen die onterecht vastgebonden worden, over medicatieonveiligheid. Het aantal woonzorgcentra op de lijst van verhoogd toezicht stijgt. Dat is nu gegroeid tot dertig woonzorgcentra. Anderhalf jaar geleden waren het er nog tien, van tien naar dertig op anderhalf jaar tijd. Dan spreken we enkel nog maar over de kwaliteit en de veiligheid voor de bewoners en van het personeel. Dan hebben we het nog niet over de subsidies en de prijzen. Ik snap niet dat de meerderheid hier niet wakker ligt van de structurele manieren waarop de grote commerciële zorggroepen de zorg leegzuigen. Ik snap niet dat jullie dat niet zien en dat jullie dat verder laten gebeuren. Er worden gigantische winsten geboekt, bijvoorbeeld bij Orpea en bij die vastgoedmultinationals, en ondertussen is de kwaliteit er niet naar. Bij Orpea staat een van de drie woonzorgcentra onder verhoogd toezicht. Dat zegt wel iets. Dat betekent iets. Daar moet tegen opgetreden worden.
Als we het hebben over de prijzen voor de bewoners, stelt de Vlaamse Ouderenraad vast dat de Vlaamse Regering eigenlijk zelfs niet weet hoeveel mensen betalen in een woonzorgcentrum. Dat is toch wel pijnlijk? Zij doen een onderzoek naar de prijzen en stellen vast dat de Vlaamse overheid eigenlijk niet weet hoeveel mensen precies betalen, wat de dagprijzen zijn, wat de supplementen daarbij zijn, welke kosten er nog bijkomen die de mensen allemaal moeten betalen.
Zoals collega Anaf zegt, is dit het zwaarste instrument, maar mijns inziens is het echt wel nodig om vandaag te zorgen dat we een goed onderzoek doen naar de situatie in de woonzorgcentra, want zo kan het echt niet langer. (Applaus van Kim De Witte)
De heer Anaf heeft het woord.
Ik wil eerst even iets rechtzetten met betrekking tot de toelichting in de commissie Welzijn van vorige week. Het was de bedoeling dat er een gedachtewisseling zou zijn over hun actieplan om die wantoestanden beter te inspecteren en beter aan te pakken. We kregen dan heel last minute – de dag ervoor, denk ik – de boodschap dat het enkel een toelichting zou zijn, omdat er geen stuk was om door te sturen. Er was geen actieplan om door te sturen, waardoor het gewoon een toelichting geworden is. Ik heb vorige week woensdag inderdaad voorgesteld om nog een week te wachten en de gedachtewisseling een week later te houden, voor deze plenaire vergadering. Ook in de commissie Welzijn werd dat trouwens gezegd. Om het dan over de paasvakantie te tillen, daar kan ik natuurlijk absoluut niet mee akkoord gaan.
Collega Schryvers, ik vind het echt jammer dat u zegt dat het aan mij ligt dat het morgen niet doorgaat, want dat klopt gewoon niet. Dat klopt echt niet. We hebben alles geprobeerd om het voor deze plenaire vergadering te doen. Dat was blijkbaar niet mogelijk door de agenda van de minister. Goed, tot daaraan toe, maar toen ik de boodschap kreeg dat het dan donderdagnamiddag ofwel na de paasvakantie zou zijn, heb ik aan de commissiesecretaris gezegd: “Check dat goed bij andere collega’s uit de commissie. Ik heb morgennamiddag zelf voortgangsrapportage Oosterweel, maar het is niet mijn beslissing om dat al of niet te laten doorgaan op die donderdagnamiddag. Als het doorgaat, dan maak ik mij vrij en zal ik er zijn.” Ik weet dus niet hoe u erbij komt, maar ik heb die beslissing niet genomen. Ik heb duidelijk gezegd dat iemand anders die beslissing moest nemen en dat, als het zo was, ik me zou vrijmaken en ervoor zou zorgen dat ik er was. Dat vind ik wel belangrijk om te zeggen.
Mevrouw Schryvers, de eerste drie, vier minuten van uw tussenkomst dacht ik echt dat u zou zeggen dat u deze onderzoekscommissie zou steunen. U hebt het over de perceptie van de sector, die in een slecht daglicht komt. Dat komt natuurlijk niet doordat wij hier vanuit de oppositie een aantal dingen aankaarten. Dat is doordat er een aantal serieuze wantoestanden zijn, die inderdaad breeduit in de kranten staan. Dan is het toch wel van belang om die wantoestanden aan te pakken, net voor al die mensen in de sector die elke dag met hart en ziel voor die mensen zorgen, trouwens ook in de commerciële woonzorgcentra? Al die mensen die in de sector werken en die hun best doen om mensen goede zorg te kunnen bieden, net in hun belang is het zo belangrijk dat het wordt aangepakt, dat de wantoestanden eruit gaan en dat die niet meer in de krant kunnen komen omdat ze niet meer bestaan.
Als u het zo belangrijk vindt dat de perceptie over de sector verandert, begrijp ik niet dat u er niet alles aan doet om ervoor te zorgen dat die wantoestanden tot het verleden behoren en dat ook de winsten die worden gemaakt en die we hebben blootgelegd, worden aangepakt. Daarom begrijp ik niet dat u die onderzoekscommissie niet steunt.
Ik volg ook wat collega Vandecasteele zegt. Ik ben het ook wel wat beu dat wij als oppositie telkens de boodschap krijgen dat het aan ons ligt. Ik kan daar goed tegen. Ik heb ondertussen een olifantenvel. In de kinderopvang hebben we ook elke keer opnieuw dat verwijt over ons gekregen. Ik ben blij dat we doorgezet hebben. Ik ben blij dat die onderzoekscommissie er daar wel gekomen is en dat we daar allemaal samen een aantal dingen hebben kunnen aanpakken en dat daar een aantal heel sterke aanbevelingen uit gekomen zijn, die nu nog voor een stuk moeten worden uitgewerkt. Daar gaan we ook op blijven toezien. Maar dat is wel onze rol als parlementslid. Dat is waarom wij verkozen zijn: ervoor zorgen dat die toestanden aangepakt worden. Ik ga dat ook blijven doen voor de ouderenzorg. Ik maak mij niet de illusie dat ik jullie vandaag nog ga kunnen overtuigen voor een onderzoekscommissie, maar ik sluit niet uit dat we opnieuw naar dit instrument gaan teruggrijpen als het nodig is in de komende weken. Er staan inderdaad nog een aantal gedachtewisselingen gepland. Ik ben daar heel benieuwd naar. Het is echt tijd om in te grijpen. We gaan alle mogelijke parlementaire instrumenten die we hebben, uit de kast halen om druk te blijven zetten, zodat de wantoestanden in de ouderensector nu eindelijk worden aangepakt.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil nog graag eventjes reageren, voorzitter.
Vanzelfsprekend vinden we het belangrijk dat woonzorgcentra waar er niet op de correcte manier wordt gewerkt, waar er sprake kan zijn van wantoestanden, worden aangepakt. Vanzelfsprekend vinden we dat belangrijk, en dat gebeurt ook. Dat gebeurt ook steeds meer, want als er momenteel woonzorgcentra onder verhoogd toezicht worden geplaatst, dan is dat natuurlijk het resultaat van het feit dat er steeds meer wordt geïnspecteerd. Dat is ook de toelichting die we vorige week van mevrouw Moykens gekregen hebben. Dan is dat het resultaat dat er correcter of kordater wordt gehandhaafd en dat de termijnen korter worden gesteld. Dan is dat daar natuurlijk allemaal het resultaat van, omdat de woonzorgcentra waar niet op een correcte manier wordt gezorgd, waar onze ouderen zonder kwaliteitsvolle zorg wonen, er inderdaad uit moeten en omdat daartegen moet worden opgetreden.
Als ik het heb over de perceptie, voelen jullie je aangesproken. Maar ik heb jullie niet genoemd, ik heb jullie helemaal niet genoemd, dus ik heb het over de perceptie in haar algemeenheid.
Wat betreft de financiële stromen, wordt hier gedaan alsof wij daar eigenlijk geen verder onderzoek naar willen, of wij er geen zekerheid over willen dat middelen die vanuit Vlaanderen bestemd zijn voor de zorg, ook effectief naar de zorg gaan. Niets is minder waar. Wij willen dat vanzelfsprekend allemaal, en net daarom hebben wij hier een motie een motie tot onderzoek door het Rekenhof ingediend, om die stromen allemaal bloot te leggen, en die is hier door heel dit parlement onderschreven: het Rekenhof heeft die opdracht. Het is net daarom, collega Anaf, dat wij ook hebben gezegd dat wij wilden dat uw voorstel van resolutie in de eerstvolgende nuttige vergadering, zijnde de week na indiening, kon worden toegelicht in de commissie en dat wij samen een hoorzitting hebben afgesproken, die zal plaatsvinden op 19 april.
Maar dat dan – terwijl je aanvoelt dat daar heel erg rond wordt gewerkt, en dat iedereen op dat vlak stappen wil zetten – ondertussen doorkruisen door een onderzoekscommissie, terwijl een onderzoekscommissie natuurlijk dient voor de gevallen waarin duidelijk is dat je geen inzage krijgt in documenten, of dat je het nodig vindt om mensen onder ede te horen omdat je denkt dat anders de waarheid misschien niet boven komt, dat lijkt ons momenteel, in de huidige situatie, terwijl we volop bezig zijn met besprekingen, met hoorzittingen, met gedachtewisselingen, niet aan de orde te zijn.
Dan wil ik nog heel kort iets toevoegen. De opmerkingen over het actieplan vind ik eigenlijk een beetje flauw, collega’s. Wij hebben dadelijk gezegd dat er geen actieplan is – dat is geen actieplan van honderd bladzijden dat is uitgeschreven – maar er is een plan van aanpak. Dat zijn 59 slides, waarover mevrouw Moykens gedurende meer dan een uur een toelichting heeft gegeven, die denk ik, heel, heel uitgebreid was, waar toch wel op heel veel elementen werd ingegaan. We hebben dan gezegd dat we daar niet dadelijk de gedachtewisseling aan zouden koppelen, want dan zou er natuurlijk worden gezegd dat jullie eerst toch wel de uiteenzetting van mevrouw Moykens zouden willen horen en kennis zouden willen nemen van die presentatie. Ik denk dat dat ook wel de logica is. En als er nu wordt gezegd dat er geen actieplan is, terwijl mevrouw Moykens een uitvoerige presentatie komt geven, waaruit wel heel duidelijk blijkt met welke visie en vanuit welke doortastendheid die inspectie en handhaving worden aangepakt, dan vind ik dat eigenlijk toch wel heel kort door de bocht.
En hetzelfde geldt voor u, mevrouw De Martelaer, als u zegt dat u het woord ‘Woonzorglijn’ één keer ziet staan. Het gaat over een presentatie, zoals ik daarjuist al heb gezegd, waarbij mevrouw Moykens een uitvoerige uiteenzetting heeft gegeven. Een presentatie werkt met een aantal woorden, en daarrond wordt natuurlijk verder uitleg gegeven. Dat is geen actieplan van honderd bladzijden, waarop je dan even met een zoekfunctie kunt zoeken hoe dikwijls een woord erin voorkomt.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de motie houden.