Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet over maatwerk bij individuele inschakeling.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Laten we voortgaan met het tuinonderhoud van minister Crevits. Een stukje van de tuin werd al gemaaid, maar ik doe graag verder. Dit is een heel belangrijk ontwerp van decreet, dat de kansen op de arbeidsmarkt wil verhogen voor personen met een arbeidsbeperking, ook en in de eerste plaats in een reguliere arbeidscontext.
De bedoeling is dat we de drempel voor aanwerving en tewerkstelling verlagen via een financiële incentive. Dat kan onder andere via een loonpremie of een ondersteuningspremie, maar ook via een begeleidingspremie om rendementsverlies of bijkomende kosten te compenseren.
Bij dit alles is het belangrijk dat de juiste omkadering voor de betrokken persoon wordt voorzien. Het is ook belangrijk dat de inhoud van de begeleiding steeds wordt gekaderd in een ondersteuningsplan. Dat plan is altijd maatwerk. Het wordt opgesteld door een gekwalificeerde begeleider in samenspraak met de werknemer en de werkgever. Dat plan zal de thema's en acties bevatten die nodig zijn om te komen tot een duurzame tewerkstelling.
Dit alles zal ook een bijdrage leveren aan de ambitie om de werkzaamheidsgraad te verhogen. We gaan alle talenten benutten, ook de talenten van de mensen met een arbeidsbeperking, of een handicap, of een psychosociaal probleem, of mensen die langdurig ziek zijn, bijvoorbeeld mensen met een chronische ziekte, die deeltijds naar de werkvloer willen terugkeren. Laat ons al die talenten dan ook benutten, want we hebben ze allemaal nodig op onze arbeidsmarkt.
We willen werk maken van het inclusieve arbeidsmarktsysteem. Onze minister wil ook dat er werk wordt gemaakt van een sterkere samenwerking en wisselwerking tussen de sociale en de reguliere economie. Bedrijven moeten ook meer ervaring opdoen met het coachen van mensen die een grotere afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Onze maatwerkbedrijven hebben heel veel knowhow en kunnen de knowhow die ze hebben opgebouwd bij de collectieve begeleiding van personen met een arbeidsbeperking ook gebruiken en inzetten.
Wat voor ons en voor mij persoonlijk heel belangrijk is, is de terugkeergarantie. Iemand die de sprong maakte naar het reguliere werksysteem, kan ook een terugkeergarantie krijgen en dus terugkeren naar waar die vandaan kwam.
Wat gaan we doen? We gaan het beleidskader vereenvoudigen, en dat gebeurt aan de hand van de integratie van vier aparte tewerkstellingsmaatregelen. Dat is onder andere de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP), de sociale inschakelingseconomie (SINE), de lokale diensteneconomie (LDE) en de maatwerkafdelingen binnen de maatregel collectief maatwerk.
Wie zal de behoefte aan ondersteuning vastleggen? Dat is VDAB die na vijf jaar opnieuw zal vragen of er een verhoging van de toegekende loonpremie nodig is en of de begeleidingspremie nog in orde is. Dat is allemaal gepland.
Er zijn natuurlijk ook nog uitdagingen. Veel maatwerk is complementair aan collectief maatwerk. Het jobaanbod en de jobkansen moeten op die manier verruimd worden. Het is een en-enverhaal. We weten dat er uitdagingen zijn. Ik denk dat de grootste uitdaging de inkapseling van de lokale diensteneconomie in individueel maatwerk zal zijn. We kijken met volle vertrouwen uit naar de uitvoeringsbesluiten die dat mogelijk maken. Er komt nieuwe regelgeving heel specifiek voor die LDE-werkingen. Ik denk dat dat belangrijk is. Aangezien vandaag 266.000 mensen met een arbeidshandicap aan het werk zijn in de sociale economie, maar de opstap naar de reguliere arbeidsmarkt vaak veel te groot is, is wat hier voorligt, het decreet maatwerk bij individuele inschakeling, een heel belangrijke stap om dit waar te maken. Daarom zullen wij dit met onze fractie goedkeuren.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik ben heel blij met dit ontwerp van decreet. Ik hoop dat dit wordt goedgekeurd, kamerbreed zelfs. Maar de essentie hiervan is echt wel heel belangrijk, want het is een evolutie die we op dat vlak meemaken en we zetten hierin een grote stap. Dat is dat we bij mensen die om de een of andere reden niet in de reguliere economie mee kunnen, wegens een handicap of andere redenen, kijken naar wat hun kwaliteiten zijn en niet naar wat hun beperkingen zijn, dat we kijken wat ze wel kunnen en hoe ze wel kunnen meedraaien, hoe we hen kunnen begeleiden en ondersteunen, maar vooral wat ze kunnen bijbrengen aan de samenleving en aan de economie. Dat is de essentie van het ontwerp van decreet, los van alle technische opmerkingen die ik zo dadelijk ga maken. Dat is iets heel belangrijks. Ik zie dat ook bij mensen die ik ken, die om de een of andere reden geen job kunnen doen die de overgrote meerderheid misschien wel kan doen, maar die enorm veel kwaliteiten hebben die wel kunnen worden ingezet. Met een beetje hulp en een beetje technische ondersteuning en begeleiding, coaching en dat soort zaken, kunnen ze wel perfect mee. Het Maatwerkdecreet is daarin echt de missing link. Ik hoop dat we straks groen licht geven aan de invoering ervan.
Het is eigenlijk een brug die we willen openen tussen twee werelden die tot vandaag van elkaar waren gescheiden. Er lagen al vier maatregelen, zeg maar middelen die we gebruikten, op tafel. Dat waren de VOP, de lokale diensteneconomie en de maatwerkafdelingen. Maar de integratie daarvan in het individueel maatwerk zal onze arbeidsmarkt structureel toegankelijker maken. Dat zorgt ervoor dat meer mensen gewoon een job kunnen doen die ze anders niet zouden kunnen uitoefenen. Dat is geen overbodige luxe. Bij de bespreking van het ontwerp van decreet in de commissie bracht de minister al een aantal cijfers in herinnering die echt wel boekdelen spreken. 14 procent van de Vlamingen ondervindt wegens een handicap, een langdurige ziekte of een andere aandoening, hinder om de arbeidsmarkt te betreden. Amper 46 procent van deze mensen is aan de slag. Het is ook geen wonder dat het risico op armoede het grootste is bij mensen met een beperking of een langdurige ziekte. Van de zowat 180.000 werklozen in Vlaanderen zijn er 42.000 met een arbeidsbeperking. Dat is ongeveer een op de vier. Dat is een gigantisch hoog cijfer.
Dit ontwerp van decreet wil daar iets aan doen en wil die mensen activeren. Dat vloeit ook voort uit de adviezen die er al eerder waren van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en Niets Over Ons Zonder Ons (NOOZO). Er zijn heel veel kritische bemerkingen over geweest maar ik ben blij dat we daar nu mee vooruit kunnen en dat u als minister uw schouders eronder hebt gezet om ervoor te zorgen dat al die bekommernissen uit de weg geruimd zijn en dat we bij de start van het nieuwe jaar hier eindelijk mee vooruit kunnen gaan.
Een aantal zaken die wij hebben aangekaart in de commissie ga ik niet nodeloos herhalen maar daarvan hebt u gezegd dat ze deel zullen uitmaken van een aantal uitvoeringsbesluiten die nog moeten volgen. De mate waarin die uitvoeringsbesluiten gedetailleerd een aantal zaken kunnen uitklaren, zal ervoor zorgen hoe succesvol het ontwerp van decreet in de praktijk zal worden omgezet.
Zo is er bijvoorbeeld de terugvalpositie die heel belangrijk is. Dat wil dus zeggen dat als mensen de stap wagen naar een bedrijf in de reguliere economie, en dat om de een of andere manier niet lukt na een periode, zelfs met begeleiding, zij altijd kunnen terugkeren naar de maatwerkbedrijven, naar de sociale economie. Die terugvalpositie is uitermate belangrijk, denk ik. Ik ben blij dat dat alleszins voorzien is. Maar we moeten dat natuurlijk concreet uitwerken in de uitvoeringsbesluiten. Ik vroeg mij af of u al meer zicht of ideeën had op de termijn die we daarop kleven, en op hoe we dat in de praktijk uitwerken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen niet de schrik krijgen dat, als ze de stap wagen, ze daar eeuwig in vast zitten, en dat ze in de problemen komen als het dan niet lukt? Dat is eigenlijk onze voornaamste bezorgdheid in de uitvoeringsbesluiten die nog moeten komen.
Ik hoop echt, vanuit de grond van mijn hart, dat we iedereen in de commissie ook hebben kunnen overtuigen, we hebben er ook uitgebreid over gediscussieerd, dat dit echt wel het ontwerp van decreet is dat het verschil zal maken voor een hele grote groep van mensen die nu niet in de reguliere economie aan de slag kan. En ik hoop dat we dit met het voltallige parlement kunnen goedkeuren, want dat betekent ook dat we in de uitwerking de medewerking hebben van iedereen, ook in de commissie, om ervoor te zorgen dat dat effectief een succes wordt.
Het is natuurlijk jammer dat, als we dan aan de uitvoeringsbesluiten beginnen, ongeveer een derde van het parlement zegt dat men eigenlijk niet akkoord gegaan is met het ontwerp van decreet op zich. Dat zou heel jammer zijn. Dus om die redenen hoop ik echt dat iedereen het mee goedkeurt, en dat we er samen verder een succes van kunnen maken.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ook voor de Vooruitfractie is het ontwerp van decreet rond individueel maatwerk een belangrijk ontwerp, omdat wij, zoals u weet, sinds jaar en dag voorstander zijn om de link te leggen tussen de reguliere arbeidsmarkt, het normaal economisch circuit, en maatwerk voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Wat we goed vinden aan het ontwerp is dat de ondersteuning van de doelgroepmedewerkers bestaat uit twee componenten: een loonpremie voor het rendementsverlies of aanpassingen van de werkplek, en een begeleidingspremie om begeleiding in te kopen voor de werknemer.
Vooruit is inderdaad altijd al een pleitbezorger geweest van de sociale economie, vanwege zijn zeer grote maatschappelijke meerwaarde, en ook vanwege het respect dat we op die manier betonen aan mensen die een arbeidsbeperking hebben. We waarderen hen binnen onze arbeidsmarkt. Bovendien vervult de sociale economie het recht op werk, wat voor ons een heel belangrijk sociaal grondrecht is.
De diensten die geleverd worden door maatwerkbedrijven, de lokale diensteneconomie en maatwerkafdelingen zijn bovendien vaak enorm belangrijk voor de samenleving. Vaak worden ze immers niet door privébedrijven ingevuld. Het zijn diensten die het sociale weefsel van onze samenleving versterken, zoals de groendienst, het organiseren van kinderopvang, maar ook het ondersteunen van buurtwerk of de helpende handen in onze scholen, in ons onderwijs, die zwaar onder druk staan, ook in deze covidpandemie. Dus individueel maatwerk kan ook volgens Vooruit de sociale economie verder versterken door de sociale economie en het normaal economisch circuit dichter bij elkaar te brengen. Het inclusief maken van onze arbeidsmarkt is zeker een goede zaak.
Maar zoals u weet, hadden wij ook een aantal vragen bij de herstructurering die met de invoering van dit ontwerp van decreet gepaard zal gaan, omdat er nog te veel onduidelijkheden zijn. Collega Vande Reyde heeft er al naar een paar verwezen, en collega Vandromme heeft ook een aantal bezorgdheden naar voren gebracht. We hopen dat die in het besluit van de Vlaamse Regering zullen worden ondervangen. We hebben dan ook in de commissie de oproep gedaan, en ik wil die graag herhalen, om ook rond het noodzakelijke uitvoeringsbesluit hoorzittingen te organiseren, zodat we inderdaad vanuit het parlement op een constructieve manier invulling kunnen geven aan die concrete bezorgdheden en antwoorden kunnen formuleren. Op die manier komen we tot een breed draagvlak.
Minister, u weet waar onze bezorgdheden op focussen. Vooreerst zorgt het stopzetten van de LDE voor zeer veel ongerustheid op het terrein, bij de lokale diensteneconomiebedrijven zelf. Het gaat toch om 2600 doelgroepmedewerkers wier job onder druk dreigt te komen omdat de bedrijven zelf op dit moment aangeven dat ze nog niet goed weten hoe ze in dit nieuwe kader de trajecten van hun doelgroepmedewerkers kunnen voortzetten en hun dienstverlening aan de samenleving kunnen continueren.
De LDE-ondernemingen hebben de keuze tussen de overstap naar collectief maatwerk of individueel maatwerk maar dat is, zoals u weet, voor veel van die bedrijven een heel grote stap. Ze hebben daar heel veel praktische vragen bij. Sommige zijn, evident, vrij makkelijk te beantwoorden. Kan hun LDE-contingent worden overgezet? Moeten ze naar een ander comité? Maar er zijn ook een aantal veel fundamentelere vragen die maken dat veel van de activiteiten van de grotere LDE-ondernemingen niet kunnen worden uitgevoerd door de zwakkere doelgroepmedewerkers die vandaag in het collectief maatwerk actief zijn. Het zou zonde zijn om die maatschappelijk waardevolle activiteiten, zoals bijvoorbeeld opnieuw de kinderopvang, te moeten stopzetten. Voor kleine LDE-ondernemingen is het bovendien moeilijk of zelfs onmogelijk om op die manier over te stappen naar het collectief maatwerk.
De andere keuze die wordt geboden voor individueel maatwerk brengt dan ook weer een aantal problemen met zich mee. Dus we zouden toch in de uitvoeringsbesluiten heel concreet zicht willen hebben op de manier waarop die overzetting zou gebeuren, voor we een ‘go’ geven aan dit ontwerp van decreet.
We hebben ook aandacht gevraagd voor de kwaliteit van de begeleiding van de doelgroepmedewerkers. Daar zal het succes van individueel maatwerk uiteraard mee staan of vallen. Die mensen hebben ondersteuning nodig. We zijn ervan overtuigd dat ook in het normaal economisch circuit privébedrijven bereid zijn om die te bieden, maar ook daar zijn de kwaliteitsgarantie en de competentie van de begeleiders zeer belangrijk.
Er is nog een ander element waar wij terughoudend over zijn. U weet dat, minister. Zo denken wij dat interimwerk in deze sector geen goede zaak is, gezien ook de doelgroep, de medewerkers en de begeleiding die zij nodig hebben. We vragen daar dan ook terughoudendheid.
Tot slot, en daar sluit ik aan bij de collega’s van CD&V en Open Vld, vinden we het zeer belangrijk dat ook een terugkeer naar de sociale economie mogelijk blijft, niet alleen op vraag van de werkgever maar ook op vraag van de werknemer. Immers, mensen zullen de stap vanuit de sociale economie naar het individueel maatwerk pas zetten wanneer ze de garantie hebben dat, wanneer het niet zou lukken, ze hun initiële job niet zijn kwijtgespeeld.
Die terugkeeroptie en in artikel 73 ook ‘op initiatief van de werknemer’ opnemen, zou het ontwerp van decreet en de uitvoeringsbesluiten versterken.
Collega’s, ik blijf eigenlijk zitten met de vragen die ik ook in de commissie heb opgeworpen. Ook toen hebben we gezegd dat dit een onthouding is die eigenlijk als een ‘ja, maar’ zou kunnen worden gezien. We kijken uit naar de discussie over de uitvoeringsbesluiten en dan hopen we dat we dit ontwerp van decreet voldoende garanties en body kunnen geven om een succes te maken van jobs voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in het normaal economisch circuit.
– Bart Tommelein, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Collega’s, vandaag beslissen wij over een van de meest ingrijpende dossiers wat het beleidsdomein sociale economie in deze legislatuur betreft. Onze fractie zal dan ook met volle overtuiging dit ontwerp van decreet goedkeuren.
Nu, de werkzaamheidsgraad van personen met een arbeidshandicap schommelt rond de 45 procent. De ervaring leert dat deze groep zonder extra ondersteuning en begeleiding het moeilijk heeft – omdat ze een grote afstand heeft tot de arbeidsmarkt – om een job te vinden en een job te krijgen. De sociale economie is er net op gericht om deze mensen meer kansen te bieden op een aangepaste tewerkstelling. We kennen allemaal maatwerkbedrijven die waardevol werk verrichten. Trouwens, er zijn ook heel veel reguliere bedrijven tegenwoordig die beroep doen op de maatwerkbedrijven om bepaalde processen over te nemen. Die samenwerkingsverbanden lopen ook goed en we geloven zeer sterk in de enclavewerking in de reguliere bedrijven.
Nu, met dit ontwerp van decreet over maatwerk bij individuele inschakeling wordt er eigenlijk een muur gesloopt tussen de sociale economie en de reguliere economie. We vertrekken niet vanuit de organisatie maar we vertrekken met dit ontwerp van decreet vanuit het individu, vanuit de doelgroepwerknemer. Hij of zij krijgt een rugzakje en kan dan kiezen: ga ik voor tewerkstelling in een maatwerkbedrijf onder de vorm van collectief maatwerk of ga ik voor tewerkstelling in een gewoon, regulier bedrijf onder de vorm van individueel maatwerk. Daar zit absoluut een meerwaarde in. Uiteraard is dat ook een enorme uitdaging. De betrokkene moet kunnen genieten van eenzelfde kwalitatieve ondersteuning, een deskundige begeleiding en ook de juiste omkadering. In alle omstandigheden moet men voldoende kansen en mogelijkheden krijgen. We kijken ook uit naar die reguliere bedrijven die ook voldoende plaatsen zullen voorzien en die kwalitatief zullen invullen.
Het ontwerp van decreet dat we vandaag goedkeuren schept een algemeen kader. Het bouwt verder op bestaande maatregelen zoals de VOP, de lokale diensteneconomie, de maatwerkafdelingen. De uitdaging is nu om met dit nieuwe kader het beste van alle werelden te verzoenen en te combineren. Er wordt ook werk gemaakt van de besluiten van de Vlaamse Regering. De NVA-fractie hoopt alvast dat daarmee ook de ontbrekende puzzelstukjes worden geleverd. We hopen dat er ook werk wordt gemaakt van de overgangsmaatregelen en daarbij – dat is ook een bezorgdheid – moet er toch wel rekening worden gehouden met de opmerkingen en de bekommernissen op het terrein. Het succes van het individueel maatwerk moet immers op het werkveld gebeuren met deze doelgroep.
VDAB is verantwoordelijk voor indicering en toeleiding. Dat bepaalt ook het ondersteuningspakket in het decreet, en zoals het gezegde ook zegt: ‘goed begonnen is half gewonnen’. De ogen staan dus allemaal gericht op VDAB om die personen goed in te schatten en toe te leiden naar het individueel maatwerk. Ze speelt als een soort van poortwachter een cruciale rol in dit systeem. Het individueel maatwerk kan een opstap zijn naar het normaal economisch circuit. Het kan dat verbeteren en de kloof verkleinen. Ook de uitstroom blijft een uitdaging. We weten dat we die genuanceerd en voorzichtig moeten benaderen, willen we ook de juiste resultaten halen. De terugkeergarantie kan de vooroordelen en de drempels wegnemen en de doelgroepwerknemer overtuigen om toch die stap te zetten naar het individueel maatwerk. We kijken ernaar uit hoe dit principe in de praktijk verder zal worden uitgewerkt.
– Filip Dewinter, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Het is goed dat u er ook bent, minister-president, want het is een zeer belangrijk ontwerp van decreet dat hier voorligt. In die zin is het goed dat het hier uitvoerig besproken wordt. De bespreking in de commissie werd voor ons door collega Annouri gevoerd. We hebben daar ook geduid dat we eigenlijk de geest van dit ontwerp van decreet helemaal ondersteunen. Het biedt heel wat kansen en heel wat positieve elementen, zoals onder andere vereenvoudiging en transparantie, een stimulans voor inclusieve werkvloeren, ook een focus op duurzame tewerkstelling, het vervagen van de schotten tussen sociale en reguliere economie waar ook heel wat collega’s op wijzen, en het groeipad voor de sociale economie.
Maar, collega’s, bij onze fractie – en dat is ook in de commissie gezegd, ik ga niet alles uitvoerig herhalen – leven toch nog een aantal bezorgdheden, vraagstukken, de vrees voor een aantal dingen. Dat speelt mee als we ons straks zullen onthouden bij dit ontwerp van decreet. Een aantal van die zaken zijn onder andere de vrees voor de afroming van sterke profielen. We zijn een stuk ook in blijde verwachting van het goede idee van de terugvalpositie, namelijk die terugkeergarantie, en wat dat concreet zal inhouden. Het is duidelijk dat niet ieder profiel duurzaam zal kunnen doorstromen naar een ander type werk. Daarom is het toch wel van belang dat er meer informatie is, voor ons als parlement en als fractie, over wat de modaliteiten van die terugkeermogelijkheden zullen zijn. Er zijn ook andere bezorgdheden of vragen die openstaan. De uitrol van de begeleiding op de werkvloer zal – als je het decreet erop naleest en als je de slaagkansen wilt verhogen – van cruciaal belang zijn om de achterliggende idee van het decreet te bereiken.
Die begeleiding zal voldoende intens moeten zijn, die zal specifiek moeten zijn, en er zal ook een goede monitoring van de effecten moeten zijn. Vandaar dat wij toch wel de bezorgdheid hebben dat dit nog niet gegarandeerd is. Wij vrezen ook dat de capaciteit van VDAB voor wat betreft de initiëringen onvoldoende zal zijn. Daar zijn we ook wel bezorgd over en dat hebben we ook in de commissie op die manier geuit.
Daarnaast, en daarmee sluit ik af, collega’s, hechten wij ook wel veel belang aan een aantal cruciale flankerende maatregelen die zullen bepalen of de geest van het decreet ook slaagt in de praktijk, in de realiteit van de mensen op het terrein. Dat zijn de mensen over wie het gaat. Dan gaat het bijvoorbeeld ook over mobiliteit en ontsluiting van openbaar vervoer, over goede kinderopvang, enzovoort. Dat zijn al cruciale factoren om een succesvol functioneren te hebben in een normaal economisch circuit, maar ook in deze sector en in dit decreet speelt dat een fundamentele rol. Wij vragen dat er daarvoor extra aandacht moet zijn bij de bespreking en de eventuele goedkeuring hiervan.
Ik hoor de collega’s zeggen dat als we het niet allemaal goedkeuren dat we dan nadien niet meer constructief kunnen nadenken of samenwerken of het realiseren. Wel, ik ben van een andere mening. Ik denk dat we gerust een constructieve onthouding kunnen doen met een aantal aandachtspunten, en dat u daarna op onze fractie kunt rekenen om mee te werken aan de invulling ervan, en de realisatie op het terrein. We zullen dit ook kritisch maar constructief blijven opvolgen. Dit decreet bevat een heel aantal positieve elementen. We willen die zeker ook erkennen. Maar door het aantal openstaande vragen waarmee wij zitten, zal onze fractie zich hierop onthouden, net zoals we in de commissie hebben gedaan.
De heer De Witte heeft het woord.
Collega’s, wij zijn er natuurlijk ook voor om personen met een arbeidsbeperking zoveel mogelijk kansen te geven op de arbeidsmarkt. Dat gebeurt nu te weinig, ik denk dat we daar allemaal mee akkoord zijn. In die zin ondersteunen wij het idee dat er dingen veranderen, maar wij hebben ook bezorgdheden die ons nopen om ons te onthouden op dit decreet.
Ten eerste: dit is een heel specifieke doelgroep. Het is een groep die kwaliteitsvolle begeleiding op maat nodig heeft. Daarvoor zijn tijd, kennis, middelen en voldoende inspraak van de werknemers zelf nodig. Die begeleiding en inspraak zijn niet alleen nodig tijdens het individuele maatwerk zelf, maar tijdens het hele traject van toeleiding tot en met de eventuele terugvalpositie uit het individuele maatwerk.
Ten tweede: dat laatste is nu niet helder en duidelijk genoeg geregeld voor ons. Hoe zit het met die terugvalpositie uit dat individuele maatwerk, indien het niet goed werkt?
Ten derde: het decreet dat voorligt voorziet in een aantal financiële incentives voor bedrijven. Op zich is dat natuurlijk niet verkeerd, maar we weten dat dit niet genoeg is voor een duurzame tewerkstelling van die doelgroep. Wij vragen ons dus af waar de garanties zijn op kwaliteitsvolle begeleiding.
Dus meer kansen geven aan personen met een arbeidsbeperking: ja, maar met voldoende garanties op begeleiding, een aangepaste werkplek en een traject op maat van de doelgroep. Dat vinden we te weinig terug, en om die reden zullen wij ons onthouden.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat er vijf diamanten zitten in het ontwerp van decreet. Ik ben trouwens bijzonder trots op dit ontwerp van decreet. Het is de eerste keer dat we zo’n baanbrekende hervorming doen om mensen met een beperking meer kansen te geven om in het normale economische circuit aan de slag te gaan. Dat mag je echt niet onderschatten.
Ik vind het een beetje spijtig, collega’s Gennez en Vaneeckhout, dat jullie zeggen ‘we zijn constructief met een ja, maar’. ‘Ja, maar’ is groen. Het is ja, hé. Het had anders kunnen zijn. Ik ga toch nog eens de vijf grote voordelen opnoemen.
Ten eerste is er een voordeel voor de werkgevers. Ze kunnen naast de loonpremie nu voor de allereerste keer een begeleidingspremie ontvangen als ze iemand met een arbeidsbeperking aanwerven en tewerkstellen in een gewoon bedrijf. Die begeleidingspremie is compleet nieuw. Daar kun je eigenlijk niet tegen zijn. Dat is hetgeen wat we in het verleden nodig hadden om er een succes van te maken.
Ten tweede is er het veilige vangnet. Er is een terugkeergarantie. Collega Vande Reyde stelde daar vragen over. Als iemand uit een maatwerkbedrijf de sprong maakt van collectief maatwerk naar individueel maatwerk in het normale economische circuit, dan kan hij terug. Dat zal binnen een beperkte termijn zijn. We denken aan twaalf tot achttien maanden, collega Vande Reyde. Dat is toch voldoende lang om iemand een inzicht te geven of ze daar willen blijven of liever willen terugkeren? Hoe zou dat gaan? Het maatwerkbedrijf in kwestie zou dan tijdelijk een extra contingent opvragen om iemand die niet succesvol was veilig opnieuw in dienst te nemen. Die garantie is er dus.
Ten derde, eindelijk gaan we de sociale economie nu ook de kans geven om de knowhow die ze heeft inzake het begeleiden van mensen met een arbeidsbeperking, ter beschikking te stellen van het gewone economisch circuit, iets wat totaal ontbrak. Dat zijn twee veel te veel gescheiden werelden. Door dit ontwerp van decreet krijgt men nu een unieke opportuniteit om daar een veel grotere wisselwerking te hebben.
Ten vierde, we gaan ook de lokale diensteneconomie inkantelen en werk maken van één globaal instrument. Dat is misschien het moeilijkste. Collega’s, probeer u eens in te werken in die regelgeving inzake sociale economie. U zult toegeven dat dat zo ingewikkeld, zo divers is. We hebben daar echt wat vereenvoudiging nodig. Ik zie dat nu al een aantal bedrijven in de lokale diensteneconomie zeer actief aan het spreken zijn om zich te heroriënteren in de toekomst, bijvoorbeeld naar collectief maatwerk. Ik vind dat heel positief, en ik zou eigenlijk alle bedrijven die actief zijn in de lokale diensteneconomie, echt willen oproepen om hetzelfde te doen: denk na over je toekomst en grijp de opportuniteiten die er zijn.
Ten vijfde, dit is een belangrijke stap naar een meer inclusieve arbeidsmarkt en samenleving. Dat wordt hier te weinig gezegd. Het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap roept ons daartoe op. Met dit ontwerp van decreet zullen we veel dichter komen bij een fundamenteel keuzerecht dat ook weggelegd zou moeten zijn voor mensen met een beperking: willen ze in de sociale economie werken of willen ze in het normale economisch circuit aan de slag? Dat is echt de ambitie die ik had om dit ontwerp van decreet hier ter goedkeuring aan jullie voor te leggen. Ik vind dat we daar heel betekenisvolle stappen vooruit in zetten. Ik hoop dat we na de goedkeuring het uitvoeringsbesluit een eerste keer in de loop van de maand februari door de regering goedgekeurd krijgen. We gaan daar dus niet lang mee wachten, dat is op zeer korte termijn. Maar ook wat dat betreft, zijn we aan het werken aan een breed draagvlak in de sector.
Collega’s, dit is voor mij als minister van Sociale Economie en als minister van Werk dus een zeer belangrijk ontwerp van decreet. Ik wil mijn kabinetsmedewerkers, in het bijzonder mijn adjunct-kabinetschef Bavo Smits, en bij uitbreiding ook de mensen van de administratie, die ook elke dag keihard werken aan het draagvlak voor deze belangrijke hervorming in de sector, oprecht danken voor de zeer grote inspanningen die worden geleverd.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik zou ook nog een laatste poging willen ondernemen om van een constructieve onthouding een bezorgde goedkeuring te maken. Toen ik in de lagere school zat – ik denk dat ik 8 à 9 jaar was –, zijn we op bezoek gegaan bij wat toen een beschutte werkplaats heette. Ik kan me dat nog voor de geest halen. Dat was zo een sfeer van: ‘Ochot, ocharme, we zetten die mensen hier en we zien wel wat er daarmee gebeurt.’ Dat was zo’n beetje de teneur van dat bezoek. Verleden jaar ben ik nog bij een maatwerkbedrijf bij ons in Diest op bezoek geweest. Dat is een compleet andere setting. Dat zijn mensen die echt wel worden beoordeeld op hun kwaliteiten, die ook vaak dingen doen waartoe ikzelf bijvoorbeeld niet in staat ben, jobs met heel veel concentratie. Dat is daar perfect geregeld. Dat is echt wel een wereld van verschil met toen ik die beschutte werkplaats bezocht.
Nu gaan wij zorgen voor de volgende stap in die evolutie: mensen die het aankunnen, het willen, die het om een of andere reden nooit hebben gedaan, maar nu wel de ondersteuning krijgen om het wel te doen, naar de reguliere economie brengen. Dat is echt mensen beoordelen op hun kwaliteiten. Ik noem dat liberalisme, maar men mag dat evengoed socialisme noemen – communisme misschien niet, maar soit. Dat is echt ervoor zorgen dat die mensen worden beoordeeld op hetgeen ze kunnen, en niet op wat ze niet kunnen. Dat lijkt me de finale stap in hoe wij als samenleving omgaan met mensen die om welke reden dan ook minder capaciteiten hebben voor hetgeen de reguliere economie van hen vraagt.
U kunt later zeggen dat u deel hebt uitgemaakt van die evolutie, dat u er mee voor hebt gezorgd dat men die finale stap heeft kunnen zetten door dit ontwerp goed te keuren, dat u daar de schouders onder hebt gezet. Ik begrijp een paar bezorgdheden, maar dat is deel van het uitvoeringsbesluit dat volgt. Ik zou er fier op zijn als u dit mee zou goedkeuren. U zult daar met een goed gemoed op terugkijken. Ik ben er zeker van.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1022/2)
– Er zijn geen opmerkingen bij artikel 1 tot en met 89.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het ontwerp van decreet houden.