Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, u hebt het deze week gezien. Ik heb bij minister Crevits cijfers opgevraagd en daaruit blijkt dat er echt een heel groot tekort is aan mensen in de kinderopvang. Voor heel 2020 waren er meer dan vierduizend vacatures. In februari vorig jaar waren er nog bijna vijfhonderd mensen nodig, in februari dit jaar zijn dat er al meer dan zeshonderd.
Er is hier eigenlijk een dubbel probleem. We wisten al dat er een pensioengolf aankwam en dat er een tekort was. Dat hebben we al besproken, maar terwijl die openstaande vacatures duidelijk heel snel groeien, is er ook een tekort aan mensen die de kinderopvang als toekomstplan hebben. Het is niet zo makkelijk om de cijfers van de Vlaamse overheid te ontrafelen, maar als ik ze er heel even bijneem dan zijn dat in 2017 1207 mensen, in 2018 1109 mensen en in 2019 1072 mensen. Dat gaat vrij snel in dalende lijn. Dit cijfer gaat dan over mensen die kinderbegeleider in het beroepssecundair onderwijs (bso) volgen. Nog geen 10 procent van de mensen in het bso kiest voor de kinderopvang. Als we naar de jongens of jongemannen kijken, dan zitten we echt in de 'single digits': 1, 1, 3, 4, 3.
Minister, wij hebben een heel groot probleem. Het is niet alleen een kwestie van reclame maken of de instroom forceren. We hebben het er al over gehad dat mensen in de kinderopvang zich heel ondergewaardeerd voelen. De covidcrisis heeft de zaken versneld, maar dat is eigenlijk alleen maar de kers op de moddertaart geweest.
U kunt aan de crisis niets doen. U kunt aan het feit dat mensen tijdens de crisis ondergewaardeerd zijn een fameus zetje geven. Aan de moddertaart zelf, aan de omstandigheden, kunt u wel sleutelen. Die mensen zijn enorm belangrijk tijdens die kapitale eerste duizend dagen van een kind. De aandacht en appreciatie die leerkrachten vandaag krijgen, krijgt de kinderopvang nog niet. Die mensen zorgen nog altijd voor negen kindjes per persoon, wat echt een loodzware norm is, ook als we dat vergelijken met andere landen in Europa. U hebt al wel behoorlijke inspanningen gedaan, of dat hoor ik toch over VIA6 (Vlaams intersectoraal akkoord), maar aan de norm wordt, naar wat ik hoor, niet gesleuteld.
Wilt u uw vraag stellen?
Zult u aan die norm iets doen?
Hoe zult u dat beroep opwaarderen? Hoe gaat u in deze omstandigheden het beroep aantrekkelijker maken?
Minister Beke heeft het woord.
Ik ben het ongelooflijk eens met mevrouw Groothedde dat de mensen die in de kinderopvang of als onthaalouder werken, een ongelooflijke, fantastische job vervullen. Niet alleen om economische redenen, om toe te laten dat mannen en vrouwen elke dag opnieuw kunnen gaan werken, maar vooral ook omdat ze dag in dag uit voor geborgenheid voor jonge kinderen zorgen. Dat doen ze met een bijzonder grote toewijding. Als je in zo’n job wilt stappen, dan vraagt dat een groot hart en een ongelooflijk sterk engagement.
Gelukkig hebben we veel mensen die dat doen. Dat wil niet zeggen, en daar legt u de vinger op de wonde, dat we niet met een uitstroom zitten. Mensen stromen uit of gaan met pensioen, dat geldt trouwens niet alleen in de kinderopvang. De komende jaren gaan er negenduizend mensen met pensioen in zorg en welzijn. Daar zullen we moeten zorgen voor bijkomende instroom. We moeten daar een antwoord op geven. Niet alleen met applaus, zoals we dat gedaan hebben, maar ook met harde daden.
Dat is wat we gedaan hebben. U hebt zelf gesproken over het VIA 6-akkoord. Dat is daar een ontzettend belangrijke stap in. Dat VIA 6-akkoord gaat over meer mensen en een betere waardering: een hogere verloning voor de werknemers in de kinderopvang. Een verhoging van de kostenvergoeding voor onthaalouders die in het sui-generisstatuut zitten. Er komt ook extra pedagogische begeleiding van 246 vte’s in functie van coaching en ondersteuning van kinderbegeleiders op de werkvloer. Dat zijn grote stappen. Dit is een van de elementen die in het verleden al aan bod kwamen: er zijn vacatures, maar u zult ze alleen maar kunnen invullen met een beter statuut en een grotere financiële waardering. Dat doen we op deze manier.
Ook voor het uitbreidingsbeleid dat we gepland hebben in de volgende periode zullen we deze mensen ongelooflijk hard nodig hebben.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik hoor uw inspanningen. U weet heel goed dat ik grote fan ben van de bachelor pedagogie van het jonge kind. Ik apprecieer dat u daar meer mensen gaat aanstellen, 246 vte’s. We zullen zien hoever ons dat brengt.
Ik hoop wel dat dit niet het einde is van de onderhandelingen, want er blijven toch wel grote pijnpunten. Ten eerste, die ratio staat echt in het hart van de problemen: één persoon voor negen jonge kindjes is onwerkbaar. Dat maakt de job echt loodzwaar. Het is pas in 2014 tot die norm gekomen.
Uw inspanningen gaan het ironisch genoeg misschien zelfs nog zwaarder maken. Mensen die vandaag vrijwillig meer personeel in dienst nemen in de kinderopvang, om ervoor te zorgen dat er genoeg mensen op de vloer staan, gaan nog veel meer kosten hebben. Ik hoop werkelijk dat u aan die fundamentele vraag van de ratio, die van de kinderopvang komt, iets gaat doen.
Ten tweede, ik merk dat u nog altijd kiest voor de piste van een breed net gooien. Het zou echt goed zijn als het beroep en de opleiding werden opgewaardeerd. We zien in andere landen dat dat ervoor zorgt dat er zelfs met een numerus clausus moet worden gewerkt in de kinderopvang. Wij kunnen daar alleen maar van dromen.
Ik moet ook nog eventjes aanstippen dat wat het uitbreidingsbeleid betreft, ...
Heel kort alstublieft.
... ik als Brusselaar een kleine opmerking heb. Uw voorganger, Jo Vandeurzen, heeft per jaar 250 plaatsen in de kinderopvang vrijgemaakt, in een stad die een ongelooflijk gebrek heeft, ook verhoudingsgewijs in Vlaanderen. U gaat 250 kinderopvangplaatsen in de hele legislatuur vrijmaken. Dat is veel te weinig, minister. Daar mag toch veel meer inspanning komen.
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, mijn dochtertje gaat op 17 mei voor het eerst naar school. We gaan moeten afscheid nemen in de kinderopvang. Ik wil in elk geval de appreciatie die zowel mevrouw Groothedde als de minister naar voren hebben gebracht voor al die mensen die actief zijn in de sector, heel erg bijtreden. Zonder hen zouden wij niet kunnen gaan werken, maar ook de liefde die de kinderen daar krijgen en wat ze daar allemaal leren, kunnen we echt niet onderschatten.
Ik ondersteun ook de roep om een beter statuut voor alle mensen in de kinderopvangsector. Ik zou heel specifiek nog op de onthaalouders willen doorgaan. Indertijd kregen ze een sui-generisstatuut. Dat was als tijdelijk statuut bedoeld, het was een proefproject, maar het is nooit echt geëvalueerd. Met het VIA-akkoord gebeurt er wat inspanning, nu is er VIA6. Dat zijn goede inspanningen, er is extra budget. Maar het fundamentele probleem wordt er niet echt mee opgelost.
Wat is nu het plan met de onthaalouders? De hete aardappel wordt steeds weer doorgegeven. De mensen met dat statuut haken af. In Wallonië is er wel echt een werknemersstatuut van gemaakt. Is het de bedoeling om dat ook in Vlaanderen te doen? Op welke termijn?
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, collega Groothedde heeft de problematiek geschetst. U bent erop ingegaan. De discussie over het statuut is één zaak, maar er bestaan voor kinderopvang ook trajecten van elders verworven competenties (EVC’s). Ik kaart dit aan omdat in deze coronacrisis tal van mensen zich moeten heroriënteren. Er is ook een oproep geweest voor mensen om zich om te scholen naar de zorg. Ziet u in deze coronacrisis mogelijkheden om de kwalificatie van kinderbegeleider via elders verworven competenties te kunnen versterken en op die manier ook voor een stukje te kunnen bijdragen aan het wegwerken van het tekort?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Vandaag staken heel veel kinderdagverblijven in Brussel en Wallonië. Vanmorgen stonden ze hier vlakbij. Ik ben hen gepasseerd. Je hoort ook daar een boosheid. Ze voelen zich ernstig ondergewaardeerd. Minister, dezelfde gevoelens van onderwaardering en van boosheid hoor ik ook bij mensen die werken in de kinderdagverblijven in Vlaanderen. Ik hoor zelfs van mensen die werken in kinderdagverblijven, dat ze graag mee hadden gestaakt. Dat zijn mensen die heel boos zijn.
We vinden kinderopvang erg belangrijk. Kwaliteitsvolle opvang met een pedagogisch project is belangrijk voor elk kind, in het bijzonder voor kinderen in een moeilijke thuissituatie, maar werken in de kinderopvang is heel moeilijk en wordt heel moeilijk gemaakt. Ze voelen zich ondergewaardeerd op het vlak van verloning en op het vlak van omkadering. Minister, er zijn inderdaad eerste stapjes gezet in VIA 6, maar ik hoop dat u goed beseft dat we daarmee de problemen niet hebben opgelost en dat volgende stappen nodig zullen zijn. Laten we immers eerlijk zijn: een verzorgster of begeleidster voor acht à negen baby’s of peuters, waarbij die dan moet zorgen voor zowel genegenheid als verzorging, als hygiëne, als eten, als het maken van kindrapporten, dat is eigenlijk het onmogelijke vragen. Toch doen duizenden, vooral vrouwen, dat vandaag in de kinderdagverblijven. De job kent echter een leegloop. Er zijn maar weinig mensen die die job willen doen, net wegens de werkdruk.
Minister, gaat u dus iets doen aan de normering, zodat er meer begeleidsters kunnen worden ingezet voor dat aantal kinderen? De kinderbegeleidsters vragen ook veilige werkomstandigheden. Ze zijn blijven werken tijdens corona. Zij vragen vaccins. Zij vragen dat er snel ventilatie komt, ze vragen sneltesten en het inzetten op CO2-meters, zodat zij ook veilig kunnen werken.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn. Elke fractie wil dat die openstaande vacatures in de kinderopvang ingevuld raken. We zijn het ook allemaal eens over het belang van de kinderopvang. Die openstaande vacatures zijn echter niet enkel een Vlaams probleem. We zien dat ook in Nederland. Het is ook niet alleen een probleem van de kinderopvang. Minister, u hebt het zelf ook aangehaald. Het is ook een probleem in andere sectoren. De job aantrekkelijker maken is natuurlijk één zaak, mensen warm maken voor een carrière in de kinderopvang is een andere. De Vlaamse Regering weet dat, heeft daar ook oog voor en zet stappen ter zake. We hebben inderdaad VIA 6. Dat is al een eerste stap vooruit, maar natuurlijk moeten we ook nog mensen hebben, hen warm maken voor een carrière binnen die kinderopvang.
Minister, is het opportuun om samen met uw collega’s van Onderwijs en Werk een soort infocampagne op poten te zetten om een job in de kinderopvang aantrekkelijker te maken, en misschien niet alleen in de kinderopvang, maar ook in de volledige sociale sector?
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, collega Malfroot heeft u hierover al meermaals ondervraagd in de commissie. Ook wij geven natuurlijk de nodige waardering aan de mensen die in de sector van de kinderopvang en de kinderbegeleiding actief zijn. De personeelsproblematiek is echter natuurlijk niet nieuw. De collega heeft het geschetst. Net als de andere collega’s erken ik dat u via VIA 6 voorzichtige stapjes hebt gezet om de job aantrekkelijker te maken en beter te verlonen, maar er is natuurlijk het probleem dat er in de sector nog mensen zijn die aan een ongelijk loon werken voor hetzelfde werk. Dat is natuurlijk een punt dat de ongelijkheid in de hand werkt tussen personeel dat werkt in de kinderopvang en de kinderbegeleiding. Vandaar mijn vraag. Ze werken allemaal voor een laag loon. Ze werken al sinds het begin van deze coronapandemie in moeilijke omstandigheden. Ze werden eigenlijk ook niet meegenomen in de prioritaire vaccinatie. Minister, wanneer komt er dus gelijk loon voor gelijk werk?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, kinderopvang is een heel belangrijke sector. Al wie er initiatief in neemt of erin werkt, verdient dan ook veel waardering. Ik wil die ook heel graag namens onze fractie uitspreken. Er wordt deze legislatuur heel wat geïnvesteerd, enerzijds in het uitbreidingsbeleid, maar anderzijds ook via VIA 6 (Vlaams intersectoraal akkoord), het sociaal akkoord dat extra middelen voorziet voor zowel koopkrachtverhoging als kwaliteit.
De vraag is ook hoe we de sector aantrekkelijker kunnen maken, hoe we het statuut kunnen verbeteren van de kinderbegeleiders en hoe we kunnen zorgen voor betere werkomstandigheden. Ik wil dan graag ingaan op twee elementjes. Ten eerste: het statuut van de onthaalouders. Het proefproject is lopende. Ook via VIA 6 worden er een aantal stappen gezet. Maar ik denk dat er ook nog winst gehaald kan worden bij de samenwerkende onthaalouders door daar drempels weg te nemen. Ten tweede wil ik heel graag wijzen op de sector van de buitenschoolse kinderopvang, waarover we het gisteren in de commissievergadering nog hadden, over het proefproject Doorgaande Lijn. Hoe kan ervoor gezorgd worden dat mensen die daarin werken, een beter statuut krijgen, betere arbeidsuren voornamelijk, door een betere samenwerking met de onderwijssector, zodat het beter is voor het kind, dat dezelfde vertrouwde begeleider ziet, en die mensen betere werkuren krijgen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Groothedde, er is hier verwezen naar de acties die er in de kinderopvang zijn in Wallonië en Brussel. Een andere collega heeft verwezen naar de problemen die zich ook in Nederland voordoen. Het is zo dat de kinderopvang in bijna alle Europese landen onder druk staat. Dat wil zeggen dat de uitstroom groter is dan de instroom. Dat is natuurlijk een zaak waar we met grote bekommernis naar kijken en waar we ook willen en moeten op anticiperen. Dat is dus niet alleen een typisch Vlaams element, dat zie je in heel veel regio’s.
De opwaardering van de job – en daar zetten we nu met het VIA 6-akkoord toch een belangrijke stap – is daar één element van. U hebt verwezen naar het uitbreidingsbeleid in Brussel. Daar doen we 10 procent. Dat is meer dan de zogenaamde Brusselnorm. We verankeren dat ook, wat voor Brussel toch een belangrijke zaak is.
Collega Anaf, u hebt de vraag gesteld naar het sui-generisstatuut. Ook andere collega’s hebben daar onrechtstreeks naar verwezen. U weet dat dat inderdaad een sui-generisstatuut is, waarbij we in overleg gaan met de federale overheid naar de toekomst toe. Maar ondertussen zitten we natuurlijk wel met dat statuut. Er zijn ook heel wat mensen die vandaag in dat statuut zitten en ook in dat statuut willen blijven. Daarom hebben we ook een stijging van de onkostenvergoeding mogelijk gemaakt. Dat was ook al in VIA 5 zo, nu in VIA 6 doen we dat bijkomend om deze groep zeker niet te vergeten.
Collega Schiltz, de elders verworven competenties zijn inderdaad een belangrijk element. Zoals een aantal collega’s gezegd hebben, zitten de vraag en de focus vandaag in de kinderopvang, maar de uitdaging zit niet alleen in de kinderopvang. Als we de komende jaren 46.000 jobs gaan zoeken wegens de uitstroom – 9000 mensen die op pensioen gaan –, wegens wissels in jobs die we kunnen verwachten, wegens bijkomende capaciteit die we gaan creëren, zullen we alle zeilen moeten bijzetten. Daar is de elders verworven competentie natuurlijk ook een element in, die zit absoluut ook in de scope. Samen met mijn collega’s Weyts van Onderwijs en Crevits van Werk zijn we dan ook drukdoende om daar, in de kinderopvang, maar ook breder voor de sociale sector, toch naar die arbeidsmarkt te kijken, voor de instromers maar ook voor degenen die vandaag in andere functies zitten en een nieuwe job of opdracht wel graag zouden willen doen. Ik denk – daar hebben we bij de presentatie van het sociaal akkoord ook naar verwezen – dat we ook een stem in de sociale sector moeten hebben. Met stem bedoel ik niet alleen een stem die je hoort, maar ook een opleiding met de aantrekkelijkheid van de STEM-opleidingen die er nu zijn, om ervoor te zorgen dat de bewuste keuzes voor de zorg effectief gemaakt worden.
Ja, er is ongelijkheid in de statuten, collega Sintobin en collega Schryvers. Dat ontkennen we ook niet. Met elk sociaal akkoord worden daar stapjes in gezet. Ik denk dat daar ook vandaag opnieuw belangrijke stappen in zijn gezet. Ook wat betreft gelijk loon voor gelijk werk, collega Sintobin, zitten er in VIA 6 elementen voor kinderbegeleiders, ook in de focusgroepen.
Collega Schryvers, de buitenschoolse kinderopvang is inderdaad een belangrijk element. VIA 5 voorziet voor het eerst in een basisbarema daarin. Dat is het eerste element. In VIA 6 – dat is dan niet voor de buitenschoolse kinderopvang, maar wel voor degenen die in trap 2B en trap 2A zitten – voorzien we ook een extra stap, boven op het uitbreidingsbeleid. Dat zal ook rechtstreeks leiden tot hogere lonen en zal op die manier die historische ongelijkheid stap voor stap weten dicht te rijden.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, het ongenoegen in de kinderopvang zit inderdaad heel hoog. U hebt de acties in Brussel en Wallonië aangehaald. Men plant ook acties in Vlaanderen. En dat doet de kinderopvang niet zomaar. Die werken heel lang stil en ongedwongen door. Daar worden ook heel veel belangen bij gebruikt. Dat is pijnlijk. Maar ik denk wel dat u die malaise met een fundamentele omwenteling zou kunnen keren.
U hebt Europa aangehaald. Wel, in Frankrijk is het zo dat er voor de opleiding tien keer meer aanmeldingen zijn voor de bachelors dan er plaatsen zijn. Daar werkt men op basis van de vacatures die er zijn, en er zijn tien keer meer aanmeldingen. Ook wat betreft de kinderbegeleiders, de ‘auxiliaires puéricultrices’: die kunnen inderdaad bogen op eerdere ervaringen. Er zijn daar heel mooie zijinstroomprogramma’s waarop u zou kunnen bogen, waar onder andere levenservaring meetelt. Die mensen worden ook wel geapprecieerd. Die bachelors verdienen ongeveer even goed als leerkrachten. Dus daar is wel een inspanning voor nodig. Maar dat is een voorbeeld dat u zou kunnen volgen.
Ik denk dat u er niet onderuit gaat kunnen om die ratio van een op negen te verbeteren, want die zit in het hart van het probleem. Ik wil daar graag aan meewerken, maar dan raad ik u toch aan om die historische achterstand in Brussel, waar u op dit moment maar een vierde van de plaatsen van uw voorganger Jo Vandeurzen vrijmaakt, eindelijk toch eens weg te werken, want die is zeer pijnlijk.
De actuele vraag is afgehandeld.