Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Wilfried Vandaele, Peter Van Rompuy en Willem-Frederik Schiltz tot het nemen van dringende maatregelen met betrekking tot de noodfondsen voor cultuur, jeugd, sport, media en de lokale besturen, en met betrekking tot de armoedebestrijding naar aanleiding van de COVID-19-pandemie.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Meremans heeft het woord.
Collega’s, ik wil dit toch even toelichten. Het gaat over een belangrijk voorstel van decreet. Het gaat ook over redelijk wat geld. Ik zal het eerst toelichten en daarna het standpunt vanuit mijn fractie weergeven.
Er is lang naar uitgekeken. Maar zoals iedereen weet, zijn kinderen die wat later geboren worden dan voorzien, mooie kinderen. Mijn moeder is zelf twaalf dagen later bevallen dan voorzien – dit geheel terzijde, natuurlijk. (Opmerkingen. Gelach)
Alle gekheid op een stokje, collega’s. Op 2 juni heeft de regering beslist over het bedrag van het noodfonds. Daar is lang naar uitgekeken. Het gaat over een kleine 300 miljoen euro, verspreid over acht sectoren: cultuur; sport; jeugd en media; via het Gemeentefonds nog eens specifiek sport, cultuur en jeugd; landbouw; schoolreizen onderwijs; toerisme en jeugdtoerisme; en mobiliteit. In dit voorstel van decreet gaan we 188 miljoen euro verdelen, en daarbovenop nog eens 15 miljoen euro voor armoedebestrijding voor gezinnen in precaire situaties.
65 miljoen euro daarvan gaat naar cultuur. We weten allemaal dat de cultuursector zwaar getroffen is. Daar komt nog eens een deel van het Gemeentefonds bovenop. Die extra impuls gaat over een bedrag van 87,3 miljoen euro. Dat gaat naar organisaties, naar het Literatuurfonds, naar het Vlaams Audiovisueel Fonds, naar het Cultuurloket, naar kwetsbare kernspelers. Als ik kijk naar jeugd, is dat voor landelijk jeugdwerk, voor de uitleendienst, voor jeugdhostels. We gaan ook werken voor jeugdtoerisme, voor lokaal jeugdwerk via het Gemeentefonds. Bij media gaat 10 miljoen euro naar organisaties, waaronder de openbare omroep, maar ook externe partners, en naar regionale omroepen. Er is productiesteun voor het Vlaams Audiovisueel Fonds. Ook voor de kleinere digitale spelers en de 126 lokale radio’s zijn er extra middelen. En dan hebben we het ook nog over sport: de 10 miljoen euro die uit het noodfonds komt, en daar moet je telkens een groot deel van de 87 miljoen euro bijrekenen die gespijsd wordt via het Gemeentefonds. Ook voor de lokale sportverenigingen zien we dat er heel wat wordt voorzien vanuit deze regering en met dit voorstel van decreet.
Eveneens heel belangrijk is die verankering van 15 miljoen euro voor armoedebestrijding. Dat is de laatste schijf waarin werd voorzien. Daarmee worden de lokale besturen ondersteund omdat zij het terrein het beste kennen en de middelen ten goede kunnen inzetten voor mensen in precaire situaties.
Deze sectoren, namelijk Cultuur, Jeugd, Media en Sport, zijn wat onze fractie noemt ‘het kostbare weefsel’. We zijn allemaal politici en lokaal actief. Velen van ons zijn ook vrijwilliger of actief in verenigingen. We weten allemaal hoezeer die verenigingen ons nauw aan het hart liggen. Er zijn door de regering economische maatregelen genomen, wat ook nodig was. Daarbovenop voorzien we wel degelijk in deze middelen om die kwetsbare maar belangrijke sectoren te ondersteunen.
Gaan we daarmee alles oplossen? Gaan we daarmee de schade van iedereen kunnen vergoeden? Ik denk niet dat dit het geval zal zijn. Het is wel degelijk nodig om een aantal sectoren verder te helpen doorheen deze crisis. Laat mij toe om het een behoorlijke doek voor het bloeden te noemen. Ik wil benadrukken dat 188,3 miljoen euro voor Cultuur, Jeugd, Media en Sport omgerekend 29 euro per Vlaming is en meer dan de helft van het totale noodfonds. Dat geeft toch aan dat deze sectoren belangrijk zijn voor de meerderheid, voor de regering en voor het hele parlement, neem ik aan.
Dit is gebeurd na gesprekken met alle spelers uit de sectoren om na te gaan wat de schade is en wat er nodig is om het ecosysteem te verzekeren. Die gesprekken hebben hun vruchten afgeworpen.
Het is ook belangrijk dat er autonomie aan de sector wordt gegeven. We geven vertrouwen, een woord dat ik al veel heb gehoord in de cultuursector. We zeggen tegen grotere instellingen dat zij vanuit hun expertise het beste kunnen inschatten waar de noden het hoogste zijn. Zij kunnen de kwetsbare spelers ondersteunen. Ik geef als persoonlijke noot mee dat ik blij ben dat de circusgroepen waarvoor we in de vorige legislatuur het Circusdecreet hebben goedgekeurd – dit is in Vlaanderen een booming sector in de artistieke wereld – een terechte plek krijgen in dit voorstel van decreet.
Het is heel belangrijk – en daar waren in de commissie opmerkingen over – dat we volledig vertrouwen geven aan de lokale besturen. Sommigen vonden dat we er wat meer controle in moesten stoppen, maar wij geven vrijheid. Wie vrijheid krijgt en de mogelijkheid krijgt om geld te verdelen, heeft meteen ook die verantwoordelijkheid. We hebben in de vorige legislatuur ook altijd gezegd dat we de lokale besturen willen versterken en dat de gemeenteraad meer zijn rol moet kunnen spelen. In mijn eigen stad doen we dat over alle partijgrenzen heen en proberen we het geld op een goede manier te besteden. Ik ga ervan uit dat de gemeenteraad ook zijn rol zal spelen daarin als controlerend orgaan. We rekenen daar op.
De mogelijkheid om jeugdkampen te laten doorgaan, is een verademing voor de bewegingen en de jongeren. Ik ben ook blij met de samenwerking tussen de ministers Dalle en Demir op het vlak van jeugdtoerisme. Dat is een mooi voorbeeld van teamwork.
Last but not least: er is inderdaad 15 miljoen euro vrijgemaakt voor mensen in armoede. Er zijn hier vaak debatten geweest over armoede, maar het blijft ook nu belangrijk om mensen te ondersteunen die het tijdens deze crisis moeilijk gehad hebben, nog steeds moeilijk hebben en zullen blijven hebben.
Ik hoop dat iedereen het voorstel van decreet zal steunen. Dat is nodig voor de sectoren om hen doorheen de crisis te kunnen loodsen. Natuurlijk zullen er nog heel veel monitoring en structurele maatregelen nodig zijn, maar ik ga ervan uit dat dit al een zeer goede stap in de goede richting is.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Onze fractie zal zeker en vast voor dit voorstel van decreet stemmen. Ook collega Veys wil straks nog even aanvullend het woord nemen. We zullen dit voorstel steunen. De oprichting van het noodfonds is immers uiteraard een goede zaak. Dit werd aangekondigd op 1 april en op 2 juni was er eindelijk het verlossende woord dat dat noodfonds er was, dat de knoop was doorgehakt. Collega Meremans, de sectoren sport, jeugd, cultuur, media zijn inderdaad vitale sectoren voor ons maatschappelijke weefsel, ons kostbare weefsel, maar ze zijn ook zeer zwaar getroffen. Zeker de cultuursector, en de eventsector in de brede zin, is het eerst dichtgegaan en het ziet ernaar uit dat hij een van de laatste zal zijn die weer opengaat. De steunmaatregelen zal men daar nog lang nodig hebben, want door het respecteren van de socialdistancingmaatregelen zal opnieuw voorstellingen geven absoluut niet snel renderend zijn. Het bedrag dat daarvoor wordt uitgetrokken, is zeker substantieel, dus dat is zeer goed.
Ik wil echter toch nog even twee bedenkingen en bezorgdheden van onze fractie onder de aandacht brengen. Ze zijn inderdaad welbekend.
Er werd gezegd dat het noodfonds het sluitstuk is van alle maatregelen, ook federaal, maar we vrezen dat de mazen toch nog niet volledig zijn gedicht. Door ervoor te kiezen om de steun via de structureel gesubsidieerde organisaties toe te kennen, vallen freelancers die werken voor niet-gesubsidieerde eventsectoren nog altijd uit de boot. Collega’s, jullie hebben ook allemaal die massa’s mails gekregen over de huwelijkssector. Ik lees in het voorstel van decreet dat er ook in geld wordt voorzien voor de kwetsbare kernspelers, de restcategorie van professionele spelers in de cultuursector. Die lijst daarvan zou worden opgenomen in het uitvoeringsbesluit, dus ik wil die graag eens even bekijken. Ik zou jullie willen oproepen om daar zo ruim mogelijk mee om te gaan, zodat zo weinig mogelijk mensen door de mazen glippen.
We maken ons ook toch wel zorgen over de verdeling van de 87,3 miljoen euro via het Gemeentefonds onder de lokale besturen. De autonomie van de lokale besturen wordt aangehaald. Men geeft hun vertrouwen. Dat is zeer terecht en nodig, maar de middelen worden niet geoormerkt. Er worden ook geen instructies meegegeven over hoe ze moeten worden verdeeld. Dat is dus een bezorgdheid, maar we zullen dat opvolgen en bekijken of nadien, met de uitrol van dat fonds, die ten laatste tegen oktober moet gebeuren, de middelen daar zijn terechtgekomen waar ze moesten terechtkomen.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik kan me eigenlijk voor een groot deel aansluiten bij collega Segers. Eerst en vooral was onze fractie tevreden dat dat noodfonds er kwam, dat het ook hoger is uitgevallen dan initieel beoogd, en het is ook eigenlijk wel evenwichtig verdeeld.
Toch heb ik nog twee kritische bedenkingen. Voor ons had ook het niet-gesubsidieerde deel van de sector moeten worden opgenomen in dat noodfonds, in plaats van te hopen dat dat geld wel bij hen terecht zal komen via de grote instellingen.
Wat ons echter nog meer een doorn in het oog is, zoals ik ook enkele keren heb aangehaald in de commissie, is de blanco cheque die wordt gegeven aan de lokale besturen. Collega Meremans, u kunt van neen gebaren, maar er is hieraan geen enkel controlemechanisme of oormerk gebonden. Ik ben het er volledig mee eens dat de lokale besturen het dichtst bij de mensen staan en de noden dus ook het best kunnen inschatten, maar artikel 10 en 11 van dit document, met betrekking tot het Gemeentefonds, laten toch echt wel net dat tikkeltje te veel ruimte. Vertrouwen is goed, maar controle is beter. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Ik betreur het dan ook ten zeerste dat er geen enkel controlemechanisme wordt ingesteld, en ik vrees dat de centen van het noodfonds op lokaal niveau toch weer in dezelfde zakken als anders zullen terechtkomen, met name bij dat kleine clubje culturele vriendjes van de gemeentebesturen. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Dit zet de deur wagenwijd open voor cliëntelisme, en daar kan onze fractie niet aan meewerken. Daarom zullen we ons dus ook onthouden.
De heer Annouri heeft het woord.
Namens mijn collega’s die Cultuur, Jeugd en Media opvolgen, wil ik verklaren waarom wij ons zullen onthouden, mijnheer Meremans.
Ik wil beginnen met drie algemene lijnen. Een daarvan is de laattijdigheid van het genomen besluit. U ziet er goed uit, mijnheer Meremans, dat hebt u zelf gezegd, maar dit is natuurlijk wel een probleem. Het noodfonds werd aangekondigd op 1 april maar een en ander werd geconcretiseerd op 2 juni en de betrokken sectoren zaten natuurlijk veel te lang in onzekerheid.
Ten tweede is op de sectoren cultuur, jeugd, sport en media de laatste tien jaar zeer zwaar bespaard, zij werden nog eens extra zwaar getroffen door de 6 procent besparing die deze Vlaamse Regering daar nog aan toevoegde. De sector begon daardoor al zeer verzwakt aan deze crisis. Nu is er plots wel geld, en dat is goed, maar de logica is helemaal zoek. Eerst verzwakken om dan de gemaakte kloof als gevolg van COVID-19 toch opnieuw dicht te proberen rijden, dat is allemaal wat vreemd. En de vraag is natuurlijk of deze bedragen zullen volstaan. De echte gevolgen op het terrein zullen pas bij de heropstart beetje bij beetje zichtbaar worden en de volledige schade is nog niet gekend.
Wanneer het bijvoorbeeld gaat over cultuur, vreest mijn collega Staf Pelckmans dat de individuele kwetsbare kennisspelers die professioneel actief zijn door dit voorstel van decreet onvoldoende opgespoord en geholpen kunnen worden. De omweg om dit via gesubsidieerde organisaties te laten verlopen, is omslachtig en daarom net voor startende en weinig ervaren cultuurwerkers complex en weinig genereus. Zo dreigen ze niet alleen door de mazen van het net van de federale maatregelen te vallen maar ook in Vlaanderen niet opgevangen te worden. Talentrijke onervaren starters dreigen hierdoor af te haken, wat zeer bedreigend is voor het toekomstige landschap.
In de pers verklaarde minister-president Jambon dat van de 87,3 miljoen euro die in het Gemeentefonds wordt gestort, ook 20 miljoen euro voor cultuur kan worden voorzien, maar in de tekst wordt dit absoluut niet hard gemaakt. Er is geen enkele vorm, noch een suggestie van oormerking voorzien. De gemeenten beslissen volledig autonoom. Een dergelijke communicatie zorgt natuurlijk voor extra onduidelijkheden.
De podiumkunstensector, zowel de professionele als de amateurpodiumkunstensector, snakt niet enkel naar extra middelen maar vooral ook naar een perspectief. De opstart van het cultuurseizoen dreigt in het water te vallen door het late en warrige exitmanagement, waardoor de economische schade onnodig wordt verlengd.
De middelen die voor jeugd zijn vrijgemaakt, 1,9 miljoen euro, zijn echt niet voldoende. Het Vlaams jeugdwerk trekt ook zelf aan de alarmbel. De schade is vijfmaal zo groot er en zijn geen buffers door de voorbije besparingen.
Ook bij media zien we dat de VRT 3,8 miljoen euro van de 10 miljoen euro lijkt te krijgen, dat lijkt veel in verhouding tot de rest, maar dit bedrag covert nauwelijks de extra uitgaven: nieuwe aankopen door verschuivingen, veiligheidsmateriaal voor het personeel, extra kuisploegen enzovoort.
Maar er zijn bovendien ook veel minder inkomsten: het schrappen van events, geen merchandising, geen publieksactiviteiten enzovoort. Het verlies bij de Vlaamse Audiovisuele Raad daarentegen is een veelvoud van dit bedrag en dus is het geheel eigenlijk een doekje tegen het bloeden.
De regionale zenders krijgen 3,8 miljoen euro. Het water stond hen al aan de lippen en deze crisis betekent misschien zelfs de ondergang voor hen. Die 3,8 miljoen euro is onvoldoende, er is geen enkele mogelijkheid om met deze middelen mee te evolueren met de digitale vooruitgang. Dat is in deze tijden een groot concurrentieel nadeel.
Bij dezen heb ik de mening van mijn collega’s helder en duidelijk toegelicht, collega’s van de meerderheid, en weten jullie nu ook waarom wij ons bij de stemming zullen onthouden.
De heer Ongena heeft het woord.
Wij zullen dit voorstel van decreet goedkeuren, omdat wij overtuigd zijn van de keuzes die daarin worden gemaakt en omdat wij blij zijn met de belangrijke financiële inspanningen die de Vlaamse Regering zal doen, waaronder de 87,3 miljoen euro die ze zal geven aan de lokale besturen.
Ik ben een beetje verbaasd door de tussenkomsten van sommige collega’s die getuigen van heel veel wantrouwen in onze lokale besturen. We hebben daar in de commissie Binnenlands Bestuur een uitvoerige gedachtewisseling over gehad. Ik herinner me dat er toen eigenlijk een vrij grote consensus bestond over alle partijen heen, of toch bij de mensen die daar toen zaten, over de keuze om die autonomie te laten spelen. Ik herinner me ook de debatten die destijds in dit parlement zijn gevoerd over de integratie van de sectorale subsidies. Toen werd ook moord en brand geschreeuwd. Omdat die middelen niet meer geoormerkt waren maar gewoon aan de steden en gemeenten werden gegeven, zouden overal bibliotheken worden gesloten, er zou een kaalslag volgen van de bibliotheken in Vlaanderen.
Wat zien we vandaag? Ik denk dat er amper bibliotheken zijn dichtgegaan. We mogen die lokale overheden echt wel vertrouwen, die weten wel wat belangrijk is en wat de noden in hun stad en hun gemeente zijn. Ik denk dat het van deze Vlaamse Regering een heel goede keuze is om bij die 87,3 miljoen euro de lokale autonomie ten volle te laten spelen. Ik maak me echt geen zorgen dat steden en gemeenten die middelen voor totaal andere dingen zullen gebruiken. Waarom? Omdat de druk van onderuit ongetwijfeld groot is. Niet enkel van de cultuurvriendjes, zoals u zo oneerbiedig zegt, maar van alle verenigingen. Die zorgen ervoor dat onze gemeenten bloeien en dat er leven is in de steden en gemeenten. Die verenigingen weten dat die middelen er zijn en zullen echt wel aankloppen bij hun gemeentebestuur om ervoor te zorgen dat het gemeentebestuur dat geld gebruikt om hen bij hun noden te helpen. Ik maak me daar weinig zorgen over. Ik denk dat het een heel goede keuze is dat we de lokale autonomie ten volle laten spelen. Ik ben echt niet akkoord met de blijk van wantrouwen die sommige collega’s hierover uiten. (Applaus bij Open Vld)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik wilde het woord omdat er kritisch wordt gesproken over de verdeling op de lokale niveaus. De heer Ongena heeft prachtig verwoord wat ook mijn inzicht dienaangaande is. Ik wil toch wel herhalen dat hierover in de commissie voor Binnenlands Bestuur meer dan een vraag gesteld is. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we beseffen dat de cultuur-, jeugd- en sportsectoren, ook al hebben ze hun bovenlokale federaties, lokaal een belangrijke rol spelen. In de ene stad kan een cultuurvereniging serieus onder druk staan, in een andere gemeente kan dat een sportvereniging zijn. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat de manier waarop dit geld moet worden verdeeld onderwerp van discussie zal zijn, niet alleen in de schepencolleges, maar ook in de gemeenteraden. Dit debat zal op het publieke forum gevoerd worden. Als sommigen dan zeggen dat het wel met vriendjespolitiek gepaard zal gaan, dan nodig ik de oppositie in elke stad en gemeente uit om daar zeer kritisch naar te kijken en ook het debat te voeren. Ik heb vertrouwen in de schepenen van cultuur, de schepenen van sport en de schepenen die bevoegd zijn voor het jeugdbeleid om uit deze noodfondsen te halen wat voor de lokale verenigingen belangrijk is.
Laat het ook duidelijk zijn dat ik niet denk dat je met deze middelen alle dervingen van inkomsten kunt dekken. De bomen groeien niet tot in de hemel, maar ik denk dat elke gemeente wel weet waar men moet ingrijpen zodat clubs kunnen overleven. Laat men dat debat maar lokaal voeren. Ik ben blij dat Vlaanderen ons die kans geeft. (Applaus bij de N-VA)
De heer Veys heeft het woord.
Wij zijn blij met de extra middelen voor het lokaal sociaal beleid, voor de armoedebestrijding, ook al vindt mijn fractie dat er betere instrumenten zijn om er zeker van te zijn dat die middelen terechtkomen bij de mensen die het nodig hebben. Ik verwijs dan bijvoorbeeld naar de huurpremies. Maar goed, hiermee moeten we het doen. We zullen dit voorstel van decreet goedkeuren.
Ik zal geen citaten van Lenin gebruiken, dat is niet mijn stijl. Toch heb ik nog een vraag. Ik lees in artikel 14: “Deze subsidie is een algemene werkingssubsidie waarvoor geen specifieke verantwoording is vereist.” In de tekst van het voorstel staat echter wel dat die subsidie gekoppeld wordt aan een code in de rapportering van de beleids- en beheerscyclus (BBC). Er is dus toch een manier om dit op te volgen? Ja? Goed. Mijn fractie en partij zullen dit in alle gemeenteraden en ook hier degelijk opvolgen.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik val toch een beetje van mijn stoel als ik mijn collega’s van het Vlaams Belang hoor. Zij hebben geen voeling met wat er in verenigingen leeft. Die werken allemaal met vrijwilligers. Die hebben ook schade geleden. Nu zegt u hier dat de gemeenteraden die middelen aan hun vriendjes zullen geven. Dan vraag ik me af wat al die Vlaams Belang-gemeenteraadsleden uitspoken op die gemeenteraden? Slapen die dan of volgen die dat niet op?
Ik ga zelfs meer zeggen, het is zoals de collega zegt: er is wel degelijk monitoring. Dat kun je zien in de jaarrekening van de BBC, daarin kun je zien hoeveel middelen naar cultuur-, jeugd- en sportverenigingen vloeien. Is dat nu zo’n zware inspanning voor het Vlaams Belang om dat eens te checken? Dat vraagt gewoon wat meer inspanning, dat klopt. Ik voel een dedain van het Vlaams Belang voor de gemeenteraden, die we juist willen versterken. Het pleit voor een sterk bestuur, centraal, vooral niet lokaal. Dat begrijp ik niet goed. Ik ben er toch een beetje van geschrokken.
Collega van Groen, u verwijst naar de heer Pelckmans. Ik heb alle respect voor de heer Pelckmans, een zeer gewaardeerd lid van de commissie Jeugd, evenals u trouwens. Maar u hoort allebei het sprookje Mijnheertje Nooitgenoeg. U leest volgens mij een sprookjesboek. Mijnheertje Nooitgenoeg is nooit tevreden. Mocht er hier 350 miljoen euro staan, dan zou u hetzelfde zeggen. Mocht er hier 400 miljoen euro staan, dan zou u hetzelfde zeggen. Mocht er hier potverdorie 1 miljard euro staan, dan zou het nog niet goed zijn, als we daar heel eerlijk over zijn. Wij voorzien 188 miljoen euro voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Dat is voor 6,5 miljoen Vlamingen. Nederland geeft 300 miljoen euro voor 16 miljoen inwoners. Maak eens de vergelijking: hoeveel spendeert Vlaanderen aan zijn kostbaar weefsel? Vergelijk het!
Ik vind het eigenlijk ongelooflijk dat Groen zegt zich hier te onthouden. Die 188 miljoen euro is niet goed. Ik heb wel begrip voor de collega’s van sp.a die hun bezorgdheden meegeven maar het voorstel wel zullen steunen. Die kan ik wel begrijpen. Ik apprecieer dat ten zeerste.
Ik vind het allemaal een beetje jammer. Er kan wel degelijk gemonitord worden. Er kan wel degelijk opgevolgd worden. Er wordt een zeer ernstige inspanning geleverd door de Vlaamse begroting, door de Vlaming zelf, want het is zijn belastinggeld dat wij zullen gebruiken. Maar men moet ook realistisch zijn. De budgettaire bomen groeien niet tot voorbij het heelal. Er is ook een grens. Dat wilde ik nog even meegeven.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik wil kort nog even reageren. Collega Meremans, ik denk dat u niet goed geluisterd hebt naar mij. Ik heb gezegd dat wij absoluut vinden dat het lokaal niveau het beste niveau is om dit te verdelen. Jawel. Ik zeg alleen dat er voor ons wel een oormerk aan had gemogen om toch controle te kunnen behouden.
Ik haal dat niet zomaar uit de lucht, die roep of die vraag om controle. Want er zijn in het verleden al legio voorbeelden geweest van fraude en vriendjespolitiek in de gemeentebesturen. U zegt dat de gemeenteraadsleden van het Vlaams Belang hun werk op dat vlak niet doen. Wel, mochten we in het parlement alle schandalen uitbrengen die onze gemeenteraadsleden, in samenwerking met anderen, de voorbije jaren al naar boven hebben gehaald, dan zat de helft van de parlementsleden, die ooit deel uitmaakten van een lokaal bestuur, met het schaamrood op de wangen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Ik wil nog een positieve noot inbrengen in deze bespreking. Er gaat meer dan 80 miljoen euro naar onze lokale besturen voor de lokale jeugd-, cultuur- en sportverenigingen en voor armoedebestrijding. Ik denk dat een aanzienlijk deel van het budget van het totale noodfonds naar armoedebestrijding gaat. Ik wil een oproep doen aan al onze lokale besturen om al die middelen goed te besteden. CD&V heeft daar, als sterke lokale partij, alle vertrouwen in dat die lokale besturen dat op een goede manier zullen doen. Ik wil wel oproepen om snel werk te maken van de uitvoeringsbesluiten. Dat is natuurlijk heel belangrijk. De administraties moeten er ook nog mee aan de slag. Ik dring er dus op aan dat er op het vlak van die uitvoeringsbesluiten heel snel duidelijkheid komt.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 365/1)
– Er zijn geen opmerkingen bij de artikelen 1 tot en met 17.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het voorstel van decreet houden.